De conferenties te Parijs en Londen
2sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 20 Juli 1931
Derde Blad No, 21881
petitionnement voor
vernation. ontwapening
SCHEEPSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
DE UITTOCHT.
Aan alle Beroepsofficieren van
de Koninklijke Landmacht en
het Leger in Nederlandsch-
Indië richten ondergeteekenden
den volgenden oproep:
yet komt ons hoogstnoodzakelijk en
iwenscht voor, dat wij, beroepsofficieren,
mleuw blijk geven van ons standpunt
aanzien van Internationale ontwape-
en daarmede eiken twijfel omtrent
^standpunt wegnemen.
Usarom roepen wij alle collega's op om,
lft dualiteit, het petitionnement, gforga-
;i door de Nederlandsche Dagblad-
te teekenen.
J. J. HARTS.
Kapitein der Infanterie
Leeraar aan de Kon. Militaire
Academie te Breda.
P. G. A. FORTANIER.
Kapitein der Infanterie.
Leeraar aan de Kon. Militaire
Academie te Breda.
N. L. W. VAN STRATEN,
Kapitein der Infanterie N.I.L.
Leeraar aan de Kon. Militaire
Academie te Breda.
B. F. A. SCHILMÖLLER.
Kapitein der Infanterie N.I.L.
Leeraar aan de Kon. Militaire
Academie te Breda.
Het Duitsche bezoek aan Parijs De gemeenschappelijke
besprekingen. Resultaat: een gematigd
optimisme voor Londen.
Hebt U het Petitionnement
rt|or Internationale Ontwapening
geteekend, voorkomende op
^leina 1 van het Eerste Blad
ROTTERDAM—Z.-AMERIKA-LIJN.
GORAB, 18 Juli v. R'dam te Hamburg.
LCYONE, 17 Juli v. R'dam te B. Aires.
,WAKI, thuisr., 17 Juli v. Rio Janeiro.
.PHERAT, thuisr., 17 Juli v. Las Palmas.
KON. PAKETVAART MIJ.
EUW HOLLAND, 17 Juli van Singapore
Melbourne.
HOLLAND—O. AZIE LIJN.
AS, uitr., pass. 17 Juli Perim#
ILLITON, uitr, 18 Juli te Shanghae.
JAVA—CHINA—JAPAN LIJN.
ÜKANDI, arr. 16 Juli te Iloilo.
1TAROEM, 17 Juli v. Hongkong n. Osaka,
HOLLAND-AMERIKA LIJN.
(DERDIJK, Norfolk n. R'dam. was 17 Juli
u. 35 v.m. 500 mijlen W. van Scilly.
HOLLAND-AFRIKA LIJN.
r*(.CiERSFONTEIN, 18 Juli van R'dam te
"Hamburg,
"r: RIJPSKERK, thuisr18 Juli v. Tanga
'RINOFONTEIN, uitr., 22 Juli bij. Dakar
"■verwacht.
KON. HOLL. LLOYD.
AASLAND, 18 Juli v. Amst. n. B. Aires.
HOLLAND—BRITSCH-INDIE-LIJN.
REEFKERK, thuisr., 18 Juli v. Port Said.
[DDERKERK, uitr., 18 Juli v. Colombo.
DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN.
EGARA, 22 Juli v. Curacao te Amst.
verwacht (verb.).
.DERAMIN, La Plata n. Antwerpen, 16
luli van Las Palmas.
INNEWATER, Conception n. Amst., 17
luli van Las Palmas.
tNDWIJK, 17 Juli v. Cardiff n. Barbados.
LA, 17 Juli v. B. Aires te Rosario,
'ESTPLE1N, Villa Constitucion n. Las
Palmas v.o, pass. 17 Juli Kaap Frio.
IRZA, 14 Juli v. Curacao n. Lands End v.o.
INGE ELISABETH, Midrll Zcc n. R'dam
via Londen, pass. 17 Juli Dover.
iURSUM, naar Wilmington, pass. 16 Juli
n.m. 8 uur Lizard.
De aankomst te Parijs.
