72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 17 Juli 1931
Vierde Blad
No. 21879
BRIEVEN UIT BERLIJN.
DE WINKELWEEK TE WARMOND.
ivaoi
De Internationale Koloniale Tentoonstelling
Parijs 1931.
ALPINS
GLORIA-LINNEN
SCHEEPSVERBINDINGEN.
OP DEN RAND VAN EEN AFGROND!
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 11 Juli.
Er is eenige reden tot vreugde maar
yeel meer aanleiding tot droefheid voor
onze Duitsche buren. Het zijn „groote
tijden", die de wereld in het algemeen,
Duitschland in het bijzonder doormaakt.
Vraagt men daarover het oordeel van
den eersten den besten Duitscher. dien
mtn daartoe op straat aanhoudt, dan zal
deze imocht hij tot antwoorden bereid
zdni wat ik betwijfel, gezien de alge-
meene overprikkeling en de minder dan
i ooit aanwezige geneigdheid tot scherts of
ultmiddelpuntigheidzonder eenigen twij
fel brommen: „Dank u, mij veel te groot:
een teel stuk kleiner zou meer naar m'n
smaak zijn
Duitschland en de Duitschers zitten
diep in de put.
Met schuld, zonder schuld, dank zij
slechte regeerders, ondanks goede regeer
ders, lieve hemel, waarom moet daar
altijd weer naar gevraagd worden? Ze
zitten, als volk en als eenling, in de
misère, en in beide qualiteiten stellig
zonder dat ze er iets aan doen kunnen.
De natie als begrip, de staatsburger als
enkeling, heeft geen oorlog uitgelokt,
noch gevoerd, geen wapenstilstand en
geen vrede gesloten. Hier in Duitschland
leven net precies dezelfde soort men-
schen als bij ons in Nederland. Bij ons
zijn ze ook van diverse pluimage, in alle
variaties en overgangen van wat we ge
woon zijn goed tot slecht te noemen. Ze
lijken zelfs in vele opzichten verdacht
veel op ons wat door gladde koppen
als de eigenlijke oorzaak ontdekt is van
óe niet te loochenen omstandigheid, dat
we ze minder goed kunnen uitstaan dan
bijvoorbeeld den Franschman, den En-
gelschman, den Italiaan, die ons eerder
aantrekken, omdat ze zoo volkomen
„anders" zijn. Er zijn alleen maar zoo
veel meer zoogenaamde Duitschers dan
zoogenaamde Nederlanders. De hoed,
waaronder de „Duitsche stammen" ge
bracht zijn, is tienmalen grooter dan die,
welke de Hollanders en Zeeuwen, Friezen
en Limburgers en hoe ze verder heeten
mogen, onder zich vereenigt. Daaraan
hebben de Duitschers het soms ietwat
twijfelachtig genoegen te danken, sedert
vele tientallen jaren onder de „groote
mogendheden" meegeteld te worden. Een
eer, die naast veel voldoening ook zware
lasten met zich pleegt te brengen.
Sinds den slag aan de Marne in het
najaar van 1914 zuchten ze onder die
lasten, en wil men eerlijk zijn, dan moet
men toegeven, dat ze sindsdien eigenlijk
zoo goed als geen werkelijk vroolijken dag
- van nationaal en staatsburgerlijk, en
in den laatsten tijd voor velen ook van
persoonlijk standpunt gezien meer
hebben meegemaakt.
Dit alles wordt me nog eens dubbel en
dwars bewust in de dagen, die de Duit-
rhers op dit .oogenblik doormaken en die
k mijn ergste vijanden niet gunnen zou!
fen spanning, die zich eigenlijk niet laat
beschrijven, maar die pas tot u door
dringt als ge de atmosfeer van dit land
voldoenden tijd op u hebt laten inwer
ken, is door welk verblijdend bericht van
welken aard ook niet meer weg te pra
ten. Men moet toegeven, dat de veer
kracht en het uithoudingsvermogen van
de Duitschers door al die zware jaren
heen bewonderenswaardig geweest is.
