ROOTE OPRUIMING J.M. KROL, BREESTRAAT149 Strafbaarstelling van Godslastering HET GESTOLEN LUCHTBAUONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN DAGBLAD, Woensdag 8 Juli 1931 Derde Blad No. 21871 SCHEEPSTIJDINGEN Goederen buiten de Opruiming 10% Korting RADIO-PROGRAMMA. FEUILLETON. De Blauwe Diamanten van Mijnheer Merchison Het ontwerp naar den vorm niet gelukkig, och een krachtige preventieve werking te verwachten. vprschenen is het voorloopig verslag der Jeede Kamer over het wetsontwerp tot anvulling van het Wetboek van Straf recht met voorzieningen betreffende be paalde voor godsdienstige gevoelens kren- keH?eeraUanmwordt het volgende ontleend: I verscheidene leden stelden bu de beoor- leeling van het ontwerp op den voorgrond, rift zü ten sterkste den vorm afkeurden, waarin de Tribune m navolging of op order van het hoofdkwartier dezer partij °n hét buitenland den godsdienst bestrijdt ^Hoe 1<ongunstigSChet oordeel over deze „IScaties ook moet luiden, zoo meenden ppnice leden aan den anderen kant er op te moeten wijzen, dat herhaaldelijk af schuwelijke oorlogshandelingen met be hulp van godsdienstige voorstellingen zijn Eeif andere vraag was voor deze leden, of deze uitingen voor de regeering aanlei ding hadden moeten zijn, tot de indiening ién dit ontwerp, zooals blijkens de Mem. van Toelichting het geval is geweest Deze vraag beantwoordden zij ontkennend. Bin de eerste plaats kwam men tegen de voorstelling op, alsof de publicaties in De Tribune een nieuw feit waren. Een veertig, vllfti" jaar geleden werd in wellicht nog ruwer en stuitender vorm anti-godsdien stige propaganda gevoerd. De actie is af gestuit op het zuiver inzicht van ons volk, dat in groote meerderheid van deze dingen niet is gediend en vanzelf doodgeloopen. IVooral op het gebied van het strafrecht, zoo betoogden deze leden, is gelegenheids wetgeving af te keuren. ■Sommige dezer leden kwamen in dit Jferband op tegen het betoog in de Mem. van Toel., hetwelk zegt, dat bepaalde voor JKdsdienstlge gevoelens krenkende uitingen «et geduld kunnen worden. Zij zagen er een ondragelijke zelfverheffing in te mee- en dat onduldbare krenking van gevoe- *ns'slechts mogelijk is, wanneer dit gods- 'enstige gevoelens zijn, terwijl meeningen en inzichten van andersdenkenden blijk- aar vrijelijk aan den grofsten smaad mo gen blootgesteld worden. Het doel van het voorstel zal daaren boven niet worden bereikt. Een strafbe- ling kan nimmer zoo ver gaan, dat zij retsing van godsdienstige gevoelens ge- 'eel zou kunnen weren. Voorts zal de anti-godsdienstige propa ganda, welke de regeering wil keeren, door -n strafbepaling niet worden gestuit. Zij, ie deze propaganda voeren, zullen haar 'oortzetten. Op deze verschillende gronden waren erscheidene leden van oordeel, dat de egeering het beste zou handelen door dit ontwerp in te trekken. Vele andere leden hadden de indiening van het voorstel met voldoening gezien. 