4 ets.
DAROL FARGUHAR'S
NACHTWANDELING
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 24 Juli 1931 Derde Blad No. 21885
72ste Jaargang
PARLEMENTAIR OVERZICHT
LAND- EN TUINBOUW.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS
IWfti
FEUILLETON.
EERSTE KAMER.
Een en twintig wetsontwerpen deed de
Eerste Kamer in twee uur tijds af: de
meeste gingen zonder eenige discussie on
der d^n voorzittershamer door en slechts
enkele hielden even de aandacht bezig.
De wijziging der Stuwadoorswet, waar
over in de Tweede Kamer nog heel wat Is
gesproken, werd aangenomen na één op
merking van den heer De Bruyn, die zeide
niet veel waarde te hechten aan straf
baarstelling van nalatigheid in het gebruik
der veiligheidsmiddelen.
Het nieuwe wetje op de Strandvonderij
kreeg geen woord van goed- of afkeuring.
Slechts één oogenblik kwam er eenige
beweging in het debat, toen n.l. bij een
suppletoire Indische begrooting mevrouw
PothuisSmit klaagde over de minder
goede behandeling, welke Soekarno in de
gevangenis ten deel viel. Hij werd daar
niet als politieke gevangene behandeld,
maar op gelijken voet met alle andere lot-
genooten. Minister De Graaff merkte ech
ter op, dat er in Indie nooit onderscheid
wordt gemaakt, dat men daar de scheiding
gelijk hier te lande wel wordt gevolgd, niet
kent. Overigens was Soekarno opgenomen
in een nieuwe gevangenis, die een model
gevangenis heet te zijn. Naar aanleiding
van deze opmerking van den Minister
mengde prof. Kranenburg zich in het
debat om den Minister duidelijk te maken,
dat het dan toch hoog tijd wordt in Indie
dezelfde scheiding aan te brengen als hier
te lande bij behandeling van gevangenen
bestaat, een wensch, die door den heer
Hermans nog eens werd ondersteund. De
Minister ging er echter niet op in: op dit
oogenblik is het onderscheid er niet en dus
wordt Soekarno niet anders behandeld dan
de eerste de beste misdadiger.
Vermeldenswaard is uit de verdere dis
cussie nog een debatje over de wijziging
der overeenkomsten tusschen Rijk en
Spoorwegmaatschappijen. In die wijziging
zag de heer Van Citters een nieuwen stap
in de richting van naasting, een reuze-
sprong zelfs meende hij. Volgens den Mi
nister was daarvan geen sprake. Veeleer
is één der prikkels die tot naasting zouden
kunnen aansporen, door deze wijziging
vervallen, nu verandering is gebracht in
de 5 pCt. dividend-garantie, die duur kan
zijn, aangezien het Rijk zelf niet meer dan
4 pCt. behoeft te betalen. Het initiatief
tot deze wijzigingen is uitgegaan van de
directie en dus ook dit zal niet een stap
in de richting van naasting beteekenen.
Stippen wij nog even aan, dat de Mi
nister van Financiën op een vraag van den
heer De Jong heeft toegezegd met zijn
ambtgenoot van Justitie te zullen over
leggen wat gedaan zou kunnen worden om
misbruiken tegen te gaan, als het uitleenen
van fondsen, waardoor de baisse-speculatie
wordt bevorderd.
HAGENAAR.
Hebt U het Petitionnement
voor Internationale Ontwapening
al geteekend, voorkomende op
pagina I van het Eerste Blad
LANDBOUYV-INSPECTIE.
