tóe saneering van Oostenrijk. 1 PAANAKKER Co. MAARSMANSSTEEG 3 HET HUIS DER BETERE SCHOENEN De Blauwe Diamanten van Mijnheer Merchison »te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 14 Juli 1931 Derde Blad No. 21876 ^IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlIlllllllllllllIIIIIIIIIIIIIEillllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII^ I DEZE ZAAK HEEFT GEEN FILIAAL i ^illlllillllllllllllllllllllllllliilllllllillllillilllililllllllllllllllllllllllllllllllllllll^ INGEZONDEN. FINANCIEN. KUNST EN LETTEREN. Prof. Bruins over de moeilijkheden van de Credit Anstalt en de National-Bank. Het werk der Bank voor Internationale Betalingen. Met eren had een der redacteuren van Klederlandsch Correspondentiebureau nnr Dagbladen een onderhoud met pro- rlr rnr G W. J- Bruins, den adviseur ,^n Wp Oosténrijksche Nationalbank, die harp voor zeer korten tijd in Den Haag 'enTee'rste vraag, welke de journalist aan ^■gruins stelde, betrof de wijze, waarop it zijn verantwoordelijke functie was '?6gruins antwoordde, dat dit zeer in zijn werk was gegaan. 31 Mei hit 's morgens om 11 uur opgebeld Bden president van de Bank voor ationale Betalingen, de heer Mac i die hem verzocht of hij een uit ing van de Oostenrijksche National jank om als haar adviseur op te treden vilde aanvaarden, dezelfde functie welke reeds vroeger door professor van Gijn was vervuld. 1 ES e ring 1 allen, de 9u en 1 tot l%\ I Prof. mr. G. W. J. Bruins. jof. Bruins stemde onmiddellijk toe en ok nog dienzelfden dag via Bazel naar ien. hoe vondt u den toestand in Wee- M'f^Bbij uw aankomst, professor?" ™1 ^^let zeer gunstig", luidde 'het ant- :d. „De moeilijkheden bij de Credit !t hadden aanvankelijk alleen ge- tot een onttrekking van gelden aan Instelling. Maar er was ook reeds een van wantrouwen in den schilling te uren. Gelukkig was de toestand van atlonal Bank bij het uitbreken der in de Credit Anstalt sterker dan hij geweest was. De binnenlandsche wis- irtefeullle was niet hooger dan onge- 100 millioen; het tegoed in het bui ld en de buitenlandsche wissels, te met het goud waren daarentegen 100 millioen schilling. Weliswaar is de lingsbalans van Oostenrijk in het alge- niet actief en was deze sterke posi- de eerste plaats te danken aan het lenvloeien van korte en langere cre- n uit het buitenland, maar met dat >^kas de toestand toch dat het goud en eviezen tezamen zeer vermoedelijk de ^™'.e schuld op korten termijn voor het inland, van bankwezen, industrie, etc. I^_toffen. De toestand in Oostenrijk was jHdit punt dus veel beter en dientenge- B minder kwetsbaar dan die in andere Ken. jmToen kwamen," zoo ging prof. Bruins „de moeilijkheden met de Credit :alt. Vergeten moet echter niet wor- dat de verliezen van deze instelling ®s jaren bestonden en dus ook vroeger m invloed uitoefenden. Wat in Mei ge- Ira is, is alleen, dat deze verliezen openbaar zijn geworden". °™j»Weet men hoe groot deze verliezen 'et juiste bedrag zal heel moeilijk vast ellen zijn, echter is het de meenjng velen, dat de verliezen wel veel groo- zullen blijken te zijn, dan het aan- lelijk gepubliceerde bedrag van 140 ioen. Engelsche accountants ziin thans een overzicht samen te stellen, dat oedelijk binnen enkele maanden ge- is. Zooals u weet, is mr. van Hengel de Amsterdamsche Bank ook in Wee- als vertegenwoordiger der vreemde iteuren, terwijl tevens de directie ge- 'gd en aangevuld is. Hij zal deel uit- 113 maken van de te benoemen reorganisatie