De conferenties te Parijs en Londen 2sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 20 Juli 1931 Derde Blad No, 21881 petitionnement voor vernation. ontwapening SCHEEPSTIJDINGEN. FEUILLETON. DE UITTOCHT. Aan alle Beroepsofficieren van de Koninklijke Landmacht en het Leger in Nederlandsch- Indië richten ondergeteekenden den volgenden oproep: yet komt ons hoogstnoodzakelijk en iwenscht voor, dat wij, beroepsofficieren, mleuw blijk geven van ons standpunt aanzien van Internationale ontwape- en daarmede eiken twijfel omtrent ^standpunt wegnemen. Usarom roepen wij alle collega's op om, lft dualiteit, het petitionnement, gforga- ;i door de Nederlandsche Dagblad- te teekenen. J. J. HARTS. Kapitein der Infanterie Leeraar aan de Kon. Militaire Academie te Breda. P. G. A. FORTANIER. Kapitein der Infanterie. Leeraar aan de Kon. Militaire Academie te Breda. N. L. W. VAN STRATEN, Kapitein der Infanterie N.I.L. Leeraar aan de Kon. Militaire Academie te Breda. B. F. A. SCHILMÖLLER. Kapitein der Infanterie N.I.L. Leeraar aan de Kon. Militaire Academie te Breda. Het Duitsche bezoek aan Parijs De gemeenschappelijke besprekingen. Resultaat: een gematigd optimisme voor Londen. Hebt U het Petitionnement rt|or Internationale Ontwapening geteekend, voorkomende op ^leina 1 van het Eerste Blad ROTTERDAM—Z.-AMERIKA-LIJN. GORAB, 18 Juli v. R'dam te Hamburg. LCYONE, 17 Juli v. R'dam te B. Aires. ,WAKI, thuisr., 17 Juli v. Rio Janeiro. .PHERAT, thuisr., 17 Juli v. Las Palmas. KON. PAKETVAART MIJ. EUW HOLLAND, 17 Juli van Singapore Melbourne. HOLLAND—O. AZIE LIJN. AS, uitr., pass. 17 Juli Perim# ILLITON, uitr, 18 Juli te Shanghae. JAVA—CHINA—JAPAN LIJN. ÜKANDI, arr. 16 Juli te Iloilo. 1TAROEM, 17 Juli v. Hongkong n. Osaka, HOLLAND-AMERIKA LIJN. (DERDIJK, Norfolk n. R'dam. was 17 Juli u. 35 v.m. 500 mijlen W. van Scilly. HOLLAND-AFRIKA LIJN. r*(.CiERSFONTEIN, 18 Juli van R'dam te "Hamburg, "r: RIJPSKERK, thuisr18 Juli v. Tanga 'RINOFONTEIN, uitr., 22 Juli bij. Dakar "■verwacht. KON. HOLL. LLOYD. AASLAND, 18 Juli v. Amst. n. B. Aires. HOLLAND—BRITSCH-INDIE-LIJN. REEFKERK, thuisr., 18 Juli v. Port Said. [DDERKERK, uitr., 18 Juli v. Colombo. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN. EGARA, 22 Juli v. Curacao te Amst. verwacht (verb.). .DERAMIN, La Plata n. Antwerpen, 16 luli van Las Palmas. INNEWATER, Conception n. Amst., 17 luli van Las Palmas. tNDWIJK, 17 Juli v. Cardiff n. Barbados. LA, 17 Juli v. B. Aires te Rosario, 'ESTPLE1N, Villa Constitucion n. Las Palmas v.o, pass. 17 Juli Kaap Frio. IRZA, 14 Juli v. Curacao n. Lands End v.o. INGE ELISABETH, Midrll Zcc n. R'dam via Londen, pass. 17 Juli Dover. iURSUM, naar Wilmington, pass. 16 Juli n.m. 8 uur Lizard. De aankomst te Parijs. Brüning, Curtius en von Bülow zijn Za terdag in gezelschap van von Hoesch, die hen tot de Fransche grens was tegemoet- gereisd, om 14.05 te Parijs aangekomen. Zij werden aan het Noorderstation ont vangen door Laval. Briand en Francois Poncet, alsmede door de leden van het Duitsche gezantschap te Parijs. Een belangrijke ordedienst onder leiding van den politieprefect Chiappe hield de overtalrijke menigte in bedwang. Toen de Fransche ministers en de Duit sche delegatie verschenen, stegen uit de menigte toejuichingen en enkele fluitsig nalen op. Verscheidene afzettingen van de politie werden doorbroken. Eindelijk slaag den de ministers en de leden der delegatie er in hun auto's te bereiken, die te mid den van kreten van uiteenloopenden aard, door de Duinkerkenstraat reden, waar het verkeer tijdelijk was stopgezet. Er hadden geen incidenten plaats en niemand werd aangehouden. Om 15.30 u. kwam Brüning met dr. Gert secretaris van het Duitsche gezantschap te Parijs, aan het ministerie van binnenland- sche zaken aan. Laval, die gewaarschuwd l was, trad den vertegenwoordiger der Duit sche