Bij Kon. besluit van 20 Juli is:
I. G. J. Kakebeeke, te 's-Gravenhage,
onder gelijktijdige toekenning van eervol
ontslag als inspecteur van den landbouw,
benoemd tot adviseur van den landbouw;
mr. J. J. Wintermans, te 's-Gravenhage,
onder gelijktijdige toekenning van eervol
ontslag als inspecteur van het landbouw
onderwijs, tevens belast met de waarne
ming van de functies van inspecteur v. h.
zuivelwezen en van Rijkszuivelinspecteur,
benoemd tot inspecteur van den landbouw
en is hem als zoodanig ook verder de
waarneming opgedragen van de beide
hiervóór bedoelde functies;
ir. D. S. Huizinga. te Roermond, onder
gelijktijdige toekenning van eervol ontslag
als Rijkslandbouwconsulent, benoemd tot
inspecteur van het landbouwonderwijs,
tevens hoofd van den binnenlandschen
landbouwvoorllchtingsdienst.
PREDIKBEURTEN.
VOOR ZONDAG 26 JULI.
BENTHUIZEN.
Ned. Herv. Kerk: voorm. halftien en
nam. 6 uur (o. t.) leesdienst.
Geref. Gem. Voorm. halftien en nam. 2
en 6 uur, leesdienst.
BODEGRAVEN.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur, de heer
Miiller; nam. halfzeven ds. Kruishoop.
Geref. Kerk: voorm. 10 uur en nam.
halfzeven, ds. Hummelen van Zutfen.
Evang. Luth. Gem.: voorm. 10 uur, ds.
Haumersen.
Geref. Gem.: voorm. 10 uur en nam. half
zeven, leesdienst.
BOSKOOP.
Evangelisatie: voorm. halftien en nam.
6 uur, ds. Montfrans van Barneveld.
Salvatori: voorm. halftien en nam. 6
uur, ds. Crouzas van Strijen.
Rem. Geref. Gem.: voorm. halfelf, de
heer L. W. van Wijngaarden, cand. te
Leiden.
Geref. Kerk: voorm. 10 en nam. 6 uur,
ds. Petersen.
Chr. Geref. Kerk: voorm. halftien en nam.
6 uur. ds. Bijdemast.
Ned. Herv. Kerk: voorm. halftien, ds.
Gravemeijer van Den Haag; nam. 6 uur
ds. J. Roodenburg van Vroomshoop.
Geref. Kerk; voorm. halftien en nam. 6
uur, ds. Meijering.
KOUDEKERK.
TER AAR.
Ned. Herv. Kerk: voorm. halfelf, ds.
Kruishoop van Bodegraven; nam. half-
acht, leesdienst.
Geref. Kerk: voorm. halfelf en nam.
halfacht, ds. Warmink.
VALKENBURG.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur (Bed.
H. D.) en nam. halfzeven, ds. Hermanldes.
VEUR-LE1DSCHENDAM.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 en nam. 5
uur, ds. de Wit.
Geref Kerk: voorm. 10 en nam. 5 uur,
ds. Boukema.
WADDINXVEEN.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur en nam.
halfzeven, ds. de Looze.
Geref. Kerk: voorm. 10 en nam. 6 uur,
ds. van der Woude van Leeuwarden.
Chr. Afg. Gem.: voorm. 10 en nam. 6u.
ds. Grisnigt.
WARMOND.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 en nam. 6
uur, ds. de Bel.
WASSENAAR.
Ned. Prot. Bond: voorm. halfelf, ds. G.
Westmijze van Drachten.
ZOETERWOUDE.
Ned. Herv. Kerk: voorm. halfelf, ds.
Eijkman.
NED. HERV. KERK.
ALGEMEENE SYNODE DER NEDERL.
HERVORMDE KERK.
VIII.
jeugddiensten en wijst er op dat in de
jeugd van alle tijden, maar in het bij
zonder in die van onzen tijd, drie elemen
ten op den voorgrond treden, t.w. het ele
ment der critiek, de begeerte naar behoud
en het verlangen naar levensopbouw. Het
gaat om het behoud van de kerk voor de
jeugd, en van de jeugd voor de kerk. De
vraag wordt dan beantwoord, hoe de kerk
op dit alles heeft gereageerd en het blijkt,
dat van zekere zijde sterke antipathie is
getoond. Op grond echter van de beschik
bare gegevens kan worden aangenomen,
dat in ongeveer honderd gemeenten zulke
diensten werden gehouden, en dat gemid
deld 25.000 jongeren een Hervormden
jeugddienst bezoeken.
