Feestelijke opening van den „Leidsche Hout"
72ste Jaargang
Harmonie van Natuur en Kunst - Hulde aan de Stichters!
O
Folo Bleuzê.
Een kijkje op een der vijvers in den gisteren feestelijk geopenden „Leidsche Houtwaar het voor de jeugd reeds heerlijk
spelen was! Op geheel ongevaarlijke wijze kunnen de kinderen in het ondiepe water naar hartelust in den warmen zomer
tijd een dosis frischheid en gezondheid opdoen, in een heerlijke omgeving, vol natuurlijke schoonheden!
Alsof de natuur dit juweel van aanleg en
opzet op haar mooist wilde laten flonke
ren en uitkomen werd gisteren „de Leid
sche Hout" door zon overgoten en door
een diepblauwen zomerhemel vroolijk
overstraald, feestelijk geopend en ontslo
ten. In veelvoudige luister en rustieke
schoonheid lagen overal de bebloemde
laantjes en heldere vijvers, de paden en
gazons te blakeren in het heerlijke zomer
licht!
Een weelde van vindingen en van kleu
ren, zoo natuurlijk en haast als vanzelf
sprekend uit het polderland opgeroepen
en losgetooverd. een profusie van veld
bloemen, waterplanten en struikgewas lag
daar voor ons uitgespreid Het felle geel
van Sint-Janskruid en leeuwenbekken
wedijverden met het blauwig paars van
het slangenkruid. Lanen vol wilde duin
roosjes en lila koekoeksbloemen verbinden
vijvers en plassen, waar witte waterlelies
dobberen, rose zwanekelken en goudgele
irissen kaarsrecht uit oprijzen Stijlvol
trotsch staan disteltoortsen, grillig met
grijsgroene stekels als wachters en monu
menten boven kleine, vriendelijke duin
viooltjes en witte margrieten. Zóó landelijk,
zóó natuurlijk is deze architectonische
opzet, dat men nauwelijks het hieraan ten
grondslag liggend menschelijk vernuft
vermoedt.
Het jonge, nog niet volgroeide ge
boomte verrijst er in veelzijdige, aantrek
kelijke en bijzondere schoonheid! De boer
derij steekt in al haar schilderachtigheid
er hoog uit op en tijdens een kruistocht
door dit verrukkelijke landschap, dat
steeds heerlijker gezichten biedt, komt
men telkens voor onverwachte, nooit-ge-
dachte ontdekkingen! Al verpoozend op
een der banken, spreekt de omgeving een
taal van rust en welt een gevoel op van
onzegbare dankbaarheid voor de totstand
koming van dit in zulk een korten tijd
geschapen „lustoord".
Voor volwassenen, als voor de kinderen,
die in de vijvers dartelend „pootje baden"
of hun scheepjes laten varen is deze om
geving als een oase na een verblijf in de
druk-rumoerige straten, vol lawaai van het
moderne, enerveerende verkeer. Het is goed
een tijd te verwijlen in deze omgeving,
waar een kunstenaar een ongerepte natuur
schiep, zonder het aspect te verkrijgen
van een „park" of „plantsoen", waaraan
altijd de gedachte aan te opzettelijke cul
tuur verbonden is. Wij mogen, hetgeen hier
werd gewrocht, wel hoogelijk waardeeren,
en zijn er van overtuigd, dat onze stadge-
nooten dit „Dorado", dat ontelbare
schoonheden in zich bergt, naar waarde
zullen weten te schatten!
Onder de vele belangstellenden, die de
lang verbeide openstelling voor 't publiek
bijwoonden, merkten wij o a. op burge
meester van de Sande Bakhuyzen, als
mede de wethouders de heeren Reimerin-
ger, Goslinga en mr. Tepe. mr. dr. Van
Strljen, gemeente-secretaris; voorts de
heeren A, J. van Gerrevink en Rüben-
kamp, resp. burgemeester en wethouder
der gemeente Oegstgeest, prof. dr. Vogel,
rector-magnificus der Leidsche Universi
teit, den heer B. F. Krantz, den „stuwende
kracht" van den Leidschen Hout, den heer
A. de Koster, dr. J. A. N. Knuttel, den heer
P. C. G. A. Wijkmans, directeur v. d. Socia
len Dienst, mr. Pijnacker Hordijk en mr.
Slagter namens Rijnland, den heer v. d.
Laan, voorzitter der 3-Octobervereeniging.
den heer Wichers Rollandet namens de
V V.V., den heer Ballego namens de Kon.
