ar ros
VOOR VIJFTIG JAREN
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 20 Juni 1931
Derde Blad
No. 21856
CREME
Tm
Ui Buiten!.' Weekoverzicht
BRIEVEN UIT BERLIJN.
FEUILLETON.
De Blauwe Diamanten
van Mijnheer Merchison
Causerie van een ouden Leidenaar.
Een onzer abonné's schrijft ons:
Vroolijk bellend reed Zaterdag j.l. het
oude paardentrammetje door Leiden's stra
ten langs den ouden, vroeger zoo vele jaren
eerolgden weg.
Zoo te midden der groote tramtreinen,
„aar den Haag, Katwijk en Noordwijk, de
flugge stadstram, de snorrende auto's deed
jet vreemd aan, het leek wel kinderspeel
goed en toch wekte het bij oude Leide-
„aren, die de paardentram voor het eerst
in Leiden zagen rijden, en ook den aan
leg van de stoomtram naar Katwijk en.
Noordwijk hadden medegemaakt herinne
ringen uit ver-vervlogen tijden op.
Men zou het zich nu niet meer kunnen
voorstellen maar de paardentram was
voor Leiden een evenement, het Leiden van
die dagen zoo geheel anders dan nu! In
ie deftige, stille Breedstraat, met zeer wei
nig winkels, meest heerenhuizen, heerschte
doorgaans een groote stilte, waar het ge
luid van de bel van de tram het eenige was
dat de stilte verbrak.
Na Amsterdam waar de tram was aan
gelegd door de Amsterdamsche Omnibus-
Maatschappij. volgden vele steden dit
voorbeeld. Die tram was destijds de trots
der Amsterdammers, en met reden; de
(linke Ardennerpaarden, de keurige wagens
de behulpzame flinke koetsier en conduc
teur in nette uniformen, tuigen en wagens,
alles in prachtigen staat, de dienst uit
stekend beheerd, zoodat er van de exploi
tatie nog een saldo overbleef en aan aan
deelhouders eenig dividend kon worden
uitgekeerd. En zoo kwam ook de Leidsche
tram tot stand. Wie de zaak opgericht
heeft, weet ik mij niet meer te herinneren.
Ik meende gehoord te hebben met En-
gelsch kapitaal en er was zelfs een verhaal
dat bij de uitgifte der aandeelen in Enge
land een weinig overdreven platen van
Leiden waren vertoond.
Onmogelijk was het niet. want destijds
was veel buitenlandsch kapitaal bij onze
ondernemingen op verkeersgebied betrok
ken; denk maar aan de aandeelen der
Rhijnspoor, die in twee talen waren ge
steld: Engelsch en Hollandsch.
De tram trok groote aandacht; als hij
voorbij reed vlogen de menschen naar de
ramen en de straatjeugd had al een vers
bedacht:
„Komt jongens gaat op zij.
De tramwaij komt voorbij!
Hij rijdt al elk kwartier
Van 't statie tot alhier."
In den beginne waren er twee lijnen,
één naar de Hoogewoerd, éen naar de
Haarlemmerstraat, maar deze laatste is
al spoedig opgeheven.
De oude paardentram stond vlak bij
den uitgang van het Station, dus feitelijk
veel gemakkelijker dan nu. Thans moet
men immers tusschen auto's doorkruipen
ra over allerlei rails de stadstram trach-
len te bereiken, wat bij regen en slecht
weder minder genoeglijk is.
De oude paardentram reed dus langs
Stationsweg, Beestenmarkt, langs de oude
buisjes van het Turfdragersgild door de
nauwe Paardensteeg waar links destijds
nog een banketbakkerswinkel was (waar
een bijzonder soort hopjes werd verkocht
onder den naam: „Stippriaantjes") en
verder een gezellig bierlocaal lag, waar
men genoeglijk aan het water voortreffe
lijk bier kon drinken. Verder door naar de
deftige Breestraat, waar destijds nog
iwee uitstekende hotels lagen, wier goede
tafels overal in den lande beroemd wa
ren. langs het prachtige Raadhuis waar
in dien tijd nog dag en nacht een deta
chement infanterie in de Hoofdwacht
foor de veiligheid van de gemeente zorg
de. Aan de andere zijde van de trap was
het Politiebureau, waarvoor in dien ge
moedelijke oude tijd des zomersavond de
agenten rustig op stoeltjes gezeten hun
pijpje rookten Een hunner genoot een
groote populariteit en was algemeen be
tend onder den naam van Bismarck.
