GEEN TIJD OPLOSSINGEN. RAADSELS. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Annie, wil jij de rozen vanavond gie ten?" vroeg mevrouw ten Hove aan haar dochtertje, dat eerlijk gezegddikwijls liever lui dan moe was. Annie wist wel, dat wanneer ze zei: „Ik heb geen zin!" Moeder korte metten met haar maken zou en zij dien avond voor straf vroeg naar bed gestuurd zou wor den. Maar „geen tijd", dat uitvlucht, zou Moeder misschien aannemen. Ze kon 't in elk geval probeeren! Al zoo dikwijls had zij het met goed gevolg aangewend. En toen Moeder even later zei: „Jammer, dat je vanavond geen tijd hebt, Annie!" dacht het onaardige meisje: „Gelukkig, dat gaat goedVreemd keek ze echter op, toen Moeder er aan toevoegde: „Vader en ik hadden juist een eindje met je willen gaan fietsen, om aan „de Plas" thee te drinken en van den mooien avond te genieten. Nu zullen we dus maar alleen gaan!" Annie beet zien op de lippen om niet uii te schreeuwen: „Och Moeder, ik heb wel tijd! Ik ga heel graag mee!" Zij begreep echter, dat ze nu toch niet mee mocht en besloot zich in het onver mijdelijke te schikken. Hoe weinig zin zij er ook in had, zij haalde haar boeken te voorschijn en begon haar lessen, die zij al bijna kende, nog eens over te leeren. Een kwartiertje later gingen Vader en Moeder op de fiets uit en bleef Annie, gebogen over haar leesboeken en met een ontevreden gezicht, achter. Dom. onvergeeflijk dom was het van haar geweest, te zeggen, dat ze geen tijd had! Ze had natuurlijk best tijd gehad om de rozen te gieten en met Vader en Moeder naar „de Plas" te gaan bovendien. In een half uurtje vóór het ontbijt zou ze morgen haar lessen op haar duimpje ken nen. Nu schoot zij er toch niet mee op, want ze moest telkens aan het prettige fietstochtje denken, dat Vader en Moeder maakten. Landerig bergde ze eindelijk haar boe ken op. Wat zou ze nu doen? Eigenlijk had ze nergens zin in en ze dwaalde doelloos den tuin in. Wat waren de rozen droog: Ze hadden ergen dorst: Zou zou zij ze toch nog even gieten? 't Was zóó gebeurd: Maar neen, koppig als ze was, voelde zij daar nu allerminst voor. Ze had zelf ook ergen dorst en wie gaf haar thee? Dina in de keuken scheen ook al geen medelijden met haar te hebben en er om vragen, neen, dót deed ze niet: Dan maar zonder thee naar bed: Uit verveling en baloorigheid ging ze dan ook maar naar boven. Met haar lessen u>as ze zoo goed als niet opgeschoten. Die zou ze morgen vroeg nog wel even inkijken. Moeder riep haar toch altijd bijtijds. En Annie, die anders altijd het liedje van verlangen zong, als zij naar bed moest, sliep dien avond reeds, toen Vader en Moeder thuis kwamen. Moeder ging nog eens even naar haar kijken. Zij wist wel, dat Annie best mee had kunnen gaan, als zij het niet voor zichzelve bedorven had. Och, och! wat maakte het kind het anderen en haar eigen persoontje toch lastig: „Geen tijd!" klonk het maar al te vaak, als zij geen zin had iets te doen. 't Was, of Moeder even glimlachte en zij plotseling iets bedacht, iets waardoor zij hoopte haar dochtertje dat gebrek te knunen afleeren. Den volgenden morgen, toen Annie wak ker werd ,keek ze op haar klokje. Acht uur: Daar begreep ze niets van! Had Moeder haar dan niet als altijd om zeven uur ge roepen? Ze schrok er van en moest zich geducht haasten, wilde zij niet te laat op school komen. Aan haar lessen kon zij zelfs niet eens denken. „Nu heb ik echt geen tijd!" schoot het nog even door haar heen, terwijl zij zich