Ned. Mij. v. Tuinb. en Plantk. afd. Leiden,
den heer Meyer, commissaris van politie,
den heer v. d. Voet, gem.-opz. van Oegst
geest, mr. v.d. Eist, ambt, O M. bij 't Kan
tongerecht te Leiden en talrijke anderen,
velen vergezeld door hun dames. Allen
personen, die op eenigerlei wijze hun
groote belangstelling in de tot-stand-
koming van „den Leidschen Hout" betoond
hebben, waarvoor hun den oprechten dank
van de Leidsche burgerij zeker toekomt.
Tegen halfvijf schaarden de belangstel
lenden zich rond den opgestelden kathe
der en luisterden eerst naar de woorden
van den heer Van Nes, den kunstzinnigen
architect, aan wien men zoo uiterst veel
verplicht is.
Deze sprak als volgt:
Rede van architect K. C. van Nes.
Van het voorrecht, dat u mij gegeven
heeft, mijnheer de voorzitter, om vóór de
opening eenige woorden te mogen spreken
wil ik gaarne gebruik maken om aller
eerst eenige bijzonderheden van het werk
te memoreeren.
Nadat in het voorjaar van 1927 het ter
rein nauwkeurig was opgemeten, werden
er 2 ontwerpen vervaardigd, waaruit op
4 Aug. 1927 in de vergadering van uw
bestuur het zoogenaamde plan I werd
gekozen. Dit ontwerp is daarna in onder-
deelen uitgewerkt tot het plan. dat nu is
uitgevoerd. Op 17 September 1928 kon er
met het werk worden begonnen.
Eerst met slechts enkele arbeiders,
welk getal geleidelijk is opgevoerd tot
ongeveer 50 menschen. Naarmate 't werk
vorderde is dit aantal weer verminderd.
Bij de beëindiging op 30 Mei waren er nog
ongeveer 10 menschen aan 't werk.
De totale duur van den aanleg was,
met uitzondering van de landmeting 141
weken.
Bij het ontwerpen van het plan deden
zich factoren van bijzonderen aard voor,
waarvoor een oplossing moest worden ge
vonden.
Ik noem slechts; het groote verschil in
grondsoort en in doorlatendheid van den
bodem; het feit, dat het eene deel van
het terrein wel. het andere niet in den
polder lag, alsmede de vraag hoe de aan
leg te maken in verband met toekomstige
uitbreiding van het wandelbosch.
De Leidsche Hout bedoelt geen park te
zijn in den zin, zooals wij dit kennen; met
wilde Mee!!?,, ',s vo1 van stemmige plekjes, met grillige sloten, omrankt door
lenden die e11 ^.kleurige schakeeringen. Gisteren is door de talrijke belangstel
noten 'vain- offlc'ee'e opening van den Leidschen Hout bijwoonden, intens ge-
snoedie een w r Natuur hiergeboden wordt, Moge de Leidsche Hout
ven vermaarde klank verkrijgen als de andere „Houten" in ons land!
perkjes vol bloemen, met een keur van
exotische gewassen.
Het is gedacht als een eenvoudig wan
delbosch, met boomen en struiken, zooals
die in deze streek groeien, met veel bloe
men zooals we die vinden langs wegen, in
slooten, in weiden en bosschen. In har
monie dus met de landelijke omgeving van
deze geweesten zonder dat uit het oog
verloren is het doel van den aanleg: re
creatieterrein voor de bewoners van de
zich meer en meer uitbreidende woon
kernen. Die gestadige uitbreiding is oor
zaak. dat het onbebouwde landschap
steeds verder van de stadskern wordt ver
wijderd.
De Leidsche Hout moet in dit licht be
schouwd worden als een begin, een heel
mooi begin. Voor Leiden is het echter te
klein.
Leiden heeft groote behoefte aan bruik
bare natuurruimte. Dit lijkt mij een nood
zakelijk sociaal belang.
De verhouding steenmassagroen is
zeer ongunstig. Een gevolg daarvan is
vertrek van welgestelde burgers. Deze
kunnen het ergens anders zoeken, wat
niet het geval is met de groote massa der
burgerij. Een gevolg van gebrek aan wan
delterrein en bruikbare natuurruimte is
ook grootere baldadigheid bij de jeugd.