Verder reed de tram dan over de Hooge
woerd naar het eindpunt, waar nu nog de
remise ligt.
Het was een echt gemoedelijke tijd; de
conducteurs waren geheel op de hoogte
fan het lief en leed der bewoners langs de
kjn; uit de stad geweest zijnde was men
op de tram al dadelijk op de hoogte van
alle nieuws: wie er logées had, wie uit de
ïlad was, wie ziek enz., enz.; was men
abonné op de tram en dat waren vele be
woners van Plantsoen en Plantage, en men
was wat laat, een fluitje werd gegeven, en
rustig wachtte de tram bij Rijn- of
Kraaierstraat totdat men de Hoogewoerd
had bereikt.
Ook voor jonge logées was de tram een
groot genoegen, voor enkele dubbeltjes
reden de neefjes van buiten heen en weder
met de tram, en het grootste genoegen was
naast den koetsier te staan en te mogen
bellen, en ik denk hier nog aan dien ouden
vriendelijken koetsier Kees W.. groot
vriend der jeugd, trouw dienaar der Maat
schappij en gezien bij oud en jong van het
publiek.
Zooals reeds gememoreerd, de lijn
Haarlemmerstraat is spoedig opgeheven;
men heeft nog geprobeerd een busje te
laten rijden tot Spanjaardsbrug, maar ook
dit was niet rendabel. Ook de lijn Station-
Breedstraat-Hoogewoerd rendeerde niet
voldoende om het bedrijf in stand te hou
den en zoo is de tram ten slotte overge-
gegaan in een Rotterdamsche Tram Mij
Men heeft het nog eens geprobeerd met
een éénmanswagen (men ziet er is niets
nieuws onder de zon) maar daarvoor was
het publiek niet rijp, men moest nl. zelf
zijn dubbeltje in een lade werpen, maar
dit werd dikwijls vergeten en zoo was de
tram vol passagiers maar geld kwam er
niet in.
Later is toen de Rotterd. Tram alhier
overgegaan in de N. Z. H. T. Mij.
De Breedstraat vertoonde, zooals reeds
vermeld 'n geheel ander beeld dan tegen
woordig. Het was een stille, deftige straat,
maar toch ook aan den anderen kant. als
er iets bijzonders was, een plechtigheid of
feesten, dan was de Breedstraat het mid
delpunt van alles en heerschte er een
prettige drukte, dikwijls veel aangenamer
dan de rumoerige roerige drukte van
thans.
Was er parade en dat was destijds veel
meer het geval dan thans, (bij eiken ver
jaardag van het Koninklijk Huis of bij een
uitreiking van een Ridderorde) dan trok
het vrij groote garnizoen langs Breedstraat
naar de Ruïne (thans v. d. Werf-Park)
eerst in breede kolonnen met volle
muziek; en tète de Infanterie gevolgd door
de artillerie met schetterende fanfares en
gevolgd door de huzaren met vroolijk
trompetgeschal, waarbij zich dan dikwijls
ook nog aansloot (ook weder met volle
opwekkende muziek) de schutterij.
En dan de Breedstraat des avonds bij
serenades van het studentencorps. Dit
was wel wat anders dan nu! De geheele
bevolking was zulk een avond op de been
Overal was het druk maar de Breedstraat
spande de kroon. Het was als de stoet
door die straat trok een schitterend ge
zicht, de geheele Breedstraat straalde in
Bengaalsch licht, vooraf een bereden de
tachement huzaren in hun keurige uni
formen. gevolgd door de regimentsmuziek
van het 4e Regiment Infanterie, den pedel
van het Leidsch Studentencorps, een be
reden vaandelwacht rond het Corpsvaan
del, daarna slechts een paar rijtuigen van
het Corps, een aaneengesloten geheel van
vaandels der verschillende gezelschappen,
soms door een vaandelwacht omgeven, als
Pro Patria met hunne keurige uniformen
en wapperende pluimen, en Njord met
een wacht in sportcostuum met de spanen
omhoog, en daarna een groote stoet stu
denten, allen te voet, en dit alles omstuwd
door dragers met brandende fakkels, om
geven en beschermd door politie en
huzaren, zoodat de geheele senerade een
afgesloten geheel vormde, waarin geen
buitenstaanders konden indringen. Het
vormde een schitterend schouwspel.
