BAD-ARTIKELEN
v.ROSSEM's TROOST
HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
N.V. LEIDSCH DAGBLAD
De Blauwe Diamanten
van Mijnheer Merchison
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 12 Juni 1931
Derde Blad
No. 21849
ELEMENTAIR OVERZICHT
ENORME KEUZE
GOEDKOOPE PRIJZEN i
RECHTZAKEN.
VRAGENRUFRFX
INGEZnwnFN.
Heerenbaai EEN DUBBELTJE
FEUILLETON.
j}te Jaargang
tweede kamer.
wijziging
stuwadoorswet.
tv Kamer is voortgegaan met de be-
I.Hpllng van het wetsontwerp tot wijzi-
L der Stuwadoorswet.
I De heer Brautigam verdedigde een
meiidement, om, als controle-middel (en
m de Minister de arbeidskaart wil af-
I cchaffeneen arbeidsboekje in te voeren,
-aarin aangegeven worden de tijden, ge-
I J.rendc welke de houder arbeid heeft
I aerricht. Dit boekje is zoo betoogde de
(«vaardigde noodig om de richtige
I Invoering der wet te waarborgen en
l.;ien overtredingen te waken. De admi-
ISratie en de kosten, die met deze
I joetjes gemoeid zijn, kunnen zooveel
„gelijk beperkt worden. Ook voor de
Iwse arbeiders in het bedrijf zouden deze
I toekjes hun nut kunnen afwerpen.
I ook de heer Guit verdedigde een amen-
I dement van deze strekking, doch het be-
latte de toevoeging dat van de verplich-
lüag inzake de arbeidsboekjes ontheffing
Itan worden verleend, indien er tusschen
|de betrokken werkgevers en werknemers
lKn collectieve Arbeidsovereenkomst is
I,[sloten. De afgevaardigde wees er op, dat
I iit arbeiderskringen zelf aandrang tot het
Iinvoeren der arbeidsboekjes is gekomen.
I Minister Verschuur herinnerde er aan,
Ijat reeds vroeger van een arbeidsboekje
I sprake is geweest, doch Minister Treub
I roerde de arbeidskaart in. Deze is echter
lm de practijk uitsluitend een last ge-
I bleken en daarom wordt thans voorgesteld
|ce kaart af te schaffen. De haven-inspec-
te beeft de controle op den arbeid in de
haven voldoende in de hand en acht 'n
I speciaal controle-middel onnoodig. De Min.
1 betoogde dat invoering van deze boekjes
teel omslag zal meebrengen, vooral omdat
|tral loonboekjes bestaan ook. De Minister
I vees er bovendien op, dat de wet de
bevoegdheid geeft om extra-controle-mid-
I celen toe te passen en de Regeering zal
I er met tegen opzien, daarvan eventueel
gebruik te maken. Laat de afgevaardigden
daarom de amendementen intrekken.
Na eenig verder debat trokken de hee-
I ren Brautigam en Guit hun amendemen-
ra in.
Op een volgend artikel verdedigde de
I beer Brautigam een amendement om te
bepalen, dat overwerk-vergunningen voor
langer dan een week alleen gegeven mo-
hen worden na overleg met de betrokken
rakvereenigingen, waarna de heer De
Visser een voorstel verdedigde om de
arbeidsduur te bepalen op 7 uur per dag
I ;n 40 uur per week. Nadat de heer Knot-
1 lenbelt de vrees had uitgesproken, dat
I bet amendement-Knottenbelt een vlotte
Isidoening van zaken zou belemmeren, ver
gaarde de Minister zich tegen het amen
dement-De Visser. Het gaat niet aan in
lilt ontwerp een 7-urigen arbeidsdag voor
lie schrijven. Wat de heer Brautigam wilde
■zou beter opgenomen kunnen worden in
leen algemeenen maatregel van bestuur,
doch spr. adviseerde den heer Brautigam
|«m zijn amendement te wijzigen.
De heer Brautigam wijzigde daarop zijn
I amendement in dien zin, dat wanneer de
«verwerk-vergunning geldt voor langer
I dan een termijn bij bestuursmaatregel te
bepalen, overleg met werkgevers en werk-
temers noodzakelijk is.
