ar ros VOOR VIJFTIG JAREN 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 20 Juni 1931 Derde Blad No. 21856 CREME Tm Ui Buiten!.' Weekoverzicht BRIEVEN UIT BERLIJN. FEUILLETON. De Blauwe Diamanten van Mijnheer Merchison Causerie van een ouden Leidenaar. Een onzer abonné's schrijft ons: Vroolijk bellend reed Zaterdag j.l. het oude paardentrammetje door Leiden's stra ten langs den ouden, vroeger zoo vele jaren eerolgden weg. Zoo te midden der groote tramtreinen, „aar den Haag, Katwijk en Noordwijk, de flugge stadstram, de snorrende auto's deed jet vreemd aan, het leek wel kinderspeel goed en toch wekte het bij oude Leide- „aren, die de paardentram voor het eerst in Leiden zagen rijden, en ook den aan leg van de stoomtram naar Katwijk en. Noordwijk hadden medegemaakt herinne ringen uit ver-vervlogen tijden op. Men zou het zich nu niet meer kunnen voorstellen maar de paardentram was voor Leiden een evenement, het Leiden van die dagen zoo geheel anders dan nu! In ie deftige, stille Breedstraat, met zeer wei nig winkels, meest heerenhuizen, heerschte doorgaans een groote stilte, waar het ge luid van de bel van de tram het eenige was dat de stilte verbrak. Na Amsterdam waar de tram was aan gelegd door de Amsterdamsche Omnibus- Maatschappij. volgden vele steden dit voorbeeld. Die tram was destijds de trots der Amsterdammers, en met reden; de (linke Ardennerpaarden, de keurige wagens de behulpzame flinke koetsier en conduc teur in nette uniformen, tuigen en wagens, alles in prachtigen staat, de dienst uit stekend beheerd, zoodat er van de exploi tatie nog een saldo overbleef en aan aan deelhouders eenig dividend kon worden uitgekeerd. En zoo kwam ook de Leidsche tram tot stand. Wie de zaak opgericht heeft, weet ik mij niet meer te herinneren. Ik meende gehoord te hebben met En- gelsch kapitaal en er was zelfs een verhaal dat bij de uitgifte der aandeelen in Enge land een weinig overdreven platen van Leiden waren vertoond. Onmogelijk was het niet. want destijds was veel buitenlandsch kapitaal bij onze ondernemingen op verkeersgebied betrok ken; denk maar aan de aandeelen der Rhijnspoor, die in twee talen waren ge steld: Engelsch en Hollandsch. De tram trok groote aandacht; als hij voorbij reed vlogen de menschen naar de ramen en de straatjeugd had al een vers bedacht: „Komt jongens gaat op zij. De tramwaij komt voorbij! Hij rijdt al elk kwartier Van 't statie tot alhier." In den beginne waren er twee lijnen, één naar de Hoogewoerd, éen naar de Haarlemmerstraat, maar deze laatste is al spoedig opgeheven. De oude paardentram stond vlak bij den uitgang van het Station, dus feitelijk veel gemakkelijker dan nu. Thans moet men immers tusschen auto's doorkruipen ra over allerlei rails de stadstram trach- len te bereiken, wat bij regen en slecht weder minder genoeglijk is. De oude paardentram reed dus langs Stationsweg, Beestenmarkt, langs de oude buisjes van het Turfdragersgild door de nauwe Paardensteeg waar links destijds nog een banketbakkerswinkel was (waar een bijzonder soort hopjes werd verkocht onder den naam: „Stippriaantjes") en verder een gezellig bierlocaal lag, waar men genoeglijk aan het water voortreffe lijk bier kon drinken. Verder door naar de deftige Breestraat, waar destijds nog iwee uitstekende hotels lagen, wier goede tafels overal in den lande beroemd wa ren. langs het prachtige Raadhuis waar in dien tijd nog dag en nacht een deta chement infanterie in de Hoofdwacht foor de veiligheid van de gemeente zorg de. Aan de andere zijde van de trap was het Politiebureau, waarvoor in dien ge moedelijke oude tijd des zomersavond de agenten rustig op stoeltjes gezeten hun pijpje rookten Een hunner genoot een groote populariteit en was algemeen be