Of als met de studentenfeesten (toen
destijds het feestterrein nog op de Ruïne
was) de Breedstraat gedurende de geheele
week, zoowel overdag als een stuk van de
nacht, het beeld vertoonde van een vroolijk
opgewekte stad, waar de gecostumeerden
aan en afreden. Niet alleen de gecostu
meerden, doch ook de honderden vreemde
gasten die Leiden dan herbergde; studen
ten. reünisten, bevriende Corpsen, dames
in keurige toiletten, alles reed in bonte
mengeling af en aan naar de talrijke
middag- en avondconcerten, reünies, bals,
recepties, om van de eigenlijke maskerade
dag maar te zwijgen; een gulden tijd voor
de Leidsche winkeliers.
„Dan daverden de oude straten
Der oude Sleutelstad
„Van het heilig Iö-vivat."
Zoo was de Breedstraat in den oudentijd.
Een aardig gebruik was echter al dade
lijk door de tram onmogelijk geworden:
in den ouden tijd, als er sneeuw lag, kwa
men alle boeren met hun arresleden naar
Leiden, de eigenaars van equipages haal
den hun prachtige sleden voor den dag
en de Breedstraat vertoonde een allervroo-
lijkst beeld, van wild rennende paarden,
gesierd met bellentuigen voor de keurige
arresleden. De rails, en het zout op den
weg geworpen, om de sneeuw spoedig te
doen smelten, maakte dit aardig volks
gebruik weldra onmogelijk.
Nu nog een enkel woord over de stoom
trammen. thans door velen gehoond en
bespot, die toch een nuttig werk hebben
verricht en zee en duinen ontsloten voor
duizenden stadsbewoners die vroeger van
het genot verstoken waren. Tevens heeft
de stoomtram de kiem gelegd voor de ont
wikkeling van den Rijnsburgerweg, nu een
schitterende boulevard. Niemand liep op
dien weg, behalve een enkele wandelaar,
die Endegeest had omgeloopen. Anders
werd die weg gemeden, omdat het er al
tijd woei. Alle Leidenaars wandelden,
vooral des Zondags, naar het Vinkje en
deze beide café's trokken ook Woensdag
en Zaterdag talrijke kinderen, Zomer-
avonds gingen velen daar nog een kopje
thee of bier drinken. Thans is het daar
een troostelooze weg geworden, alleen goed
voor auto's, voor wandelaars ongeniet
baar.
Tot slot nog even een uitstapje naar het
Noordwijk voor 50 jaren: in Noordwijk-
Binnen het oude Hof van Holland, geliefd
bij de studenten, een plaats voor diners
na gehouden examens; Noordwijk Buiten
met alleen een klein café op de plaats
waar nu Palace staat en wat later Huis
ter Duin, een bescheiden gebouw op een
Duin, en verder het dorp. Toch is in dien
tijd al de grondslag gelegd voor de prach
tige ontplooiing van Noordwijk's schoon,
maar zooals het dikwijls gaat. de oor
spronkelijke ontwerpers hebben veel geld
daarin verloren! Noordwijk heeft zich
schitterend ontwikkeld en zeker is dit toe
te schrijven aan de ook later zoo verbe
terde verbinding. De eerste weg naar
Noordwijk met de tram was een weg vol
bochten. Het scheen of men het raadsel
wilde oplossen, hoeveel bochten men wel
in een weg zou kunnen aanbrengen. Later
is veel verbeterd en onze zeeplaatsen
Katwijk en Noordwijk zijn ontzettend veel
verplicht aan de kranige directie der
Noord- en Zuid-Hollandsche tram.
RECLAME.
geelt U
een zachte mooie teint
8560
RECLAME.
8569
Een week van afgewende en uitgebroken
crises.
Het is wel een week van afgewende en j
uitgebroken crises, die heden een einde
neemt. Laten wij ze de revue passeeren in i
volgorde van gevaarlijkheid, dan moeten 1
wtj een begin maken met Duitschland.
Daar heeft de regeering Briining inder-
daad gestaan voor een strijd op leven en
dood en het mag ernstig de vraag worden
genoemd of zonder den gunstigen achter
grond van het bezoek aan Engeland wel
een overwinning mogelijk zou zijn geweest.