Uitvoerig wordt ook over den invloed
der besproken diensten gehandeld, als
mede over de jeugdbeweging, waarbij de
jeugd zelf min of meer het heft in handen
heeft. Ten slotte komt de commissie tot
de navolgende conclusies:
1. Gezien den korten ontwikkelingstijd
en het uiteenloopend karakter der Her
vormde jeugddiensten, meent de commis
sie, dat nog geenszins met eenige duide
lijkheid és aan te geven, welke plaats de
jeugddiensten zelfs in de naaste toekomst
zullen innemen.
Indien men echter de huidige verhou
dingen in het oog vat. wil het de commissie
voorkomen, dat haar tweede conclusie on
vermijdelijk moet zijn:
2. Onze kerk houde rekening met de eigen
aardige eischen, die de positie der jeugd
in het moderne leven stelt. Zij schenke aan
de jeugd van heden datgene wat haar toe
komt. en trachte het Evangelie zooveel
mogelijk te brengen in zulke vormen, als
door jonge menschen van dezen tijd kun
nen worden gewaardeerd en begrepen.
Tegenover de reeds genoemde bezwaren,
die zich richten tegen splitsing van gezin
en gemeente, kan de commissie opmerken,
dat differentiatie ook van Christelijk
standpunt gezien een noodzakelijkheid
moet zijn, waar het immers gaat om de
vraag, hoe men de jonge menschen van
onzen tijd het beste met den eisch en de
belofte van Christus kan bereiken.
3. De commissie is van oordeel, dat ten
spoedigste door de Synode reglementair
aansluiting voor de jeugddiensten dient
geschapen te worden. Zij wijst op de moge
lijkheid, die o.a. art. 14 van het reglement
op de kerkeraden en het reglement op de
kerkvisitatie daartoe openlaat.
4. Wat het liturgisch gedeelte der jeugd
diensten betreft, acht de commissie een
zuiver afwegen van de liturgische elemen
ten zeer noodzakelijk, alsmede zoo moge
lijk het scheppen van eenige eenheid in
de liturgie in het algemeen. Zij wenscht
nadrukkelijk een waarschuwend woord te
laten hooren tegen de noodlottige wille
keur, die er soms in jeugddiensten heerscht
Men fixeere als grensleeftijden de jaren
14 en 20 en houde naar het oordeel der
commissie in normale gevallen eenmaal
per maand jeugddienst op een gewonen
kerktijd, zoo mogelijk in een gewoon kerk
gebouw. Men wake ervoor, dat de Jeugd
diensten niet worden verzamelplaatsen
dergenen, die zich in de gewone gods
dienstoefeningen moeilijk meer kunnen
vinden.
6. De commissie spreekt haar ernstige
wensch uit, dat de kerk als geheel en de
gemeenten in het bijzonder zich haar taak
tegenover de jeugd van dezen tijd steeds
sterker bewust mogen worden. Geschiedt
dit, dan zal ook terstond blijken, dat de
bemoeiing van de kerk met de jeugd en
kel in den vorm der Jeugddiensten niet
meer voldoende is. De plaatselijke kerken
moeten wegen trachten te vinden, waar
langs er meer relaties tusschen de bezoe
kers der Jeugddiensten en de kerkelijke
gemeente worden verkregen. Een van de
eerste eischen is deze, dat zooveel mogelijk
jonge lidmaten een taak in het kerkelijk
leven worde aangewezen.
7. Men late in de Hervormde Jeugddien
sten zooveel mogelijk de plaatselijke predi
kanten optreden. De kerkeraden moeten
er voor zorgen, dat er in ieder geval spre
kers worden gezocht, die voor hun taak
berekend zijn. Het komt de commissie
voor, dat de kerkeraden de leiding der
Jeugddiensten zooveel mogelijk op enkelen
moeten concentreeren.
