ROOTE OPRUIMING
J.M. KROL, BREESTRAAT149
Strafbaarstelling van Godslastering
HET GESTOLEN LUCHTBAUONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
DAGBLAD, Woensdag 8 Juli 1931
Derde Blad
No. 21871
SCHEEPSTIJDINGEN
Goederen buiten de Opruiming 10% Korting
RADIO-PROGRAMMA.
FEUILLETON.
De Blauwe Diamanten
van Mijnheer Merchison
Het ontwerp naar den vorm niet gelukkig,
och een krachtige preventieve werking te verwachten.
vprschenen is het voorloopig verslag der
Jeede Kamer over het wetsontwerp tot
anvulling van het Wetboek van Straf
recht met voorzieningen betreffende be
paalde voor godsdienstige gevoelens kren-
keH?eeraUanmwordt het volgende ontleend:
I verscheidene leden stelden bu de beoor-
leeling van het ontwerp op den voorgrond,
rift zü ten sterkste den vorm afkeurden,
waarin de Tribune m navolging of op
order van het hoofdkwartier dezer partij
°n hét buitenland den godsdienst bestrijdt
^Hoe 1<ongunstigSChet oordeel over deze
„IScaties ook moet luiden, zoo meenden
ppnice leden aan den anderen kant er op
te moeten wijzen, dat herhaaldelijk af
schuwelijke oorlogshandelingen met be
hulp van godsdienstige voorstellingen zijn
Eeif andere vraag was voor deze leden,
of deze uitingen voor de regeering aanlei
ding hadden moeten zijn, tot de indiening
ién dit ontwerp, zooals blijkens de Mem.
van Toelichting het geval is geweest Deze
vraag beantwoordden zij ontkennend.
Bin de eerste plaats kwam men tegen de
voorstelling op, alsof de publicaties in De
Tribune een nieuw feit waren. Een veertig,
vllfti" jaar geleden werd in wellicht nog
ruwer en stuitender vorm anti-godsdien
stige propaganda gevoerd. De actie is af
gestuit op het zuiver inzicht van ons volk,
dat in groote meerderheid van deze dingen
niet is gediend en vanzelf doodgeloopen.
IVooral op het gebied van het strafrecht,
zoo betoogden deze leden, is gelegenheids
wetgeving af te keuren.
■Sommige dezer leden kwamen in dit
Jferband op tegen het betoog in de Mem.
van Toel., hetwelk zegt, dat bepaalde voor
JKdsdienstlge gevoelens krenkende uitingen
«et geduld kunnen worden. Zij zagen er
een ondragelijke zelfverheffing in te mee-
en dat onduldbare krenking van gevoe-
*ns'slechts mogelijk is, wanneer dit gods-
'enstige gevoelens zijn, terwijl meeningen
en inzichten van andersdenkenden blijk-
aar vrijelijk aan den grofsten smaad mo
gen blootgesteld worden.
Het doel van het voorstel zal daaren
boven niet worden bereikt. Een strafbe-
ling kan nimmer zoo ver gaan, dat zij
retsing van godsdienstige gevoelens ge-
'eel zou kunnen weren.
Voorts zal de anti-godsdienstige propa
ganda, welke de regeering wil keeren, door
-n strafbepaling niet worden gestuit. Zij,
ie deze propaganda voeren, zullen haar
'oortzetten.
Op deze verschillende gronden waren
erscheidene leden van oordeel, dat de
egeering het beste zou handelen door dit
ontwerp in te trekken.
Vele andere leden hadden de indiening
van het voorstel met voldoening gezien.
1 waren deze leden voor een deel niet
-nder kritiek op den vorm, waarin de
inistcr het voorstel heeft gegoten, zoo
eenden zij den bewindsman hulde te
oeten brengen voor de indiening er van.
eze leden betoogden, dat dit ontwerp niet
en voorbeeld van gelegenheidswetgeving
n den slechtsten zin van het woord is.
onder twijfel hebben bepaalde uitingen
an den laatsten tijd tot de indiening
van het ontwerp aanleiding gegeven. Maar
zoo is het toch met bijna alle wetten
gegaan.
Voorts konden deze leden niet toegeven,
dat uitingen, waardoor andere dan gods
dienstige gevoelens worden gekrenkt, op
één lijn kunnen worden gesteld met de
handelingen, welke het wetsontwerp straf
baar wil stellen. Zij meenden als een on-
omstootelijke waarheid te mogen vaststel
len, dat de bescherming van de godsdien
stige gevoelens van het volk tegen grove
krenking tot de hoogste roeping van den
Staat behoort.