De nieuwe noodverordening met haar
zware lasten kon uit den aard der zaak
weinig sympathie vinden en werd van
de meest diverse zijden aangevallen. Tot
uit het regeeringskasteel toe! Daar waren
het toch de leden der Duitsche Volkspartij
die aanvankelijk weigerden de regeering
te steunen en openlijk uiting gaven aan
hun voornemen te stemmen voor bijeen
roeping van den Rijksdag, zelfs nadat de
rijkskanselier daaraan had verbonden het
bestaan der regeering! Een persoonlijk in
grijpen van minister Curtius bij zijn partij-
genooten mocht niet baten en deed scherp
naar buiten treden, hoezeer diens prestige
in eigen boezem is aangetast.. Curtius
kan er zich mee troosten, dat het ook
Stresemann bij deze partij niet anders
verging! De beslissing lag echter in han
den der sociaal-democraten; hun stem gaf
den doorslag en daarom rustte op hen een
zware verantwoordelijkheid, waarvan zij
zich alle rekenschap hebben gegeven In
moeizame onderhandelingen is getracht
een compromis met de regeering tot stand
te brengen, doch tot op het laatste oogen-
blik was het twijfelachtig, hoe de uitslag
zou zijn. Tot vlak voor het beslissend mo
ment scheen het, alsof de socialisten zich
zouden aansluiten bij de voorstanders van
een directe bijeenroeping van den Rijksdag
doch op het laatste nippertje werd de val
der regeering, die daarvan het gevolg zou
zijn geweest, afgewend. Enkele halve toe
zeggingen van den rijkskanselier, dat te-
zijnertijd gesproken zou kunnen worden
over wijzigingen in de noodverordening,
als deze aan de practijk was getoetst
echter met dien verstande, dat aan de op
brengst der verordening niet zou mogen
worden geraakt gaf den socialisten ge-
legenhei dzich ten gunste der regeering uit
te spreken. Bovendien wist Briining ln een
persoonlijk onderhoud met den lejder der
Duitsche Volkspartij tenslotte ook daar
succes te verwerven en zoodoende is in
Duitschland een crisis op het allerlaatste
moment met inspanning van de uiterste
krachten nog juist afgewend. Wie zou ook
antwoord hebben durven geven op de
vraag: wat zou er gevolgd zijn op een val
der regeering Briining? Het zou vermoede
lijk een strijd om de macht zijn geworden
tusschen Hitier en het communisme.
Met het afwenden van een crisis in
Duitschland mag men niet alleen dit land
zelf, maar bovendien gansch Europa feli-
citeeren, want anders zou het er voor ons
toch reeds onder de economische crisis
zwaar gebukt gaand werelddeel slecht heb
ben uitgezien! Zonder onverwachte ver
ergering van de toestanden is de regeering
thans safe tot begin October en het laat
zich aanzien, dat inmiddels iets gedaan
zal kunnen worden ter ontlasting van
Duitschland uit de moeilijkheden.
Op Duitschland volgt Engeland. Ten
gevolge van een liberaal amendement op
de door Snowden ingediende grondbelas
ting dreigde ook daar een val van het
labour-kabinet, gevolgd door nieuwe alge-
meene verkiezingen, waarvan de uitslag
niet twijfelachtig kan heeten. gelet op
den blijvenden aanwas van stemmen der
conservatieven bij iedere tusschentijd-
sche verkiezing, die zich voordoet. De
liberalen verklaarden aan hun amende
ment onder alle omstandigheden te zul
len vasthouden, doch Snowden weigerde
pertinent het amendement ta aanvaar
den. Ook daar lange en moeilijke onder
handelingen en ook daar een gelukkige
oplossing na een dreigende mislukking.
De liberalen stemden tenslotte toe in een
wijziging van hun voorstel, waardoor dit
voor labour aannemelijk werd, en labour
nam het over. Een crisis was verme.
den. Wederom tot geluk van Europa,
want in dit jaar zal immers beslist moe
ten worden inzake de voorbereiding der
ontwapeningsconferentie en Henderson is
een der grootste leidende krachten daar
bij, die men niet zou hebben kunnen
gemist!
Minder ernstig was de toestand in Bel
gië en Frankrijk. Men kon wel vermoeden,
dat het Belgische kabinet Renkin als
puntje bij paaltje kwam een meerderheid
in de Kamer zou verwerven, daar deze
regeering toch slechts bestaat bij de
angst van verlies bij nieuwe verkiezingen
van R.K. en liberalen! En ook de zooveel-
ste aanval van Franklin Bouillon op het
beleid van Briand was bijkans met stel
ligheid als verloren te beschouwen.
