4 ets. DAROL FARGUHAR'S NACHTWANDELING LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 24 Juli 1931 Derde Blad No. 21885 72ste Jaargang PARLEMENTAIR OVERZICHT LAND- EN TUINBOUW. KERK- EN SCHOOLNIEUWS IWfti FEUILLETON. EERSTE KAMER. Een en twintig wetsontwerpen deed de Eerste Kamer in twee uur tijds af: de meeste gingen zonder eenige discussie on der d^n voorzittershamer door en slechts enkele hielden even de aandacht bezig. De wijziging der Stuwadoorswet, waar over in de Tweede Kamer nog heel wat Is gesproken, werd aangenomen na één op merking van den heer De Bruyn, die zeide niet veel waarde te hechten aan straf baarstelling van nalatigheid in het gebruik der veiligheidsmiddelen. Het nieuwe wetje op de Strandvonderij kreeg geen woord van goed- of afkeuring. Slechts één oogenblik kwam er eenige beweging in het debat, toen n.l. bij een suppletoire Indische begrooting mevrouw PothuisSmit klaagde over de minder goede behandeling, welke Soekarno in de gevangenis ten deel viel. Hij werd daar niet als politieke gevangene behandeld, maar op gelijken voet met alle andere lot- genooten. Minister De Graaff merkte ech ter op, dat er in Indie nooit onderscheid wordt gemaakt, dat men daar de scheiding gelijk hier te lande wel wordt gevolgd, niet kent. Overigens was Soekarno opgenomen in een nieuwe gevangenis, die een model gevangenis heet te zijn. Naar aanleiding van deze opmerking van den Minister mengde prof. Kranenburg zich in het debat om den Minister duidelijk te maken, dat het dan toch hoog tijd wordt in Indie dezelfde scheiding aan te brengen als hier te lande bij behandeling van gevangenen bestaat, een wensch, die door den heer Hermans nog eens werd ondersteund. De Minister ging er echter niet op in: op dit oogenblik is het onderscheid er niet en dus wordt Soekarno niet anders behandeld dan de eerste de beste misdadiger. Vermeldenswaard is uit de verdere dis cussie nog een debatje over de wijziging der overeenkomsten tusschen Rijk en Spoorwegmaatschappijen. In die wijziging zag de heer Van Citters een nieuwen stap in de richting van naasting, een reuze- sprong zelfs meende hij. Volgens den Mi nister was daarvan geen sprake. Veeleer is één der prikkels die tot naasting zouden kunnen aansporen, door deze wijziging vervallen, nu verandering is gebracht in de 5 pCt. dividend-garantie, die duur kan zijn, aangezien het Rijk zelf niet meer dan 4 pCt. behoeft te betalen. Het initiatief tot deze wijzigingen is uitgegaan van de directie en dus ook dit zal niet een stap in de richting van naasting beteekenen. Stippen wij nog even aan, dat de Mi nister van Financiën op een vraag van den heer De Jong heeft toegezegd met zijn ambtgenoot van Justitie te zullen over leggen wat gedaan zou kunnen worden om misbruiken tegen te gaan, als het uitleenen van fondsen, waardoor de baisse-speculatie wordt bevorderd. HAGENAAR. Hebt U het Petitionnement voor Internationale Ontwapening al geteekend, voorkomende op pagina I van het Eerste Blad LANDBOUYV-INSPECTIE. Bij Kon. besluit van 20 Juli is: I. G. J. Kakebeeke, te 's-Gravenhage, onder gelijktijdige toekenning van eervol ontslag als inspecteur van den landbouw, benoemd tot adviseur van den landbouw; mr. J. J. Wintermans, te 's-Gravenhage, onder gelijktijdige toekenning van eervol ontslag als inspecteur van het landbouw onderwijs, tevens belast met de waarne ming van de functies van inspecteur v. h. zuivelwezen en van Rijkszuivelinspecteur, benoemd tot inspecteur van den landbouw en is hem als zoodanig ook verder de waarneming opgedragen van de beide hiervóór bedoelde functies; ir. D. S. Huizinga. te Roermond, onder gelijktijdige toekenning van eervol ontslag als Rijkslandbouwconsulent, benoemd tot inspecteur van het landbouwonderwijs, tevens hoofd van den binnenlandschen landbouwvoorllchtingsdienst. PREDIKBEURTEN. VOOR ZONDAG 26 JULI. BENTHUIZEN. Ned. Herv. Kerk: voorm. halftien en nam. 6 uur (o. t.) leesdienst. Geref. Gem. Voorm. halftien en nam. 2 en 6 uur, leesdienst. BODEGRAVEN. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur, de heer Miiller; nam. halfzeven ds. Kruishoop. Geref. Kerk: voorm. 10 uur en nam. halfzeven, ds. Hummelen van Zutfen. Evang. Luth. Gem.: voorm. 10 uur, ds. Haumersen. Geref. Gem.: voorm. 10 uur en nam. half zeven, leesdienst. BOSKOOP. Evangelisatie: voorm. halftien en nam. 6 uur, ds. Montfrans van Barneveld. Salvatori: voorm. halftien en nam. 6 uur, ds. Crouzas van Strijen. Rem. Geref. Gem.: voorm. halfelf, de heer L. W. van Wijngaarden, cand. te Leiden. Geref. Kerk: voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. Petersen. Chr. Geref. Kerk: voorm. halftien en nam. 6 uur. ds. Bijdemast. Ned. Herv. Kerk: voorm. halftien, ds. Gravemeijer van Den Haag; nam. 6 uur ds. J. Roodenburg van Vroomshoop. Geref. Kerk; voorm. halftien en nam. 6 uur, ds. Meijering. KOUDEKERK. TER AAR. Ned. Herv. Kerk: voorm. halfelf, ds. Kruishoop van Bodegraven; nam. half- acht, leesdienst. Geref. Kerk: voorm. halfelf en nam. halfacht, ds. Warmink. VALKENBURG. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur (Bed. H. D.) en nam. halfzeven, ds. Hermanldes. VEUR-LE1DSCHENDAM. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. de Wit. Geref Kerk: voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. Boukema. WADDINXVEEN. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur en nam. halfzeven, ds. de Looze. Geref. Kerk: voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. van der Woude van Leeuwarden. Chr. Afg. Gem.: voorm. 10 en nam. 6u. ds. Grisnigt. WARMOND. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. de Bel. WASSENAAR. Ned. Prot. Bond: voorm. halfelf, ds. G. Westmijze van Drachten. ZOETERWOUDE. Ned. Herv. Kerk: voorm. halfelf, ds. Eijkman. NED. HERV. KERK. ALGEMEENE SYNODE DER NEDERL. HERVORMDE KERK. VIII. jeugddiensten en wijst er op dat in de jeugd van alle tijden, maar in het bij zonder in die van onzen tijd, drie elemen ten op den voorgrond treden, t.w. het ele ment der critiek, de begeerte naar behoud en het verlangen naar levensopbouw. Het gaat om het behoud van de kerk voor de jeugd, en van de jeugd voor de kerk. De vraag wordt dan beantwoord, hoe de kerk op dit alles heeft gereageerd en het blijkt, dat van zekere zijde sterke antipathie is getoond. Op grond echter van de beschik bare gegevens kan worden aangenomen, dat in ongeveer honderd gemeenten zulke diensten werden gehouden, en dat gemid deld 25.000 jongeren een Hervormden jeugddienst bezoeken. Uitvoerig wordt ook over den invloed der besproken diensten gehandeld, als mede over de jeugdbeweging, waarbij de jeugd zelf min of meer het heft in handen heeft. Ten slotte komt de commissie tot de navolgende conclusies: 1. Gezien den korten ontwikkelingstijd en het uiteenloopend karakter der Her vormde jeugddiensten, meent de commis sie, dat nog geenszins met eenige duide lijkheid és aan te geven, welke plaats de jeugddiensten zelfs in de naaste toekomst zullen innemen. Indien men echter de huidige verhou dingen in het oog vat. wil het de commissie voorkomen, dat haar tweede conclusie on vermijdelijk moet zijn: 2. Onze kerk houde rekening met de eigen aardige eischen, die de positie der jeugd in het moderne leven stelt. Zij schenke aan de jeugd van heden datgene wat haar toe komt. en trachte het Evangelie zooveel mogelijk te brengen in zulke vormen, als door jonge menschen van dezen tijd kun nen worden gewaardeerd en begrepen. Tegenover de reeds genoemde bezwaren, die zich richten tegen splitsing van gezin en gemeente, kan de commissie opmerken, dat differentiatie ook van Christelijk standpunt gezien een noodzakelijkheid moet zijn, waar het immers gaat om de vraag, hoe men de jonge menschen van onzen tijd het beste met den eisch en de belofte van Christus kan bereiken. 