Aan het slot van haar rapport spreekt
de commissie er haar blijdschap over uit,
dat zij dezen haren arbeid heeft mogen
verrichten. Met het oog op de eischen
der practijk hoopt de commissie binnen
korten tijd een bundel samen te stellen,
waarin door hare leden over de belang
rijkste vragen van onze Nederlandsche
Hervormde Jeugddiensten wordt gehan
deld.
Bij de bespreking geeft prof. van Rhijn
een nadere toelichting van de conclusies.
Hij brengt hulde aan den heer Spelberg,
die voornamelijk het werk der enquête
heeft verricht, en dringt aan op het aan
brengen van reglementaire aansluiting,
zooals die in de derde conclusie is bedoelde
Geenszins echter wenscht hij eenigerlel
dwingende maatregelen, te minder daar
vele jonge menschen met schroom en ach
terdocht ten opzichte van het kerkelijk
leven zijn vervuld.
Prof. van Veldhuizen spreekt groote
waardeering uit voor het rapport, waarin
belangrijk materiaal is verzameld. Onze
Ned. Herv. Kerk heeft het charisma der
jeugddiensten, maar wij moeten niet ver
geten, dat ook in andere kerken belangrijk
werk voor de jeugd wordt verricht. Nadat
ook de vice-president er. de heeren v. Veen,
Barbas en Winkel zich hebben uitgespro
ken, stelt de president voor aan de sy
nodale commissie te verzoeken, dat zij
overwege, welke bepalingen in de regle
menten der kerk o.a. met betrekking tot de
taak van de kerkeraden ten opzichte van
de jeugddiensten kunnen worden opgeno
men. Ook stelt hij voor. het rapport der
commissie aan de kerkeraden toe te zen
den Aldus wordt besloten en aan de com
missie ad hoe wordt dank betuigd, terwijl
met verlangen de verschijning van den
in het rapport vermelden bundel wordt
tegemoet gezien. Deze bundel zal bijdragen
bevatten van alle leden der commissie en
in den handel verkrijgbaar worden gesteld.
De conclusies van twee rapporten, inge
diend door de heeren van Zwet en Bolt,
worden aanvaard. De eerste heeft betrek
king op het optreden te Hekelingen van
een voorgangster van den Protestanten
bond in een morgendienst. Hiertegen was
door den scriba van het classicaal bestuur
van Dordrecht protest aangeteekend. De
synode heeft dit protest verwezen naar
het classicaal bestuur van Brielle. Het
rapport van den heer Bolt betreft een wij
ziging, op voorstel van den quaestor-gene
raal aan te brengen in de reglementen der
fondsen. In die reglementen zal overal in
't vervolg moeten worden gelezen: „Deze
lijst mag slechts bevatten fondsen, waar
in de centrale beleggingsraad, ingesteld
bij de wet van 29 Dec. 1928, St.bl. no. 507,
de gelden van rijksfondsen en instellingen
kan beleggen."
De wijziging wordt gesteld in handen
van de commissie voor eind-redactie.
In den namiddag worden twee synodi
contractae gehouden. „Vad."
o
SYNODE DER CHR. GER. KERK.
De te Rotterdam voortgezette Synode
der Chr. Geref. Kerk heeft besloten aan
het verzoek van het bestuur van de Ned.
afdeellng van den Wereldbond der Ker
ken, om instemming te betuigen met de
resoluties, die gezonden zullen worden aan
de ontwapeningsconferentie van den Vol
kenbond, die in Febr. 1932 te Genève bij
eenkomt, niet te voldoen. De Synode zal
de resoluties niet onderteekenen. Ook het
verzoek van den Raad van Kerken voor
Practisch Christendom wees zij af.
De Synode besloot ook den arbeid van
de Zending onder de Joden ter hand te
nemen, en benoemde als deputaten voor
deze aangelegenheid de predikanten ds.
N. Brandsma te Bunschoten; ds. W. Kre-
mer te Kornhorn en ds. J. Reesink te
Noordeloos.