Brüning, Curtius en von Bülow zijn Za
terdag in gezelschap van von Hoesch, die
hen tot de Fransche grens was tegemoet-
gereisd, om 14.05 te Parijs aangekomen.
Zij werden aan het Noorderstation ont
vangen door Laval. Briand en Francois
Poncet, alsmede door de leden van het
Duitsche gezantschap te Parijs.
Een belangrijke ordedienst onder leiding
van den politieprefect Chiappe hield de
overtalrijke menigte in bedwang.
Toen de Fransche ministers en de Duit
sche delegatie verschenen, stegen uit de
menigte toejuichingen en enkele fluitsig
nalen op. Verscheidene afzettingen van de
politie werden doorbroken. Eindelijk slaag
den de ministers en de leden der delegatie
er in hun auto's te bereiken, die te mid
den van kreten van uiteenloopenden aard,
door de Duinkerkenstraat reden, waar het
verkeer tijdelijk was stopgezet. Er hadden
geen incidenten plaats en niemand werd
aangehouden.
Om 15.30 u. kwam Brüning met dr. Gert
secretaris van het Duitsche gezantschap te
Parijs, aan het ministerie van binnenland-
sche zaken aan. Laval, die gewaarschuwd
l was, trad den vertegenwoordiger der Duit
sche regeering tot den ingang van zijn
kabinet tegemoet. Beide staatslieden druk-
j ten elkaar hartelijk de hand en trokken
zich daarna in het kabinet van den pre
mier terug.
Rijkskanselier Brüning had bij zijn
aankomst een verklaring gegeven aan het
agentschap Havas ter verspreiding ln de
Fransche bladen. Deze verklaring luidt:
Verklaring van Brüning.
..Het plan van onze Parijsche reis, waar
toe reeds eenige weken het voornemen be
stond, heeft sedert eenige weken nog aan
belangrijkheid gewonnen. Het gaat thans
niet om besprekingen ter opheldering van
den algemeenen toestand, doch integen
deel om bijzondere economische en finan-
cieele problemen, die niet alleen van be
lang zijn voor Duitschland doch voor ge
heel Europa. Misschien heeft deze nieuwe
toestand zelfs voordeelen. Immers de hui
dige omstandigheden doen duidelijk de
nauwe verbondenheid van de belangen
van alle volkeren zien en tevens blijkt er
uit, dat wij allen gedwongen zijn om in
een eerlijke en vertrouwensvol samenwer
ken de middelen te zoeken om de crisis te
overwinnen, waardoor wij allen getroffen
zijn en tegelij kertijd te bewijzen, dat.
men met goeden wil uit den moeilijksten
toestand komt. Daarom begroet ik het ook
buitengewoon, dat den minister van bui
tenlandsche zaken en mij de gelegenheid
is gegeven met de Fransche regeering die
problemen te bespreken ,die onze beide
landen interesseeren. en vooral die, welke
in den laagten tijd, zooveel onrust heb
ben veroorzaakt. Ik hoop vast, dat het ons
zal gelukken deze problemen tot oplossing
te brengen en het Fransche volk van on
zen oprechten en eerlijken wil tot mede
werking aan de organisatie van den vrede
te overtuigen. Wij willen er toe komen
met Frankrijk in vertrouwen samen te
werken aangezien wij zeer wel weten, dat
zonder deze samenwerking het welzijn van
Europa en van de wereld niet veilig is. Wij
hopen, dat, wanneer de beide volkeren
vervuld zijn van wederzijdsche achting en
wederzijdsch vertrouwen en hun beste
krachten vereenigen om de problemen tot
oplossing te brengen, een bevredigende
oplossing gevonden zal worden."
Curtius heeft zich om 15.25 gedurende
enkele minuten onderhouden met Briand
op de Quai d'Orsay.
Om 16.45 duurde het onderhoud van
Laval met Brüning nog voort, terwijl Cur
tius, Briand, Piétri en Flandin zich in een
naburigen salon onderhielden, in afwach
ting dat zij in het kabinet van den mi
nister-president werden toegelaten.