Verscheidene dezer leden betrokken bij
de overweging van de vraag of .de Staat
hier een taak te vervullen heeft, ook de
principieele vraag, wat de bron is van het
Overheidsgezag. Zij zagen die bron niet
in den mensch, maar in God.
Voorts waren deze leden van oordeel,
dat van de strafbepaling een krachtige
preventieve werking zal uitgaan.
a n
Zeer vele leden, zoowel voor- als tegen
standers van een wettelijke voorziening,
waren van oordeel, dat het voorstel naar
den vorm niet gelukkig is en in verband
ook met de toelichting een tweeslachtig
karakter draagt. In de ontworpen straf
bepaling worden als elementen van het
strafbare feit gesteld eenerzijds smalende
Godslastering, anderzijds krenking van
godsdienstige gevoelens. Deze twee ele
menten doen de vraag rijzen, waarom het
bij deze strafbaarstelling eigenlijk gaat:
om de Godslastering, dan wel om de
krenking van godsdienstige gevoelens. De
Memorie van Toelichting verschaft to
dien aanzien geen helderheid. Door deze
tweeslachtigheid ontstaat, naar het oor
deel dezer leden, onduidelijkheid omtrent
de strekking van de ontworpen voor
schriften.
Krenking van menschen ,is mogelijk
krenking der Godheid is een onmogelijk
heid.
Strafbaarstelling van Godslastering als
zoodanig ware ook in strijd met de in
onze Grondwet gewaarborgde en in ons
leven gewortelde vrijheid van ieder, om
op het gebied van geloof en ongeloof de
overtuiging te belijden, die hij verkiest.
Aan den anderen kant waren deze le
den van oordeel, dat een strafbaarstelling
van krenking van godsdienstige gevoelens
zonder meer evenmin te aanvaarden zou
zijn.
Anderen leden verklaarden deze con
clusie niet te kunnen deelen. Het straf
baar stellen van Godslastering als zoo
danig achtten ook deze leden in strijd
met de Grondwet.
Voorts moet elke meening over den
Allerhoogste mogelijk blijven.
Eenige leden zouden zich kunnen ver
eenigen met een voorschrift, waarbij
strafbaar worden gesteld uitingen, die
geopenbaard worden met het oogmerk
om anderen te kwetsen, door op noode-
loos kwetsende wijze het Godsgeloof aan
te randen. Enkele andere leden zouden de
ook door de regeering blijkbaar noodig
geoordeelde, beperking van het gebied,
waarbinnen de krenking van godsdien
stige gevoelens plaats heeft, willen zoe
ken in aanscherping van de omschrijving
der krenking zelve, als brutaal, zeer ver
gaand of iets dergelijks.
435. „En met de zweep er op geslagen."
Riep de baas „ben je eindelijk daar?"
En hij keek woedend naar den jongen
Rookend een groote sigaar.
En hij wachtte rustig op den zweepslag
Den armen jongen toegebracht.
„Flink hoor," riep de directeur nog
Maar „alsjeblieft" niet al te zacht.
436. Snel naar de hutten, riepen de wachten
Om te halen speer en schild
Ze liepen daarmede naar de dorpsgrens
Schreeuwend, gillend, hard en wild.
Want ze dachten aan groote gevaren
Waar de vijand nu wel zit?
Zij wisten niet dat het een loos alarm was
Dat men hen bedrogen had.
RECLAME.
9750
IN 'T SCHOENMAGAZIJN VAN
AANVANG DONDERDAG 10 UUR
Een groote partij prima restanten zoo goed als cadeau
MIJ. NEDERLAND.
POELAU ROEBIAH, thuisr., 6 Juli n.m.
10 u. te Londen; wordt 8 Juli v.m. te
Amst. verwacht.
SAPAROEA, uitreis, 7 Juli te Genua.
JOHAN VAN OLDENBARNEVELT, uitreis,
7 Juli van Singapore.
KON. HOLL. LLOYD.
ORANIA, uitreis, 7 Juli van Santos; wordt
10 Juli te B. Aires verwacht.
JAVA-NEW YORK LIJN.
BREEDIJK, Java n. New-York, pass. 6 Juli
Sagres
MERAUKE, 5 Juli v. Java te Boston.
KOTA INTEN, Java n. New York, 6 Juli
van Belawan.
KON. NED. STOOMB. MIJ.