De Synode sprak uit dat de evangelisa-
tiearbeid meer moet ter hand genomen
worden, waarbij de classes leiding geven
moeten, en de Part. Synoden zich met el
kander moeten verstaan. Van uit Eindho-
I ven moet Brabant zoo spoedig mogelijk
worden bewerkt.
Het verzoek van de gemeente van Meer
kerk, ondersteund door de Part. Synode
van het Zuiden, om deze gemeente voort
aan te doen ressorteeren onder de Part.
Synode van het Midden en de classis
Utrecht, werd ingewilligd.
RECLAME.
Een dubbel stuk prima
HUISHOUDZEEP voor
Op vertoon van dezen bon.
680
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur de heer
Stroo; nam. halfzeven, ds. Groot Enzerink
van Leiden.
Geref. Kerk: voorm. 10 uur en namidd.
halfzeven, ds. Kaspers.
LEIDERDORP.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur, ds. de
Lange van Woerden; nam. halfzeven, ds.
Broeyer van Oude-Wetering.
Geref. Kerk: voorm. halftien en nam.
halfzeven, ds. Dijk.
LEIMU1DEN.
Ned. Herv. Kerk: voorm. halfelf, de heer
Makkelie, zendeling.
Geref. Kerk: voorm. halfelf en nam.
halfacht, ds. van der Weerd.
NOORDWIJKERHOUT.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur, ds. van
Noort.
OEGSTGEEST.
Irene: voorm. 10 u. ds. A. J. Ruijs, em.-
pred.; nam. 5 uur, ds. Hennemann.
OUDE-WETERING.
Ned. Herv. Kerk: voorm. halftien, ds.
Broeyer.
RIJNSATERWOUDE.
Ned. Herv. Kerk: voorm .halfelf, ds. de
Bruin.
Chr. Geref. Kerk: voorm. halfelf, lees
dienst.
SASSENHEIM.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 en nam. 5
uur, ds. Krijkamp.
Geref. Kerk: voorm. halftien en nam. 5
uur, ds. Kuiper.
Chr. Geref. Gem.: voorm. 10 en nam. 5
uur, prof. van der Schuit van Apeldoorn.
Ned. Prot. Bond: nam. 6 uur, ds. G.
Westmijze van Drachten.
Aan het slot van de vorige zitting heeft
de heer Barbas gerapporteerd over een
voorstel van den quaestor der classis
's-Gravenhage tot wijziging van art. 8 al. 2,
Regl. Weduwen- en Weezenbeurs. De be
doeling is, dat de betaling van de gewone
contributie voor de beurs rechtstreeks zal
plaats hebben bij den quaestor-generaal.
Aangezien de quaestor-generaal reeds
stappen bij het departement heeft ge
daan tot het verkrijgen van een regeling
naar de bedoeling van den voorsteller, is
het gewenscht den uitslag van het ver
zoek af te wachten.
In de zitting van gisteren wordt het uit
voerig rapport behandeld dat door een in
1928 benoemde commissie is uitgebracht
met betrekking tot een onderzoek naar de
bestaande hervormde jeugddiensten, spe
ciaal in haar verhouding tot de kerke- i
raden der Hervormde gemeenten en met
betrekking tot de vraag, op welke wijze
in den arbeid der jeugddiensten meer een
heid en doel kan worden gebracht. De
commissie bestond uit de heeren: G. A.
Barger, dr. S. F. H. J. Berkelbach van der
Sprenkel, J. P. van Bruggen, M. Jongebreur
na zijn overlijden vervangen door W. J.
van Lokhorst, prof. dr. M. van Rhijn, E. D.