De Minister nam toen het amendement
I over. Het amendement-De Visser werd
I net 542 stemmen verworpen.
I De heer Knottenbelt vroeg of het ver-
I bod van lossen op Zondag ook gold voor
I bet lossen van vee. waarop de Minister
I antwoordde, dat de betrokken reederijen
I een doorloopende vergunning hebben om
I levend vee ook op Zondag te lossen.
De heer Brautigam verdedigde een
I amendement om de commissie van advies
I voor den haven-arbeid verplicht te stel-
I len. De Minister bestreed dit. De commis-
sies zijn van weinig nut gebleken en daar
om kunnen ze facultatief worden gesteld.
I Ook de heer Knottenbelt meende, dat men
deze commissies niet dwingend behoeft
Ie verklaren; de werkgevers besteden trou-
»ens de uiterste zorg aan de veiligheid.
De heer Brautigam echter handhaafde
I lijn amendement, waarover Vrijdag zal
I worden gestemd.
HAGENAAR.
RECLAME.
DE BEKENDE
8062
Haarlemmerstr. hoek Donkersteeg 2-4 6
malversaties bij de handels- en
landbouwbank te groningen.
Het O. M. bij de Groningsche rechtbank
beeft tegen den 45-jarigen M. H. W.,
directeur van het bijkc-moor Groningen van
de Handels- en Landbouwbank, wegens
verscheidene malversaties, een gevangenis
straf van 1 jaar en 6 maanden geëischt.
aanrijding op den
hoogen rijndijk.
De 23-jarige kantoorbediende, Th. C. J.
van V. te Leiden, heeft gistermorgen te
Den Haag terecht gestaan, wegens het als
autobestuurder, veroorzaken van zwaar
lichamelijk letsel.
Verdachte zou op 12 Maart j.l. op den
Hoogen Rijndijk te Leiden, ter hoogte van
de Wilhelminabrug, met een door hem be
stuurde auto, met groote vaart hebben ge
reden en bij het voorbijrijden van een
wielrijder te weinig naar links zijn uitge
weken, tengevolge waarvan de 15-jarige
kruideniersbediende P. C. Lacourt, die zich
op het rijwiel bevond, werd omvergereden
1 en een been heeft gebroken en gedurende
I elf weken in het ziekenhuis moest worden
verpleegd.
In deze zaak werden 3 getuigen gehoord.
Een rechercheur van politie, verklaarde,
dat verdachte niet in het bezit van een
rijbewijs was.
Voorts erkende verdachte dat de remmen
van de auto niet in orde waren.
Het O.M., waargenomen door mr. P. J.
Blok, was van meening dat vërd. èn te
hard heeft gereden én te weinig is uit
geweken en daardoor schuldig is aan dit
j ongeval. Spr. requireerde 4 dagen hechtenis.
Mr. Weijl uit Leiden, wees op den toe
stand van den Hoogen Rijndijk waarover
nog onlangs in het Leidsch Dagblad is
geschreven in verband waarmede op 2 Juni
i j.l. een protestvergadering door inwoners
i van Leiden en Zoeterwourfe is gehouden.
1 Pleiter betwistte de ten lastelegging en
zag geen causaal verband tusschen het niet
in orde zijn van de remmen en deze aan
rijding en concludeerde tot vrijspraak, s'ubs.
tot het opleggen eener geldboete zoo
mogelijk voorwaardelijk.
Vonnis 25 Juni.
zware mishandeling.
Voor het gerechtshof te Leeuwarden
heeft terechtgestaan de 28-jarige D. T. uit
Harkema-Opeinde, die 29 October 1930,
tijdens de kermis te Drachten in het café
van H. Jonker, J. v. d. Meulen met een
mes in den buik had gestoken, tengevolge
waarvan deze kort daarop was overleden.
De rechtbank had verdachte veroordeeld
tot vijftien jaar gevangenisstraf.
In tegenstelling met zijn verklaringen
voor de rechtbank gaf verdachte thans toe
een stoot te hebben toegediend, terwijl hij
een geopend mes in de hand had. Hij was
op een rufcie toegeloopen en toen iemand
zijn arm wrilde tegenhouden, had hij in het
wilde-weg gestoken. Doel om iemand te
treffen had hij niet. Het mes had hij slechts
geopend om een sigaar door te snijden,
die hij gebroken in zijn zak had.