3. De commissie is van oordeel, dat ten spoedigste door de Synode reglementair aansluiting voor de jeugddiensten dient geschapen te worden. Zij wijst op de moge lijkheid, die o.a. art. 14 van het reglement op de kerkeraden en het reglement op de kerkvisitatie daartoe openlaat. 4. Wat het liturgisch gedeelte der jeugd diensten betreft, acht de commissie een zuiver afwegen van de liturgische elemen ten zeer noodzakelijk, alsmede zoo moge lijk het scheppen van eenige eenheid in de liturgie in het algemeen. Zij wenscht nadrukkelijk een waarschuwend woord te laten hooren tegen de noodlottige wille keur, die er soms in jeugddiensten heerscht Men fixeere als grensleeftijden de jaren 14 en 20 en houde naar het oordeel der commissie in normale gevallen eenmaal per maand jeugddienst op een gewonen kerktijd, zoo mogelijk in een gewoon kerk gebouw. Men wake ervoor, dat de Jeugd diensten niet worden verzamelplaatsen dergenen, die zich in de gewone gods dienstoefeningen moeilijk meer kunnen vinden. 6. De commissie spreekt haar ernstige wensch uit, dat de kerk als geheel en de gemeenten in het bijzonder zich haar taak tegenover de jeugd van dezen tijd steeds sterker bewust mogen worden. Geschiedt dit, dan zal ook terstond blijken, dat de bemoeiing van de kerk met de jeugd en kel in den vorm der Jeugddiensten niet meer voldoende is. De plaatselijke kerken moeten wegen trachten te vinden, waar langs er meer relaties tusschen de bezoe kers der Jeugddiensten en de kerkelijke gemeente worden verkregen. Een van de eerste eischen is deze, dat zooveel mogelijk jonge lidmaten een taak in het kerkelijk leven worde aangewezen. 7. Men late in de Hervormde Jeugddien sten zooveel mogelijk de plaatselijke predi kanten optreden. De kerkeraden moeten er voor zorgen, dat er in ieder geval spre kers worden gezocht, die voor hun taak berekend zijn. Het komt de commissie voor, dat de kerkeraden de leiding der Jeugddiensten zooveel mogelijk op enkelen moeten concentreeren. Aan het slot van haar rapport spreekt de commissie er haar blijdschap over uit, dat zij dezen haren arbeid heeft mogen verrichten. Met het oog op de eischen der practijk hoopt de commissie binnen korten tijd een bundel samen te stellen, waarin door hare leden over de belang rijkste vragen van onze Nederlandsche Hervormde Jeugddiensten wordt gehan deld. Bij de bespreking geeft prof. van Rhijn een nadere toelichting van de conclusies. Hij brengt hulde aan den heer Spelberg, die voornamelijk het werk der enquête heeft verricht, en dringt aan op het aan brengen van reglementaire aansluiting, zooals die in de derde conclusie is bedoelde Geenszins echter wenscht hij eenigerlel dwingende maatregelen, te minder daar vele jonge menschen met schroom en ach terdocht ten opzichte van het kerkelijk leven zijn vervuld. Prof. van Veldhuizen spreekt groote waardeering uit voor het rapport, waarin belangrijk materiaal is verzameld. Onze Ned. Herv. Kerk heeft het charisma der jeugddiensten, maar wij moeten niet ver geten, dat ook in andere kerken belangrijk werk voor de jeugd wordt verricht. Nadat ook de vice-president er. de heeren v. Veen, Barbas en Winkel zich hebben uitgespro ken, stelt de president voor aan de sy nodale commissie te verzoeken, dat zij overwege, welke bepalingen in de regle menten der kerk o.a. met betrekking tot de taak van de kerkeraden ten opzichte van de jeugddiensten kunnen worden opgeno men. Ook stelt hij voor. het