Precies om 17 uur, werden zij binnenge
roepen; de conferentie was begonnen.
De eerste conferentie.
Aan de conferentie bij Laval namen deel
van Duitsche zijde: Brüning, Curtius, von
Hoesch, de staatssecretaris van Bülow en
de ministerialdirektor van financiën von
Krowick: van Fransche zijde Laval, Briand
Flandin, Piétri en de onderstaatssecretaris
Frangois Poncet met den secretaris-gene
raal van de Quai d'Orsay Philippe Ber-
thelot.
De eerste ontmoeting duurde ruim een
paar uren. Na afloop werden slechts en
kele korte mededeelingen gedaan, die fei
telijk niets dan algemeenheden bevatten.
Een gemeenschappelijk communiqué werd
echter uitgegeven.
Gemeenschappelijk communiqué.
Dit beperkt er zich toe de feiten vast
te stellen en is in optimistischen toon ge
steld. Van bijzonder belang is de mede-
deeling, dat de Fransche minister van Fi
nanciën Flandin in den loop van de zit
ting van den Duitschen gedelegeerden de
voorstellen van zijn regeering officieel ter
kennis heeft gebracht.
Het communiqué luidt als volgt:
„Minister-president Laval heeft om 15.30
uur bezoek gekregen van rijkskanselier
Brüning. De beide staatslieden hebben al
lereerst een particuliere bespreking ge
houden, waarbij verder niemand tegen
woordig was. Op hetzelfde uur heeft de
minister van buitenlandsche zaken Briand
op den Quay d'Orsay bezoek gekregen van
den Duitschen minister van buitenland
sche zaken, dr. Curtius. Om half zeven
heeft dr. Curtius zich begeven naar het
minister-presidium begeleid door den
Duitschen gezant von Hoesch, staatssecre
taris von Bülow en Ministerialdirektor
graaf Schwerin. Van Fransche zijde waren
verdéT aanwezig de minister van buiten
landsche zaken Briand, en de ministers
Flandin. Piétry, benevens Francois Pon
cet, en Philippe Berhtelot.
In den loop der besprekingen, die ver
volgens tusschen de Duitsche en Fransche
gedelegeerden hebben plaats gevonden,
heeft rijkskanselier Brüning den Fran-
schen ministers gedetailleerde inlichtin
gen gegeven over de financieele en econo
mische situatie van zijn land en de vele
aspecten der problemen. De minister van
Financiën Flandin. heeft de voorstellen
van zijn Regeering bekend gemaakt inzake
de oplossingen, die onder het oog kunnen
worden gezien om de huidige crisis te ver
helpen of op te lossen. In aansluiting hier
op vond een uitvoerige gedachtenwisse-
ling plaats, die een uiterst openhartig en
hartelijk karakter droeg en niet alleen be
trekking had op de maatregelen, die ge
schikt lijken om de financieele crisis te
overwinnen, doch ook op de Fransch
Duitsche betrekkingen in het algemeen en
den wederzijdschen wensch een duurzame
samenwerking der beide landen aan te
vangen. Zondagmiddag worden de bespre
kingen tusschen de ministers voortgezet.
Zondag om 10 uur wordt een algemeene
conferentie gehouden, waar vertegenwoor
digers van alle landen zullen zijn ver-
eenigd, die aan de conferentie te Londen
zullen deelnemen en die op het oogenblik
te Parijs aanwezig zijn."
Belgen en Italianen gearriveerd.
Inmiddels waren de Belgische ministers
Hij mans en Francqui en de Italiaansche
minister Grandi te Parijs aangekomen.
Op bezoek bij de Amerikanen.
Zaterdagavond laat hebben dr. Brüning
en Curtius zich naar de Amerikaansche
ambassade begeven, waar zij met den
staatssecretaris van Buitenlandsche Za
ken, Stimson, en den staatssecretaris van
Financiën, Mellon, een onderoud hadden
dat eenige uren duurde.
Tot ongeveer een uur 's nachts bleven
de ministers bijeen.