1 waren deze leden voor een deel niet -nder kritiek op den vorm, waarin de inistcr het voorstel heeft gegoten, zoo eenden zij den bewindsman hulde te oeten brengen voor de indiening er van. eze leden betoogden, dat dit ontwerp niet en voorbeeld van gelegenheidswetgeving n den slechtsten zin van het woord is. onder twijfel hebben bepaalde uitingen an den laatsten tijd tot de indiening van het ontwerp aanleiding gegeven. Maar zoo is het toch met bijna alle wetten gegaan. Voorts konden deze leden niet toegeven, dat uitingen, waardoor andere dan gods dienstige gevoelens worden gekrenkt, op één lijn kunnen worden gesteld met de handelingen, welke het wetsontwerp straf baar wil stellen. Zij meenden als een on- omstootelijke waarheid te mogen vaststel len, dat de bescherming van de godsdien stige gevoelens van het volk tegen grove krenking tot de hoogste roeping van den Staat behoort. Verscheidene dezer leden betrokken bij de overweging van de vraag of .de Staat hier een taak te vervullen heeft, ook de principieele vraag, wat de bron is van het Overheidsgezag. Zij zagen die bron niet in den mensch, maar in God. Voorts waren deze leden van oordeel, dat van de strafbepaling een krachtige preventieve werking zal uitgaan. a n Zeer vele leden, zoowel voor- als tegen standers van een wettelijke voorziening, waren van oordeel, dat het voorstel naar den vorm niet gelukkig is en in verband ook met de toelichting een tweeslachtig karakter draagt. In de ontworpen straf bepaling worden als elementen van het strafbare feit gesteld eenerzijds smalende Godslastering, anderzijds krenking van godsdienstige gevoelens. Deze twee ele menten doen de vraag rijzen, waarom het bij deze strafbaarstelling eigenlijk gaat: om de Godslastering, dan wel om de krenking van godsdienstige gevoelens. De Memorie van Toelichting verschaft to dien aanzien geen helderheid. Door deze tweeslachtigheid ontstaat, naar het oor deel dezer leden, onduidelijkheid omtrent de strekking van de ontworpen voor schriften. Krenking van menschen ,is mogelijk krenking der Godheid is een onmogelijk heid. Strafbaarstelling van Godslastering als zoodanig ware ook in strijd met de in onze Grondwet gewaarborgde en in ons leven gewortelde vrijheid van ieder, om op het gebied van geloof en ongeloof de overtuiging te belijden, die hij verkiest. Aan den anderen kant waren deze le den van oordeel, dat een strafbaarstelling van krenking van godsdienstige gevoelens zonder meer evenmin te aanvaarden zou zijn. Anderen leden verklaarden deze con clusie niet te kunnen deelen. Het straf baar stellen van Godslastering als zoo danig achtten ook deze leden in strijd met de Grondwet. Voorts moet elke meening over den Allerhoogste mogelijk blijven. Eenige leden zouden zich kunnen ver eenigen met een voorschrift, waarbij strafbaar worden gesteld uitingen, die geopenbaard worden met het oogmerk om anderen te kwetsen, door op noode- loos kwetsende wijze het Godsgeloof aan te randen. Enkele andere leden zouden de ook door de regeering blijkbaar noodig geoordeelde, beperking van het gebied, waarbinnen de krenking van godsdien stige gevoelens plaats heeft, willen zoe ken in aanscherping van de omschrijving der krenking zelve, als brutaal, zeer ver gaand of iets dergelijks. 435. „En met de zweep er op geslagen." Riep de baas „ben je eindelijk daar?" En hij keek woedend naar den jongen Rookend een groote sigaar. En hij wachtte rustig op den zweepslag Den armen jongen toegebracht. „Flink hoor," riep de directeur nog Maar „alsjeblieft" niet al te zacht. 