Spelberg, P. Veen en A. B. te Winkel. Zij
heeft een drietal enquêtes opgesteld, welke
zijn gezonden aan de Nederlandsch-Her-
vormde kerkeraden, aan Jeugddiensten,
welke niet in direct verband staan tot de
Ned. Hervormde kerk en aan de sprekers
die in allerlei jeugddiensten optreden. Het
resultaat dier enquêtes is in het rapport
tot in bijzonderheden medegedeeld. Door
333 kerkeraden werd geantwoord, dat er
in de betreffende plaats geen jeugddien
sten werden gehouden, en 75 zonden vol
ledig ingevulde vragenlijsten terug. Er
kwamen 22 volledige antwoorden in van
jeugddiensten die niet in direct verband
staan tot de Hervormde kerk en 103 spre
kers in de Jeugddiensten gaven eveneens
een volledig antwoord. Het rapport geeft
vervolgens eerst een beschrijving van het
ontstaan, daarna van de motieven der
HOOGMADE.
Ned. Herv. Kerk: voorm. halfelf, ds. G.
J. Streeder van Leiderdorp.
DE KAAG.
Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur ds. Touw
KATWIJK-AAN-ZEE.
Ned. Herv. Gem. (zaal Prot. Bel.)voor
middag 10 uur, ds. Joh. Roodenburg van
Vroomshoop.
Geref. Kerk: voorm. halfnegen ds. P. C.
de Bruijn van Apeldoorn; voorm. halfelf
en nam. 6 uur dr. B. A. Knoppers van
Amsterdam.
Irene: nam. 6 uur, ds. de Bruijn.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Drietal: Te Leeuwarden (vac. T. Kloos
terman), C. M. Luteyn, te Apeldoorn; D.
Siemelink, te Roswinkel en G. Tichelaar
te Groningen.
Beroepen: Te Ruinerwold, R. J. H. Brink,
te Borger. Te Kolham, Drs. F. Dokter,
cand. te Midlum. Te St. Jacobi-parochie
en Wier, J. van Rossum, te Metslawier.
Aangenomen: Naar Kuinre (O.), W. F.
Dankbaar, cand. te Bloemendaal.
«Bedankt: Voor den Hoorn op Texel en
voor Welsum (O.), W. F. Dankbaar, cand.
te Bloemendaal.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Papendrecht, J. Tam-
minga, cand. te Franeker. Te Nieuw-
poort en te Middelharnis, N. de Jong,
cand. te Vlaardingen.
Naar het Engelsch van BERTA RUCK
door Mr. G. KELLER.
4)
Ja. maar veel geluk heeft het ding
me nog niet aangebracht, kapitein Far-
quhar, antwoordde Sheila, terwijl zij lang
zaam met haar zakdoek het glas wat op
wreef. Het is natuurlijk wel toevallig,
maar sinds ik het in mijn bezit heb, loopt
me alles tegen.
Sheila was niet bijster toeschietelijk te
genover heeren enftegenover den ouden
Farquhar liet zij doorgaans niet anders
ios als „ja, mijnheer Farquhar neen,
niemand heeft opgebeld, mijnheer
goed, meneer Farquhar Maar tegen
over den jongen was zij minder kort van
stof, want ondanks al zijn stuurschheid
had zij toch met hem te doen. Zij gevoel
de zich volstrekt niet van haar stuk ge
bracht door die stuurschheid zoomin als
door de onverstoorbaarheid van zijn ge
laat. Zij gevoelde zich tot hem aangetrok
ken, voor een deel omdat zij iets gehoord
had van een romantische geschiedenis,
waarbij hij betrokken was. Zijn moeder
was een welbekende en zeer mooie Pool-
sehe danseres geweest, die zijn vader, de
broeder van den Ouden Kei, had gehuwd
na haar niet meer dan een week te heb
ben leeren kennen. Misschien lag het aan
het vermoeden, dat er achter dit onver
stoorbaar uiterlijk een hartstochtelijker
karakter school, dat Sheila met hem te
doen had.
En dan had zij ook medelijden met hem
omdat hij in den oorlog krijgsgevangene
was geweest, nog meer misschien omdat
hij feitelijk nog steeds een gevangene
was. Immers was het zijn taak niet om
te werken voor dien oom van steen? Hij
had tot het staande leger behoord en had
later het leger verlaten om in de firma
opgenomen te worden. Moest hem dat
niet hinderen?