Dr. Brüning, die bijna steeds het woord
had gevoerd, zette in het Engelsch den
financieelen toestand van Duitschland
uiteen en gaf den Amerikanen een over
zicht van de financieele crisis in Duitsch
land.
Tegenover Amerikaansche journalisten
hebben Stimson en Mellon verklaard dat
zij onder den indurk zijn gekomen van de
uiteenzettingen van den Rijkskanselier.
De financieel-technische kwesties van
een internationale credietverstrekking
aan Duitschland zijn in bizonderheden
behandeld.
Den Duitschen ministers is hierbij van
Amerikaansche zijde de vraag gesteld
welke bedragen Duitschland onder de
huidge omstandigheden behoeft om tot
een duurzame saneering der Duitsche
financiën te kunnen komen.
Nadrukkelijk werd er op gewezen, dat
in dit verband geen enkele voorwaarde, j
van welken aard dan ook, is gesteld.
In welingelichte kringen wint de me
nigte veld, dat de Britsche regeering in
samenwerking met vooraanstaande Ame
rikaansche financieele kringen ter confe
rentie te Londen reeds in bizonderheden
uitgewerkte voorstellen voor een direct
internationaal aan Duitschland te ver
strekken crediet zal indienen.
Volgens deze plannen zal het door Ame
rikaansche en Fransche zijde te verstrek
ken crediet via de Bank of England
loopen. Algemeen wordt er de nadruk op
gelegd dat de Britsche regeering in over
eenstemming met de Amerik. regeering
op deze wijze het zuiver financieel-techni
sche karakter dezer geheele crediet-ope-
ratie onafhankelijk wil stellen van iedere
politieke voorwaarde.
Het zwaartepunt der credietverstrekking
is thans naar Londen verschoven. Aan
Britsche zijde is men voornemens de
onderhandelingen op een breeder basis te
brengen en te Londen niet slechts te
onderhandelen over de actueele hulp aan
Duitschland, doch het geheele internatio
nale schulden- en herstelprobleem te
bespreken.
Met bijzondere scherpte keerde de
Fransche pers zich gistermorgen direct
tegen dit laatste Voornemen. Zoo nam
Zaaterdagavond laat de gansche kwestie
een wending, die niet bepaald gunstig
was te noemen.
En dit te meer waar Zaterdagavond
officieel nog niet vast heette te staan,
dat de Franschen naar Londen zouden
gaan Doch dit blek gisteren, gelukkig,
slechts een kwaad gerucht.
Amerika's minister Castle, die geregeld
met Hoover in contact stond, verdedigde
trouwens in een verklaring nog eens na
drukkelijk de conferentie van Londen als
de conferentie, waar besluiten genomen
moeten worden. Parijs was z. i. slechU
van beteekenis voor voorloopige bespre
kingen
Castle aan 't woord
Te Parijs zal men slechts voorloopige
besprekingen houden: te Londen zal naar
Castle hoopte, de weg worden gevonden
voor een economisch behoud van Duitsch
land.
Verdere compromissen, betoogde hij
nader, beteekenen volstrekt niet aanne
ming ook slechts van een dee! der tegen
woordig financieele voorwaarden; inte
gendeel men hoopt dat een beter plan te
vinden zal zijn voor de verzekering der
aan Duitschland te verleenen leening.
Ter dekking van een voorgenomen lee-
nihg aan Duitschland komen de douane
inkomsten reeds daarvoor niet in aan
merking aangezien zij reeds als waarborg
voor de leening van Young zijn verpand
en de bankiers zich niet zouden schikken
in de vermindering van dezen waarborg
Castle sprak verder officieel tegen dat
Hoover Stimson heeft opgedragen niet
aan een beraadslaging over politieke
kwesties te Londen deel te nemen. Der
gelijke instructies heeft de president
geenszins gegeven. Het spreekt van zelf
dat Stimson geen politieke verbintenis
sen zal aangaan, maar ter handhaving
van de grondbeginselen van het plan-
Hoover is het onvermijdelijk dat Stimson
aan de bespreking van alle vraag
stukken deelneemt en medewerkt aan het
uit den weg ruimen van alle hindernis
sen die een onverwijld herstel van
Duitschlands financieelen toestand nog in
den weg staan.