436. Snel naar de hutten, riepen de wachten Om te halen speer en schild Ze liepen daarmede naar de dorpsgrens Schreeuwend, gillend, hard en wild. Want ze dachten aan groote gevaren Waar de vijand nu wel zit? Zij wisten niet dat het een loos alarm was Dat men hen bedrogen had. RECLAME. 9750 IN 'T SCHOENMAGAZIJN VAN AANVANG DONDERDAG 10 UUR Een groote partij prima restanten zoo goed als cadeau MIJ. NEDERLAND. POELAU ROEBIAH, thuisr., 6 Juli n.m. 10 u. te Londen; wordt 8 Juli v.m. te Amst. verwacht. SAPAROEA, uitreis, 7 Juli te Genua. JOHAN VAN OLDENBARNEVELT, uitreis, 7 Juli van Singapore. KON. HOLL. LLOYD. ORANIA, uitreis, 7 Juli van Santos; wordt 10 Juli te B. Aires verwacht. JAVA-NEW YORK LIJN. BREEDIJK, Java n. New-York, pass. 6 Juli Sagres MERAUKE, 5 Juli v. Java te Boston. KOTA INTEN, Java n. New York, 6 Juli van Belawan. KON. NED. STOOMB. MIJ. BERENICE, 6 Juli v. Port au Prince naar Kaap Haitien. COSTA RICA, thuisr., pass. 6 Juli n.m. 4 u. de Azoren. DOROS, 6 Juli v. Genua n. Livorno. EUTERPE, 6 Juli v. Amst. te Passages. GANYMEDES, 6 Juli v. Bourgas n. Varna. MEROPE, 6 Juli v. Puerto Plata n. Havre en Amst. RHEA. 3 Juli v. Livingston n. Kingston. PLUTO, 7 Juli v. Stettin te Amst. BRION, 7 Juli v. Bordeaux te Amst. ORANJE NASSAU, 7 Juli V. W.-Indië te Amst. IRIS, 7 Juli v. Spanje te Amst. VAN RENSSELAER. 7 Juli v. Amst. n. W.- Indië. AJAX, 7 Juli van Tarragona te Valencia. BRIELLE, 7 Juli van Christobal naar Buena Ventura. HOLLAND-O.-AZIE-LIJN. OOSTKERK, 7 Juli v. Japan te R'dam. BILLITON, uitreis, 6 Juli te Manilla. OLDEKERK, thuisreis, 4 Juli van Kobe. HOLLAND-AMERIKA LIJN. BLOMMERSDIJK, R'dam n. Boston, pass. 7 Juli Dungeness. EDAM, uitr., 6 Juli v. Havana. VOLENDAM, 6 Juli van R'dam te New- York. KINDERDIJK, Pacific Kust n. R'dam, 7 Juli te Londen. VEENDAM. 6 Juli van Bermuda te New York. ROTT. LLOYD. SOEKABOEMI, thuisr., 6 Juli n.m. 7 u. van Liverpool. SIBAJAK, uitreis, 7 Juli n.m. v. Gibraltar HOLLAND-AFRIKA LIJN. RANDFONTEIN, 6 Juli van R'dam n. Ham burg. WESTERKERK, 7 Juli v. O.-Afrika te Rot terdam. GIEKERK, thuisr., pass. 7 Juli Ouessant; wordt 9 Juli te Antwerpen verwacht. GAASTERLAND, uitr., 3 Juli van Duala. KLIPFONTEIN, thuisreis, 3 Juli van Porto Amelia.- NIJKERK, uitreis, 6 Juli te Zanzibar. ROTTERDAM—Z. AMERIKA LIJN. ALDABI, 7 Juli van B.Aires te R'dam. ALPHERAT, thuisreis, 6 Juli van Bahia ALWAKI, 6 Juli van B.Aires n. R'dam. ALGORAB, thuisreis, pass. 6 Juli Tene- riffe. HOLLAND—AUSTRALIË LIJN. ABBEKERK, thuisr. passk 7 Juli Gibraltar KON. PAKETVAART MIJ. TASMAN, 6 Juli van Durban naar Algoa- baai. NIEUW ZEELAND, 6 Juli van Brisbane n. Melbourne. PACIFIC-JAVA-BENGALEN LIJN. BINTANG, 6 Juli van Pacafic Kust te Calcutta. JAVA—CHINA—JAPAN LIJN. TJISAROEA, 4 Juli van Hongkong naar Amoy. o DIVERSE STOOMT AARTBERICHTEN. MAAS, 2 Juli v. Raumö n. R'dam. TROMPENBERG, Archangel n. Brussel kanaal, pass. 6 Juli Lodingen. AMELAND,, 8 Juli n.m. 3 uur van Genua te R'dam verwacht. LETO, Bahia Blanca n. Londen, pass. 6 Juli Pemambuco. STAD ZWOLLE, 6 Juli van Newport te Lissabon. STAD ZAANDAM, 6 Juli van Thames- haven te Huelva. EMMAPLEIN, naar Gravosa, pass. 6 Juli Kaap Bon. ALCOR, 4 Juli van Rosario te Santa Fe. JONGE ANTHONY, 5 Juli van Middl. Zee te Londen. VOOR DONDERDAG 9 JULI 1931. Hilversum, 1875 M. Uitsl. AVRO.-Uitzen- ding. 8.0010.00: Gramofoonpl. 10.00: Morgenwijding 10.1510.30: Gramo- foonplaten 10.3011.30: AVRO.