Briand zelf is feitelijk niet eens ter be
antwoording aan het woord geweest!
Hoewel reeds lang sleepend kwam
daarentegen in Oostenrijk het acute
stadium eener regeeringscrisis nog onver
wacht, zooals meer pleegt voor te komen.
De finantieele nood is daar tot aan de
lippen gestegen en enkele kleinere par
tijen uit de regeeringsmeerderheid zijn
thans op de vlucht geslagen. Het kabinet
Ender moest dientengevolge aftreden en
president Miklas heeft nu een moeilijke
crisis op te lossen, daar het niet gemak
kelijk is een parlementaire meerderheid
te vormen behalve de juist uiteengesla
gen combinatie. Bovendien is bij deze
crisis een eigenaardig cachet: Frankrijk
probeert van de gelegenheid gebruik te
maken om tegen toezegging van finan-
tieelen steun het tolverdrag met Duitsch
land voor goed te torpedeeren! Het
Engelsche aanbod van finantieele hulp
is daarom voor Frankrijk een geduchte
tegenvaller.Toch is het nog onzeker,
hoe het in Oostenrijk zal verloopen
Het Duitsche bezoek aan Engeland
blijkt meer en meer wel de inleiding te
zijn geweest van de actie voor herziening
van het plan Young of het instellen van
een moratorium, al is dit laatste feitelijk
een lapmiddel, dat slechts uitstel van het
eerste beteekent. Reeds volgende maand
zullen de Engelsche ministers naar Ber
lijn gaan en bovendien beteekent de
komst van de Amerikaansche ministers
Mellon en Stimson (al heet het dan, dat
zij alleen particuliere zaken willen af
doen) dat de Vereenigde Staten gaan
inzien, dat ook van hun kant iets gedaan'
zal moeten worden tot vermijding van
een algemeen ineenstorten van Europa.
Schadevergoeding en geallieerde schulden,
zij zijn vast aan elkaar gebonden evenals
de ontwapening weer aan hen beide
DE NOOD.
(Van onzen correspondent.)
Berlijn, 13 Juni.
Wil ik actueel blijven en den lezer niet
trachten „bezig te houden" met een of
ander „gezellig praatje uit de Duitsche
wereldstad", terwijl hier tezelfdertijd een
allesbehalve gezellige stemming de men
schen beheerscht dan moet ik u van
de algemeene ontevredenheid. Ja van de
vertwijfeling van vele Duitsche kringen
vertellen. Ik moet daarbij aanknoopen
wat ik een maand geleden op deze plaats
schreef over het leven op te grooten voet
van zekere kringen en de verspilzucht,
jaren lang, van Duitsche gemeentebestu
ren en van particuliere ondernemingen.
Ik sta waarempel niet alleen bij deze
vaststellingen! In de Engelsche, de Ame
rikaansche. de Fransche, maar ook in een
deel van de Duitsche pers (nog slechts
een week geleden in den „Berliner Mor-
genpost") heeft men artikeltjes kunnen
lezen, waarin naar aanleiding van den
noodkreet van de Duitsche regeering, die
„Noodverordening" heet, bijna in dezelfde
bewoordingen op deze verschijnselen ge
wezen wordt. Men „hoort en leest" hier
zoo iets natuurlijk hoogst ongaarne. En
zelfs eenige ministers zijn over deze
critiek ietwat boos geworden en hebben
er onlangs, in aansluiting aan soortgelijke
protesten in Berlijnsche bladen, op ge
wezen, dat men de situatie ln Duitschland
toch niet zoo oppervlakkig beoordeelen
moge, maar dieper op de dingen behoort
in te gaan.
Daar ligt natuurlijk een kern van waar
heid in. Het komt hier vrijwel eiken dag
voor, dat jonge journalisten uit het bui
tenland door hun redacties naar Duitsch
land gezonden worden om reisbrieven te
schrijven. Ze gaan dan steeds naar een
bepaald schema te werk, wandelen door
de winkelstraten der groote steden, be
zoeken schouwburgen, fabrieken, biosco
pen, restaurants, musea, ook wel eens het
platteland en de groote havens, laten
zich wat literatuur en wat statistieken
geven; en schrijven er dan met meer of
minder talent op los. Zulke reisbrieven
dragen er dan het hunne toe bij. den
lezer in den vreemde een „indruk" van
het bereisde land te geven. Van welken
indruk meestal ook het noodige hangen
blijft.