tend onder den naam van Bismarck. Verder reed de tram dan over de Hooge woerd naar het eindpunt, waar nu nog de remise ligt. Het was een echt gemoedelijke tijd; de conducteurs waren geheel op de hoogte fan het lief en leed der bewoners langs de kjn; uit de stad geweest zijnde was men op de tram al dadelijk op de hoogte van alle nieuws: wie er logées had, wie uit de ïlad was, wie ziek enz., enz.; was men abonné op de tram en dat waren vele be woners van Plantsoen en Plantage, en men was wat laat, een fluitje werd gegeven, en rustig wachtte de tram bij Rijn- of Kraaierstraat totdat men de Hoogewoerd had bereikt. Ook voor jonge logées was de tram een groot genoegen, voor enkele dubbeltjes reden de neefjes van buiten heen en weder met de tram, en het grootste genoegen was naast den koetsier te staan en te mogen bellen, en ik denk hier nog aan dien ouden vriendelijken koetsier Kees W.. groot vriend der jeugd, trouw dienaar der Maat schappij en gezien bij oud en jong van het publiek. Zooals reeds gememoreerd, de lijn Haarlemmerstraat is spoedig opgeheven; men heeft nog geprobeerd een busje te laten rijden tot Spanjaardsbrug, maar ook dit was niet rendabel. Ook de lijn Station- Breedstraat-Hoogewoerd rendeerde niet voldoende om het bedrijf in stand te hou den en zoo is de tram ten slotte overge- gegaan in een Rotterdamsche Tram Mij Men heeft het nog eens geprobeerd met een éénmanswagen (men ziet er is niets nieuws onder de zon) maar daarvoor was het publiek niet rijp, men moest nl. zelf zijn dubbeltje in een lade werpen, maar dit werd dikwijls vergeten en zoo was de tram vol passagiers maar geld kwam er niet in. Later is toen de Rotterd. Tram alhier overgegaan in de N. Z. H. T. Mij. De Breedstraat vertoonde, zooals reeds vermeld 'n geheel ander beeld dan tegen woordig. Het was een stille, deftige straat, maar toch ook aan den anderen kant. als er iets bijzonders was, een plechtigheid of feesten, dan was de Breedstraat het mid delpunt van alles en heerschte er een prettige drukte, dikwijls veel aangenamer dan de rumoerige roerige drukte van thans. Was er parade en dat was destijds veel meer het geval dan thans, (bij eiken ver jaardag van het Koninklijk Huis of bij een uitreiking van een Ridderorde) dan trok het vrij groote garnizoen langs Breedstraat naar de Ruïne (thans v. d. Werf-Park) eerst in breede kolonnen met volle muziek; en tète de Infanterie gevolgd door de artillerie met schetterende fanfares en gevolgd door de huzaren met vroolijk trompetgeschal, waarbij zich dan dikwijls ook nog aansloot (ook weder met volle opwekkende muziek) de schutterij. En dan de Breedstraat des avonds bij serenades van het studentencorps. Dit was wel wat anders dan nu! De geheele bevolking was zulk een avond op de been Overal was het druk maar de Breedstraat spande de kroon. Het was als de stoet door die straat trok een schitterend ge zicht, de geheele Breedstraat straalde in Bengaalsch licht, vooraf een bereden de tachement huzaren in hun keurige uni formen. gevolgd door de regimentsmuziek van het 4e Regiment Infanterie, den pedel van het Leidsch Studentencorps, een be reden vaandelwacht rond het Corpsvaan del, daarna slechts een paar rijtuigen van het Corps, een aaneengesloten geheel van vaandels der verschillende gezelschappen, soms door een vaandelwacht omgeven, als Pro Patria met hunne keurige uniformen en wapperende pluimen, en Njord met een wacht in sportcostuum met de spanen omhoog, en daarna een groote stoet stu denten, allen te voet, en dit alles omstuwd door dragers met brandende fakkels, om geven en beschermd door politie en huzaren, zoodat de geheele senerade een afgesloten geheel vormde, waarin geen buitenstaanders konden indringen. Het vormde een schitterend