-kwartet o. 1. v. D. Groeneveld 11.3012.00: Le zing 12.151.00: Vervolg AVRO.-kwar tet 1.002.00: Gramofoonpl. 2.00— 2.30: „Vacantie-gangersattentie! 2.00—2.15: H. H. Felderhof: „Een Wandel tocht door den Eifel" 2.152.30: A. D. Hildebrand: „De Harz" 3.004.30: Con cert Stafmuziek 5de Reg. Inf. Amersfoort o.l.v. R. v. d. Glas 4.305.30: Zieken- uurtje 5.306.30: Omroeporkest o.l.v. N. Treep 6.30: Sportpraatje H. Hollander 7.007.30: Vervolg Omroeporkest 7.458.15: Dr. J. D. Bierens de Haan: „Idealisme als Wereldleer" 8.1510.15: Aansl. Concertgebouw Amsterdam. Con certgebouw-orkest o. 1. v. A. v. Raalte. Solist Zoltan Szekely (viool) 10.15: Vaz Dlas 10.3012.00: Kovacs Lajos en zijn orkest. Huizen, 298 M. 8.00—9.15: KRO. 10.00 —11.00: NCRV. 11.00—2.00: KRO. Daarna NCRV. 8.009.15: Gramofoonpl. 10.00 10.15: Zang. Dameskoor NCRV. 10.15 10.45: Ziekendienst 10.45—11.00: Ver volg Zang 11.0011.30: Gramofoonpl. 11.30: Godsd. Halfuurtje Pastoor Per- quin 12.001.30: Concert. KRO.-Trio o.l.v. P. Lustenhouwer 1.302.15: Gra mofoonpl. 2.153.15: Handwerkcursus 3.153.45: Vrouwenhalfuurtje 4.00 5.00: Ziekenuurtje 5.005.45: Handen arbeid voor de Jeugd (Cursus) 6.45 7.00: Knipcursus 7.00: Vragenhalfuurtje 7.30: Gramofoonpl. 8.009.00: Con cert. Chr. Radio-koor o. 1. v. G. Stam. Piano: Mej. L. Lauenroth 9.00: J. de Jonge: „Woner en d° Woning" 9.30 10.35: Concert. L. v. Maanen (cello), J. Rosekrans (piano) 10.00: Vaz Dias 10.3511.30: Gramofoonpl. Daventry, 1554.4 M. 10.35: Morgen wijding 11.05: Lezing 12.20: Orgelspel door R. Foort 1.20: Concert. Vocaal kwintet 2.203.20: Gramofoonpl. 3.20 Kerkdienst 4.05: Dansmuziek 4.50: Orkestconcert 5.35: Kinderuurtje 6.20: Dansmuziek 6.35: Berichten 7.00: Concert. J. Pougnet (viool), Betty Humby (piano) 7.207.40: Lezing 7.50: „The Napoleon of Notting HUI. Hoor spel van John Watt 9.20: Berichten 9.35: Berichten 9.40: Lezing 9.55:' Orkestconcert 10.50—12.20: Dansmuziek Parijs „Radio Paris", 1725 M. 8.05: Gramofoonpl. 12.50: Gramofoonpl. 1.25: Gramofoonpl. 6.50: Gramofoonpl. 9.05: Solisten-concert 9.50: Vervolg concert. Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20: Or kestconcert 3.505.50: Orkestconcert en viool-soll 8.208.50: Hoorspel 8.50 9.10: Orkestconcert 9.109.30: Hoorspel 9.30—9.50: Cello-recital 10.05—11.05: Orkestconcert 11.0512.50: Dansmuziek Langenberg, 473 M. 7.258.20: Gra- mofoonplaten 10.3511.35: Gramofoon- platen 12.30: Gramofonpl. 1.25—2.50:] Orkestconcert 5.206.20: Solisten-con cert 8.20: Concert. Orkest en Mannen koor. Daarna: Berichten en tot 11.20: Orkestconcert 11.2012.20: Dansmuziek Brussel, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.:] 5.20: Orkestconcert 6.50: Gramofoonpl. 8.20: Orkestconcert en zang. Causerie 9.20: Orkestconcert en zang 338.2 M.: 5.20: Orkestconcert. Zang 6.50: Koor zang. Declamatie 8.20: Orkestconcert en zang. Causerie. Zeesen, 1635 M. c.a. 7.007.50: Gra- mofoonplaten 10.5512.20: Berichten 12.20: Gramofonpl. 1.152.20: Be richten 2.203.20: Gramofoonpl. 