De doortrekkende reiziger heeft thuis
gelezen, dat in Duitschland bittere nood
geleden wordt. Hij weet ook het een en
ander van de werkelijke toestanden bij
voorbeeld in Sovjet-Rusland, waar toch
volgens talrijke berichtgevers een „geluk-
Geautoriseerde vert. uit het Engelsch van
I. S FLETCHER door Jhr. C. A. L. v. d. W.
(Nadruk verboden).
Dat wil ik u gaarne beloven! ant
woordde ik. Ik zal niets doen, zonder u te
'aadplegen. Maar
Zij gaf mij een wenk om niets meer te
leggen en ging heen.
Ik dank u voor uw belofte, zeide zij,
tch omdraaiende. Ik zal u later meer
'ertellen.
In groote verbazing ging ik naar de
herberg terug. Ik zat leelijk in de knql,
Want ik had in het openbaar medege
deeld, dat, als het geld in mijn handen
?ou komen ik het zou afstaan; toch hield
'k zooveel van Sheila, dat ik haar wen-
khen wilde eerbiedigen Dat hinderde mij,
kt het mij te binnen schoot dat ik mijn
hersens plaagde met iets dat nog niet
'aststond. Mijn vermoeden, dat Mazaroff
ain testament had vernietigd, kon juist
üjn.
Wij begroeven hem dien namiddag in
jjlen eenvoud en 's avonds werden Crole,
kïaythorne en ik door Webster gebracht
laar Black Gill Junction, waar wij den
luchttrein naar Londen namen. May-
«forne was er zeer op gesteld om de
fcectie van de Bank van Zuid-Afrika te
'Weken en om verder zooveel mogelijk
inlichtingen in te winnen omtrent Maza
roff en in het bijzonder omtrent het ont
vangbewijs van den aangeteekenden brief
met de daarop voorkomende teekens
BI. D. I.
Den volgenden morgen om half tien
hadden wij een onderhoud met een der
bank-directeuren. Toen hij het ontvang
bewijs zag en den daarop vermelden da
tum schudde hij het hoofd.
Het spijt mij, zeide hij. Degene, die
toen ter tijde de zaken van Mazaroff oe-
handelde is niet meer hier. Dat was de
heer Armintrade; hij verliet ons zes
maanden geleden en werd directeur van
Courthope's Bank.
HOOFDSTUK XII.
De brief in cijferschrift.
Ik geloof, dat het mij tot eer strekte,
dat ik mij wist te beheerschen, toen ik
deze mededeeling hoorde. Zelfs Crole kon
niet nalaten zijn verwondering te kennen
te geven. De directeur lette echter niet op
ons beiden, doch op onzen metgezel,
wiens naam en reputatie hem bekend
waren. Aan Maythorne was niets te be
merken. Zijn gelaat verried niets.
O! zeide hij. Ik begrijp u. Dus alleen
Armintrade behandelde de zaken van
Mazaroff.
Juist! antwoordde de directeur.
Dus u kunt ons niets omtrent Maza
roff mededeelen? vroeg Maythorne.
Ik zal u vertellen, wat mij bekend is.
Wij weten, dat Mazaroff een zeer vermo
gend man was en handelde in diamanten
en kostbare steenen. Hij had een rekening
zoowel bij onze hoofdbank in Kaapstad
als bij ons Onlangs heeft hij zijn geheele
deposito bij ons overgebracht; hij maakte
voorts zijn verschillende eigendommen te
gelde en ook de opbrengst daarvan werd
bij ons gedeponeerd, met de bedoeling dit
in Engelsche effecten te beleggen.
Dus heeft u een aanzienlijk bedrag
van hem in deposito? vroeg mijnheer
Crole. Hij gaf aan mijnheer Postlehwaite,
den notaris van York, een bedrag van
acht honderd duizend pond op.
Zooveel is het ongeveer, gaf de direc
teur toe. Eerder meer dan minder. En het
testament is verloren gegaan, zegt u?
Ja, antwoordde Crole. Hier heeft u
echter een copie.
Hij gaf het stuk aan den directeur.
Ik wensch u daarmede geluk, mijn
heer Holt. Het is de moeite waard!
Hij heeft het echter nog niet, merkte
Crole lachend op. Kunt u nog verder iets
omtrent Mazaroff mededeelen?