vluchtig waschte. Haastig haalde zij een kam door het haar en kleedde zij zich zoo'n beetje aan: hier en daar een knoop dicht. Dat hield wel: Na een half ingeslikten morgengroet vroeg zij Moeder, of ze haar havermout mocht. „Die heb ik vanmorgen niet gekookt, 'k Had geen tijd!" zei Moeder strak. Op eens begreep Annie ,dat Moeder haar met opzet had laten slapen en nu op haar beurt bij alles zeggen zou: „Geen tijd!' Ze voelde de tranen achter haar oogen opkomen ,maar beet zich op de lippen om niet in snikken uit te barsten. Ze nam een boterham uit den broodbak en werkte <lie al had ze ook nog zoo'n haast: met moeite weg. Ze had immers geen drinken. En er om vragen? Neen, dat deed ze niet: Niet voor alle schatten van de heeie wereld! Boos en onnoodig hard trok ze even later de voordeur achter zich dicht. Met haar boekentasch in de hand holde zij naar school. Gelukkig, de deur was nog niet dicht! Daar ging de bel! Juist toen zij in de gang stond, 't Scheelde maar een haar, maar ze was nog op tijd: Half buiten adem zat ze in de bank, toen de les begon en de juffrouw kon 't erger? er haar onmiddellijk uitpikte om vóór de klas te komen en verschillende steden en rivieren op de kaart aan te wijzen. En het ellendigste was nog, dat hetgeen zij er toch heusch den vorigen avond van geweten had, nu uit haar geheugen weg- geloopen scheen te zijn. Met een flink standje en de toezegging, dat ze om twaalf uur 't was Woensdagmiddag: school moest blijven, kon ze weer gaan zitten. In het volgend uur bracht ze van haar sommen ook al niet veel terecht, 't Was, of alles dan ook tegenliep op dien onge luksmorgen! En ze had zóó het land, dat ze in het laatste uur heeleinaal niet oplette en een paar keer niet kon doorgaan, toen haar naam genoemd werd. Juffrouw Hoevers had ook echt den pik op haar, zooals ze boos dacht. Over half één kwam ze pas thuis en kreeg nog een geducht standje van Vader, omdat ze had moeten schoolblijven. Moeder zei niets. Zou zou Moeder medelijden met haar hebben? Neen ,dat kon onmoge lijk, want toen Vader vroeg, of zij dien mid dag ging wandelen, was het weer: „geen tijd!" Moeder moest "boodschappen doen in de stad. Annie werd dus aan haar lot overgelaten. Wat zou ze uitvoeren? Veel zin om haar lessen te leeren, had ze niet. „Wel tijd f' pioest zij zichzelve eerlijk bekennen en ze begon uit verveling haar lesboek open te doen en zich in de vaderlandsche ge schiedenis te verdiepen. Alles beter dan zich te vervelenEigenlijk hield ze heel veel van geschiedenis en ze was er dan ook weldra echt „in'Na de geschiedenis begon ze zelfs aan haar taaloefening en ze kreeg die ook voor elkaar. Ziezoo, dat was klaar! 't Gebeurde bijna nooit: zoo vroeg. Maar 't gaf haar toch een prettig, voldaan gevoel. Dat zou Moeder toch zeker goed vinden: Wat zou ze nu doen? Haar leesboek was juist uit en een ander had ze niet. Zou ze den nieuwen puzzle eens probee ren of of Moeder verrassen en gaan gieten? Wat waren de rozen droog! Er. de zon scheen niet. 