regeering tot den ingang van zijn kabinet tegemoet. Beide staatslieden druk- j ten elkaar hartelijk de hand en trokken zich daarna in het kabinet van den pre mier terug. Rijkskanselier Brüning had bij zijn aankomst een verklaring gegeven aan het agentschap Havas ter verspreiding ln de Fransche bladen. Deze verklaring luidt: Verklaring van Brüning. ..Het plan van onze Parijsche reis, waar toe reeds eenige weken het voornemen be stond, heeft sedert eenige weken nog aan belangrijkheid gewonnen. Het gaat thans niet om besprekingen ter opheldering van den algemeenen toestand, doch integen deel om bijzondere economische en finan- cieele problemen, die niet alleen van be lang zijn voor Duitschland doch voor ge heel Europa. Misschien heeft deze nieuwe toestand zelfs voordeelen. Immers de hui dige omstandigheden doen duidelijk de nauwe verbondenheid van de belangen van alle volkeren zien en tevens blijkt er uit, dat wij allen gedwongen zijn om in een eerlijke en vertrouwensvol samenwer ken de middelen te zoeken om de crisis te overwinnen, waardoor wij allen getroffen zijn en tegelij kertijd te bewijzen, dat. men met goeden wil uit den moeilijksten toestand komt. Daarom begroet ik het ook buitengewoon, dat den minister van bui tenlandsche zaken en mij de gelegenheid is gegeven met de Fransche regeering die problemen te bespreken ,die onze beide landen interesseeren. en vooral die, welke in den laagten tijd, zooveel onrust heb ben veroorzaakt. Ik hoop vast, dat het ons zal gelukken deze problemen tot oplossing te brengen en het Fransche volk van on zen oprechten en eerlijken wil tot mede werking aan de organisatie van den vrede te overtuigen. Wij willen er toe komen met Frankrijk in vertrouwen samen te werken aangezien wij zeer wel weten, dat zonder deze samenwerking het welzijn van Europa en van de wereld niet veilig is. Wij hopen, dat, wanneer de beide volkeren vervuld zijn van wederzijdsche achting en wederzijdsch vertrouwen en hun beste krachten vereenigen om de problemen tot oplossing te brengen, een bevredigende oplossing gevonden zal worden." Curtius heeft zich om 15.25 gedurende enkele minuten onderhouden met Briand op de Quai d'Orsay. Om 16.45 duurde het onderhoud van Laval met Brüning nog voort, terwijl Cur tius, Briand, Piétri en Flandin zich in een naburigen salon onderhielden, in afwach ting dat zij in het kabinet van den mi nister-president werden toegelaten. Precies om 17 uur, werden zij binnenge roepen; de conferentie was begonnen. De eerste conferentie. Aan de conferentie bij Laval namen deel van Duitsche zijde: Brüning, Curtius, von Hoesch, de staatssecretaris van Bülow en de ministerialdirektor van financiën von Krowick: van Fransche zijde Laval, Briand Flandin, Piétri en de onderstaatssecretaris Frangois Poncet met den secretaris-gene raal van de Quai d'Orsay Philippe Ber- thelot. De eerste ontmoeting duurde ruim een paar uren. Na afloop werden slechts en kele korte mededeelingen gedaan, die fei telijk niets dan algemeenheden bevatten. Een gemeenschappelijk communiqué werd echter uitgegeven. Gemeenschappelijk communiqué. Dit beperkt er zich toe de feiten vast te stellen en is in optimistischen toon ge steld. Van bijzonder belang is de mede- deeling, dat de Fransche minister van Fi nanciën Flandin in den loop van de zit ting van den Duitschen gedelegeerden de voorstellen van zijn regeering officieel ter kennis heeft gebracht. Het communiqué luidt als volgt: „Minister-president Laval heeft om 15.30 uur bezoek gekregen van rijkskanselier Brüning. De beide staatslieden hebben al lereerst een particuliere bespreking ge houden, waarbij verder niemand tegen woordig was. Op hetzelfde uur heeft de minister van buitenlandsche zaken Briand op den Quay d'Orsay bezoek gekregen van den Duitschen minister van buitenland sche zaken, dr. Curtius. Om half