schouwspel. Of als met de studentenfeesten (toen destijds het feestterrein nog op de Ruïne was) de Breedstraat gedurende de geheele week, zoowel overdag als een stuk van de nacht, het beeld vertoonde van een vroolijk opgewekte stad, waar de gecostumeerden aan en afreden. Niet alleen de gecostu meerden, doch ook de honderden vreemde gasten die Leiden dan herbergde; studen ten. reünisten, bevriende Corpsen, dames in keurige toiletten, alles reed in bonte mengeling af en aan naar de talrijke middag- en avondconcerten, reünies, bals, recepties, om van de eigenlijke maskerade dag maar te zwijgen; een gulden tijd voor de Leidsche winkeliers. „Dan daverden de oude straten Der oude Sleutelstad „Van het heilig Iö-vivat." Zoo was de Breedstraat in den oudentijd. Een aardig gebruik was echter al dade lijk door de tram onmogelijk geworden: in den ouden tijd, als er sneeuw lag, kwa men alle boeren met hun arresleden naar Leiden, de eigenaars van equipages haal den hun prachtige sleden voor den dag en de Breedstraat vertoonde een allervroo- lijkst beeld, van wild rennende paarden, gesierd met bellentuigen voor de keurige arresleden. De rails, en het zout op den weg geworpen, om de sneeuw spoedig te doen smelten, maakte dit aardig volks gebruik weldra onmogelijk. Nu nog een enkel woord over de stoom trammen. thans door velen gehoond en bespot, die toch een nuttig werk hebben verricht en zee en duinen ontsloten voor duizenden stadsbewoners die vroeger van het genot verstoken waren. Tevens heeft de stoomtram de kiem gelegd voor de ont wikkeling van den Rijnsburgerweg, nu een schitterende boulevard. Niemand liep op dien weg, behalve een enkele wandelaar, die Endegeest had omgeloopen. Anders werd die weg gemeden, omdat het er al tijd woei. Alle Leidenaars wandelden, vooral des Zondags, naar het Vinkje en deze beide café's trokken ook Woensdag en Zaterdag talrijke kinderen, Zomer- avonds gingen velen daar nog een kopje thee of bier drinken. Thans is het daar een troostelooze weg geworden, alleen goed voor auto's, voor wandelaars ongeniet baar. Tot slot nog even een uitstapje naar het Noordwijk voor 50 jaren: in Noordwijk- Binnen het oude Hof van Holland, geliefd bij de studenten, een plaats voor diners na gehouden examens; Noordwijk Buiten met alleen een klein café op de plaats waar nu Palace staat en wat later Huis ter Duin, een bescheiden gebouw op een Duin, en verder het dorp. Toch is in dien tijd al de grondslag gelegd voor de prach tige ontplooiing van Noordwijk's schoon, maar zooals het dikwijls gaat. de oor spronkelijke ontwerpers hebben veel geld daarin verloren! Noordwijk heeft zich schitterend ontwikkeld en zeker is dit toe te schrijven aan de ook later zoo verbe terde verbinding. De eerste weg naar Noordwijk met de tram was een weg vol bochten. Het scheen of men het raadsel wilde oplossen, hoeveel bochten men wel in een weg zou kunnen aanbrengen. Later is veel verbeterd en onze zeeplaatsen Katwijk en Noordwijk zijn ontzettend veel verplicht aan de kranige directie der Noord- en Zuid-Hollandsche tram. RECLAME. geelt U een zachte mooie teint 8560 RECLAME. 8569 Een week van afgewende en uitgebroken crises. Het is wel een week van afgewende en j uitgebroken crises, die heden een einde neemt. Laten wij ze de revue passeeren in i volgorde van gevaarlijkheid, dan moeten 1 wtj een begin maken met Duitschland. Daar heeft de regeering Briining inder- daad gestaan voor een strijd op leven en dood en het mag ernstig de vraag worden genoemd of zonder den gunstigen achter grond van het bezoek aan Engeland wel een overwinning mogelijk zou zijn geweest. De nieuwe noodverordening met haar zware lasten kon uit den aard der zaak weinig sympathie vinden en werd van de meest