De algemeene bijeenkomst
van gistermorgen.
Gistermorgen om 10 uur kwamen in
het kabinet van Laval alle te Parijs ver-
eenigde vreemde ministers bijeen. Deze
bijeenkomst duurde tot 12.40. Na afloop
werd een uit twee deelen bestaand com
muniqué aan de pers uitgegeven.
Laval dankte de ministers en afgevaar
digden. dat zij gekomen waren om geza
menlijk de voorwaarden van de Londen-
sche conferentie vast te stellen.
Hij bracht hen op de hoogte met de
besprekingen met Henderson en Stimson,
die de laatste dagen zijn gehouden en
van de conferenties met Brüning en Cur
tius, die een overzicht gaven van den
toestand in Duitschland.
Brüning gaf wederom een overzicht
van den Duitschen financieelen toestand
en gaf de middelen aan, welke hem goed
dunken tot verbetering van den toestand.
Vervolgens namen Stimson, Henderson,
Grandi, de Japansche gezant, en Hymans
het woord en zeiden, dat zij zich geluk
kig achtten aan een zoo belangrijke con
ferentie, als die te Londen te kunnen deel
nemen.
Uit naam van hun regeeringen verklaar
den allen, dat zij met de grootste zorg
en met de meeste sympathie de middelen
begroeten welke genomen kunnen worden
tot hulp aan Duitschland, welks moeilijk
heden gevaarlijk zijn voor de stabiliteit
van de economie in Europa.
Het communiqué zegt verder, dat de
afgevaardigden de hoop uitten, dat het
onderhoud van de Duitsche ministers met
de Fransche gunstig zou werken op de
conferentie van Londen,
Op verzoek van Laval werd besloten dat
op de conferentie te Londen alleen de
financieele moeilijkheden van Duitschland
cn het herstel hiervan besproken zullen
worden.
Verder sprak hij de hoop uit, dat het
onderhoud, dat de Fransche ministers
's middags zouden hebben met de Duitsche
ministers het succes van de Londensche
conferentie ten gevolge zou hebben.
Na afloop van de besprekingen bood
Laval de aanwezige buitenlandsche staats
lieden een lunch aan.
Nieuwe ontmoeting tusschen Fran
schen en Duitschers.
's Middags kwamen de Duitsclïe en
Fransche ministers opnieuw bijeen. De
besprekingen werden kort voor acht uur
zonder resultaat afgebroken.
Van Fransche zijde werd medegedeeld,
dat er moeilijkheden waren gerezen ten
aanzien van de formuleering van de voor
naamste formule, waardoor alle resul
taten van de gehouden besprekingen on
gedaan waren gemaakt.
Rijkskanselier Dr. Bruening had aan
gekondigd, dat hij de internationale en in
aansluiting hierop de Duitsche pers zou
ontvangen, maar deze persontvangst ging
niet door.
Curtius deelde echter nog mede, dat alle
in de 's morgens gehouden vergadering der
gezamenlijke mogendheden aangesneden
financieele kwesties zijn verwezen naar
Londen, waar zij verder behandeld zullen
worden. Daarentegen hebben de Duitsche
en Fransche ministers op openlijke en
vriendschappelijke wijze de discussies over
een vèr-gaande overeenkomst tusschen
Duitschland en Frankrijk gevoerd.
Curtius verklaarde tenslotte met na
druk, dat thans in de Fransch-Duitsche
betrekkingen een nieuw begin is gemaakt
in den geest van Chequers.
Na een diner bij Briand zijn echter de
besprekingen voortgezet. Met iets meer
succes. Toen werd een algemeene formule
gevonden! en tegen elf uur werd een ge
meenschappelijk communique uitgegeven
van den volgenden inhoud:
In een kortgeleden gepubliceerde bood
schap heeft de Duitsche rijkskanselier
den wensch uitgesproken in direct con
tact te treden tot de Fransche regeering
teneinde middelen te zoeken om gemeen
schappelijk aan de verbetering der be
trekkingen tusschen beide landen te kun
nen werken. De Fransche regeering heeft
hierop spontaan geantwoord, dat zij met
genoegdoening een samenkomst tegemoet-
zag.