rapport der commissie aan de kerkeraden toe te zen den Aldus wordt besloten en aan de com missie ad hoe wordt dank betuigd, terwijl met verlangen de verschijning van den in het rapport vermelden bundel wordt tegemoet gezien. Deze bundel zal bijdragen bevatten van alle leden der commissie en in den handel verkrijgbaar worden gesteld. De conclusies van twee rapporten, inge diend door de heeren van Zwet en Bolt, worden aanvaard. De eerste heeft betrek king op het optreden te Hekelingen van een voorgangster van den Protestanten bond in een morgendienst. Hiertegen was door den scriba van het classicaal bestuur van Dordrecht protest aangeteekend. De synode heeft dit protest verwezen naar het classicaal bestuur van Brielle. Het rapport van den heer Bolt betreft een wij ziging, op voorstel van den quaestor-gene raal aan te brengen in de reglementen der fondsen. In die reglementen zal overal in 't vervolg moeten worden gelezen: „Deze lijst mag slechts bevatten fondsen, waar in de centrale beleggingsraad, ingesteld bij de wet van 29 Dec. 1928, St.bl. no. 507, de gelden van rijksfondsen en instellingen kan beleggen." De wijziging wordt gesteld in handen van de commissie voor eind-redactie. In den namiddag worden twee synodi contractae gehouden. „Vad." o SYNODE DER CHR. GER. KERK. De te Rotterdam voortgezette Synode der Chr. Geref. Kerk heeft besloten aan het verzoek van het bestuur van de Ned. afdeellng van den Wereldbond der Ker ken, om instemming te betuigen met de resoluties, die gezonden zullen worden aan de ontwapeningsconferentie van den Vol kenbond, die in Febr. 1932 te Genève bij eenkomt, niet te voldoen. De Synode zal de resoluties niet onderteekenen. Ook het verzoek van den Raad van Kerken voor Practisch Christendom wees zij af. De Synode besloot ook den arbeid van de Zending onder de Joden ter hand te nemen, en benoemde als deputaten voor deze aangelegenheid de predikanten ds. N. Brandsma te Bunschoten; ds. W. Kre- mer te Kornhorn en ds. J. Reesink te Noordeloos. De Synode sprak uit dat de evangelisa- tiearbeid meer moet ter hand genomen worden, waarbij de classes leiding geven moeten, en de Part. Synoden zich met el kander moeten verstaan. Van uit Eindho- I ven moet Brabant zoo spoedig mogelijk worden bewerkt. Het verzoek van de gemeente van Meer kerk, ondersteund door de Part. Synode van het Zuiden, om deze gemeente voort aan te doen ressorteeren onder de Part. Synode van het Midden en de classis Utrecht, werd ingewilligd. RECLAME. Een dubbel stuk prima HUISHOUDZEEP voor Op vertoon van dezen bon. 680 Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur de heer Stroo; nam. halfzeven, ds. Groot Enzerink van Leiden. Geref. Kerk: voorm. 10 uur en namidd. halfzeven, ds. Kaspers. LEIDERDORP. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur, ds. de Lange van Woerden; nam. halfzeven, ds. Broeyer van Oude-Wetering. Geref. Kerk: voorm. halftien en nam. halfzeven, ds. Dijk. LEIMU1DEN. Ned. Herv. Kerk: voorm. halfelf, de heer Makkelie, zendeling. Geref. Kerk: voorm. halfelf en nam. halfacht, ds. van der Weerd. NOORDWIJKERHOUT. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur, ds. van Noort. OEGSTGEEST. Irene: voorm. 10 u. ds. A. J. Ruijs, em.- pred.; nam. 5 uur, ds. Hennemann. OUDE-WETERING. Ned. Herv. Kerk: voorm. halftien, ds. Broeyer. RIJNSATERWOUDE. Ned. Herv. Kerk: voorm .halfelf, ds. de Bruin. Chr. Geref. Kerk: voorm. halfelf, lees dienst. SASSENHEIM. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. Krijkamp. Geref. Kerk: voorm. halftien en nam. 5 uur, ds. Kuiper. Chr. Geref. Gem.: voorm. 