diverse zijden aangevallen. Tot uit het regeeringskasteel toe! Daar waren het toch de leden der Duitsche Volkspartij die aanvankelijk weigerden de regeering te steunen en openlijk uiting gaven aan hun voornemen te stemmen voor bijeen roeping van den Rijksdag, zelfs nadat de rijkskanselier daaraan had verbonden het bestaan der regeering! Een persoonlijk in grijpen van minister Curtius bij zijn partij- genooten mocht niet baten en deed scherp naar buiten treden, hoezeer diens prestige in eigen boezem is aangetast.. Curtius kan er zich mee troosten, dat het ook Stresemann bij deze partij niet anders verging! De beslissing lag echter in han den der sociaal-democraten; hun stem gaf den doorslag en daarom rustte op hen een zware verantwoordelijkheid, waarvan zij zich alle rekenschap hebben gegeven In moeizame onderhandelingen is getracht een compromis met de regeering tot stand te brengen, doch tot op het laatste oogen- blik was het twijfelachtig, hoe de uitslag zou zijn. Tot vlak voor het beslissend mo ment scheen het, alsof de socialisten zich zouden aansluiten bij de voorstanders van een directe bijeenroeping van den Rijksdag doch op het laatste nippertje werd de val der regeering, die daarvan het gevolg zou zijn geweest, afgewend. Enkele halve toe zeggingen van den rijkskanselier, dat te- zijnertijd gesproken zou kunnen worden over wijzigingen in de noodverordening, als deze aan de practijk was getoetst echter met dien verstande, dat aan de op brengst der verordening niet zou mogen worden geraakt gaf den socialisten ge- legenhei dzich ten gunste der regeering uit te spreken. Bovendien wist Briining ln een persoonlijk onderhoud met den lejder der Duitsche Volkspartij tenslotte ook daar succes te verwerven en zoodoende is in Duitschland een crisis op het allerlaatste moment met inspanning van de uiterste krachten nog juist afgewend. Wie zou ook antwoord hebben durven geven op de vraag: wat zou er gevolgd zijn op een val der regeering Briining? Het zou vermoede lijk een strijd om de macht zijn geworden tusschen Hitier en het communisme. Met het afwenden van een crisis in Duitschland mag men niet alleen dit land zelf, maar bovendien gansch Europa feli- citeeren, want anders zou het er voor ons toch reeds onder de economische crisis zwaar gebukt gaand werelddeel slecht heb ben uitgezien! Zonder onverwachte ver ergering van de toestanden is de regeering thans safe tot begin October en het laat zich aanzien, dat inmiddels iets gedaan zal kunnen worden ter ontlasting van Duitschland uit de moeilijkheden. Op Duitschland volgt Engeland. Ten gevolge van een liberaal amendement op de door Snowden ingediende grondbelas ting dreigde ook daar een val van het labour-kabinet, gevolgd door nieuwe alge- meene verkiezingen, waarvan de uitslag niet twijfelachtig kan heeten. gelet op den blijvenden aanwas van stemmen der conservatieven bij iedere tusschentijd- sche verkiezing, die zich voordoet. De liberalen verklaarden aan hun amende ment onder alle omstandigheden te zul len vasthouden, doch Snowden weigerde pertinent het amendement ta aanvaar den. Ook daar lange en moeilijke onder handelingen en ook daar een gelukkige oplossing na een dreigende mislukking. De liberalen stemden tenslotte toe in een wijziging van hun voorstel, waardoor dit voor labour aannemelijk werd, en labour nam het over. Een crisis was verme. den. Wederom tot geluk van Europa, want in dit jaar zal immers beslist moe ten worden inzake de voorbereiding der ontwapeningsconferentie en Henderson is een der grootste leidende krachten daar bij, die men niet zou hebben kunnen gemist! Minder ernstig was de toestand in Bel gië en Frankrijk. Men kon wel vermoeden, dat het Belgische kabinet Renkin als puntje