De advocaat-generaal eischte, met ver
nietiging van het vonnis der rechtbank op
formeele gronden, eveneens vijftien jaar
gevangenisstraf.
Arrest op 25 Juni.
391. De aap bekeek eerst Wim nauwkeurig
Dacht: „Wat die jongen van me wil?"
Kwam nader en nam Wim's hoofd te pakken,
Dien's hart stond hem bijkans stil.
Maar de aap keek vriendelijk naar den jongen
Dacht vast: „Dit is er een van mijn soort,
De directeur heeft hem in de kooi, gelaten
Omdat hij zeker bij mij hoort."
392. Achter hooge steenen verborgen
Wachten bei de wilden af.
Ze mikten eerst goed op de zwarten
Toen klonk snel: pief, poef, paf.
De wilden stoven eerst uit elkander
Het geknal had hun verschrikt gemaakt
En menigeen viel stervend neder.
De kogels hadden te goed geraakt.
poging tot moord?
De 5e Kamer der Haagsche Rechtbank
behandelde gisterenmiddag de zaak tegen
den 45-jarigen mijnwerker C. K., verblijf-
houdend te Utrecht, thans gedetineerd,
wien bij dagvaarding poging tot moord
op zijn echtgenoote, de Duitsche dienst
bode K. F. H„ is ten laste gelegd.
Het O.M., waargenomen dor Mr. J. A.
Rijkens, achtte hier geen poging tot moord
aanwezig, doch wel pogingen tot doodslag,
hetgeen ondanks de ontkentenis van verd.
door getuigenverklaringen is komen vast
te staan. Spr. acht hier poging tot zelf
moord buitengesloten en wijst op de ver
klaringen van de politie, die onmiddellijk
den indruk had, dat verd. deze daad be
gaan heeft, hetgeen door dezen aanvanke
lijk toegegeven is. Spr. requireerde met het
oog op den ernst van het feit, drie jaren
gevangenisstraf.
Uitspraak 25 Juni.
„gevleugelde daden."
De Staat in hooger beroep.
Naar gemeld wordt, is de Staat bij het
Haagsch Gerechtshof in beroep gekomen
van het vonnis in kort geding door den
president der Haagsche rechtbank gewe
zen. waarbij aan de Vara alsnog toestem
ming, is verleend, voor de uitzending van
het hoorspel „Gevleugelde daden", welke
uitzending door de Radio-contröle-com-
missie was geweigerd.
Deze zaak zal worden aangebracht op de
rol van het Hof van 29 Juni.
J. B. te l. De echtgenoot uit het
tweede huwelijk mag niet meer erven dan
het minste gedeelte hetwelk een der kin
deren uit een vroeger huwelijk geniet; in
geen geval mag het erfdeel het vierde
deel van de goederen van den erflater te
boven gaan.
B. P. v. S., te L. Volgens de overeen
komst, die u mondeling hebt aangegaan,
is u tot betaling verplicht. Of eventueel
de andere partij in gebreke zal blijven,
dient te worden afgewacht.
W. I. Pandrecht is niet bestaanbaar
op zaken, die in de macht van den schuL-
denaar of den pandgever worden gelaten.'
U kunt dus niet een contract als door u
bedoeld opmaken.
1 J. de R., te A. Met zijn medeweten
kan zij zijn naam vermelden.
Zij mag het kind niet steeds bij zich
houden.
De van tafel en bed gescheiden man
kan geen nieuw huwelijk sluiten. Dit is
alleen mogelijk na echtscheiding.
(Buiten verantwoordelijkheid der
Copie van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
leger des heils.
(Stichter William Booth).
Hooigracht 30.
Geachte lezers en lezeressen.
Ongetwijfeld zult u met onverdeelde
aandacht kennis hebben genomen van het
plan van het Leger des Heils. tot oprich
ting vaii een nieuw Kweekschoolgebouw
voor de opleiding zijner officieren.
In en buiten de Legerkringen heeft men
de dringende noodzakelijkheid er van
ingezien en zelfs vele zeer vooraanstaande
personen in ons land, werkzaam op gees
telijk, zoowel als op maatschappelijk ter
rein, hebben zich vol geestdrift aan de
zijde geschaard van Kommandant Bouwe
Vlas, den energieken leider van het Leger
des Heils in Nederland, om dit plan zoo
spoedig mogelijk te verwezenlijken.