Aanleg van meer openbare bosschen,
van meer recreatieterrein door de ge
meente is zeker geeij. luxe De kosten er
voor zijn even noodig, als die voor andere
sociale doeleinden. Daarom is de oprich
ting van het Fonds voor Aanleg, Onder
houd en Eeheer van Wandelparken in
Leiden een weldaad voor de stad.
Zijn eerste daad, de stichting van Den
Leidschen Hout, is een grootsche geweest.
Zeer tegen mijn zin, maar niettemin
overtuigd, dat het noodig was, werd er
besloten, het werk met werklooze arbeiders
uit te voeren. Uitvoering in eigen beheer
was nu beslist noodzakelijk. De moeilijk
heden, die voorzien waren, hebben zich
inderdaad ook voorgedaan. Hoe kon het
ook anders. Wij hadden geen materiaal,
geen plank, geen pompen, geen gereed
schap, niets hadden we. Daarbij arbeiders,
waarvan de meesten nog nooit dergelijk
werk hadden gedaan en waarbij er velen
waren, die zeer langen tijd werkloos waren
geweest en voor wie dus het zware grond
werk een foltering beteekende.
In het begin was een streng en zeer
individueele behandeling noodig. Later,
toen de menschen aan de werkwijze en de
soort arbeid gewend waren, terwijl de
groep als een homogene kon worden be
schouwd. ontstond er vanzelf een normale
verhouding.
De arbeiders hebben het (ik wist dit
vooruit) in 't begin heel moeilijk gehad.
Ik kon in den aanvang nooit op 't werk
komen of er waren klachten, altijd waren
er menschen, die mij wilden spreken er
waren er zelfs ziek van spierpijn men
sprak van slavenarbeid.
Doch zooals verwacht, werd dit geleide
lijk beter. Wanneer de spieren aan 't werk
gewend zijn, is het werken in de buiten
lucht prettig. De werkman krijgt een
betere stofwisseling, het eten smaakt hem
goed, hij is lichamelijk moe en slaapt
beter een groot verschil bij den tijd dat
men gedwongen is werkloos rond te loopen.
De werkloosheid maakt goede arbeiders
ziek en geen wonder is het dat zij thuis,
geen pretige huisgenoot zijn. Ik denk dat
vele vrouwen mijner werklieden hebben
gewenscht dat het werk in Den Hout onaf
gebroken had kunnen voortduren.
Het was mij niet mogelijk in de dagen
dat ik het werk bezocht steeds iederen
werkman te woord te staan. Om aan dit
bezwaar tegemoet te komen, deed ik in
stellen een vertegenwoordiging van twee
arbeiders, door hen zelf gekozen. Deze
instelling heeft goed gewerkt.
Ik heb den indruk, dat de meeste arbei
ders met plezier in den Leidschen Hout
hebben gewerkt en velen zouden er gaarne
zijn blijven arbeiden. Mijnerzijds wil ik
gaarne getuigen, dat zij flink hun best
hebben gedaan.
Spr. brengt dan dank aan de opzichters
J. Brinkman en J. van Ingen, aan den
directeur van den Gem. Dienst voor So
ciale Zaken, den heer Wijkmans en den
hoofdambtenaar J. Tierolf. aan heeren be
stuursleden voor het groote vertrouwen
dat zij hem hebben geschonken en last
not least sprak de heer Van Nes een woord
tot den heer Krantz. Hoevele Vrijdag
avonden hebben wij wel samen „Geleid-
schehout", zegt spreker.
Ik heb met de allergrootste waardeering
gemerkt, dat de kleinste onderdeelen uwe
belangstelling hadden en dat u er ook van
od de hoogte waart. Deze avonden bij u
thuis zullen voor mij onvergetelijk
blijven.
De Leidsche Hout is nog niet geheel af.
De middelen lieten niet toe het geheel af
te werken. Met den penningmeester werd
steeds overleg gepleegd wat kon worden
uitgevoerd. Gelukkig is er een zoodanig
gedeelte klaar, dat men De Hout kan ge
bruiken.
Er moeten echter nog eenige zeer be
langrijke dingen worden gemaakt. Een van
de meest urgente is wel het bouwen van
het burgertheehuis, waarvan de kosten
begroot worden op f. 20.000. In den speel
tuin zijn noodig. enkele speelwerktuigen
als een draaimolen, een paar wippen, de
touwen voor den zweefmolen, voor de
schommels enz., terwijl verder een zand
bak en een drinkfontein wel noodig zijn.
Bovendien is er in het midden van het
grasveldje gedacht een waterbassin voor
goudvisschen.