bij paaltje kwam een meerderheid in de Kamer zou verwerven, daar deze regeering toch slechts bestaat bij de angst van verlies bij nieuwe verkiezingen van R.K. en liberalen! En ook de zooveel- ste aanval van Franklin Bouillon op het beleid van Briand was bijkans met stel ligheid als verloren te beschouwen. Briand zelf is feitelijk niet eens ter be antwoording aan het woord geweest! Hoewel reeds lang sleepend kwam daarentegen in Oostenrijk het acute stadium eener regeeringscrisis nog onver wacht, zooals meer pleegt voor te komen. De finantieele nood is daar tot aan de lippen gestegen en enkele kleinere par tijen uit de regeeringsmeerderheid zijn thans op de vlucht geslagen. Het kabinet Ender moest dientengevolge aftreden en president Miklas heeft nu een moeilijke crisis op te lossen, daar het niet gemak kelijk is een parlementaire meerderheid te vormen behalve de juist uiteengesla gen combinatie. Bovendien is bij deze crisis een eigenaardig cachet: Frankrijk probeert van de gelegenheid gebruik te maken om tegen toezegging van finan- tieelen steun het tolverdrag met Duitsch land voor goed te torpedeeren! Het Engelsche aanbod van finantieele hulp is daarom voor Frankrijk een geduchte tegenvaller.Toch is het nog onzeker, hoe het in Oostenrijk zal verloopen Het Duitsche bezoek aan Engeland blijkt meer en meer wel de inleiding te zijn geweest van de actie voor herziening van het plan Young of het instellen van een moratorium, al is dit laatste feitelijk een lapmiddel, dat slechts uitstel van het eerste beteekent. Reeds volgende maand zullen de Engelsche ministers naar Ber lijn gaan en bovendien beteekent de komst van de Amerikaansche ministers Mellon en Stimson (al heet het dan, dat zij alleen particuliere zaken willen af doen) dat de Vereenigde Staten gaan inzien, dat ook van hun kant iets gedaan' zal moeten worden tot vermijding van een algemeen ineenstorten van Europa. Schadevergoeding en geallieerde schulden, zij zijn vast aan elkaar gebonden evenals de ontwapening weer aan hen beide DE NOOD. (Van onzen correspondent.) Berlijn, 13 Juni. Wil ik actueel blijven en den lezer niet trachten „bezig te houden" met een of ander „gezellig praatje uit de Duitsche wereldstad", terwijl hier tezelfdertijd een allesbehalve gezellige stemming de men schen beheerscht dan moet ik u van de algemeene ontevredenheid. Ja van de vertwijfeling van vele Duitsche kringen vertellen. Ik moet daarbij aanknoopen wat ik een maand geleden op deze plaats schreef over het leven op te grooten voet van zekere kringen en de verspilzucht, jaren lang, van Duitsche gemeentebestu ren en van particuliere ondernemingen. Ik sta waarempel niet alleen bij deze vaststellingen! In de Engelsche, de Ame rikaansche. de Fransche, maar ook in een deel van de Duitsche pers (nog slechts een week geleden in den „Berliner Mor- genpost") heeft men artikeltjes kunnen lezen, waarin naar aanleiding van den noodkreet van de Duitsche regeering, die „Noodverordening" heet, bijna in dezelfde bewoordingen op deze verschijnselen ge wezen wordt. Men „hoort en leest" hier zoo iets natuurlijk hoogst ongaarne. En zelfs eenige ministers zijn over deze critiek ietwat boos geworden en hebben er onlangs, in aansluiting aan soortgelijke protesten in Berlijnsche bladen, op ge wezen, dat men de situatie ln Duitschland toch niet zoo oppervlakkig beoordeelen moge, maar dieper op de dingen behoort in te gaan. Daar ligt natuurlijk een kern van waar heid in. Het komt hier vrijwel eiken dag voor, dat jonge journalisten uit het bui tenland door hun redacties naar Duitsch land gezonden worden om reisbrieven te schrijven. Ze gaan dan steeds naar een bepaald schema te werk, wandelen door de winkelstraten der groote steden, be zoeken