zeven heeft dr. Curtius zich begeven naar het minister-presidium begeleid door den Duitschen gezant von Hoesch, staatssecre taris von Bülow en Ministerialdirektor graaf Schwerin. Van Fransche zijde waren verdéT aanwezig de minister van buiten landsche zaken Briand, en de ministers Flandin. Piétry, benevens Francois Pon cet, en Philippe Berhtelot. In den loop der besprekingen, die ver volgens tusschen de Duitsche en Fransche gedelegeerden hebben plaats gevonden, heeft rijkskanselier Brüning den Fran- schen ministers gedetailleerde inlichtin gen gegeven over de financieele en econo mische situatie van zijn land en de vele aspecten der problemen. De minister van Financiën Flandin. heeft de voorstellen van zijn Regeering bekend gemaakt inzake de oplossingen, die onder het oog kunnen worden gezien om de huidige crisis te ver helpen of op te lossen. In aansluiting hier op vond een uitvoerige gedachtenwisse- ling plaats, die een uiterst openhartig en hartelijk karakter droeg en niet alleen be trekking had op de maatregelen, die ge schikt lijken om de financieele crisis te overwinnen, doch ook op de Fransch Duitsche betrekkingen in het algemeen en den wederzijdschen wensch een duurzame samenwerking der beide landen aan te vangen. Zondagmiddag worden de bespre kingen tusschen de ministers voortgezet. Zondag om 10 uur wordt een algemeene conferentie gehouden, waar vertegenwoor digers van alle landen zullen zijn ver- eenigd, die aan de conferentie te Londen zullen deelnemen en die op het oogenblik te Parijs aanwezig zijn." Belgen en Italianen gearriveerd. Inmiddels waren de Belgische ministers Hij mans en Francqui en de Italiaansche minister Grandi te Parijs aangekomen. Op bezoek bij de Amerikanen. Zaterdagavond laat hebben dr. Brüning en Curtius zich naar de Amerikaansche ambassade begeven, waar zij met den staatssecretaris van Buitenlandsche Za ken, Stimson, en den staatssecretaris van Financiën, Mellon, een onderoud hadden dat eenige uren duurde. Tot ongeveer een uur 's nachts bleven de ministers bijeen. Dr. Brüning, die bijna steeds het woord had gevoerd, zette in het Engelsch den financieelen toestand van Duitschland uiteen en gaf den Amerikanen een over zicht van de financieele crisis in Duitsch land. Tegenover Amerikaansche journalisten hebben Stimson en Mellon verklaard dat zij onder den indurk zijn gekomen van de uiteenzettingen van den Rijkskanselier. De financieel-technische kwesties van een internationale credietverstrekking aan Duitschland zijn in bizonderheden behandeld. Den Duitschen ministers is hierbij van Amerikaansche zijde de vraag gesteld welke bedragen Duitschland onder de huidge omstandigheden behoeft om tot een duurzame saneering der Duitsche financiën te kunnen komen. Nadrukkelijk werd er op gewezen, dat in dit verband geen enkele voorwaarde, j van welken aard dan ook, is gesteld. In welingelichte kringen wint de me nigte veld, dat de Britsche regeering in samenwerking met vooraanstaande Ame rikaansche financieele kringen ter confe rentie te Londen reeds in bizonderheden uitgewerkte voorstellen voor een direct internationaal aan Duitschland te ver strekken crediet zal indienen. Volgens deze plannen zal het door Ame rikaansche en Fransche zijde te verstrek ken crediet via de Bank of England loopen. Algemeen wordt er de nadruk op gelegd dat de Britsche regeering in over eenstemming met de Amerik. regeering op deze wijze het zuiver financieel-techni sche karakter dezer geheele crediet-ope- ratie onafhankelijk wil stellen van iedere politieke voorwaarde. Het zwaartepunt der credietverstrekking is thans naar Londen verschoven. Aan Britsche zijde is men voornemens de onderhandelingen op een breeder basis te brengen en te Londen niet slechts te onderhandelen over de actueele hulp aan Duitschland, doch het geheele internatio nale schulden- en