3.20 4 20Lezingen 4.205.20Concert 5208.20: Lezingen 8.20: Kamermuziek 9.20: Lezing 9.50: Het Kuban-Kozak- kenkoor o.l.v. Iw;|ioff 10.20: Berichten. Daarna Lezing. Vervolgens tot 12.50: Dans muziek. Geautoriseerde vert. uit het Engelsch van J. S. FLETCHER door Jhr. C. A. L. v. d. W. (Nadruk verboden). Een oogenblik,als het u blieft, viel viaythorne in de rede. Hij haalde een op- chrijfboekje te voorschijn en wees Eccle- op een ruwe schets, die hij gemaakt naa. Dit is een schets, die ik maakte toen JK in Marrasdale kwam. Een schets van ae voetpaden door de hei. Nu zijn er twee paaen, die van High Cap Lodge naar „De «outsnip" leiden. Een er van loopt langs oen voorkant van Reiver's Den, juist langs oen voet der rotsen laten wij dat het n.oernen. Het andere ligt vijf- twintig meter lager; dat is dus het parslave* °P welk pad liep u met ripECCieSflare p008 zich een 0°8enl3lik over schets. Hij wees met een vinger naar een plek. "T Wij waren ongeveer hier, op het lage 5, r??ar 'k weet niet of u het wel duidelijk hebt geteekend die twee paden Slj elkaar aan de zijde van High P Lodge van Reiver's Den bij de hut „?,wle- ZÜ higen daar een paar meter rf ur: Daarna loopt het lage pad anripr» ^el ?aar High CaP Lodge; het pt odder langs High Cap tip ™»?P een afstand van vijftig of zes- Cloughthwaite uit °P den weg van oplie?l^erpa8de,VSetWw^?U 6° ParSlaV6 Wij waren op het lage pad mis schien op een afstand van honderd me ter van Reiver's Deh. En, zooals ik zei, wij stonden daar een oogenblik te praten. Het was toen donker, maar het was hel der weer. Wij gingen de richting uit van High Cap Lodge, toen wij een schot hoorden. Volgens onze meening werd het gelost bij Reiver's Den. Wij hoorden ver der niets geen schreeuw of iets an- En toen een minuut later liep er een vrouw voorbij. ders. Wij schonken er dus verder geen bijzondere aandacht aan omdat wij bei den dachten dat het een schot van een strooper was en wij gingen dus door met over onze eigen zaken te spreken. Toen het tijd werd voor Parslave om naar het station te gaan, sloegen wij het andere pad in. Nauwelijks hadden wij dat ge daan of wij hoorden voetstappen. Dicht bij ons waren eenige hooge struikenen ik weet niet waarom, maar wij deden het wij kropen achter die struiken. En toen een minuut later, liep er haastig een vrouw voorbij. Een vrouw? riep Manners opgewon den uit. Een vrouw! herhaalde Eccleshare rustig. Een vrouw lang, slank, die zeer vlug liep wij hoorden haar gejaagd ademhalen. Zij was in een oogenblik voorbij In welke richting? vroeg Maythorne. Naar Marrasdale. En toen? vroeg Maythorne. Toen gingen Parslave en ik verder. Wij hoorden of zagen niets meer. Wij kwamen voorbij Cowie's hut. U zei, dat Cowie ons samenzag. Dat is mogelijk! Maar wij zagen hem niet Wij wandelden verder en namen bij den grooten weg af scheid van elkaar. Ik ging naar High Cap Lodge en Parslavelaat hij dat zelf vertellen. Ik ging langs den weg naar het station Petherby, zelde Parslave. Ik nam den trein van negen uur vijftien naar New Castle. Ik was daar om tien uur vijftig. Den volgenden morgen stapte ik naar mijnheer Graham en toen ik met hem mijn zaken had afgehandeld, nam ik den sneltrein van twaalf uur naar Londen. Ik wilde Parslave iets vragen, zeide Crole. Parslave! bedoel je, dat sinds je uit Marrasdale ging, je niets hebt gehoord van den moord? uit de couranten? Ik kan niet lezen, mijnheer. Maar je was in gezelschap van de huishoudster van dr. Eccleshare. Heeft zij je nooit iets uit de krant voorgelezen? Parslave schudde zijn hoofd. Neen mijnheer, dat heeft zij niet. Zij leest nooit kranten. AUeen verhaaltjes. Ik