BERENICE, 6 Juli v. Port au Prince naar
Kaap Haitien.
COSTA RICA, thuisr., pass. 6 Juli n.m. 4 u.
de Azoren.
DOROS, 6 Juli v. Genua n. Livorno.
EUTERPE, 6 Juli v. Amst. te Passages.
GANYMEDES, 6 Juli v. Bourgas n. Varna.
MEROPE, 6 Juli v. Puerto Plata n. Havre
en Amst.
RHEA. 3 Juli v. Livingston n. Kingston.
PLUTO, 7 Juli v. Stettin te Amst.
BRION, 7 Juli v. Bordeaux te Amst.
ORANJE NASSAU, 7 Juli V. W.-Indië te
Amst.
IRIS, 7 Juli v. Spanje te Amst.
VAN RENSSELAER. 7 Juli v. Amst. n. W.-
Indië.
AJAX, 7 Juli van Tarragona te Valencia.
BRIELLE, 7 Juli van Christobal naar
Buena Ventura.
HOLLAND-O.-AZIE-LIJN.
OOSTKERK, 7 Juli v. Japan te R'dam.
BILLITON, uitreis, 6 Juli te Manilla.
OLDEKERK, thuisreis, 4 Juli van Kobe.
HOLLAND-AMERIKA LIJN.
BLOMMERSDIJK, R'dam n. Boston, pass.
7 Juli Dungeness.
EDAM, uitr., 6 Juli v. Havana.
VOLENDAM, 6 Juli van R'dam te New-
York.
KINDERDIJK, Pacific Kust n. R'dam, 7
Juli te Londen.
VEENDAM. 6 Juli van Bermuda te New
York.
ROTT. LLOYD.
SOEKABOEMI, thuisr., 6 Juli n.m. 7 u. van
Liverpool.
SIBAJAK, uitreis, 7 Juli n.m. v. Gibraltar
HOLLAND-AFRIKA LIJN.
RANDFONTEIN, 6 Juli van R'dam n. Ham
burg.
WESTERKERK, 7 Juli v. O.-Afrika te Rot
terdam.
GIEKERK, thuisr., pass. 7 Juli Ouessant;
wordt 9 Juli te Antwerpen verwacht.
GAASTERLAND, uitr., 3 Juli van Duala.
KLIPFONTEIN, thuisreis, 3 Juli van Porto
Amelia.-
NIJKERK, uitreis, 6 Juli te Zanzibar.
ROTTERDAM—Z. AMERIKA LIJN.
ALDABI, 7 Juli van B.Aires te R'dam.
ALPHERAT, thuisreis, 6 Juli van Bahia
ALWAKI, 6 Juli van B.Aires n. R'dam.
ALGORAB, thuisreis, pass. 6 Juli Tene-
riffe.
HOLLAND—AUSTRALIË LIJN.
ABBEKERK, thuisr. passk 7 Juli Gibraltar
KON. PAKETVAART MIJ.
TASMAN, 6 Juli van Durban naar Algoa-
baai.
NIEUW ZEELAND, 6 Juli van Brisbane n.
Melbourne.
PACIFIC-JAVA-BENGALEN LIJN.
BINTANG, 6 Juli van Pacafic Kust te
Calcutta.
JAVA—CHINA—JAPAN LIJN.
TJISAROEA, 4 Juli van Hongkong naar
Amoy.
o
DIVERSE STOOMT AARTBERICHTEN.
MAAS, 2 Juli v. Raumö n. R'dam.
TROMPENBERG, Archangel n. Brussel
kanaal, pass. 6 Juli Lodingen.
AMELAND,, 8 Juli n.m. 3 uur van Genua
te R'dam verwacht.
LETO, Bahia Blanca n. Londen, pass. 6
Juli Pemambuco.
STAD ZWOLLE, 6 Juli van Newport te
Lissabon.
STAD ZAANDAM, 6 Juli van Thames-
haven te Huelva.
EMMAPLEIN, naar Gravosa, pass. 6 Juli
Kaap Bon.
ALCOR, 4 Juli van Rosario te Santa Fe.
JONGE ANTHONY, 5 Juli van Middl. Zee
te Londen.
VOOR DONDERDAG 9 JULI 1931.
Hilversum, 1875 M. Uitsl. AVRO.-Uitzen-
ding. 8.0010.00: Gramofoonpl. 10.00:
Morgenwijding 10.1510.30: Gramo-
foonplaten 10.3011.30: AVRO.-kwartet
o. 1. v. D. Groeneveld 11.3012.00: Le
zing 12.151.00: Vervolg AVRO.-kwar
tet 1.002.00: Gramofoonpl. 2.00—
2.30: „Vacantie-gangersattentie!