10 en nam. 5 uur, prof. van der Schuit van Apeldoorn. Ned. Prot. Bond: nam. 6 uur, ds. G. Westmijze van Drachten. Aan het slot van de vorige zitting heeft de heer Barbas gerapporteerd over een voorstel van den quaestor der classis 's-Gravenhage tot wijziging van art. 8 al. 2, Regl. Weduwen- en Weezenbeurs. De be doeling is, dat de betaling van de gewone contributie voor de beurs rechtstreeks zal plaats hebben bij den quaestor-generaal. Aangezien de quaestor-generaal reeds stappen bij het departement heeft ge daan tot het verkrijgen van een regeling naar de bedoeling van den voorsteller, is het gewenscht den uitslag van het ver zoek af te wachten. In de zitting van gisteren wordt het uit voerig rapport behandeld dat door een in 1928 benoemde commissie is uitgebracht met betrekking tot een onderzoek naar de bestaande hervormde jeugddiensten, spe ciaal in haar verhouding tot de kerke- i raden der Hervormde gemeenten en met betrekking tot de vraag, op welke wijze in den arbeid der jeugddiensten meer een heid en doel kan worden gebracht. De commissie bestond uit de heeren: G. A. Barger, dr. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel, J. P. van Bruggen, M. Jongebreur na zijn overlijden vervangen door W. J. van Lokhorst, prof. dr. M. van Rhijn, E. D. Spelberg, P. Veen en A. B. te Winkel. Zij heeft een drietal enquêtes opgesteld, welke zijn gezonden aan de Nederlandsch-Her- vormde kerkeraden, aan Jeugddiensten, welke niet in direct verband staan tot de Ned. Hervormde kerk en aan de sprekers die in allerlei jeugddiensten optreden. Het resultaat dier enquêtes is in het rapport tot in bijzonderheden medegedeeld. Door 333 kerkeraden werd geantwoord, dat er in de betreffende plaats geen jeugddien sten werden gehouden, en 75 zonden vol ledig ingevulde vragenlijsten terug. Er kwamen 22 volledige antwoorden in van jeugddiensten die niet in direct verband staan tot de Hervormde kerk en 103 spre kers in de Jeugddiensten gaven eveneens een volledig antwoord. Het rapport geeft vervolgens eerst een beschrijving van het ontstaan, daarna van de motieven der HOOGMADE. Ned. Herv. Kerk: voorm. halfelf, ds. G. J. Streeder van Leiderdorp. DE KAAG. Ned. Herv. Kerk: voorm. 10 uur ds. Touw KATWIJK-AAN-ZEE. Ned. Herv. Gem. (zaal Prot. Bel.)voor middag 10 uur, ds. Joh. Roodenburg van Vroomshoop. Geref. Kerk: voorm. halfnegen ds. P. C. de Bruijn van Apeldoorn; voorm. halfelf en nam. 6 uur dr. B. A. Knoppers van Amsterdam. Irene: nam. 6 uur, ds. de Bruijn. KATWIJK AAN DEN RIJN. Drietal: Te Leeuwarden (vac. T. Kloos terman), C. M. Luteyn, te Apeldoorn; D. Siemelink, te Roswinkel en G. Tichelaar te Groningen. Beroepen: Te Ruinerwold, R. J. H. Brink, te Borger. Te Kolham, Drs. F. Dokter, cand. te Midlum. Te St. Jacobi-parochie en Wier, J. van Rossum, te Metslawier. Aangenomen: Naar Kuinre (O.), W. F. Dankbaar, cand. te Bloemendaal. «Bedankt: Voor den Hoorn op Texel en voor Welsum (O.), W. F. Dankbaar, cand. te Bloemendaal. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Papendrecht, J. Tam- minga, cand. te Franeker. Te Nieuw- poort en te Middelharnis, N. de Jong, cand. te Vlaardingen. Naar het Engelsch van BERTA RUCK door Mr. G. KELLER. 4) Ja. maar veel geluk heeft het ding me nog niet aangebracht, kapitein Far- quhar, antwoordde Sheila, terwijl zij lang zaam met haar zakdoek het glas wat op wreef. Het is natuurlijk wel toevallig, maar sinds ik het in mijn bezit heb, loopt me alles tegen. Sheila was niet bijster toeschietelijk te genover heeren enftegenover den ouden Farquhar liet zij doorgaans niet anders ios als „ja, mijnheer Farquhar neen, niemand heeft opgebeld, mijnheer goed, meneer Farquhar Maar tegen over den jongen was zij minder kort van stof, want ondanks al zijn stuurschheid had zij toch met hem te doen. Zij gevoel de zich volstrekt niet van haar stuk ge bracht door die stuurschheid zoomin als door de