De kleine bruggetjes door het wandel-
bösch werden voorloopig vervaardigd van
een stuk smalspoor, waarop eenige krui
planken. Deze zullen binnen enkele jaren
moeten worden vervangen door eenvou
dige brugggetjes. Aan den Maredijk ont
breken nog 2 vaste bruggen
Op de plaats, waar de oude boerderij
gestaan heeft, moet er nog een sloot wor
den gegraven, waarin een stuw moet wor
den gebouwd.
De tweede vijver is half gegraven. Deze
dient nog te worden afgemaakt. Het
groote gazon voor het buitenrestaurant
wordt dan met den uitkómenden grond
opgehoogd.
Ten slotte is er in het plan gerekend
op het reeds genoemde buitenrestaurant
met een muziektent, waarvoor de plaats
op het terrein is aangeduid door een
omheining met populiertjes.
Dit vrij groote gebouw, 40 meter lang
en 20 meter breed, waarin ook zalen voor
feestvergaderingen en tentoonstellingen
zijn gedacht, zal met den inventaris nog
een groot bedrag vereischen. Echter is
duidelijk dat dit bedrag door verpachting
rente zal moeten opbrengen
Zoo heb lk dan een beeld gegeven van
het begin en het verloop van het werk
en van hetgeen er nog moet worden ge
maakt.
Het leek me een goede gedachte van
het bestuur om De Leidsche Hout voor
het publiek open te stellen, zoo spoedig
het werk dit toeliet.
Al is het dan ook nog niet geheel af,
de burgers van Leiden en Oegstgeest, die
als tegenstelling van drukte, lawaai, ver
keer, stof en haastig leven, behoefte heb
ben aan een verblijf in een rustige
mooie omgeving, zullen dit kunnen vinden
in Den Leidschen Hout.
Mijnheer de voorzitter, ik hoop, dat het
uw bestuur gegeven moge zijn. De Leid
sche Hout-gedachte verder door te voeren
zoodat binnen afzienbaren tijd, uw stad
met trots zal kunnen wijzen op een
prachtige verhouding van stadsche- en
natuurschoonheid
dat De Leidsche Hout zich krachtig
moge ontwikkelen en dat hij volkomen
moge beantwoorden aan het schoone doel,
dat het Fonds nastreeft.
Met dezen wensch, en onder aanbie-
i ding van een album met foto's van het
i werk, heb ik de eer u De Leidsche Hout
over te dragen.
Hierop was het woord aan den burge
meester van Leiden, mr. v. d. Sande Bak
huyzen.
Rede mr. v. d. Sande Bakhuyzen.
Namens het bestuur der stichting „het
Fonds voor aanleg, onderhoud en beheer
van Wandelparken te Leiden", aanvaard
ik. hooggeachte heer Van Nes, uit uw han
den den Leidschen Hout.
Aan u is 18 September 1928 over een
stuk weiland met slooten de beschikking
gegeven in een polder, gij geeft ons heden
dit weiland terug met weelderige beplan
ting beboscht, gedraineerd van wegen en
paden, zitbanken en vijvers voorzien, ge
heel overeenkomstig de opdracht die wij
u gaver, en die u aanvaardde. Het is voor
ons overbodig u te zeggen dat u onze op
dracht tot ons genoegen heeft uitgevoerd,
want dat zeiden wij u reeds herhaaldelijk.
Het is voor hen die de wording van den
Hout niet zoo van nabij medegemaakt
hebben niet noodig hun dat te vertellen,
omdat zij het kunnen zien dat u werke
lijk een wandelpark heeft aangelegd. Wie
maar eenigszins kijk heeft op de moeilijk
heden om een boschaanleg op een moei
lijken grond tot stand te brengen, zal ook
beseffen dat gij in de korte spanne tijds
verloopen tusschen de planting van den
eersten boom in November 1929 en van
daag,- dus in IV» jaar op bewonderens
waardige wijze hebt weten te scheppen
voor zoover menschenhand daarbij iets
kan doen. Gijzelf zult de eerste zijn te er
kennen, dat er op uw werk groote zegen
heeft mogen rusten en dat de omstandig
heden u in veel opzichten gunstig geweest
zijn. Ons past een woord van erkenning
van uw juist inzicht, een woord van hulde
aan uw kennis, een woord van dank aan
uwe toewijding en medewerking waar het
bestuur voor u de omstandigheden in en
kele opzichten zeker niet gemakkelijk ge
maakt heeft, hoe gerechtvaardigd dit dan
ook in uw oogen was. Ik doel op de werk
krachten die wij u opdrongen in plaats
van degenen die gij u zelf anders gekozen
zoudt hebben. U heeft ook hier bewezen
een voortreffelijk ontwerper en een voor
treffelijke uitvoerder op dit terrein te
zijn. Voor uw werk hebben wij niets dan
lof! En met bijzonder genoegen blijven wij
aan den omgang met u denken!