Men vindt weer eens de stelling bewezen,
dat de mensch geboren wordt met een
elastisch weerstandsvermogen van een
omvang en een intensiteit, die men theo
retisch niet voor mogelijk gehouden zou
hebben. De Duitschers nemen door aan
geboren of door de eeuwen gekweekte ge
disciplineerdheid intusschen een uitzon
deringspositie in.
Ik wil in deze correspondenties niet op
politieke of economische quaesties in
gaan. maar ik mag toch niet verzwijgen,
dat het Duitsche volk in deze weken wel
zeer bijzonder door zulke problemen in
bijna ondraaglijke spanning gehouden
wordt. Het is, na den vreeselijken oorlog,
na revolutie, burgeroorlog, inflatie, con-
tra-revolutionnaire onlusten, deflatie,
schijnopbloei en grievende teleurstelling,
die daarop volgde, waarempel geen klei
nigheid, nu opeens te moeten vernemen,
dat de staatskaros zooeven langs een
gapenden afgrond gevoerd is, een oogen-
blik op twee wielen balanceerde en op
het moment, dat ik dit schrijf, nog niet
op den beganen weg teruggewerkt is.
Duitschers zijn fanatieke krantenlezers.
Ze lezen overal, thuis, op straat, in alle
verkeersmiddelen, in de koffiehuizen, in
de pauzes tijdens de voorstellingen in
schouwburgen en bioscopen, op concerten
en op de markten bij het inkoopen. In
deze tijden lezen ze zoo mogelijk nog
meer. Ze kijken nauwelijks meer op en
betrekkelijk weinig talrijk zijn de geluk
kigen, die nog afleiding vinden in sport
en kunst, roman en gezelligheid
Dat moge nu eens uitdrukkelijk vast
gesteld worden, zonder dat het ook maar
het geringste wegneemt van ons recht op
critiek, waar die aangebracht is en den
lezer in het vaderland van dienst kan
zijn.
Onze Duitsche buren maken ellendige
tijden door. De periode van moedgeven-
den wederopbouw schijnt voorbij. Het
stereotiepe klagen van vorige jaren is tot
een jammeren uit spontaniteit geworden.
En het is nu maar te hopen, dat het den
Duitscher niet vergaat als den herder In
den fabel van Lafontaine, van wien men
ten slotte niet eer het gevaar geloofde
toen de wolf werkelijk verscheen en dc
kudde aanviel
Duitschland is in nood. Toont zich het
buitenland kortzichtig, dan vervalt het
Duitsche land in staat van burgeroorlog
en dan zullen we daarbuiten ook in
Nederland! niets meer te lachen
hebben.
De laatste jaren heb ik den lezer her
haaldelijk mogen schilderen, hoe het er
hier in Duitschland uitzag. Ik heb u
kunnen vertellen van het leven in de
groote steden, van het mooie binnenland,
van Duitsche successen en Duitsche
nederlagen, van enorme prestaties op het
gebied van industrie, techniek, lucht
vaart, kunst en sport, maar ook van be
langstellende eigenschappen, van poli
tieke verdeeldheid, van zucht tot groot
doenerij en van onverzoenlijkheid jegens
vroegere tegenstanders. Hoe nietig schij
nen die minder gunstige nationale eigen
schappen tegenover het groote leed. dat
thans geleden wordt!
Het Duitsche volk heeft op het oogen-
blik een goede regeering. Goed, omdat
zij eerlijk is en niet verblind, actief en
moedig, bereid door te zetten zonder kans
op menschelljk toch altijd nagestreefde
populariteit. Die goede regeering onder
leiding van een jongen, zich voor zijn
vaderland heroïsch uitputtenden Rijks
kanselier, verdiende succes, zij het ook
nóg zoo weinig.