Men herinnere zich slechts de radio
redevoeringen, gehouden door Z.Exc. Jhr.
Mr. de Geer, Mr. de Bie, ds. Rauws, dr.
Gunning e.a. over dit onderwerp.
Welnu, waar elke afdeeling van het
Leger in ons land zich opmaakt, om gel
den voor dit doel bijeen te brengen, heeft
ook de afdeeling Leiden niet stil gezeten
en is thans bezig een bazaar te organi-
seeren, waarvan de netto opbrengst
bestemd is om te worden gestort in het
Bouwfonds voor de nieuwe Kweekschool.
Waar we nu overtuigd zijn, dat U den
Lcgerarbeid waardeert en de toewijding
zijner officieren naar waarde weet te
schatten, hebben wij de vrijmoedigheid,
ons tot u te wenden met het vriendelijk
verzoek, mede te willen helpen onzen
Bazaar welslagend te maken, door iets
daarvoor in te zenden, b.v. een hand.
werkje, kunstvoorwerp of eenig huish.
artikel etc.
De bazaar wordt gehouden in de zaal
Hooigracht 30 en zal worden geopend op
Maandag 6 Juli, des avonds 8 uur door ds.
Rauws, zendingsdirector te Oegstgeest.
Beleefd dankend voor de plaatsruimte,
mijnheer de Redacteur, verblijve
Uw dw. dienaar,
J. LANGELUND, Kapitein.
de motie van „kerk en vrede".
Uit het streven van „Kerk en Vrede" is
duidelijk te verstaan dat het gaat om ge
hoorzaamheid aan Gods gebod: „Gij zult
niet dooden", ook niet als de Staat zulks
eischt met de hedendaagsche strijdmid
delen. Begrepen wordt dat offers gebracht
moeten worden, als het geweten in ge
drang komt ,maar beter schade lijden
om den Naam van Christus, Wiens leer is:
„Hebt uwe vijanden lief", enz., dan de
geweldmiddeien van onzen tijd te aan
vaarden. De heer Labrijn maakt gebruik
van eenige teksten uit 'n brief aan de Ro
meinen, negentien eeuwen geleden, ge
boden Gods, die de wet Gods tegenspre
ken, waardoor hij inplaats van naast,
tegenover „Kerk en Vrede" en Christus'
gebod „Hebt uw vijanden lief" komt te
staan. „Kerk en Vrede" strijdt tegen de
vijandschap, de haat, de doodslag en niet
tegen vijanden en indringers, niet tegen
menschen, maar tegen het kwaad, niet
met geschut en gas doch door de liefde
tot God en den naaste, in het geloof aan
Christus, Die alle macht heeft en komen
zal om Zijn Rijk te stichten op aarde; niet
door kracht en geweld. In Zijn ondergang
was immers de overwinning omdat Hij
de strijd overwon door verliezen. Wie dit
verstaat begrijpt ook „Kerk en Vrede" en
haar verwachting.
Met dank voor plaatsing,
Hoogachtend,
N. BLANSJAAR.
Hooigracht 80.
DE KANTOREN DER
zijn iederen werkdag geopend
vanaf half 9 des morgens tot
half 6 namiddags. Zaterdags
vanaf 8 uur 's morgens tot
4 uur 's middags
Zondags den geheelen dag gesloten.
RECLAME.
5516
Geautoriseerde vert. uit het Engeisch van
11. S. FLETCHER door Jhr. C. A. L. v. d. W.
(Nadruk verboden).
10)
Dan hoop ik, dat hij die in Londen
»eeft achtergelaten. Maar dat geloof ik
Met, al heeft u ze ook nooit gezien. Hij
tet met de diamanten veel geld ver
diend en ik verzeker u. dat hij die bij
ach droeg, steenen. die volgens mij zeer
'eel waard waren. Vraagt u nu eens wat
Maythorne er van denkt.
Mijn oordeel is, zeide Maythorne, dat
'Wand die losse diamanten bij zich
"aagt en ze in het publiek laat zien, zelf
aanleiding geeft tot moeilijkheden. En het
am kunnen zijn. dat men hem naar hier
Wvoigd is.