herstelprobleem te bespreken. Met bijzondere scherpte keerde de Fransche pers zich gistermorgen direct tegen dit laatste Voornemen. Zoo nam Zaaterdagavond laat de gansche kwestie een wending, die niet bepaald gunstig was te noemen. En dit te meer waar Zaterdagavond officieel nog niet vast heette te staan, dat de Franschen naar Londen zouden gaan Doch dit blek gisteren, gelukkig, slechts een kwaad gerucht. Amerika's minister Castle, die geregeld met Hoover in contact stond, verdedigde trouwens in een verklaring nog eens na drukkelijk de conferentie van Londen als de conferentie, waar besluiten genomen moeten worden. Parijs was z. i. slechU van beteekenis voor voorloopige bespre kingen Castle aan 't woord Te Parijs zal men slechts voorloopige besprekingen houden: te Londen zal naar Castle hoopte, de weg worden gevonden voor een economisch behoud van Duitsch land. Verdere compromissen, betoogde hij nader, beteekenen volstrekt niet aanne ming ook slechts van een dee! der tegen woordig financieele voorwaarden; inte gendeel men hoopt dat een beter plan te vinden zal zijn voor de verzekering der aan Duitschland te verleenen leening. Ter dekking van een voorgenomen lee- nihg aan Duitschland komen de douane inkomsten reeds daarvoor niet in aan merking aangezien zij reeds als waarborg voor de leening van Young zijn verpand en de bankiers zich niet zouden schikken in de vermindering van dezen waarborg Castle sprak verder officieel tegen dat Hoover Stimson heeft opgedragen niet aan een beraadslaging over politieke kwesties te Londen deel te nemen. Der gelijke instructies heeft de president geenszins gegeven. Het spreekt van zelf dat Stimson geen politieke verbintenis sen zal aangaan, maar ter handhaving van de grondbeginselen van het plan- Hoover is het onvermijdelijk dat Stimson aan de bespreking van alle vraag stukken deelneemt en medewerkt aan het uit den weg ruimen van alle hindernis sen die een onverwijld herstel van Duitschlands financieelen toestand nog in den weg staan. De algemeene bijeenkomst van gistermorgen. Gistermorgen om 10 uur kwamen in het kabinet van Laval alle te Parijs ver- eenigde vreemde ministers bijeen. Deze bijeenkomst duurde tot 12.40. Na afloop werd een uit twee deelen bestaand com muniqué aan de pers uitgegeven. Laval dankte de ministers en afgevaar digden. dat zij gekomen waren om geza menlijk de voorwaarden van de Londen- sche conferentie vast te stellen. Hij bracht hen op de hoogte met de besprekingen met Henderson en Stimson, die de laatste dagen zijn gehouden en van de conferenties met Brüning en Cur tius, die een overzicht gaven van den toestand in Duitschland. Brüning gaf wederom een overzicht van den Duitschen financieelen toestand en gaf de middelen aan, welke hem goed dunken tot verbetering van den toestand. Vervolgens namen Stimson, Henderson, Grandi, de Japansche gezant, en Hymans het woord en zeiden, dat zij zich geluk kig achtten aan een zoo belangrijke con ferentie, als die te Londen te kunnen deel nemen. Uit naam van hun regeeringen verklaar den allen, dat zij met de grootste zorg en met de meeste sympathie de middelen begroeten welke genomen kunnen worden tot hulp aan Duitschland, welks moeilijk heden gevaarlijk zijn voor de stabiliteit van de economie in Europa. Het communiqué zegt verder, dat de afgevaardigden de hoop uitten, dat het onderhoud van de Duitsche ministers met de Fransche gunstig zou werken op de conferentie van Londen, Op verzoek van Laval werd besloten dat op de conferentie te Londen alleen de financieele moeilijkheden van Duitschland cn het herstel hiervan besproken zullen worden. Verder sprak hij de hoop uit, dat het onderhoud, dat de Fransche ministers 's middags zouden hebben met de Duitsche ministers het succes van de Londensche conferentie ten gevolge zou hebben. Na afloop van de besprekingen bood Laval de aanwezige buitenlandsche staats lieden een lunch aan. Nieuwe ontmoeting tusschen Fran schen en Duitschers. 