Het zag er een oogenblik naar uit, dat
dit succes door de spontane actie van
den President van de Vereenigde Staten
ook komen zou. De lezer zal mij op mijn
woord willen gelooven, dat de eerste in
druk van deze actie in Duitschland ver
bluffend was. De menschen zijn hier een
beetje door de wol geverfd. Men mag het
ze niet kwalijk nemen. Ze gelooven niet
al te erg meer in gunstige berichten. Ze
zijn er aan gewoon geraakt verder te
leven en nog altijd zijn de helaas
overtalrijke zelfmoordenaars uitzonderin
gen in de massa der tientallen millioenen,
die nog den moed tot verder worstelen
hebben dank zij een natuurlijke iner
tie. een onbewust verzet tegen hopeloos
heid. In die stemming zijn ze, als het
practisch mogelijk is, zelfs bereid tot
leesten, tot vroolijke afleiding, al is die
vroolijkheid ook ietwat krampachtig van
aard. wat mij altijd weer opvalt als ik
bijvoorbeeld zoo nu en dan even
Nederlandsche vroolijkheid binnen Neder-
landsche grenzen zie!
Er is een flksche lendenstoot voor
noodig. om de menschen hier nog attent
te maken op gebeurtenissen, die werke
lijke veranderingen in hun lot zouden
kunnen brengen. Zoo'n stoot was het
voorstel van Hoover (ik laat alle egois-
tisch-Amerikaansche motieven buiten be
spreking) om de Duitschers een jaar lang
lucht te bezorgen. Niet voor alle Duit
schers was het een aangename tijding!
Helaas is de politieke verblinding, de
haat der partijen onderling, hier zoo
onnatuurlijk sterk geworden, dat zekere
groepen van Duitschers de hulp, die
Hoover boodonaangenaam was, ai-
leen maar omdat die eventueel der tegen
woordige regeering tot steun van haar
positie zou kunnen zijn. Deze verblinde
menschen, die elke seconde van het
vaderland spreken en alleen de belangen
van kliek, van klasse, van partij zien,
willen we liever buiten bespreking laten.
De overgroote meerderheid van het volk
wilde even de opluchtingDat was een
zeer merkwaardig, zeer verheugend, zeer
indrukwekkend verschijnsel.
Wat drommel, waarom moet een groot
volk van bijna 70 millioen menschen, dar.
ik herhaal het als geheel en als
veelheid van eenheden, aan oorlog en
ellende even weinig en even veel schuld
heeft als u en ik. zoo onwaarschijnlijk
lang lijden, zoo hopeloos in de toekomst
gestuwd worden, vernederd en gewan
trouwd, terwijl toch hoogstens kleine
minderheden fouten maakten en maken,
zonder dat massa en enkeling die oogen-
blikkelijk en tijdig verhinderen konden?
Dat indrukwekkende oogenblik van
terugkeerende hoop voor tientallen mil
lioenen medemenschen isvoorbij.
Men is hier weer in de sombere stem
ming van drie weken geleden terugge
vallen. En wat erger ismet wrok m
het hart. Die wrok gaat uit naar een
ander volk, dat als geheel en als veelheid
van eenheden weinig schuld heeft, ook
aan deze nieuwe verwijdering niet.
Nu wordt geseind en getelefoneerd,
geschreven en geredekaveld over tal van
financieel-technische en hoog-politieke
dingen. Men heeft vreeselijk-gelijk of in
drukwekkend ongelijk. In elk geval w:l
men gelijk hebben, iets doorzetten,
triomfeeren over anderen. Wellicht zou
den zekere groepjes Duitschers, hadden
zij er de macht toe, even onbarmhartig
willen triomfeeren als heden zekere
groepjes andere volken.
Ministers reizen, drukken elkaar de
hand, beloven beterschap; bankdirecteu
ren vliegen van metropool naar metro
pool, woorden razen langs ultra-korte
golven over oceanen.
Het eenvoudig-menschelijke slaapt.
Groote gebaren verstarren onder den
invloed van oer-gewichtige conferenties.
Er geschiedt ten slotte niets voor de
menschheid-als-geheel.
En intusschen ziet het er hier in dit
Centraal-Europeesche rijk, met welks wel
en wee alle buren zoo innig verbonden
zijn, oprecht gezegd uiterst gevaarlijk uit.