commissie. De Credit Anstalt was een zeer groot bedrijf en financierde een belangrijk ge deelte van de Oostenrijksche industrie, terwijl de andere helft van haar bedrijf gelegen is in de successie-stalen. De ver liezen zijn vooral geleden op de industrie financieringen. De bank had een zeer goeden naam, mede door het feit, dat de naam Rothschild aan haar verbonden was" „Wat is nu de invloed geweest van de débacle van de Credit Anstalt op de National Bank?" „De schilling-vlucht, die zooals ik zeide door het wantrouwen ontstond, legde een verdere druk op de hoeveelheid deviezen der circulatiebank, die een snelle daling ging vertoonen. De National Bank verhoogde in twee étappes haar disconto tot 7'/i en poogde door een nauwgezette controle op de dis conteeringen een rem aan te leggen. Tegenover het psychologisch proces dat, ook doordat er maar steeds geen ingrij pende maatregelen ten opzichte van de Credit Anstalt genomen werden, meer en meer om zich heen greep, stond zij echter machteloos. Reeds in Mei was door de Bank voor Internationale Betalingen een eerste crediet verleend, waardoor de Cen trale Bank haar voorraad deviezen ver- grooten kon. Het proces werd hierdoor echter niet tot staan gebracht. In de eerste helft van Juni ontstond een run op de spaarbank te Graz, welke evenwel door volledige uitbetaling van de gevraagde bedragen tot stilstand kon worden ge bracht. Ook in Weenen werden op enkele dagen belangrijke sommen aan de Spaar banken onttrokken, waarbij niet vergeten moet worden, dat de spaarbanken in Oos tenrijk een veel grootere rol spelen dan in de meeste andere landen. Zoo brak de 16e Juni aan, de dag, waarop het ministerie Ender aftrad, na als laatste daad de garantie van den Oosten rijksche staat te hebben uitgesproken voor de in het Londensch agreement samengaande banken, crediteuren van de Credit Anstalt. Dienzelfden avond kwam het voorstel van de Bank of England, waarin hulp toegezegd werd." „Dienzelfden dag, professor, waren er toch ook onderhandelingen met Frankrijk gevoerd?" .Inderdaad. Ik moet er echter op wijzen, dat wat hieromtrent in de dagbladen ver schenen is, niet in alle opzichten juist is. Ongetwijfeld is de verleening van het voorschot van 150 millioen schilling door de Bank of England het keerpunt geweest. Betrekkelijk spoedig is de zaak daarna tot rust gekomen. De intrekking aan de spaarbanken maakte na eenige dagen weer plaats \<>or toevloeiing van gelden, vreemd bankpapier werd al spoedig niet meer gevraagd, doch stroomde weer terug. Een dergelijke gebeurtenis heeft natuur lijk nog wel eenige nawerking, wat vooral uitkomt in het feit, dat ook thans nog geringe bedragen aan deviezen verloren worden, maar ook hier is te verwachten, dat een evenwichtstoestand spoedig zal zijn bereikt. Geconstateerd kan worden, dat met aftrek van alle credieten, dat van de Bank van Engeland incluis, de dekking der Nationale Bank nog belangrijk boven de minimumbedekking uitgaat. Bij het einde van het onderhoud kwam prof. Bruins nog even terug op de Schil ling-vlucht. „De invloed daarvan op de onttrekkingen bij de Centrale Bank moet niet worden overdreven. Het bedrag is stellig veel geringer geweest dan dat der onttrekkingen van buitenlanders (banken e.a.l, die onder den indruk van de gebeur tenissen bij de Kredit Anstalt hun cre dieten uit Oostenrijk terugtrokken. On het oogenblik is het vertrouwen teruggekeerd en ziet men de onredelijkheid der schil- lingvlucht in en vertrouwd