's Middags kwamen de Duitsclïe en Fransche ministers opnieuw bijeen. De besprekingen werden kort voor acht uur zonder resultaat afgebroken. Van Fransche zijde werd medegedeeld, dat er moeilijkheden waren gerezen ten aanzien van de formuleering van de voor naamste formule, waardoor alle resul taten van de gehouden besprekingen on gedaan waren gemaakt. Rijkskanselier Dr. Bruening had aan gekondigd, dat hij de internationale en in aansluiting hierop de Duitsche pers zou ontvangen, maar deze persontvangst ging niet door. Curtius deelde echter nog mede, dat alle in de 's morgens gehouden vergadering der gezamenlijke mogendheden aangesneden financieele kwesties zijn verwezen naar Londen, waar zij verder behandeld zullen worden. Daarentegen hebben de Duitsche en Fransche ministers op openlijke en vriendschappelijke wijze de discussies over een vèr-gaande overeenkomst tusschen Duitschland en Frankrijk gevoerd. Curtius verklaarde tenslotte met na druk, dat thans in de Fransch-Duitsche betrekkingen een nieuw begin is gemaakt in den geest van Chequers. Na een diner bij Briand zijn echter de besprekingen voortgezet. Met iets meer succes. Toen werd een algemeene formule gevonden! en tegen elf uur werd een ge meenschappelijk communique uitgegeven van den volgenden inhoud: In een kortgeleden gepubliceerde bood schap heeft de Duitsche rijkskanselier den wensch uitgesproken in direct con tact te treden tot de Fransche regeering teneinde middelen te zoeken om gemeen schappelijk aan de verbetering der be trekkingen tusschen beide landen te kun nen werken. De Fransche regeering heeft hierop spontaan geantwoord, dat zij met genoegdoening een samenkomst tegemoet- zag. In overeenstemming hiermede zijn de vertegenwoordigers der beide regeeringen op 18 en 19 Juli te Parijs bijeengekomen. Zij gaan in zooverre accoord, dat het be lang van, deze bijeenkomst wordt erkend De twee ligstoelen staan troostend dicht last elkaar in de schaduw van den ge- fldigen, rooden beuk voor het danig ver- Eerde, maar nog steeds bekoorlijke land- lis. Het jonge vrouwtje houdt de oogen ge- oten, alsof zij sliep; zij zou zoo heel 'aag wat ziele-rust willen vertoonen. doch lar trekken zijn scherp van de Zorgen en taliooze zweetdroppeltjes aan de slapen op het voorhoofd zijn niet het gevolg in de hitte. Het is eerder wat koel liten. Af en toe ruischt het door het chte bladerdak; meikevers vallen met n kort, droog geluid ter aarde of gon- !n om de hoofden der rustenden. De ngeman houdt een courant uitgevouwen maar ook dit is een vroom bedrog! Wat lan hem eigenlijk al die berichten aan? het gewichtig? Slechts ééne gedachte iheerscht hem volkomen, rust loodzwaar zijn ziel: „Vandaag voor het laatst De zwaardlelies bij den goudvisschen- jver wiegen bedenkelijk hun hoofd: me lis en vinken babbelen druk in de ruiken als wisten ze, hoe laat het was, verderop, in den moestuin, schuurt een irk, hinderlijk en op je zenuwen wer- :nd. „O, schei toch eindelijk met dat gehark it, Vader! Waarom spant u zich nog zoo i? Immers onnoodig; heeft heelemaal :en zin immers meer!" ïoorni het vrouw- e, trillend van drift en medelijden tege- Ik. De oude man in overhemd en broek kijkt «mlachend naar haar heen. Hoe krachtig hij nog, ondanks zijn zeventig jaar! Hoe evig op de beenen, welk een uithoudings- ïrmogen bij het bukken en hoe eerlijk irelt het zweet! Kommer noch verveling keekt er uit zijn gegroefde trekken; zijn ansche leven hield hij van den arbeid, ok nu ziet hij geen aanleiding zich wan- ipig te toonen of weemoedig te lummelen oewei het ongeluk der kinderen ligt tm zeer na, en toch hij kan zich goed schadeloos stellen; hem is alles (wonder lijke tegenspraaki ten zegen geworden. Zijn geheimWaarlijk