schouwburgen, fabrieken, biosco pen, restaurants, musea, ook wel eens het platteland en de groote havens, laten zich wat literatuur en wat statistieken geven; en schrijven er dan met meer of minder talent op los. Zulke reisbrieven dragen er dan het hunne toe bij. den lezer in den vreemde een „indruk" van het bereisde land te geven. Van welken indruk meestal ook het noodige hangen blijft. De doortrekkende reiziger heeft thuis gelezen, dat in Duitschland bittere nood geleden wordt. Hij weet ook het een en ander van de werkelijke toestanden bij voorbeeld in Sovjet-Rusland, waar toch volgens talrijke berichtgevers een „geluk- Geautoriseerde vert. uit het Engelsch van I. S FLETCHER door Jhr. C. A. L. v. d. W. (Nadruk verboden). Dat wil ik u gaarne beloven! ant woordde ik. Ik zal niets doen, zonder u te 'aadplegen. Maar Zij gaf mij een wenk om niets meer te leggen en ging heen. Ik dank u voor uw belofte, zeide zij, tch omdraaiende. Ik zal u later meer 'ertellen. In groote verbazing ging ik naar de herberg terug. Ik zat leelijk in de knql, Want ik had in het openbaar medege deeld, dat, als het geld in mijn handen ?ou komen ik het zou afstaan; toch hield 'k zooveel van Sheila, dat ik haar wen- khen wilde eerbiedigen Dat hinderde mij, kt het mij te binnen schoot dat ik mijn hersens plaagde met iets dat nog niet 'aststond. Mijn vermoeden, dat Mazaroff ain testament had vernietigd, kon juist üjn. Wij begroeven hem dien namiddag in jjlen eenvoud en 's avonds werden Crole, kïaythorne en ik door Webster gebracht laar Black Gill Junction, waar wij den luchttrein naar Londen namen. May- «forne was er zeer op gesteld om de fcectie van de Bank van Zuid-Afrika te 'Weken en om verder zooveel mogelijk inlichtingen in te winnen omtrent Maza roff en in het bijzonder omtrent het ont vangbewijs van den aangeteekenden brief met de daarop voorkomende teekens BI. D. I. Den volgenden morgen om half tien hadden wij een onderhoud met een der bank-directeuren. Toen hij het ontvang bewijs zag en den daarop vermelden da tum schudde hij het hoofd. Het spijt mij, zeide hij. Degene, die toen ter tijde de zaken van Mazaroff oe- handelde is niet meer hier. Dat was de heer Armintrade; hij verliet ons zes maanden geleden en werd directeur van Courthope's Bank. HOOFDSTUK XII. De brief in cijferschrift. Ik geloof, dat het mij tot eer strekte, dat ik mij wist te beheerschen, toen ik deze mededeeling hoorde. Zelfs Crole kon niet nalaten zijn verwondering te kennen te geven. De directeur lette echter niet op ons beiden, doch op onzen metgezel, wiens naam en reputatie hem bekend waren. Aan Maythorne was niets te be merken. Zijn gelaat verried niets. O! zeide hij. Ik begrijp u. Dus alleen Armintrade behandelde de zaken van Mazaroff. Juist! antwoordde de directeur. Dus u kunt ons niets omtrent Maza roff mededeelen? vroeg Maythorne. Ik zal u vertellen, wat mij bekend is. Wij weten, dat Mazaroff een zeer vermo gend man was en handelde in diamanten en kostbare steenen. Hij had een rekening zoowel bij onze hoofdbank in Kaapstad als bij ons Onlangs heeft hij zijn geheele deposito bij ons overgebracht; hij maakte voorts zijn verschillende eigendommen te gelde en ook de opbrengst daarvan werd bij ons gedeponeerd, met de bedoeling dit in Engelsche effecten te beleggen. Dus heeft u een aanzienlijk bedrag van hem in deposito? vroeg mijnheer Crole. Hij gaf aan mijnheer Postlehwaite, den notaris van York, een bedrag van acht honderd duizend pond op. Zooveel is het ongeveer, gaf de direc teur toe. Eerder meer dan minder. En het testament is verloren gegaan, zegt u? Ja, antwoordde Crole. Hier heeft u echter een copie. Hij gaf het stuk aan den directeur. Ik wensch u daarmede geluk, mijn heer Holt. Het is de moeite