Misschien zou een buitenstaander heb
ben opgemerkt wat aan beiden ontging,
dat groeiende belangstelling onder gun
stige omstandigheden al heel gauw zich
ontwikkelt tot iets van meer beteekenis
tusschen den ernstigen jongen man en
het meisje, dat, al was zij slechts bediende
van de firma, vriendelijk met hem praat
te, soms op een bijna gemoedelijken toon,
zooals een dochter des huizes zou spre
ken met een verlegen student op bezoek.
Dezen middag b.v. ging Sheila voort met
hem te vertellen, hoe zij omnibussen had
misgeloopen, hoe zij haar tasch in de
modder had laten vallen, het deksel van
haar poederdoosje had gebroken, haar
boek uit de uitleenbibliotheek in den on-
dergrondschen trein had laten liggen,
haar paraplue bij den kapper had laten
staan. Wel een dozijn van dergelijke
kleine ongelukjes waren haar ten deel ge
vallen in de paar dagen, dat zij dien on-
gelukkigen talisrfian in haar bezit had.
Ik denk er aan hem weg te doen, be
sloot zij.
Is u dat emst?
Sheila gaf hier een bevestigend ant
woord op.
Toen zeide de Jonge Kei op ernstigen
toon:
Als u het ding niet wilt behouden,
als u meent, dat het u ongeluk aanbrengt
en het daarom aan een ander wilt geven,
mag ik het dan van u hebben?
Vindt u het dan mooi, kapitein Far
quhar?
Neen, maar als het u niet schelen
kan, dan zou ik het toch graag willen
hebben.
Sheila keek hem verwonderd aan.
En wat is u er dan mee van plan?
Ik wil het stuk gooien.
Door dit antwoord, dat van Farquhar
niet was te verwachten, verbaasd, ant
woordde Sheila met een glimlach:
U mag dat, wanneer u er plezier in
heeft.
Wel bedankt.
De presse-papler opnemend ging hij
naar het eenige raam van het kantoor,
dat open kon. Hij schoof het op en sloeg
den presse-papier op het kozijn aan stuk
ken. Daarop nam hij den vlinder er uit en
verkrummelde de kleurige vleugels van
het diertje, waarna hij alles buiten het
naam wierp. Een windvlaag maakte er
zich meester van en ai wat er van den
vlinder over was verdween in het lucht
ruim. Zich tot Sheila wendend keek nij
haar een beetje verlegen aan.
Ik had het gevoel alsof ik dat moest
doen, verklaarde hij op jongensachtigen
toon, terwijl hij anders nooit iets losliet.
Zijn gelaat leek plotseling jonger. Ja,
het schijnt wel mal, maar laat ik u verze
keren, dat het mij zenuwachtig maakte.
Een vlinder, het eenige schepsel, dat tct
levensroeping heeft vrij en frank door de
lucht te zweven, wordt als een bloem uit
een herbarium tusschen twee stukken
glas geperst! Op een lessenaar geplaatst
als een presse-papier! En dat met vleu
gels die haast geen gewicht bezitten!
Maar men stopt ze ook in oorhan
gers en broches.
Ja, dat weet ik.
Hij zeide dat op een toon alsof hij wilde
zeggen: Och ja, de menschen hebben
toch ook geen fantasie, niet waar?
Zijn oogen waren gevestigd op die van
den bediende van zijn oom, verstandige,
groote oogen, welke zij geërfd had van
haar Iersche stammoeder, die een gelij
ken naam als zij had gedragen. Oogen
met mooie wimpers, licht, wisselend van
kleur, nu eens groenig bruin, dan weer
koel grijs, dan weer diep blauw.