Misschien zal het niet dadelijk tot een
uitbarsting komen, wellicht pas in de
wintermaanden, en, waarom alle hooD
opgegeven, ook dan niet, omdat het
altijd mogelijk blijft, dat zekere groepen
in zekere landen tot inzicht gekomen zijn.
Maar steekt hier de storm op. dan zal
het een orkaan worden, die om staat
kundige grenzen lacht.
Ook van „eenige reden tot vreugde"
had ik in den aanvang geschreven? Dat
is juist. Cilly Aussem, bekoorlijke Keul-
sche is wereldkampioene tennis gewor
den. Max Schmeling, bijna mijn buur
man, werd (ditmaal heusch en eerlijk)
wereldkampioen boksen. Berlijnsche
roeiers werden bijna kampioen Henley,
het scheelde maar een of twee meters.
De oogst ziet er hier gunstig uit.
De zomer is mild en streelend, minder
menschen loopen zonder werk, en de zon
bruint de arme zielen, die in deze koes
terende weeldemaanden den honger ver
geten.
Hoe lang is het geleden, dat men ln
Duitschland dit alles als normaal aan
zag en elkaar de lustige woorden toe
zong:
„Freut euch des Lebens
,.So lange noch das Lampchen glüht"?
ROLAND.
Foto Bleuzé.
RECLAME.
Gisteravond werd in het vroolijk bevlagde Warmond de Winkelweek geopend, georganiseerd ter gelegenheid van de in deze
dagen te houden Kaagweek. - Hierboven de bestuursleden van het Gemeentelijk Bureau voor Vreemdelingenverkeer en het
Winkelweek-Comité; op de voorste rij in het midden o.a. Burgemeester Ketelaar, die een feestrede hield en Weth. Oudshoorn.
350
In beide artikelen weer
alle kleuren in voorraad.
Parijs, 10 Juli 1931.
„Wahrheit und Dichtung".
Er zijn hoekjes en gaatjes in het Bois
de Vincennes waar we zelfs met heel wei
nig verbeelding in het Oosten zijn. Daar
zijn de Soukhs, de kronkelige overdekte
bazaars van Tunis en Marokko, waar we
ons in Oran of Fez kunnen denken. Boch
tig loopen de kleine overdekte gangetjes
tusschen de rijen winkeltjes door, de open
winkeltjes, die door niets af te sluiten zijn
en gapende inhammen van den muur lij
ken. Daar zitten de handelaren in de
lange plooiende burnous, de roode fez
achter op het hoofd, gehurkt tc midden
van hun koopwaar, daar staan buiten voor
het winkeltje de zacht leeren sandalen in
allerhande rijke kleuren te wachten tot
dat hun eigenaars een wandelingetje zul
len maken. Daar staan opdringerig aan
de voorzijde de geldbeluste verkoopers van
wee-zoete parfums en ze schreeuwen door
een in een mengejmoes van Arabisch,
Fransch en Engelsen' zoodat men 'zich ten
slotte in het cosmopolitische Port Said
zou wanen, waar eveneens alles wat zich
met handel inlaat buit-belust op de
vreemdelingen aanvalt, die elke mailstoo-
mer op de walkade „spuwt". Ze zijn er
van alle huidskleur; daar is de bijna
mokka getinte, wiens groote gitzwarte
oogen als koolvuurtjes in het hoofd tinte
len, daar zijn lichter getinten, die even
goed dit kleurtje aan zonnebaden of een
goed geconserveerde leverziekte kunnen
hebben te danken en ten slotte zijn er
handen vol, die even donker zijn als u en
ik, maar toch Arabisch spreken, althans
voor ons, die hen niet verstaan.