Herhaaldelijk heeft u in grooter en klei
ner gezelschap de grondgedachten waarop
uw plannen zijn gebouwd, uiteengezet; de
pers heeft die op welwillende wijze meer
malen ook den volke verkondigd. Ik ga
daarop niet nogmaals in. De hoofdzaak
waarop het aankomt en waarover wij ons
op dit uur verheugen kunnen, is dat de
Hout er is en dat is voor een kleine ge
meenschap die zoozeer met financieele
moeilijkheden te kampen heeft van bij
zondere beteekenis.
Ik betwijfel of de Gemeenteraadsleden
het wel aangedurfd zouden hebben het
geld der belastingbetalers voor den aanleg
van dit park te bestemmen en ik geloof
dat men die behartigers uwer belangen er
geen verwijt van had mogen maken, indien
zij zich ten aanzien van het beschikken
over de gelden van anderen voor een doel
als dit, maar niet zonder meer bereid ver
klaard hadden. Toen echter gebleken was
dat de burgerij zelve het initiatief nam en
een groot bedrag bijeen bracht, heeft de
Gemeenteraad ook niet geaarzeld zijner
zijds de behulpzame hand te bieden èn
door het terrein ter beschikking te stellen
èn door de laatste loodjes voor zijn reke
ning te nemen.
In die keuze van een terrein is men,
meen ik, gelukkig geweest. Geologisch zal
wellicht de heer Van Nes zeggen dat hem
makkelijker problemen hadden kunnen
worden voorgezet, maar stedebouwkundig
en landschappelijk geloof ik dat den Leid
schen Hout geen gunstiger ligging bin
nen onze gemeentegrenzen had kunnen
worden gegeven.
Ik mag hier wel en in dit verband een
woord van welkom toeroepen aan het Ge
meentebestuur van Oegstgeest, dat ons het
genoegen doet bij de opening van ons park
tegenwoordig te zijn. Wij stellen den Hout
open voor de Leidenaars weliswaar, maar
ook uwe gemeentenaren, mijnheer de bur
gemeester van Oegstgeest. zullen hier wel
kome bezoekers zijn.
Het is altijd goed om wanneer men
grond bezit 't oog te houden op de bouw
plannen van zijn buurman en met angst
en beven ziet menigeen de eerste spade
gestoken in zijn's buurman's erf. De angst
zich licht en lucht en uitzicht benomen te
zien. heeft Oegstgeest en vooral zijn be
woners aan den Warmonderweg niet be
hoeven te koesteren. Wij vleien ons met
de gedachte dat wij niet gezwicht zijn
voor de verleiding van de financieele
voordeelen die een bebouwing, aan die
zijde had opgeleverd en dat nu daardoor
ook voor uwe gemeente de Leidsche Hout
in alle opzichten als een aanwinst mag
worden beschouwd.
C
Ik zal u niet van de geschiedenis der
tot standkoming spreken. Daarover is
reeds geschreven en daarover zullen de
documenten van de Stichting het noodige
kunnen vertellen aan wie er meer van wil
weten, maar op enkele belangrijke feiten
mag nog wel even de aandacht gevestigd
worden nu de Leidsche Hout straks zal
worden beschouwd als een lustoord, dat bij
Leiden hoort en nauwelijks iemand meer
zal denken aan den tijd toen die er niet
was en er zoo vurig naar verlangd werd
en men ook niet meer vraagt hoe moei
zaam de weg dezer schepping was.
Het kan geen kwaad dat de tijdgenoot
het nog eens hoort en dat de nazaat het
gemakkelijk kan te weten komen door wie
die burgerzin die dus de gemeenschap
verrijkte, werd wakker geroepen, en ge
dragen. Dienaangaande vermelden de
kronieken van de Stichting niet alles. Het
voegt mij tevens hier bij deze gelegenheid
tegenover hen uit naam van die gemeen-
sehap dank te brengen.
Ik noem dan den heer Reijmeringer die,
heb ik het wel, het eerst de gedachte
uitte dat Leiden een Hout moest hebben.