mag dan ook worden, dat deze gelden a'lengs naar Oostenrijk zullen terugkeeren" Indien ooit de Bank voor Internationale Betalingen zoo besloot prof. Bruins het onderhoud haar nut als eigen bank instelling, zoowel als trefpunt voor de leiders der Centrale banken heeft bewezen, dan is het dat wel in de laatste week. Daarna werd het plan-Hoover bespro ken. Professor Bruins zeide hierover, dat dit plan stellig ook veel bijgedragen heeft, tot 't wederkeeren van de rust in Oosten rijk, hoewel Oostenrijk er geen enkel financieel voordeel bij heeft, aangezien de schadevergoedingsbetalingen dit land reeds vroeger kwijtgescholden zijn. Dit vermindert echter niet de waarde van het plan en met name van het eerste bekend worden van dit plan, omdat dit voor Oos tenrijk op een zeer gelegen oogenblik kwam. Het plan-Hoover beschouw ik ech ter slechts als een „Atempause" Zijn volle uitwerking kan het alleen dan heb ben, wanneer de groote vraagstukken reparatie-schulden en geallieerde-schul den, in den loop van dit jaar belangrijke wijzigingen ondergaan. Het zal echter niet gemakkelijk blijken hier een juiste en voor alle partijen billijke oplossing te vinden. Vergeten moet toch niet worden, dat de betalingen, zoowel oorlogsschulden omvat ten als bijdragen in de kosten van weder opbouw." Zeer critieke financieele toestand der wereld. „Wat dunkt u, professor, van den alge- meenen financieelen toestand der wereld, afgezien van die in de afzonderlijke landen?" „Deze is in vele opzichten zeer critiek en met name wat in Duitschland is ge beurd, moet een ieder met zorg vervullen. Dringend moet men hopen, dat op het laatste moment nog een oplossing gevon den wordt. Op één ding zou ik in dit verband bij zonder willen wijzen en dat is het vol gende: de afgeloopen weken hebben weer duidelijk aan het licht doen treden, welke ontzaglijk groote gevaren verbonden zijn aan een massale hoeveelheid internatio nale credieten op korten termijn. Dit is de vloek van dezen na-oorlogschen tijd. Enorm ongefundeerde korte credieten, van groote internationale beweeglijkheid, dobberen over de wereld rond en oefenen voortdurend verstorende invloeden uit. Velen, waaronder ik in het bijzonder dr. Schacht zou willen noemen, hebben reeds sinds jaren voortdurend op de gevaren van dergelijke credieten gewezen. Meer stabiele verhoudingen in Europa, die tot consolidatie van deze gelden kunnen lei den, zouden ook hierom uitermate ge- wenscht zijn. De politiek van de centrale banken is in dezen tijd zeer verzwaard, aangezien bij eventueele terugtrekkingen van dergelijke gelden het particuliere hankwezen altijd weer op de centrale bank terugvalt." Hebt U het Petitionnement voor Internationale Ontwaoening al geteekend, voorkomende op pagina 1 van het Eerste Blad RECLAME. ALLEEN GEVESTIGD: 109 (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. FABRIEK VAN VERDUURZAAMDE LEVENSMIDDELEN HOOGENSTRAATEN. •ut Op de balans per 30 April 1931 der n.v. Nederlandsche Fabriek van verduurzaamde levensmiddelen voorheen W. Hoogen- straaten en Co. te Leiden komt de goede renvoorraad voor met f. 207.599 (313.309), debiteuren en wissels f. 94.435 (86.666), kas en giro f. 3.136 (1.090). Het verlies-saldo bedraagt f. 15.584. De statutaire reserve bedraagt f. 4.080 (als v.j.), de bedrijfs- reserve f. 19.500 (als v.j.), crediteuren en banken f. 120.284 (190.416). De bruto-winst bedraagt f. 114.762 (143.307). Na aftrek van onkosten en afschrijvingen blijft een verlies-saldo