onverstoorbaarheid van zijn ge laat. Zij gevoelde zich tot hem aangetrok ken, voor een deel omdat zij iets gehoord had van een romantische geschiedenis, waarbij hij betrokken was. Zijn moeder was een welbekende en zeer mooie Pool- sehe danseres geweest, die zijn vader, de broeder van den Ouden Kei, had gehuwd na haar niet meer dan een week te heb ben leeren kennen. Misschien lag het aan het vermoeden, dat er achter dit onver stoorbaar uiterlijk een hartstochtelijker karakter school, dat Sheila met hem te doen had. En dan had zij ook medelijden met hem omdat hij in den oorlog krijgsgevangene was geweest, nog meer misschien omdat hij feitelijk nog steeds een gevangene was. Immers was het zijn taak niet om te werken voor dien oom van steen? Hij had tot het staande leger behoord en had later het leger verlaten om in de firma opgenomen te worden. Moest hem dat niet hinderen? Misschien zou een buitenstaander heb ben opgemerkt wat aan beiden ontging, dat groeiende belangstelling onder gun stige omstandigheden al heel gauw zich ontwikkelt tot iets van meer beteekenis tusschen den ernstigen jongen man en het meisje, dat, al was zij slechts bediende van de firma, vriendelijk met hem praat te, soms op een bijna gemoedelijken toon, zooals een dochter des huizes zou spre ken met een verlegen student op bezoek. Dezen middag b.v. ging Sheila voort met hem te vertellen, hoe zij omnibussen had misgeloopen, hoe zij haar tasch in de modder had laten vallen, het deksel van haar poederdoosje had gebroken, haar boek uit de uitleenbibliotheek in den on- dergrondschen trein had laten liggen, haar paraplue bij den kapper had laten staan. Wel een dozijn van dergelijke kleine ongelukjes waren haar ten deel ge vallen in de paar dagen, dat zij dien on- gelukkigen talisrfian in haar bezit had. Ik denk er aan hem weg te doen, be sloot zij. Is u dat emst? Sheila gaf hier een bevestigend ant woord op. Toen zeide de Jonge Kei op ernstigen toon: Als u het ding niet wilt behouden, als u meent, dat het u ongeluk aanbrengt en het daarom aan een ander wilt geven, mag ik het dan van u hebben? Vindt u het dan mooi, kapitein Far quhar? Neen, maar als het u niet schelen kan, dan zou ik het toch graag willen hebben. Sheila keek hem verwonderd aan. En wat is u er dan mee van plan? Ik wil het stuk gooien. Door dit antwoord, dat van Farquhar niet was te verwachten, verbaasd, ant woordde Sheila met een glimlach: U mag dat, wanneer u er plezier in heeft. Wel bedankt. De presse-papler opnemend ging hij naar het eenige raam van het kantoor, dat open kon. Hij schoof het op en sloeg den presse-papier op het kozijn aan stuk ken. Daarop nam hij den vlinder er uit en verkrummelde de kleurige vleugels van het diertje, waarna hij alles buiten het naam wierp. Een windvlaag maakte er zich meester van en ai wat er van den vlinder over was verdween in het lucht ruim. Zich tot Sheila wendend keek nij haar een beetje verlegen aan. Ik had het gevoel alsof ik dat moest doen, verklaarde hij op jongensachtigen toon, terwijl hij anders nooit iets losliet. Zijn gelaat leek plotseling jonger. Ja, het schijnt wel mal, maar laat ik u verze keren, dat het mij zenuwachtig maakte. Een vlinder, het eenige schepsel, dat tct levensroeping heeft vrij en frank door de lucht te zweven, wordt als een bloem uit een herbarium tusschen twee stukken glas geperst! Op een lessenaar geplaatst als een presse-papier! En dat met vleu gels die haast geen gewicht bezitten! Maar men stopt ze ook in oorhan gers en broches. Ja, dat weet ik. Hij zeide dat op een toon alsof hij wilde zeggen: Och ja, de menschen hebben toch ook geen fantasie, niet waar? Zijn oogen waren gevestigd op die van den bediende van zijn oom, verstandige, groote oogen, welke zij