hij glimlacht zelfs supérieur: „Waarom onnoodig? Mij hindert het toch niet! Jarenlang heb ik het gedaan. Tranen dringen zich onmiddellijk naar haar oogen; wrevelig werkt zij de ontroe ring terug. „Maar nu niet_meer toch. vader! Niet voor wildvreemde menschen! Malligheid!" Haar eigen man, naast haar, sust zacht, met aandrang: „Laat hem toch, als hij het prettig vindt!" Ook hem imponeert en beschaamt de onuitputtelijke vlijt van den oude, die niet vraagt: „Waartoe, voor wien?", doch ge laten doorwerkt. Een levenskracht, die hem. den jongere, volkomen ontzegd is Hij mokt en staart zich blind op zijn te genspoed. Maar het geheimzinnige glim lachje van den grijsaard meent hij nu ook te kunnen doorgronden Wat wil het an- ders zeggen dan: „Zie jullie wel, ik ben toch nog voor iets goed!" Kinderlijk is het misschien, onbewust, maar toch doet het den jongeman pijn. Toen het hun goed ging. hebben zij nauwelijks zich om hem bekommerd, beteekende hij eerder een last, was hij het vijfde wiel, zco al niet bijna de rem zelf van den wagen. En nu? Nu is hij het wakkere paardje, dat den slecht-bestuurden wagen uit de klei moet halen. Ja. ja, aldus glimlacht het oudje voor zich zelf! Geheel onverhoopt heeft zijn be staan opnieuw gewicht en beteekenis ver kregen Zonder hem en zijn luttele spaar penningen zouden die twee er heel naar aan toe zijn geweest nietwaar? En hoe dat haantje van een schoonzoon opeens voorkomend en geduldig geworden is! Heelemaal geen kwade blikken of woorden meer, als hij, de gepensionneerde belas tingambtenaar, met zijn ondefinieerbare onderofficier's manieren, aan tafel „ouwe moppen" tapt, uit oude gewoonte den soeplepel aan het servet afpoetst of de verboden tabaksrook door de deur van zijn kamer laat ontglippen. Dat alles is nu volkomen onbelangrijk geworden. Er komen immers geen gasten meer dan die, die portefeuille's onder den arm dragen en, jammer genoeg, niet geïnviteerd kun nen worden. Bijna eiken avond zitten ze nu eendrachtig bij elkaar en beraadslagen wat er gedaan moet worden in de toe komst. Alle drie zijn zooveel dichter tot el kaar gekomen als nimmer tevoren en on uitgesproken wisselen zij de bitterzoete bekentenis uit: „In den nood leert men zijn vrienden kennen!" De oude man glimlacht en harkt maar door, onverschillig wie van zijn werk zal profiteeren. Hij heeft deze bedjes en bloe menranden, die hij zoo lang reeds verzorgt en naziet en nu plotseling moet achter laten bijna teeder in zijn hart gesloten. „Uitgezonderd de asperges, zullen an deren oogsten wat ik zaaide!" valt'hem in. Maar dat veroorzaakt hem geen groote smart. Wat hem zorgen geeft, groeit op een anderen akker De jongeman ginds heeft de courant op nieuw ter hand genomen. Uit louter ver legenheid en onbeholpenheid begint hij hardop te lezen: „geweldige fondsendaling op de New-Yorksche beurs.... milliarden verloren Daarmede wil hij alleen maar te ver staan geven: „Duizenden gaan opnieuw hiermee naar den kelder! En nu verwon deren jullie je nog over mijn tegenspoed?" Een jammerlijk streekje. Hij voelt zelf zijn laagheid. De jonge vrouw strekt haar vermoeide hand naar hem heen en slaat meteen het blad geërgerd neer: „O, toe, asjeblieft spaar me!" Doodsbleek is hij geworden, als iemand, over wien een hard oordeel werd uitge sproken. O. dat ze het toch maar deed, met niet geveinsde, wreede woorden! Niets, zelfs zijn oogleden zullen niet trillen al zou ze hem een ellendigen stumper noemen, een phantast, een strafbaren verkwister, die haar liefde met groote beloften listig verwierf en haar met haar kind tot den. bedelstaf bracht! Dan zou ze eindelijk be vrijd zijn van den heimelijken haat, dien zij tegen hem, den bankroetier, in het hart draagt. Stil zal hij alles over zich laten voltrekken, generlei poging tot rechtvaar diging bedenken, noch tegen-beschuldiging