van f. 15.584 (v.j. winst-saldo f. 13.860, bestemd voor afschrijvingen op goederen). In het jaarverslag wordt medegedeeld, dat de abnormale toestand van de goede renmarkt ook in het afgeloopen jaar van grooten invloed is geweest. Was op 1 Mei 1930 naar verhouding van den omzet de voorraad te hoog. per 1 Mei 1931 is hierin wederom de noodzakelijke verhouding ver kregen, zoodat uit dit oogpunt de positie der n.v. is verbeterd, welke onder meer in het banksaldo tot uiting komt. Het aan passen aan de markt bracht zeer sterk verlaagde prijzen noodzakelijk met zich mede. zoodat ondanks een grooten omzet, welke bijna den verkoop van het vorige jaar evenaarde, het eindresultaat een ver- liessaldo van f. 15.584.39 bracht met inbe grip van het conjunctuurverlies op blikken en kisten in voorraad. Voorgesteld wordt het nadeelig saldo af te boeken op de be staande bedrijfsreserve ad f. 19.500, waar door dan nog resteert f. 3.915. DE BOUWVERGUNNINGEN. Mijnheer de Redacteur, Beleefd verzoeken wij U nog eenige plaatsruimte, bij voorbaat onzen dank. Het doet ons genoegen dat de heer van der Drift ons door middel van Uw blad wenschte te antwoorden, beter had het ons inziens geweest alvorens hiertoe over te gaan, zich op de hoogte te stellen, want wat hij nu beoogt, is ons niet bekend. Hij vangt aan met 4 verzoeken, welke alle even voorspoedig verloopen; van wel ken aard deze verzoeken waren, laat hij buiten beschouwing. Het vermoeden be staat dezerzijds, dat het hier karweitjes betreffen, welke aan een burgerzaak meermalen voorkomen en eigenlijk wijzi gingen zijn, waarin Bouw- en Woningtoe zicht slechts formeel gekend behoeft te worden. 't Laatste verzoek zal wel spoedig in zijn bezit zijn; temeer is dat te verwachten nu hij thans de zaak zoo vóór heeft ge- Overigens trekt hij het door ons opge somde niet in twijfel en roemt de welwil lendheid der ambtenaren: ook wij worden steeds met voorkomendheid en welwil lendheid tegemoet getreden, doch of zulks de vergunning bevordert, mogen wij be twijfelen. De oorzaak is naar onze meening dan ook niet uitsluitend daar gelegen. Thans nog eenig antwoord aan den heer Splinter. Zooals hem bekend, moeten heden ten dage inplaats van 2, vijf stel teekeningen ingezonden worden, opdat alle afdeelingen gelijktijdig de betreffende aanvraag in behandeling kunnen nemen, bedoelend hierdoor de afwikkeling te be spoedigen. Voorzoover ons bekend, kan er gedurende drie achtereenvolgende weken aan gearbeid worden, maximaal, waarna de vergunning wordt verleend of de reden aan aanvrager medegedeeld, waardoor stagnatie werd veroorzaakt. Dit laatste is echter niet het geval. Was dit wel zoo, dan kon de aanvrager maatregelen nemen de oorzaak der stagnatie weg te nemen en niet zooals nu het geval is, in hoop en vreeze leven. Dat de heer Splinter de aanvragers als de schuldigen wil aanwijzen is al zeer ge makkelijk en vormt voor de aanvragers wel een troost en een gelukkig vooruit zicht op beter tijden. Niettemin was onze verwachting in deze niet hoog gespannen; was dit anders geweest, gaarne zouden wij hulde brengen, nu zijn wij wel verder doch niet dichterbij gekomen. Gezien het financieel en gemeenschap pelijk belang, moeten wij den heer van Stralen dank brengen voor het stellen der vraag en hopen met hem te komen tot het doel, wat wij beoogen: een commissie of dezerzijds gedupeerde aanvragers bijeen te brengen om een soliden gang van zaken daargesteld te krijgen. Voorts verwijzen wij naar ons ingezon- dene over Wanhopige Toestand. Mijnheer de Redacteur, wij danken U vriendelijk voor Uw gastvrijheid. Firma J. 