Blozend en glimlachend had Sheila
blauwe oogen. Maar bij koude en geeste
lijke vermoeienis kregen haar oogen een
dof grijzen tint. Zij droeg natuurlijk
kort haar. Zoo donker was het, dat
men het gerust inktzwart kon heeten. Het
had een blauwen weerschijn, was zacht
als zijde, zonder eenigen golf, met een
scheiding op zij en met een lok hangende
over eiken wang. Het was glanzig alsof
het gepolitoerd was.
Het was niet de eerste maal. dat Darol
Farquhar deze bijzonderheden opmerkte.
Op kantoor had hij mooier gezichtjes ge
zien, maar niet vele hadden zoo groote aan
trekkelijkheid. Bovendien evenwel was zij
oprecht, het was een meisje waarop je
kon bouwen. Men kon haar vertrouwen
niet enkel tot de laatste cent, maar ten
opzichte van al haar dagelijksche plich
ten. Oprecht en niet pietepeuterig. En
terwijl zij zoo rustig met hem zat te pra
ten, kreeg hij den indruk van een levens
lustige, vroolijke en moedige vrouw.
Hij was benieuwd, of zij wel ooit toegaf
aan haar neiging om van het leven te ge
nieten. Of zou zij. zoodra zij los was van
dat ergerlijke kantoorwerk, dat haar aan
een lessenaar kluisterde, de vleugels uit
spreiden? Zou zij ontspanning in de stad
zoeken? Verwisselde zij, zoodra zij dit hol
had verlaten, haar eenvoudige serge
japon voor een van die fantastische prul
len, welke de meisjes een danscostuum
gelieven te noemen, en ging zij dan dinee-
ren en dansen ergens In een openbare
gelegenheid met een of anderen sluikha-
rigen jongen? Ging zij misschien met een
gezellig clubje naar den schouwburg? En
had zij het dan druk over de winnaars in
wedstrijden, nieuwe merken automobielen,
tentoonstellingen, nieuwe boeken, modes
of psychoanalyse, kortom over de dingen
van den dag? Wie waren haar vrienden?
Waarin stelde zij belang? Wie was haar
familie? Het was de eerste maal, dat der
gelijke vragen bij Darol Farquhar opkwa
men.
Wanneer men een meisje' aankijkt, zou
het onbeleefd zijn geen gesprek met haar
te voeren en dus vervolgde hij, terwijl die
vragen hem bezighielden:
Die vlinder heeft u heel wat tegen
spoed bezorgd! Nu, dat is nu uit. Zijn stof
felijk overschot is thans aan de winden
prijsgegeven, zooals ikzooals vele men
schen zouden willen, dat met hun asch
geschiedde na hun dood. Misschien komt
er nu een keer in uw levensomstandighe
den, juffrouw Curtis.
Misschien wel, antwoordde Sheila, op
springend op het hooren van het schelle
tje van den Ouden Kei, dat haar bij hem
ontbood. Nu, het zal ook tijd worden!
Den volgenden dag werd de Oude Kei
ziek. Hij had een aanval van influenza,
die hem hooge temperatuur bezorgde met
jagenden pols, een blos op de beenige
kaken, ijlende koortsnachten, twee ervaren
pleegzusters, onmogelijkheid om brieven en
boodschappen in ontvangst te nemen. De
ziektebulletins klonken niet hoopvol:
„Toestand ongeveer onveranderdNog
geen beterschapDe oude Farquhar is
nog altijd bedenkelijkIk hoor, dat de
Oude Kei het einde der week niet zal
halen. Zijn neef drijft de zaak voorloopig.
Nog stuurscher dan anders kijkend, ver
deelde de neef zijn tijd tusschen het kan
toor en het ziekbed van zijn oom in diens
ouderwetsche huls In Bloomsbury. Als een
echte vrouw, die altijd medelijden gevoelt
met het leed van anderen, vond Sheila den
ouden bullebak toch diep te beklagen.
Voor hij begon te ijlen gelastte hij dat de
zaken geregeld moesten worden. Aldus ge
schiedde ook inderdaad en onder die zaken
behoorde de noodlottige geschiedenis met
het parelsnoer van de gravin.
(Wordt vervolgd^, J