2.00—2.15: H. H. Felderhof: „Een Wandel
tocht door den Eifel" 2.152.30: A. D.
Hildebrand: „De Harz" 3.004.30: Con
cert Stafmuziek 5de Reg. Inf. Amersfoort
o.l.v. R. v. d. Glas 4.305.30: Zieken-
uurtje 5.306.30: Omroeporkest o.l.v.
N. Treep 6.30: Sportpraatje H. Hollander
7.007.30: Vervolg Omroeporkest
7.458.15: Dr. J. D. Bierens de Haan:
„Idealisme als Wereldleer" 8.1510.15:
Aansl. Concertgebouw Amsterdam. Con
certgebouw-orkest o. 1. v. A. v. Raalte.
Solist Zoltan Szekely (viool) 10.15: Vaz
Dlas 10.3012.00: Kovacs Lajos en zijn
orkest.
Huizen, 298 M. 8.00—9.15: KRO. 10.00
—11.00: NCRV. 11.00—2.00: KRO. Daarna
NCRV. 8.009.15: Gramofoonpl. 10.00
10.15: Zang. Dameskoor NCRV. 10.15
10.45: Ziekendienst 10.45—11.00: Ver
volg Zang 11.0011.30: Gramofoonpl.
11.30: Godsd. Halfuurtje Pastoor Per-
quin 12.001.30: Concert. KRO.-Trio
o.l.v. P. Lustenhouwer 1.302.15: Gra
mofoonpl. 2.153.15: Handwerkcursus
3.153.45: Vrouwenhalfuurtje 4.00
5.00: Ziekenuurtje 5.005.45: Handen
arbeid voor de Jeugd (Cursus) 6.45
7.00: Knipcursus 7.00: Vragenhalfuurtje
7.30: Gramofoonpl. 8.009.00: Con
cert. Chr. Radio-koor o. 1. v. G. Stam.
Piano: Mej. L. Lauenroth 9.00: J. de
Jonge: „Woner en d° Woning" 9.30
10.35: Concert. L. v. Maanen (cello), J.
Rosekrans (piano) 10.00: Vaz Dias
10.3511.30: Gramofoonpl.
Daventry, 1554.4 M. 10.35: Morgen
wijding 11.05: Lezing 12.20: Orgelspel
door R. Foort 1.20: Concert. Vocaal
kwintet 2.203.20: Gramofoonpl. 3.20
Kerkdienst 4.05: Dansmuziek 4.50:
Orkestconcert 5.35: Kinderuurtje
6.20: Dansmuziek 6.35: Berichten
7.00: Concert. J. Pougnet (viool), Betty
Humby (piano) 7.207.40: Lezing
7.50: „The Napoleon of Notting HUI. Hoor
spel van John Watt 9.20: Berichten
9.35: Berichten 9.40: Lezing 9.55:'
Orkestconcert 10.50—12.20: Dansmuziek
Parijs „Radio Paris", 1725 M. 8.05:
Gramofoonpl. 12.50: Gramofoonpl.
1.25: Gramofoonpl. 6.50: Gramofoonpl.
9.05: Solisten-concert 9.50: Vervolg
concert.
Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20: Or
kestconcert 3.505.50: Orkestconcert en
viool-soll 8.208.50: Hoorspel 8.50
9.10: Orkestconcert 9.109.30: Hoorspel
9.30—9.50: Cello-recital 10.05—11.05:
Orkestconcert 11.0512.50: Dansmuziek
Langenberg, 473 M. 7.258.20: Gra-
mofoonplaten 10.3511.35: Gramofoon-
platen 12.30: Gramofonpl. 1.25—2.50:]
Orkestconcert 5.206.20: Solisten-con
cert 8.20: Concert. Orkest en Mannen
koor. Daarna: Berichten en tot 11.20:
Orkestconcert 11.2012.20: Dansmuziek
Brussel, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.:]
5.20: Orkestconcert 6.50: Gramofoonpl.
8.20: Orkestconcert en zang. Causerie
9.20: Orkestconcert en zang 338.2 M.:
5.20: Orkestconcert. Zang 6.50: Koor
zang. Declamatie 8.20: Orkestconcert en
zang. Causerie.