'T HART D. AANEN. De Wetstraat 29. „JERUEL." Middelstegracht 3. Op ons vorig schrijven in dit blad waren enkele vrienden van ons werk zoo goed ons te helpen, welke giften we dezer da gen nader vermelden zullen gelijktijdig met de opbrengst van onze bus collecte van a.s. Woensdag en Donderdag, want we zijn onze zorgen nog niet te boven. Daarom organiseerden we genoemde bus collecte en grijpen deze gelegenheid aan om onze stadgenooten met ernst op te wekken ons zooveel mogelijk te helpen. We hebben ons mooie kinderwerk nu reeds eenige jaren kunnen voortzetten, vele arme kleinen zijn geholpen. Ieder is dagelijks in de gelegenheid dit werk te komen zien. Kom, stel ons in staat het voort te zetten? Doe iets extra's in.de bus die a.s. Woensdag en Donderdag wordt aangeboden. Kan iemand ons helpen aan een klein trek-wagentje! We hebben een heerlijk ventje van twee jaren, die niet behoeft te liggen, doch is opgenomen omdat de vader door droeve omstandigheden in geen drie jaren voor zijn gezin kan zor gen. De moeder is een energieke vrouw, die voor de overige zorgen van het gezin aleen moet zorgen en daarom in betrek king is gegaan in een hotel. De kleine jongen mag mee wandelen en boodschappen doen, kan natuurlijk I niet zoo ver loopen, zuster zou dan gaarne een klein trek-wagentje hebben om hem in te rijden. Wie weet heeft iemand Uwer er een ongebruikt staan dan kunt ga dezen kleinen jongen gelukkig maken. Geeft U dan a.u.b. de boodschap mee aan degene die ons helpt met de bus collecte. Bij voorbaat reeds dank! F. H. V. d. HORST. WERKVERRUIMING Met belangstelling nam ik kennis van het namens de Leidsche afd. der S.D.A.P. en Bestuurdersbond aan den Raad gezon den adres inzake werkverruiming. Tot mijn spijt echter mis ik in het lijstje van werken die voor uitvoering in aan merking zouden kunnen komen het bou wen van het badhuis in het Tuinstad- wij kkwartier, waartoe het besluit reeds in Augustus 1920 genomen is. Ik meen goed te doen hierop even de aandacht te vestigen. Met dank aan U, mijnheer de Redacteur voor de verleende plaatsruimte. Hoogachtend, L. HOOGEVEEN, Secr. van de Woningbouwvereen. „De Tuinstadwijk". FORAIN t De groote Fransche teekenaar Jean Louis Forain is te Parijs overleden. Hij was in 1852 te Reims geboren. Als caricaturist werkte hij aan verschillende bladen, o.a. aan de „Figaro". ROBERT SPENCERt De Amerikaansche schilder Robert Spencer is, naar Reuter uit New-York, seint, in zijn woning te New Hope, Penn sylvania, doodgeschoten gevonden. Hij is in 1879 geboren en studeerde te New-York. Op tentoonstellingen werd zijn werk meermalen bekroond. 3 jGlautorlseerde vert. uit het Engelsch van Jj.fs FLETCHER door Jhr. C. A. L. v. d W. (Nadruk verboden). Ziek of niet ziek, mijnheer Maythor- zeide hij, ik ga naar boven. De zaak te erg. De jonge dame is er toch ook. weet waar haar moeder geweest is en Im ze nu vandaan komen en waar die Ja is. Wij gaan naar boven. Manners. Maythorne en ik volgden hen. Voor de ;w der kamer van de Elphinstone's ichtten wij een oogenblik. Mijnheer Holt kent de familie, zeide irckerdale. Dus gaat u naar binnen om 'tien wat er aan de hand is. 1 we?s naar de deur en ik, verlangend jy shella te ontmoeten, klopte aan en laTe binnen. Shella stond aan de eene LjP van den haard, de heer Elphinstone zun i?e andere zijde Bij hen stond, met wsL.k- l,? de