In overeenstemming hiermede zijn de
vertegenwoordigers der beide regeeringen
op 18 en 19 Juli te Parijs bijeengekomen.
Zij gaan in zooverre accoord, dat het be
lang van, deze bijeenkomst wordt erkend
De twee ligstoelen staan troostend dicht
last elkaar in de schaduw van den ge-
fldigen, rooden beuk voor het danig ver-
Eerde, maar nog steeds bekoorlijke land-
lis.
Het jonge vrouwtje houdt de oogen ge-
oten, alsof zij sliep; zij zou zoo heel
'aag wat ziele-rust willen vertoonen. doch
lar trekken zijn scherp van de Zorgen en
taliooze zweetdroppeltjes aan de slapen
op het voorhoofd zijn niet het gevolg
in de hitte. Het is eerder wat koel
liten. Af en toe ruischt het door het
chte bladerdak; meikevers vallen met
n kort, droog geluid ter aarde of gon-
!n om de hoofden der rustenden. De
ngeman houdt een courant uitgevouwen
maar ook dit is een vroom bedrog! Wat
lan hem eigenlijk al die berichten aan?
het gewichtig? Slechts ééne gedachte
iheerscht hem volkomen, rust loodzwaar
zijn ziel: „Vandaag voor het laatst
De zwaardlelies bij den goudvisschen-
jver wiegen bedenkelijk hun hoofd: me
lis en vinken babbelen druk in de
ruiken als wisten ze, hoe laat het was,
verderop, in den moestuin, schuurt een
irk, hinderlijk en op je zenuwen wer-
:nd.
„O, schei toch eindelijk met dat gehark
it, Vader! Waarom spant u zich nog zoo
i? Immers onnoodig; heeft heelemaal
:en zin immers meer!" ïoorni het vrouw-
e, trillend van drift en medelijden tege-
Ik.
De oude man in overhemd en broek kijkt
«mlachend naar haar heen. Hoe krachtig
hij nog, ondanks zijn zeventig jaar! Hoe
evig op de beenen, welk een uithoudings-
ïrmogen bij het bukken en hoe eerlijk
irelt het zweet! Kommer noch verveling
keekt er uit zijn gegroefde trekken; zijn
ansche leven hield hij van den arbeid,
ok nu ziet hij geen aanleiding zich wan-
ipig te toonen of weemoedig te lummelen
oewei het ongeluk der kinderen ligt
tm zeer na, en toch hij kan zich goed
schadeloos stellen; hem is alles (wonder
lijke tegenspraaki ten zegen geworden.
Zijn geheimWaarlijk hij glimlacht
zelfs supérieur:
„Waarom onnoodig? Mij hindert het
toch niet! Jarenlang heb ik het gedaan.
Tranen dringen zich onmiddellijk naar
haar oogen; wrevelig werkt zij de ontroe
ring terug.
„Maar nu niet_meer toch. vader! Niet
voor wildvreemde menschen! Malligheid!"
Haar eigen man, naast haar, sust zacht,
met aandrang:
„Laat hem toch, als hij het prettig
vindt!"
Ook hem imponeert en beschaamt de
onuitputtelijke vlijt van den oude, die niet
vraagt: „Waartoe, voor wien?", doch ge
laten doorwerkt. Een levenskracht, die
hem. den jongere, volkomen ontzegd is
Hij mokt en staart zich blind op zijn te
genspoed. Maar het geheimzinnige glim
lachje van den grijsaard meent hij nu ook
te kunnen doorgronden Wat wil het an-
ders zeggen dan: „Zie jullie wel, ik ben
toch nog voor iets goed!" Kinderlijk is het
misschien, onbewust, maar toch doet het
den jongeman pijn. Toen het hun goed
ging. hebben zij nauwelijks zich om hem
bekommerd, beteekende hij eerder een
last, was hij het vijfde wiel, zco al niet
bijna de rem zelf van den wagen. En nu?