opperen, maar aan het slot slechts zachtjes vragen: „En nu? Wil je het nog éénmaal met mij probeeren?" Dit hartstochtelijke gevoel overweldigt hem dusdanig, dat hij schuw naar haar vermoeide hand tast, terwijl hij, stil, in- zich, schreit. Verloren paradijs, er is geen verheffing uit dezen val mogelijk. Tusschen de kale, koude muren der wereldstad zullen zij eerst recht den heelen omvang hunner armoede, die over hen gekomen is, onder vinden en zullen zij verteeren van verlan gen naar deze bloeiende bloemenveldjes, naar de geurende weiden, de struiken en hagen, vol van vogellied. „Schuldig ben ik, schuldigArm kind, arme moeder!" Zij echter vermoedt niets van alles, wat in hem woelt en strijdt en hem het hart verscheurt. Temidden van al het frisch- groene schoon, waarvan zij nu scheiden moet komen merkwaardige gedachten bij haar op. Zou de vrachtwagen ruim genoeg zijn voor hun armzalig restje goederen? of het niet toch nog mogelijk zou zijn, den hardvochtigen schuldeischer, die hun uit drijving bewerkstelligt, tot teruggave van de- antieke kast en de Biedermeier canapé te bewegen? Zij hangt zoo heel erg aan deze stukken! Onbeweeglijk ligt zij op haar stoel en tuurt naar den hemel. „Arm kind, arme moeder!", denkt de schuldbewuste en kijkt schuchter in haar richting. Het smalle bleeke gezichtje toont slechts kommer en wanhoop. „Geen hoop"! zegt dit gezichtje. Heeft zij niet gelijk? Opnieuw van voren af aan beginnen als klein handelsreizlgertje, van huls tot huis, verdacht, beschimpt, geminacht! Gruwelijk!Een ijzige rilling door vaart hem, zwarte gedachten jagen hem door het hoofd. Ja, jaals het kind er maar niet washet onschuldige kind. Opeens richt het jonge vrouwtje zich met een ruk omhoog, roept iets den tuin in en als de in zweet badende, grijze va der verschrokken naderbij schiet, zegt zij met den heiligen ernst eener profetes: „Ik weet het hoe canapé en kast te redden vallen. Als u daar borg voor wildot Zijn, vader Meneer de ex-belastingambtenaar i3 innerlijk gelukkig: hij glimlacht, wrijft zich vergenoegd in de handen kniDt met zijn listige oogjes, lacht zijn allergeluk kigst lachje: „Dat doen we, kindje, dat doen we!" Bestel dan direct een grooteren vracht wagen!" geeft zij meteen alweer in volle gerustheid op de toekomst aan. Tot me lancholiek genot van het scheidensuur blijft haar geen tijd. Zij overweegt alreeds hoe de gewenschte vermeerdering van meubelen in de nauwe stadsbehuizing is onder te brengen. Alleen de jongeman is nog niet heelemaal „bij". Hij heeft nog daarjuist in een angstwekkende diepte ge bliktwat hij nu hoort en ziet, is als een koude douche op gloeiende her senen. „Sissss"doen de overspannen gewaarwordingenUitwassen van traagheid, van dof broeien over onveran derlijke noodiotslagenDe oude handhaaft vastberaden de hark. Hij kan niet in verwarring geraken. Als hem nu de schaduwman heimelijk op den schou der zou tikken, zou hij, voortharkend zeggen: „Even dit kleine eindje nog Van de straat komt het dienstmeisje met een kinderwagentje aangereden. „Het kroonprinsje!" roept de vader ver lost uit, loopt hem tegemoet heft hem omhoog en draagt hem in triomf naar de moeder. Zij heeft juist uitgevonden, dat de kast heel goed aan het eind van de gang kan staan. Haar gezichtje is louter zonneschijn. „Joggie, lief, lief prinsje!" jubelt ze. „Pe tertje nu gaan we toch naar de groote, groote stad ja, ja waar zoovele tuf-tuf's zijn en ting-tings en aapjes in den dieren tuin en beertjes en olifante-kindertjes!" De grijze vader harkt lustig voort; hij glimlacht. Vinken en merels kwetteren in het struikgewas als wisten ze hoe laat het wasDe zwaardleliën bij den goudvisschenvijver wiegen bedenkelijk het hoofd. Maar er is vrede, er is vertrouwen, omdat die oude grijskop de zorgen heeft verdreven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9