heb haar nog nooit met een krant in haar handen gezien. Maar je bent toch wei eens uitge gaan om ergens een glas bier te drinken. Heb je er toen nooit over hooren spreken? Neen, mijnheer. Nooit! Ik heb in de herbergen nooit met iemand gespro ken Ik versta dat Londensche taaltje niet, dat is voor mij net Chineesch. U kunt mij gelooven, mijnheer Crole, zeide Eccleshare, dat Parslave niets hoorde van den moord tot gisteravond toen ik thuis kwam. Ik heb het hem toen verteld en daarna spraken wij er over in ver band met hetgeen wij bij Reiver's Den gezien hebben. Ik geloof, dat wij iets dichter bij de oplossing van deze geheimzinnige ge schiedenis komen en daarom wilde ik u nog gaarne een paar vragen doen. Vraag, wat u wilt, antwoordde Ec cleshare. U was bij het onderzoek van Maza- roff's lijk, zeide Crole. U verklaarde. Ik gaf een zuiver wetenschappelijke verklaring. Juist, over de oorzaak van den dood. Waarom heeft u den coroner en de jury niet gezegd, wat u ons heeft medegedeeld? En als ik een woordje mag zeg gen, zeide Manners, waarom heeft u ons de politie niet verteld alles wat u van Parslave wist, want u wist toch wel dat wij naar hem zochten! Wat uw vraag betreft, Manners, ik wist niet dat Parslave gezocht werd. Aan mijnheer Crole heb ik reeds gezegd, dat het verkeerd van mij was om mijn mond te houden. Maar daarvoor had ik ge gronde redenen en wel omdat de persoon, die Parslave en ik zoo haastig zagen wegloopen, een vrouw was. Heeft u eenig vermoeden, dokter, wie die vrouw was? Op Eccleshare's gezicht was te lezen, dat hij die vraag ongaarne beantwoordde, doch hij antwoordde zonder aarzeling. Dat heb ik zeker. Wie was het dan? Mevrouw Elphinstone! Is u daar zeker van? Ja! Vraagt u aan Parslave, wat hij er van denkt. Wel Parslave, wie was die vrouw? vroeg Crole. Mevrouw Elphinstone, mijnheer, dat is vast en zeker. Crole keerde zich weer tot Eccleshare. U heeft gezegd, dat het donker was, maar een heldere hemel. Hoe heeft u haar herkend? Haar figuur, haar gang en profiel. Ik heb er toen niet aan getwijfeld, dat zij het was en ik twijfel er nu ook niet aan. Het was mevrouw Elphinstone. En daarom zweeg u? Ik heb den volgenden morgen over alles nagedacht. Ikik wilde geen vrouw aanklagen. Er is nog iets, dat opgehelderd moet worden, zeide Maythorne. Dr. Ec cleshare en Parslave hebben beiden een schot gehoord bij Reiver's Den, even na acht uur. De oude heer Hassendale ver telde aan Crole, Holt en mij, dat hij om tien uur een schot hoorde. Welnu, door welk schot werd Mazaroff gedood? Let wel! noch Eccleshare, noch Parslave zagen Mazaroff om acht uur bij Reiver's Den. En toch, als het schot van acht uur hem doodde moet hij daar geweest zijn op het oogenblik, dat u daar waart. Hoe verklaart u dat, mijnheer Crole? Dat weet ik niet antwoordde Crole. Maar volgens mij staat dit vast: Dr. Ec cleshare en Parslave zijn er beiden van overtuigd, dat zij mevrouw Elphinstone van Reiver's Den zagen komen, dus van de plaats, waar later Mazaroff's lijk werd gevonden. Nu dan Manners en Corcker- dale weten dat niet en daarom zal ik het hun vertellen. Een paar nachten na den moord bleek het, dat mevrouw Elphin stone in het bezit was van het testament van Mazaroff. Hoe kwam zij daaraan? .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9