Ik noem den heer Knuttel, die 't eerst een
poging deed de zaak opgang te brengen.
Het zaad door hen gestrooid viel echter
naar nu blijkt en daarvoor mogen zij
dankbaar zijn - in vruchtbaren akker. Dit
bleek welhaast toen twee burgers van
Leiden de hoop, die men koesterde om-
tooverden in een zeer wezenlijke en ge
gronde verwachting door zoodanige giften
dat plotseling wat een hersenschim ge
leek, werd tot een tast- en zichtbaar
begin eener nabij komende werkelijkheid.
De heeren J. de Koster, helaas te vroeg
gestorven en van Waveren hebben den
weg gewezen en het voorbeeld gegeven.
Van het oogenblik hunner schitterende
schenkingen af was het een plicht der
burgerij geworden hun roepstem gehoor
te geven en kon de Stichting van het
Fonds tot aanleg. Onderhoud en Beheer
van een Park geboren worden en deze zelf
het werk van die twee mannen overnemen,
dat zij heden in dankbare herinnering aan
hun burgerzin tot stand gekomen ziet.
Tal van anderen hebben naar vermogen
het hunne bijgedragen. Ge vraagt mij niet
dat ik allen noem, maar aan al die schen
kers en schenksters onzen warmen dank.
Mogen zij allen met groeiende voldoening
en dikwijls zien hoe goed hunne gaven
besteed zijn.
Ik kom nu tot de uitvoering van het
werk. Ook in dit opzicht is de rij van hen
1 tot wien het Bestuur der Stichting woor-
den van dank mag richten lang. Daar is
de regeering die haar steun gaf door een
belangrijke bedrage in de loonen en die
door zijn werkverschaffingsdienst op de
meest tegemoetkomende wijze moeilijk
heden hielp overwinnen. Het gemeentelijk
orgaan van den Socialen Dienst verper
soonlijkt door den heer Wijkmans heeft
wel zeer belangrijk bijgedragen tot het
welslagen van de moeilijke opgave om een
groep hetrogene werkloozen te vormen
tot een corps van flinke arbeiders, die aan
het Bestuur der Stichting zeker nooit
hebben doen berouwen dat zij getracht
heeft van het maken van den Leidschen
Hout ook Sociaal nut te trekken.
Van de bezitsters en bezitters van bui
tenplaatsen in Leidens omgeving ontvin
gen wij giften in natura en andere mede
werking waarvoor we niet dankbaar ge
noeg kunnen zijn, omdat zij ons hielpen
dit park te maken niet tot een exotischen
tuin, geen hortus botanicus, maar een
typisch Hollandsch bosch in 'n Hollandsch
polderlandschap
Vol waardeering zijn wij voor de hulp
en medewerking, die wij van de zijde van
Rijnland en diens ambtenaren mochten
ontvangen en eindelijk is er een groep
van bijdragers, die meer nog dan door hun
giften, door hun sympathie voor ons werk
ons streven schraagden en verlichtten. Ik
denk aan den Senaat der Universiteit en
het Universiteitsfonds. Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer, Drie Octoberver-
eeniging, muziekgezelschappen en tal van
anderen
Er is een naam, dien ik U nog niet
noemde, doch die m. i. aan allen vooraf
had moeten gaan. omdat het die is van
den man, die meer dan eenig ander ik
zeg niet tot het welslagen heeft medege
werkt want wat hij deed was meer dan
medewerken, het was leiden. Zijn aan
deel in het werk stempelt hem voor allen,
die zijn activiteit van nabij mochten gade
slaan tot den Stichter van den Hout
De heer B. F. Krantz is dag en nacht be
zield geweest met deze eene gedachte „den
Leidschen Hout tot stand brengen", en met
taaie volharding heeft hij daaraan vast
gehouden. Op alle kanten van het werk
viel voortdurend zijn aandacht niet het
minst zeker juist op de sociale beteekenis
van dit bezit voor die Gemeentenaren,
die niet zoo gemakkelijk den weg naar
buiten vinden, en op de sociale waarde
van het werk voor de bestrijding der werk
loosheid. De groote beteekenis der water
staatkundige zijde van het vraagstuk ont
ging zijn aandacht al evenmin als de
wijze w-arop de belangstelling bij alle
lagen der burgerij kon worden wakker ge
roepen en levendig gehouden.
De heer Krantz heeft veel tijd. veel zorg
en ontzaglijk veel liefde aan den Leid-