Al lijkt het nog zoo echt. in Vincennes
moeten we met alles een beetje voorzich
tig zijn. Een gebouw, dat nog zoo echt
van steen en bazalt lijkt te zijn, zal blij
ken ook al weer van bordpapier, pleister
en latten te zijn en evengoed zal menig
Arabier, op het eerste gezicht rasecht, een
kind blijken van La Chapelle of Menil-
montant. En toen ik liep te dwalen door
de soukhs. stilletjes weer droomend van
dat verre Oosten, dat op bijna eiken Wes
terling toch steeds een zoo niet te ontko
men magische aantrekkingskracht uit
oefent, het de proef op de som alweer
niet lang op zich wachten. En de zwoele
lucht van de parfums, die men had ge
tracht mij op te dringen en die mij won
dere droomen van geheimzinnige tem
pels, van angstig gesloten harems voor den
geest had geroepen, bleef, maar het werd
de zoete geur van te heftig geparfumeer
de vrouwen in een stikkens heete bar op
een laat Montmartre uur.
„C'est iqi la Tunisie", zei de brave
Fransche huisvader tot zijn dikke ega.
Maar een passeerende Arabier siste hem
in zijn oor in Fransch, dat hij niet op de
inlandsche school van Oran geleerd had:
Mis, 't is Marokko.
De Zondagsche Parijzenaar apprecieer
de de familiariteit niet, keek den „Ara
bier" aan en snauwde hem af.
De Arabier liep door. De waarheid wordt
niet altijd geapprecieerd, zelfs niet in Ma
rokko. Want al de kleedjesverkoopers zijn
van de hoogten van Montmartre afge
daald, verkoopen thans als echte Ooster-
sche waar de vurig'roode tafelkleeden met
kat en hond erop geborduurd, die ze het
geheele jaar tevergeefs op den Boulevard
Rochechouart hebben aangeboden. En in
de omgeving van het Oosten, in den zwoe-
len geur van de loodzwarte parfums is er
menige huismoeder, die er in trapt en uit
het verre bosch van Vincennes terug komt
naar de Buttes Chaumont met een „echt
kleed uit Marokko", dat een paar deuren
van haar huis werd gemaakt.
Er zijn kleine tentjes waar Oostersche
dansen worden uitgevoerd. Oostersche
dansen, waaronder uitsluitend wordt ver
staan de beroemde buikdans, waarvoor
men werkelijk niet naar het Oosten be
hoeft te gaan. In de vuurpoelen van Mont
martre en Montparnasse zijn maar weinig
nachtcabarets, waar men niet even veel
buikdansen te zien kan krijgen als men
wenscht. In Vincennes is het natuurlijk
weer wat anders: daar is het echte, het
werkelijk uit het Oosten geïmporteerde.
Daar dansen Arabische, Egyptische en ik
weet niet welke andere vrouwen den buik
dans, begeleid door werkelijk Oostersche
muziek. Dat is interessant en aanlokkelijk
en ledereen offert gaarne zijn vijf frank
om een vijftal minuten naar dit wonder
lijk schouwspel te zien.
In één van die tentjes danste de jonge
Sherida, de Oostersche danseres....
Het was een mooi soepel meisje, dat
haar tenger lichaampje in onsmakelijke
bochten wrong, haar slanke armpjes als
twee driehoekjes opzij van het hoofd ge
bogen, terwijl haar zwarte kopje in de
achter het hoofd geklemde handen rustte.
Haar schitterende oogen glommen. Ieder
een die op de tentoonstelling was geweest
kende de jonge Sherida, de jeugdvrouw
uit het Oosten. Het geld stroomde het
laatje binnen en de vieze zwarte oude
heer. die aan de kassa zat. glom van ge
noegen en keek welgevallig op naar de
jonge Sherida, wanneer hij haar op de
trom begeleidde.
Maar op een goeden dag bleef het tentje
gesloten. Het publiek kwam voor een ge
sloten deur en zelfs de vieze zwarte oude
heer was niet te vinden. Sherida was weg
en de oude heer had zijn burnous uitge
trokken, zich in zijn daagsch colbertje ge
stoken en was met een tweede klasje me
tro naar Pigalle gereden, waar hij Sherida
wist. En wat hij vreesde, was maar al te
waar. Hij vond haar in haar kamertje, de
harembroek, de sluier en het kleurige jakje
broederlijk hangend aan een kapstok
naast de gewone Europeesche plunje van
het meiske, terwijl zij in een eenvoudig
nachtjaponnetje op het schamele bed lag.