geërfd had van haar Iersche stammoeder, die een gelij ken naam als zij had gedragen. Oogen met mooie wimpers, licht, wisselend van kleur, nu eens groenig bruin, dan weer koel grijs, dan weer diep blauw. Blozend en glimlachend had Sheila blauwe oogen. Maar bij koude en geeste lijke vermoeienis kregen haar oogen een dof grijzen tint. Zij droeg natuurlijk kort haar. Zoo donker was het, dat men het gerust inktzwart kon heeten. Het had een blauwen weerschijn, was zacht als zijde, zonder eenigen golf, met een scheiding op zij en met een lok hangende over eiken wang. Het was glanzig alsof het gepolitoerd was. Het was niet de eerste maal. dat Darol Farquhar deze bijzonderheden opmerkte. Op kantoor had hij mooier gezichtjes ge zien, maar niet vele hadden zoo groote aan trekkelijkheid. Bovendien evenwel was zij oprecht, het was een meisje waarop je kon bouwen. Men kon haar vertrouwen niet enkel tot de laatste cent, maar ten opzichte van al haar dagelijksche plich ten. Oprecht en niet pietepeuterig. En terwijl zij zoo rustig met hem zat te pra ten, kreeg hij den indruk van een levens lustige, vroolijke en moedige vrouw. Hij was benieuwd, of zij wel ooit toegaf aan haar neiging om van het leven te ge nieten. Of zou zij. zoodra zij los was van dat ergerlijke kantoorwerk, dat haar aan een lessenaar kluisterde, de vleugels uit spreiden? Zou zij ontspanning in de stad zoeken? Verwisselde zij, zoodra zij dit hol had verlaten, haar eenvoudige serge japon voor een van die fantastische prul len, welke de meisjes een danscostuum gelieven te noemen, en ging zij dan dinee- ren en dansen ergens In een openbare gelegenheid met een of anderen sluikha- rigen jongen? Ging zij misschien met een gezellig clubje naar den schouwburg? En had zij het dan druk over de winnaars in wedstrijden, nieuwe merken automobielen, tentoonstellingen, nieuwe boeken, modes of psychoanalyse, kortom over de dingen van den dag? Wie waren haar vrienden? Waarin stelde zij belang? Wie was haar familie? Het was de eerste maal, dat der gelijke vragen bij Darol Farquhar opkwa men. Wanneer men een meisje' aankijkt, zou het onbeleefd zijn geen gesprek met haar te voeren en dus vervolgde hij, terwijl die vragen hem bezighielden: Die vlinder heeft u heel wat tegen spoed bezorgd! Nu, dat is nu uit. Zijn stof felijk overschot is thans aan de winden prijsgegeven, zooals ikzooals vele men schen zouden willen, dat met hun asch geschiedde na hun dood. Misschien komt er nu een keer in uw levensomstandighe den, juffrouw Curtis. Misschien wel, antwoordde Sheila, op springend op het hooren van het schelle tje van den Ouden Kei, dat haar bij hem ontbood. Nu, het zal ook tijd worden! Den volgenden dag werd de Oude Kei ziek. Hij had een aanval van influenza, die hem hooge temperatuur bezorgde met jagenden pols, een blos op de beenige kaken, ijlende koortsnachten, twee ervaren pleegzusters, onmogelijkheid om brieven en boodschappen in ontvangst te nemen. De ziektebulletins klonken niet hoopvol: „Toestand ongeveer onveranderdNog geen beterschapDe oude Farquhar is nog altijd bedenkelijkIk hoor, dat de Oude Kei het einde der week niet zal halen. Zijn neef drijft de zaak voorloopig. Nog stuurscher dan anders kijkend, ver deelde de neef zijn tijd tusschen het kan toor en het ziekbed van zijn oom in diens ouderwetsche huls In Bloomsbury. Als een echte vrouw, die altijd medelijden gevoelt met het leed van anderen, vond Sheila den ouden bullebak toch diep te beklagen. Voor hij begon te ijlen gelastte hij dat de zaken geregeld moesten worden. Aldus ge schiedde ook inderdaad en onder die zaken behoorde de noodlottige geschiedenis met het parelsnoer van de gravin. (Wordt vervolgd^, J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9