't Mocht dus! Vóór Annie 't eigenlijk zelf wist, was ze bezig met het werkje ,dat zij den vorigen avond versmaad had en dat het begin van alle ellende geweest was. Dina keek eens om een hoekje, zette een open mond van verbazing, maar zei niets, ten minste niets tegen Annie. Alleen de poes kreeg wat te hooren, maar dat ver stond de ijverige gietster niet. Ze \vas zóó druk in den achtertuin bezig, dat ze heelemaal niet hoorde of zag, dat Moeder door het voortuintje thuis kwam. Ook zag zij het gezicht van Moeder niet, dat nu heel tevreden stond. Och, och, wat hadden die rozen toch 'n dorst: Het water trok dadelijk in den grond. En de andere bloemen sloeg, ze niet over. Nu ze een maal goed aan den gang was, kreeg ze hoe langer hoe meer schik in haar werk. En wat ging het gemakkelijk! Onder de kraan in den muur stond een groote kuip en daarin liep het stuk slang, dat aan de kraan vast zat. Deze liet ze een eindje open staan en telkens als ze een gieter vol water uit den emmer gehaald had, zorgden de kraan en de slang weer, dat de kuip gevuld werd. Heel wat keeren had Annie water ge haald, maar wat was alles nu goed nat: Begonnen de bloemen al wat op te leven of verbeeldde zij het zich maar? En wat rook 't lekker in den tuin! Annie was er warm van, warm, dorstig en moe. Doch dat was niet erg. Ze zou maar wat op de rustbank in de huiskamer gaan liggen. Dat mocht ze wel van Moeder. Maar wat was dat? Zong het theewater en en? O, daar was Moeder, die haar een kus gaf en zei: „Ga jij maar wat uitrusten, kindje, 'k Heb de thee al gezet. Maar nu moet ik toch nog even op een fiets een extra boodschap doen' En Moeder glimlachte geheimzinnig. Toen Moeder even later met een zak lek kere geen gewone: koekjes thuis kwam, was Annie al weer heelemaal uit gerust en afgekoeld. Het werd een gezellig thee-uurtje en Moeder had van alles te vertellen over haar OPLOSSINGEN DER RAADSELS DIT HET VORIGE NUMMER: 1. Theeblad. 2. Min i ster, minister. 3. Winterkoninkje. 4. Uurwerk. 5. Vuurwerk. 6. Geduld overwint alles. 7. Regenboog. 8. Karpet. RAADSELS VOOR ALLEN, OM DIT TE KIEZEN, DE GROOTEREN 4, DE KLEINEREN 3. I. Ingezonden door Frans van der Nat. Mijn geheel is een plaats in Overijssel van 8 letters, 1, 2 is een voegwoord. 7, 8, 2 een boom. 6, 7, 8 een plaats in Gelder land. 6, 3, 4, 5 weer een boom. H. Ingezonden door Jo Gussekloo. Ik word in keuken en kamer gebruikt bij het eten, keer mij om, dan blijf ik hetzelfde. III. Ingezonden door Tinus v. d. Bom. Maak uit deze lettergroepen een spreek woord: ge, ge, oud. vroeg, daan, leerd. rv. Ingezonden door Marietje Laterveer. Kraait een haan 's morgens? 's middags?, of 's avonds? V. Ingezonden door drietal Kret. Met a dient het voor dieren, met oe als zitplaats, met ee zit ik aan een bezem, met i hoort ge me niet. VI. Ingezonden door Arie de Graaff. Iets wat iedere week in Leiden wordt gehouden, het bestaat uit 12 letters. 8, 2, 3, 4 is een vogeltje. 7, 6, 5 is een vischtuig. 1, 2, 3, 11 een water, 11, 9, 10 een wagen. 12, 9, 8 is niet wild. 4, 5, 2, 3, 7 is bouw materiaal. vn. Ingezonden door Francina Brussee. Iets van 9 letters dat heel veel menschen hebben. 1, 2, 3, zit aan een wagen. 3, 4, 6 een verkorte jongensnaam of tegendeel van dun, 6, 7, 8, 9 een meubel 9. 5, 1 een diertje. VIII. Ingezonden door (de naam staat niet op 't papier met de raadsels en oplossingen. Een mooie stad in Gelderland van 6 let ters, Schudt men de lettersdoor elkaar, daji kan men er een jongensnaam van maken. inkoopen in de stad. Nog nooit hadden Annie de thee en de koekjes zóó lekker gesmaakt als nu. „Neem er nog maar eentje", zei Moeder, (tof voegde zij er lachend aan toe, „heb je soms geen tijd? Dan moet je maar tijd maken, hoor!" Nu, dat wilde Annie wel en zij nam zich vast voor, in het vervolg ook voor dingen, waarin zij geen zin had tijd te maken. Die was toch altijd wel te vinden! .Nadruk verboden),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 13