waard! Hij heeft het echter nog niet, merkte Crole lachend op. Kunt u nog verder iets omtrent Mazaroff mededeelen? Ongeveer niets, antwoordde de direc teur. Hij kwam hier slechts een keer, ge durende misschien vijf minuten, en dat was alleen om mede te deelen. dat hij in Londen aangekomen was en kamers had genomen in hotel Cecil. Hij vertelde ver der. dat hij een reis naar het Noorden ging maken. En dat is alles. Ik veronderstel dat hij sindsdien geld zal hebben opgenomen, vroeg Maythorne. Dat kan ik laten nazien. Hij belde en gaf een klerk order om daaromtrent in lichtingen in te winnen. Na eenige oogen- blikken kwam deze terug. Er is hier geen wissel door hem aan geboden sinds mijnheer Mazaroff op 29 Augustus hier was, deelde de klerk mede. Hij trok toen een wissel van twee duizend pond. De directeur knikte, waarna de klerk heenging, Maythorne hield hem aan en keek naar den directeur. Mazaroff zal dat geld hebben opgeno men in bankpapier, zeide hij. En uw per soneel zal ongetwijfeld de nummers van die biljetten weten. Wilt u ze mij geven? Daar is geen bezwaar tegen, zeide de directeur. Ga ze even halen, zeide hij tot den klerk. Na eenigen tijd kwam de klerk terug met de opgave, welke Maythorne in zijn portefeuille deed. Eenige minuten later vertrokken wij. Toen wij buiten waren keek Crole Maythorne veelbeteeke- nend aan. In een koffer vonden we eenige schoolboeken Hum! zeide hij. Armintrade! Als er iemand in je nabijheid wordt vermoord, die je kent, moet men toch wel bijzondere redenen hebben om dat niet te komen vertellen Indien ik in de omstandighe den van Armintrade was geweest, zou ik na den moord hebben gezegd: ik ken dien man en ik zal vertellen wat ik van hem weet. Hè? Maythorne antwoordde niet en stak een sigaret op Na eenigen tijd geloopen te hebben, begon hij te spreken. Ik zal u eens vertellen, wat ik denk, zeide hij plotseling. Armintrade is de man dien Mazaroff dien avond ging opzoeken. Wij moeten een onderhoud met hem heb ben. Maar voor dien tijd, hij hield even op en riep een taxi aan, gaan wij een onderzoek instellen in de kamers van Ma zaroff in hotel Cecil. Wij hadden geen moeilijkheden om daarin te worden toegelaten. In een kof fer vonden wij eenige schoolboeken: op den omslag was de naam Andrew Mer chison geschreven met eenige datums. Maythorne gaf die aan Crole. Er is geen twijfel aan dat hij Merchi son was. zeide Crole. Waarom zou hij anders die boeken bewaard heben. Zij komen van pas om aan mevrouw Elphin- stone te laten zien. Ik zou nog andere papieren wenschen te vinden. Maythorne vond nog eenige papieren in een schrijfportefeuille. Het waren bijna alle particuliere brieven van een zekeren Herman Kloop uit Kaapstad, die een per soonlijken vriend van Mazaroff scheen te zijn. Er kwam bijna niets in voor over za ken, maar alleen particuliere praatjes. Toch waren deze brieven van waarde, volgens Maythorne. want nu had hij een adres in Kaapstad, waarheen hij kon tele- grafeeren om inlichtingen omtrent den overledene. De eenige brief, niet afkomstig van mijnheer Kloop, zat in een enveloppe van de Bank van Zuid-Afrika te Londen en droeg het poststempel 3 Januari. Van Armintrade aan Mazaroff, dat is zeker, zeide Makythorne. Hij haalde den brief uit de enveloppe. Zijn gezicht betrok. In cijferschrift! riep hij uit. Dat is een koopje! Het geheele vel was volgeschreven met het schrift van iemand, die volgens May thorne een scherpe pen gebruikte en ge wend was om in cijferschrift te schrijven. Van den inhoud begrepen wij natuurlijk geen woord, behoudens eenige in gewoon schrift geschreven woorden: De brief oe- gon: Geachte heer Mazaroff, en eindigde: Hoogachtend, John Armintrade. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9