Dooddood tengevolge van een over
matig gebruik van heroïneEn met
haar verdween de kleine Sherida en bleef
het lijk van Christiane Kircheler, kind
van het trottoir van Montmartre, die voor
dat de Koloniale Tentoonstelling van haar
een Oostersche had gemaakt op en rond
'Place Pigalle en Place Blanche bekend was
als Suzanne Champagne.... Kind van de
straat, die zelf niet wist wat haar natio
naliteit was. die slechts wist, dat haar
moeder, die ze gekend had, toen ze nog
maar heel heel klein was een andere taal
dan Fransch gesproken had, die het woord
„vader" slechts als woord kende, maar
waarvoor geen enkel cafétje of bar van
geheel Montmartre een geheim had. Er
zijn ontelbare Sherida's op de tentoon
stelling, vrouwelijke en mannelijke, maar
slechts van weinigen zullen we de tragedie
te weten komen.
En de zaakjes, die over Parijs verspreid
liggen, die zich onledig houden met in
voer en verkoop van afgrijselijk Marok-
kaansch aardewerk hebben alle hun jacht
veld verlegd naar het Bois de Vincennes,
hebben barakjes gebouwd en alles wat
zwart is en vroeger portier van een nacht
café was, gehuurd om voor Arabier te
spelen. Een helroode fes coquet op 't ach
terhoofd, een ietwat groezelig-witte bur
nous, een mondje gebroken Fransch en
het is klaar, Vooral zij, die in dit zotte
costuum het publiek moeten verleiden met
het weinig Oostersche product nougat
de Montélimar" krijgen voorlichting in
het neger-Fransch door de alom bekende
reclame van Banania die een neger het
thans geijkte „Y'a bon!" in den mond
heeft gegeven.
Vincennes is een lang verhaal van
Wahrheit und Dichtung, een wedstrijd
tusschen die twee en nog niemand heeft
kunnen uitvinden wie aan de winnende
hand is.
Onze Balineesche dansers en de kleine
danseresjes van de „Cambodge", die be
waard worden als waren het onschatbare
kleinoodiën zullen dat alles wel met vreem
de oogen aanzien, doch zij zijn niet de
eenigen. Ook wij, die dat verre Oosten
kennen, die het schoone van Indië heb
ben leeren kennen, glunderen een beetje
schampertjes wanneer we dat gedoe aan
zien en onwillekeurig denken we even
terug aan ons eigen landje, aan Marken
en Volendam, waar voor de goede alles
slikkende touristen eveneens een mengel
moesje van Wahrheit und Dichtung wordt
opgediend.
Maar, zooals ik zeide, in de Soukhs is
de enscèneering goed en wanneer het
toeval wil, dat we slechts met enkele an
deren door de paar nauwe straatjes dwa
len en van alle zijden aangegild worden
door de Burnous kerels, die ons parfum èn
leerwaren èn struisvogelveeren èn amber
sigarettenpijpjes èn pantoffels èn kralen
kettingen of wat ook onder den neus du
wen dan voelen we ons als juist te Port-
Said ontscheepte passagiers, die na lange
dagen van water en lucht weer wal onder
de voeten krijgen en een handjevol van
hun goede geldje komen weg smijten.
Hetgeen in de Soukhs met hetzelfde ge
mak gelukt als te Port Said, hetgeen nog
meer bewijst, dat de stemming er is
A. P.
KON. NED. STOOMB. MIJ.
BOSKOOP, thuisr., 15 Juli v. Callao.
NERO, 15 Juli v. Hamburg n. Amst.
SATURNUS, 15 Juli v. Malaga n. Alicante.
SIMON BOLIVAR, 15 Juli v. Barbados n.
Amst.
CERES, 16 Juli v. Middl. Zee te Amst.
ARIADNE, 15 Juli v. Amst. n. Hamburg.
IRIS, 15 Juli v. Amst. n. Kopenhagen.
HELDER, 15 Juli v. Amst. n. W. Indië.