Zeesen, 1635 M. c.a. 7.007.50: Gra-
mofoonplaten 10.5512.20: Berichten
12.20: Gramofonpl. 1.152.20: Be
richten 2.203.20: Gramofoonpl. 3.20
4 20Lezingen 4.205.20Concert
5208.20: Lezingen 8.20: Kamermuziek
9.20: Lezing 9.50: Het Kuban-Kozak-
kenkoor o.l.v. Iw;|ioff 10.20: Berichten.
Daarna Lezing. Vervolgens tot 12.50: Dans
muziek.
Geautoriseerde vert. uit het Engelsch van
J. S. FLETCHER door Jhr. C. A. L. v. d. W.
(Nadruk verboden).
Een oogenblik,als het u blieft, viel
viaythorne in de rede. Hij haalde een op-
chrijfboekje te voorschijn en wees Eccle-
op een ruwe schets, die hij gemaakt
naa. Dit is een schets, die ik maakte toen
JK in Marrasdale kwam. Een schets van
ae voetpaden door de hei. Nu zijn er twee
paaen, die van High Cap Lodge naar „De
«outsnip" leiden. Een er van loopt langs
oen voorkant van Reiver's Den, juist langs
oen voet der rotsen laten wij dat het
n.oernen. Het andere ligt vijf-
twintig meter lager; dat is dus het
parslave* °P welk pad liep u met
ripECCieSflare p008 zich een 0°8enl3lik over
schets. Hij wees met een vinger naar
een plek.
"T Wij waren ongeveer hier, op het lage
5, r??ar 'k weet niet of u het wel
duidelijk hebt geteekend die twee paden
Slj elkaar aan de zijde van High
P Lodge van Reiver's Den bij de hut
„?,wle- ZÜ higen daar een paar meter
rf ur: Daarna loopt het lage pad
anripr» ^el ?aar High CaP Lodge; het
pt odder langs High Cap
tip ™»?P een afstand van vijftig of zes-
Cloughthwaite uit °P den weg van
oplie?l^erpa8de,VSetWw^?U 6° ParSlaV6
Wij waren op het lage pad mis
schien op een afstand van honderd me
ter van Reiver's Deh. En, zooals ik zei,
wij stonden daar een oogenblik te praten.
Het was toen donker, maar het was hel
der weer. Wij gingen de richting uit van
High Cap Lodge, toen wij een schot
hoorden. Volgens onze meening werd het
gelost bij Reiver's Den. Wij hoorden ver
der niets geen schreeuw of iets an-
En toen een minuut later liep er een
vrouw voorbij.
ders. Wij schonken er dus verder geen
bijzondere aandacht aan omdat wij bei
den dachten dat het een schot van een
strooper was en wij gingen dus door met
over onze eigen zaken te spreken. Toen
het tijd werd voor Parslave om naar het
station te gaan, sloegen wij het andere
pad in. Nauwelijks hadden wij dat ge
daan of wij hoorden voetstappen. Dicht
bij ons waren eenige hooge struikenen
ik weet niet waarom, maar wij deden het
wij kropen achter die struiken. En toen
een minuut later, liep er haastig een
vrouw voorbij.
Een vrouw? riep Manners opgewon
den uit.
Een vrouw! herhaalde Eccleshare
rustig. Een vrouw lang, slank, die zeer
vlug liep wij hoorden haar gejaagd
ademhalen. Zij was in een oogenblik
voorbij
In welke richting? vroeg Maythorne.
Naar Marrasdale.
En toen? vroeg Maythorne.
Toen gingen Parslave en ik verder.
Wij hoorden of zagen niets meer. Wij
kwamen voorbij Cowie's hut. U zei, dat
Cowie ons samenzag. Dat is mogelijk!
Maar wij zagen hem niet Wij wandelden
verder en namen bij den grooten weg af
scheid van elkaar. Ik ging naar High Cap
Lodge en Parslavelaat hij dat zelf
vertellen.
Ik ging langs den weg naar het
station Petherby, zelde Parslave. Ik nam
den trein van negen uur vijftien naar
New Castle. Ik was daar om tien uur
vijftig. Den volgenden morgen stapte ik
naar mijnheer Graham en toen ik met
hem mijn zaken had afgehandeld, nam
ik den sneltrein van twaalf uur naar
Londen.
Ik wilde Parslave iets vragen, zeide
Crole. Parslave! bedoel je, dat sinds je uit
Marrasdale ging, je niets hebt gehoord
van den moord? uit de couranten?
Ik kan niet lezen, mijnheer.