Nu is hij het wakkere paardje, dat den
slecht-bestuurden wagen uit de klei moet
halen.
Ja. ja, aldus glimlacht het oudje voor
zich zelf! Geheel onverhoopt heeft zijn be
staan opnieuw gewicht en beteekenis ver
kregen Zonder hem en zijn luttele spaar
penningen zouden die twee er heel naar
aan toe zijn geweest nietwaar? En hoe
dat haantje van een schoonzoon opeens
voorkomend en geduldig geworden is!
Heelemaal geen kwade blikken of woorden
meer, als hij, de gepensionneerde belas
tingambtenaar, met zijn ondefinieerbare
onderofficier's manieren, aan tafel „ouwe
moppen" tapt, uit oude gewoonte den
soeplepel aan het servet afpoetst of de
verboden tabaksrook door de deur van zijn
kamer laat ontglippen. Dat alles is nu
volkomen onbelangrijk geworden. Er
komen immers geen gasten meer dan die,
die portefeuille's onder den arm dragen
en, jammer genoeg, niet geïnviteerd kun
nen worden. Bijna eiken avond zitten ze
nu eendrachtig bij elkaar en beraadslagen
wat er gedaan moet worden in de toe
komst. Alle drie zijn zooveel dichter tot el
kaar gekomen als nimmer tevoren en on
uitgesproken wisselen zij de bitterzoete
bekentenis uit: „In den nood leert men
zijn vrienden kennen!"
De oude man glimlacht en harkt maar
door, onverschillig wie van zijn werk zal
profiteeren. Hij heeft deze bedjes en bloe
menranden, die hij zoo lang reeds verzorgt
en naziet en nu plotseling moet achter
laten bijna teeder in zijn hart gesloten.
„Uitgezonderd de asperges, zullen an
deren oogsten wat ik zaaide!" valt'hem
in. Maar dat veroorzaakt hem geen groote
smart. Wat hem zorgen geeft, groeit op
een anderen akker
De jongeman ginds heeft de courant op
nieuw ter hand genomen. Uit louter ver
legenheid en onbeholpenheid begint hij
hardop te lezen: „geweldige fondsendaling
op de New-Yorksche beurs.... milliarden
verloren
Daarmede wil hij alleen maar te ver
staan geven: „Duizenden gaan opnieuw
hiermee naar den kelder! En nu verwon
deren jullie je nog over mijn tegenspoed?"
Een jammerlijk streekje. Hij voelt zelf
zijn laagheid.
De jonge vrouw strekt haar vermoeide
hand naar hem heen en slaat meteen het
blad geërgerd neer: „O, toe, asjeblieft
spaar me!"
Doodsbleek is hij geworden, als iemand,
over wien een hard oordeel werd uitge
sproken. O. dat ze het toch maar deed,
met niet geveinsde, wreede woorden! Niets,
zelfs zijn oogleden zullen niet trillen al zou
ze hem een ellendigen stumper noemen,
een phantast, een strafbaren verkwister,
die haar liefde met groote beloften listig
verwierf en haar met haar kind tot den.
bedelstaf bracht! Dan zou ze eindelijk be
vrijd zijn van den heimelijken haat, dien
zij tegen hem, den bankroetier, in het hart
draagt. Stil zal hij alles over zich laten
voltrekken, generlei poging tot rechtvaar
diging bedenken, noch tegen-beschuldiging
opperen, maar aan het slot slechts zachtjes
vragen: „En nu? Wil je het nog éénmaal
met mij probeeren?"
Dit hartstochtelijke gevoel overweldigt
hem dusdanig, dat hij schuw naar haar
vermoeide hand tast, terwijl hij, stil, in-
zich, schreit.
Verloren paradijs, er is geen verheffing
uit dezen val mogelijk. Tusschen de kale,
koude muren der wereldstad zullen zij
eerst recht den heelen omvang hunner
armoede, die over hen gekomen is, onder
vinden en zullen zij verteeren van verlan
gen naar deze bloeiende bloemenveldjes,
naar de geurende weiden, de struiken en
hagen, vol van vogellied.