hand, een heer naar alle easnrit1'3 ljkheid de dokter. Hij was in BS- met den heer Elphinstone; hij eino" toen 'k binnen kwam en ging toen verder: to:T "a ,een rustige slaap zal alles kom H til 'tomen; over een paar uur Sodte ï,Lug ,en dan 221 ik uw vrouw zoo g een slaapmiddel geven. Laat de pleegzuster vannacht hier blijven dat is rustiger voor u. Ik maakte de deur voor hem open en liet hem uit. Sheila kwam naar mij toe. Hoe gaat het je? riep ik uit. Goed, maar alles loopt mis. Waar is Maythorne? In de gang. De politie ook. Corcker- dale en Manners. Moeten zij binnen komen? Maar mijn kind! kwam de heer Elphinstone tusschenbeiden. Al die men- schen kunnen toch niet binnen komen. Je moeder komt thuis en valt in zwijm; wij hebben een dokter en een pleegzuster laten halen; ik zelf weet nog niets van hetgeen juilie overkomen is en werkelijk. We moeten de politie onmiddellijk alles vertellen, viel Sheila in de rede. Mervyn, laat hen binnen. Vader, u kunt dan hooren wat ik te vertellen heb. Geen uitstel! Maak de deur open! De drie mannen traden binnen. De beide politiemannen stonden een oogenblik met den mond vol tanden; Maythorne glim lachte tegen Sheila. Ik geloof, jufrouw Merchison, dat u geen slechte gevolgen heeft ondervonden van uw avontuur. Ik hoop dat mevrouw Elphinstone niet ernstig ziek is. Mijn moeder is in zwijm gevallen toen zij thuis kwam. De dokter denkt dat zij morgen, na een rustigen nacht, beter zal zijn. Gaat u zitten; ik moet u spreken. U wenscht natuurlijk te weten waar mijn moeder, Alison Murdoch en ik geweest zijn. Er is voortdurend naar u gezocht, merkte Corckerdale op. Mag ik vragen wat er met u gebeurd is? Gebeurd? Mijn moeder en ik werden opgesloten. De heer Elphinstone bromde. Dat heb ik wel gezegd! riep hij uit. Ik heb dat wel gedacht. Maar hij, hij wees naar Maythorne, hij geloofde het niet, en mijnheer Crole beweerde, dat het onmoge lijk was! Opgesloten! Dat wist ik wel! Door wie werd u opgesloten? vroeg Maythorne rustig. Door Alison Murdoch. En waar is Alison Murdoch? Maar ik denk, dat u dat niet weet. Neen, dat weet ik niet. Maythorne wees naar de slaapkamer. Weet mevrouw Elphinstone het? Neen, evenmin als ik. Zij is verdwe nen. Corckerdale schraapte zijn keel; dat ge luid deed veronderstellen dat het tijd werd om tusschenbeide te komen. Ik zou wel willen mijnheer Maythorne dat juffrouw Merchison vertelde wat er gebeurd is nadat zij met haar moeder en die vrouw het hotel heeft verlaten. Dat zal ik u vertellen. Ik moet begin nen bij het oogenblik dat mijnheer May thorne en mijnheer Holt in de flat van jufrouw Apperley kwamen. Nadat u was vertrokken, heb ik nog eens over de ge- heele geschiedenis nagedacht. Om u de waarheid te zeggen begreep ik, dat ik, zoo als de zaken toen stonden, mijn moeder begon te verdenken. Daarna ging ik naar het hotel hier, om met haar te spreken. Ik kwam hier en eerst maakte ze mij een standje dat ik het testament had meege nomen en verder dat ik naar Londen was gegaan om het aan mijnheer Holt te ge ven. Daarna werd zij wat kalmer en ver telde zij mij, dat ik niet zoo'n haast had behoeven te maken, want dat zij van plan was geweest het testament aan mijnheer Postlewhaite te zenden of aan mijnheer Crole, met de mededeeling hoe het in haar bezit kwam. Hoe kwam uw moeder aan het testa ment? vroem Maythorne. Dat zal ik u uitleggen. Ik heb aan u en mijnheer Holt verteld, dat mijn moeder op twee opeenvolgende avonden uit was geweest en op