Maar je was in gezelschap van de
huishoudster van dr. Eccleshare. Heeft zij
je nooit iets uit de krant voorgelezen?
Parslave schudde zijn hoofd.
Neen mijnheer, dat heeft zij niet. Zij
leest nooit kranten. AUeen verhaaltjes. Ik
heb haar nog nooit met een krant in haar
handen gezien.
Maar je bent toch wei eens uitge
gaan om ergens een glas bier te drinken.
Heb je er toen nooit over hooren spreken?
Neen, mijnheer. Nooit! Ik heb in
de herbergen nooit met iemand gespro
ken
Ik versta dat Londensche taaltje niet,
dat is voor mij net Chineesch.
U kunt mij gelooven, mijnheer Crole,
zeide Eccleshare, dat Parslave niets hoorde
van den moord tot gisteravond toen ik
thuis kwam. Ik heb het hem toen verteld
en daarna spraken wij er over in ver
band met hetgeen wij bij Reiver's Den
gezien hebben.
Ik geloof, dat wij iets dichter bij de
oplossing van deze geheimzinnige ge
schiedenis komen en daarom wilde ik u
nog gaarne een paar vragen doen.
Vraag, wat u wilt, antwoordde Ec
cleshare.
U was bij het onderzoek van Maza-
roff's lijk, zeide Crole. U verklaarde.
Ik gaf een zuiver wetenschappelijke
verklaring.
Juist, over de oorzaak van den dood.
Waarom heeft u den coroner en de jury
niet gezegd, wat u ons heeft medegedeeld?
En als ik een woordje mag zeg
gen, zeide Manners, waarom heeft u ons
de politie niet verteld alles wat u
van Parslave wist, want u wist toch wel
dat wij naar hem zochten!
Wat uw vraag betreft, Manners, ik
wist niet dat Parslave gezocht werd. Aan
mijnheer Crole heb ik reeds gezegd, dat
het verkeerd van mij was om mijn mond
te houden. Maar daarvoor had ik ge
gronde redenen en wel omdat de persoon,
die Parslave en ik zoo haastig zagen
wegloopen, een vrouw was.
Heeft u eenig vermoeden, dokter, wie
die vrouw was?
Op Eccleshare's gezicht was te lezen, dat
hij die vraag ongaarne beantwoordde,
doch hij antwoordde zonder aarzeling.
Dat heb ik zeker.
Wie was het dan?
Mevrouw Elphinstone!
Is u daar zeker van?
Ja! Vraagt u aan Parslave, wat hij
er van denkt.
Wel Parslave, wie was die vrouw? vroeg
Crole.
Mevrouw Elphinstone, mijnheer, dat
is vast en zeker.
Crole keerde zich weer tot Eccleshare.
U heeft gezegd, dat het donker was,
maar een heldere hemel. Hoe heeft u haar
herkend?
Haar figuur, haar gang en profiel. Ik
heb er toen niet aan getwijfeld, dat zij
het was en ik twijfel er nu ook niet aan.
Het was mevrouw Elphinstone.
En daarom zweeg u?
Ik heb den volgenden morgen over
alles nagedacht. Ikik wilde geen
vrouw aanklagen.
Er is nog iets, dat opgehelderd
moet worden, zeide Maythorne. Dr. Ec
cleshare en Parslave hebben beiden een
schot gehoord bij Reiver's Den, even na
acht uur. De oude heer Hassendale ver
telde aan Crole, Holt en mij, dat hij om
tien uur een schot hoorde. Welnu, door
welk schot werd Mazaroff gedood? Let
wel! noch Eccleshare, noch Parslave
zagen Mazaroff om acht uur bij Reiver's
Den. En toch, als het schot van acht uur
hem doodde moet hij daar geweest zijn
op het oogenblik, dat u daar waart. Hoe
verklaart u dat, mijnheer Crole?
Dat weet ik niet antwoordde Crole.
Maar volgens mij staat dit vast: Dr. Ec
cleshare en Parslave zijn er beiden van
overtuigd, dat zij mevrouw Elphinstone
van Reiver's Den zagen komen, dus van
de plaats, waar later Mazaroff's lijk werd
gevonden. Nu dan Manners en Corcker-
dale weten dat niet en daarom zal ik het
hun vertellen. Een paar nachten na den
moord bleek het, dat mevrouw Elphin
stone in het bezit was van het testament
van Mazaroff. Hoe kwam zij daaraan?
.(Wordt vervolgd).