AMAZONE, 16 Juli v. W.-Indië te Amst.
ORPHEUS. 15 Juli v. Danzig te Stettin.
HEBE. 15 Juli v. Palermo n. Huelva.
AURORA, 15 Juli v. Catania te Calamata.
AJAX, Middl. Zee n. Amst., pass. 16 Juli
n.m. 4 u. Dungeness.
GANYMEDES, 16 Juli van Smyrna te Car-
lovassi.
EUTERPE, 16 Juli v. Vlgo n. Amst.
HERMES, 16 Juli v. Alexandrië te Samos.
ERATO. 16 Juli v. Odense te Gothenburg.
ORESTES. 14 Juni v. Valparaiso te Toco-
pilla.
TIBERIUS. 14 Juli v. Kingston n. Living
ston.
KON. HOLL. LLOYD.
MAASLAND, 16 Juli v. B. Aires laatst Ant
werpen te Amst.
SALLAND, thuisr., 15 Juli n.m. 6 u. van
Bahia.
GELRIA, uitr., 16 Juli n.m. 2 u. v. Bou
logne.
ROTTERDAM—Z.-AMERIKA-LIJN.
ALCYONE, uitr., 14 Juli te Montevideo.
ALWAKI, thuisr., 15 Juli v. Santos.
MIJ. NEDERLAND.
P. C. HOOFT, uitr., 16 Juli te Genua.
JAVA-NEW YORK LIJN.
ENGGANO. Java n. New York, 15 Juli van
Oran.
HOLLAND-AFRIKA LIJN.
WISSEKERK, thuisr., 15 Juli van Mar
seille.
JAGERSFONTEIN, 16 Juli v. O.-Afrika te
R'dam.
GRIJPSKERK, thuisr., 16 Juli van Dar es
Salaam.
MAASKERK. thuisr.,, pass. 15 Juli Finis-
terre; wordt 17 Juli te Havre verw.
HEEMSKERK, 16 Juli v. East London n.
Durban.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
MODJOKERTO, 15 Juli v. R'dam te Londen
INDRAPOERA, uitr., 16 Juli te Southamp
ton.
DEMPO, 16 Juli van R'dam te Batavia.
KOTA NOPAN, 16 Juli v. Hamburg te
Bremen.
KOTA TJANDI, thuisr., pass. 16 Juli Pan-
tellaria.
JAVA—CHINA—JAPAN LIJN.
TJISADANE. Amst. n. Java. 16 Juli v. Suez
PACIFIC-JAVA-BENGALEN LIJN.
KOTA GEDE, 16 Juli v. Singapore n. Ma
nilla.
KON. PAKETVAART MIJ.
TASMAN, 15 Juli v. Kaapstad te Durban.
NIEUW HOLLAND. 14 Juli v. Penang n.
Belawan.
JAVA-NEW YORK LIJN.
MERAUKE, 14 Juli v. New-York te Phila
delphia.
DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN.
OOTMARSUM. 15 Juli v. Swansea n. Mon
treal.
FARMSUM, is in de haven van New Or
leans aangevaren door het Nicaraguaan-
sche s.s. Rama en bekwam eenige schade
AGNITA, 13 Juli v. Curacao te St. Nazalre.
PEARL SHELL, 14 Juli v. Amst. te Rouaan
STAD ARNHEM, 15 Juli v. Melilla n. Rot
terdam.
LINGE, 11 Juli v. Catania te Palermo.
SLOTLAAN. 14 Juli v. Bilbao n. Middlesbro
WILLEMSPLEIN, 15 Juli v. R'dam te Nar
vik.
VEERHAVEN, 15 Juli v. Mobile te Pensa-
cola.
WOENSDRECHT, Philadelphia n. Arzew,
pass. 14 Juli Gibraltar.
MIJDRECHT, Constanza n. Londen, pass.
15 Juli Gibraltar.
NOORD, 11 Juli v. Cagliarl n. Sfax.
HILLEGOM, 13 Juli v. Danzig te Riga.
PEURSUM, n. Wilmington, pass. 15 Juli
Dungeness.