Ongeveer niets, antwoordde de direc
teur. Hij kwam hier slechts een keer, ge
durende misschien vijf minuten, en dat
was alleen om mede te deelen. dat hij in
Londen aangekomen was en kamers had
genomen in hotel Cecil. Hij vertelde ver
der. dat hij een reis naar het Noorden
ging maken. En dat is alles.
Ik veronderstel dat hij sindsdien geld
zal hebben opgenomen, vroeg Maythorne.
Dat kan ik laten nazien. Hij belde en
gaf een klerk order om daaromtrent in
lichtingen in te winnen. Na eenige oogen-
blikken kwam deze terug.
Er is hier geen wissel door hem aan
geboden sinds mijnheer Mazaroff op 29
Augustus hier was, deelde de klerk mede.
Hij trok toen een wissel van twee duizend
pond.
De directeur knikte, waarna de klerk
heenging, Maythorne hield hem aan en
keek naar den directeur.
Mazaroff zal dat geld hebben opgeno
men in bankpapier, zeide hij. En uw per
soneel zal ongetwijfeld de nummers van
die biljetten weten. Wilt u ze mij geven?
Daar is geen bezwaar tegen, zeide de
directeur. Ga ze even halen, zeide hij tot
den klerk.
Na eenigen tijd kwam de klerk terug
met de opgave, welke Maythorne in zijn
portefeuille deed. Eenige minuten later
vertrokken wij. Toen wij buiten waren
keek Crole Maythorne veelbeteeke-
nend aan.
In een koffer vonden we eenige
schoolboeken
Hum! zeide hij. Armintrade! Als er
iemand in je nabijheid wordt vermoord,
die je kent, moet men toch wel bijzondere
redenen hebben om dat niet te komen
vertellen Indien ik in de omstandighe
den van Armintrade was geweest, zou ik
na den moord hebben gezegd: ik ken dien
man en ik zal vertellen wat ik van hem
weet. Hè?
Maythorne antwoordde niet en stak een
sigaret op Na eenigen tijd geloopen te
hebben, begon hij te spreken.
Ik zal u eens vertellen, wat ik denk,
zeide hij plotseling. Armintrade is de man
dien Mazaroff dien avond ging opzoeken.
Wij moeten een onderhoud met hem heb
ben. Maar voor dien tijd, hij hield even
op en riep een taxi aan, gaan wij een
onderzoek instellen in de kamers van Ma
zaroff in hotel Cecil.
Wij hadden geen moeilijkheden om
daarin te worden toegelaten. In een kof
fer vonden wij eenige schoolboeken: op
den omslag was de naam Andrew Mer
chison geschreven met eenige datums.
Maythorne gaf die aan Crole.
Er is geen twijfel aan dat hij Merchi
son was. zeide Crole. Waarom zou hij
anders die boeken bewaard heben. Zij
komen van pas om aan mevrouw Elphin-
stone te laten zien. Ik zou nog andere
papieren wenschen te vinden.
Maythorne vond nog eenige papieren in
een schrijfportefeuille. Het waren bijna
alle particuliere brieven van een zekeren
Herman Kloop uit Kaapstad, die een per
soonlijken vriend van Mazaroff scheen te
zijn. Er kwam bijna niets in voor over za
ken, maar alleen particuliere praatjes.
Toch waren deze brieven van waarde,
volgens Maythorne. want nu had hij een
adres in Kaapstad, waarheen hij kon tele-
grafeeren om inlichtingen omtrent den
overledene.
De eenige brief, niet afkomstig van
mijnheer Kloop, zat in een enveloppe van
de Bank van Zuid-Afrika te Londen en
droeg het poststempel 3 Januari.
Van Armintrade aan Mazaroff, dat
is zeker, zeide Makythorne. Hij haalde
den brief uit de enveloppe. Zijn gezicht
betrok.
In cijferschrift! riep hij uit. Dat is
een koopje!
Het geheele vel was volgeschreven met
het schrift van iemand, die volgens May
thorne een scherpe pen gebruikte en ge
wend was om in cijferschrift te schrijven.
Van den inhoud begrepen wij natuurlijk
geen woord, behoudens eenige in gewoon
schrift geschreven woorden: De brief oe-
gon: Geachte heer Mazaroff, en eindigde:
Hoogachtend, John Armintrade.
(Wordt vervolgd).