den tweeden avond sloop ik naar beneden toen ik haar thuis hoorde komen en toen zag ik haar met een pa pier in de handen. Dit papier bleek later het testament te zijn. Zij vertelde mij, dat zij thuis komende een der openslaande deuren van de bibliotheek open vond en op den grond een enveloppe met het tes tament. Zij had het juist opgeraapt, toen ik haar zag. Dat is zeer vreemd, mompelde de heer Elphinstone. Gaat u verder, als 't u belielt, zeide Maythorne. Nu dan, vervolgde Sheila. Ik begon toen met mijn moeder de mogelijkheden te bespreken hoe dat testament daar ge komen was. Ik vrees er op, dat haar wei gering om te antwo .den op vragen, zoo als de uwe, haar verdacht maakten. Dat kon haar weinig schelen. Daarna spraken wij er over, wie de moordenaar kon zijn. En toevallig vertelde ik haar van de gra naten broche, die u mij liet zien. Zoo, zoo! riep Maythorne met groote belangstelling uit. Vertelde u dat? Mooi mooi En Zij werd onmiddellijk zeer opgewon den. Zij sprong verschrikt op toen ik haar vertelde, dat de broche was gevon den op de plaats van den moord. Toen begreep zij. waarom u haar in het oog hield. Ze vertelde mij, dat het een van de twee broches was, die vader jaren gé- leden voor haar in Schotland had ge kocht. Zij had er nog een en had de andere weggegeven. Aan wie? vroeg Maythorne belang stellend. Aan Alison Murdoch! En natuurlijk, toen ik dat hoorde, begon ik de heele zaak te begrijpen. Alison Murdoch was de schuldige. Zij had mijn vader vermoord en beroofd; zij had die broche verloren; zij had het testament in onze bibliotheek gegooid en nu zat ze daar in die ka mer rustig te eten. Ik zag alles overdui delijk voor me ik vertelde aan mijn moeder hoe ik over alles dacht. En toen riep ik Alison Murdoch binnen en be schuldigde haar op den man af! HOOFDSTUK XXVIII. De twijfelende detective. Kreten van belangstelling en bewonde ring deden zich hooren. Corckerdale keek naar Sheila met een breeden lach om zijn mond. Zei u dat zoo botweg, juffrouw? riep hij uit. Vierkant in haar gezicht. Maar laat ik verder gaan. Terwijl ik aan het praten was met mijn moeder, schoot mij iets te binnen over Alison Murdoch en haar fa milie. Hoewel mijn moeder die dingen wei nig met mij besprak, wist ik meer van Marrasdale en van mijn vader dan zij dacht. Ik had heel wat opgevangen van de oudere menschen in het dorp en ik wist, dat men mijn vader voor zijn huwe lijk gekend had en dat zijn familie men schen van aanzien waren geweest. Ik wist ook, dat de familie van Alison Murdoch daar langen tijd had gewoond en dat mijn vaders familie en de hare doodsvijanden waren, door. De Merchison's hebben de Murdoch's In den nek gezien met een stuk grond, viel de heer Elphinsone in de rede. Dat is jaren geleden. Die zaak was niet in orde maar het is gebeurd. Zoo iets is onver geeflijk in de oogen van dat volk. Zoo'n vete wordt nooit vergeten. Zij konden dat niet zetten, vervolgde Sheila. Er is toen ook bloed gevloeid; een Merchison heeft op een Murdoch gescho ten, maar zonder doodelijken afloop. Dat is alles overal bekend. Nu dan, het kwam mij voor, dat Alison Murdoch, die een stille, grimmige en teruggetrokken vrouw is, zich dat zeker wist te herinneren en dat het ook iemand was, die, als zij kans zou krijgen om wraak te nemen, dit zonder aarzelen zou doen. Ik stelde het mij zoo voor. Toen mijn vader in de herberg lo geerde, hielp Alison Murdoch daar in de keuken. Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9