„Schuldig ben ik, schuldigArm
kind, arme moeder!"
Zij echter vermoedt niets van alles, wat
in hem woelt en strijdt en hem het hart
verscheurt. Temidden van al het frisch-
groene schoon, waarvan zij nu scheiden
moet komen merkwaardige gedachten bij
haar op. Zou de vrachtwagen ruim genoeg
zijn voor hun armzalig restje goederen? of
het niet toch nog mogelijk zou zijn, den
hardvochtigen schuldeischer, die hun uit
drijving bewerkstelligt, tot teruggave van
de- antieke kast en de Biedermeier
canapé te bewegen? Zij hangt zoo heel
erg aan deze stukken! Onbeweeglijk ligt
zij op haar stoel en tuurt naar den hemel.
„Arm kind, arme moeder!", denkt de
schuldbewuste en kijkt schuchter in haar
richting. Het smalle bleeke gezichtje toont
slechts kommer en wanhoop. „Geen hoop"!
zegt dit gezichtje. Heeft zij niet gelijk?
Opnieuw van voren af aan beginnen
als klein handelsreizlgertje, van huls tot
huis, verdacht, beschimpt, geminacht!
Gruwelijk!Een ijzige rilling door
vaart hem, zwarte gedachten jagen hem
door het hoofd.
Ja, jaals het kind er maar niet
washet onschuldige kind.
Opeens richt het jonge vrouwtje zich
met een ruk omhoog, roept iets den tuin
in en als de in zweet badende, grijze va
der verschrokken naderbij schiet, zegt zij
met den heiligen ernst eener profetes: „Ik
weet het hoe canapé en kast te redden
vallen. Als u daar borg voor wildot Zijn,
vader
Meneer de ex-belastingambtenaar i3
innerlijk gelukkig: hij glimlacht, wrijft
zich vergenoegd in de handen kniDt met
zijn listige oogjes, lacht zijn allergeluk
kigst lachje: „Dat doen we, kindje, dat
doen we!"
Bestel dan direct een grooteren vracht
wagen!" geeft zij meteen alweer in volle
gerustheid op de toekomst aan. Tot me
lancholiek genot van het scheidensuur
blijft haar geen tijd. Zij overweegt alreeds
hoe de gewenschte vermeerdering van
meubelen in de nauwe stadsbehuizing is
onder te brengen. Alleen de jongeman is
nog niet heelemaal „bij". Hij heeft nog
daarjuist in een angstwekkende diepte ge
bliktwat hij nu hoort en ziet, is
als een koude douche op gloeiende her
senen. „Sissss"doen de overspannen
gewaarwordingenUitwassen van
traagheid, van dof broeien over onveran
derlijke noodiotslagenDe oude
handhaaft vastberaden de hark. Hij kan
niet in verwarring geraken. Als hem nu
de schaduwman heimelijk op den schou
der zou tikken, zou hij, voortharkend
zeggen: „Even dit kleine eindje nog
Van de straat komt het dienstmeisje met
een kinderwagentje aangereden.
„Het kroonprinsje!" roept de vader ver
lost uit, loopt hem tegemoet heft hem
omhoog en draagt hem in triomf naar de
moeder.
Zij heeft juist uitgevonden, dat de kast
heel goed aan het eind van de gang kan
staan. Haar gezichtje is louter zonneschijn.
„Joggie, lief, lief prinsje!" jubelt ze. „Pe
tertje nu gaan we toch naar de groote,
groote stad ja, ja waar zoovele tuf-tuf's
zijn en ting-tings en aapjes in den dieren
tuin en beertjes en olifante-kindertjes!"
De grijze vader harkt lustig voort; hij
glimlacht. Vinken en merels kwetteren in
het struikgewas als wisten ze hoe laat
het wasDe zwaardleliën bij den
goudvisschenvijver wiegen bedenkelijk het
hoofd. Maar er is vrede, er is vertrouwen,
omdat die oude grijskop de zorgen heeft
verdreven.