- Ik zag hier nooit een verdacht type
an ook niet op onze reis.
- Die zou u ook nooit gezien hebben,
merkte Maythorne droogjes op. Vertel u
eens in het kort, mijnheer Holt, wat
8 hier gebeurd is.
Ut deelde alles mede van het oogenblik
dat Mazaroff uitgegaan was, totdat
a)n verminkt lijk naar „De Houtsnip"
ïerd gebracht. En intusschen was ik
'oortdurend in twijfel of Ik hen mijn s,e-
Jeim zou toevertrouwen en ten slotte
'ertelde ik woord voor woord, hetgeen
Mazaroff mij van zijn omstandigheden
aad medegedeeld.
1 luisterden aandachtig. En toen ik
mijn verhaal had geëindigd, sprak Croie
kort en beslist:
Ik neem dat onmiddellijk aan! Ik
was er van overtuigd, dat Mazaroff Iets
geheimzinnigs had. En daar heb je het
nu. Mijn meening is, dat alles aan me
vrouw Elphinstor.e moet worden verteld.
En nu dadelijk!
Hoe eerder hoe beter, gaf May
thorne toe.
Hij is misschien zonder testament
gestorven. Daarover heeft hij met mij
niet gesproken. Als hij zonder testament
overleed, en het staat vast dat hij Mer
chison is, dan zijn mevrouw Elphinstone
en haar dochter de wettige erfgenamen.
Wij moeten tezamen naar Marrasdale
Tower. Een vervelende geschiedenis!
Een bezoek waartegen ik op zie.
merkte ik op.
Dat geloof ik graag maar er valt
hier voor ons nog veel meer te doen. voor
dat alles in orde is, zeide Croie. Kom, u
en ik gaan naar de familie Elphinstone
en Maythorne begint zijn onderzoek.
Ik bracht Croie over de heide naar
Marrasdale Tower en vertelde hem onder
weg een en ander over de Elphinstone's.
Wij ontmoetten een van hen. namelijk
Sheila, voor wij aan het doei van onzen
tocht waren en ik begreep dadelijk, dat zij
het laatste nieuws had gehoord.
HOOFDSTUK VII.
De gedenkplaat.
Croie stootte mij aan.
De dochter, hè? fluisterde hij. Een
knap meisje. Zij weet natuurlijk niets.
Neen niets! antwoordde ik. Daarna
fluisterde ik Herinnert u zich dat Maza
roff eenigszms loenschte met zijn rechter
oog? Ja, nu dat doet zij ook; het valt 'oij
haar bijna niet op.
Dat geeft iets pikants, zeide hij. Nu,
eerst moeten wij de moeder spreken. Laat
dat gerust aan mij over, mijnheer Holt
ik weet hoe ik dat aan moet pakken.
Ik liet het gaarne aan hem over. In
tusschen kwam Sheila naar ons toe met
een deelnemende uitdrukking op haar lief
gezicht.
Het spijt mij vreeselijk, dat ik dat
slechte nieuws moest hooren, zeide zij.
Het zal wel waar zijn, al hoorden we het
terloops.
Het is maar al te waar. antwoordde
ik. Toen zij naar mijn metgezel keek,
noemde ik zijn naam. Dit is mijnheer
Croie, de notaris van mijnheer Mazaroff.
Hij is juist uit Londen gekomen en hij
wil uw moeder gaarne spreken.
Zij toonde zich niet verbaasd, vermoe
delijk dacht zij, dat Croie eenige vragen
omtrent Marrasdale wenschte te doen.
Zij vroeg ons haar te volgen.
Moeder is thuis, merkte zij op. En
vader is naar een gemeenteraadszitting
hij komt eerst vanmiddag thuis.
Wij troffen mevrouw Elphinstone in de
huiskamer. Zij keek ons met een vragen-
den blik aan. Sheila maakte de zaak ge
makkelijker, door dadelijk het doel van
onze komst mede te deelen.
Moeder! zeide zij. Het is juist, wat
wij gehoord hebben omtrent dien onge-
lukkigen mijnheer Mazaroff. Dit is zijn
notaris, mijnheer Croie uit Londen en
hij wenscht u te spreken.
Mevrouw Elphinstone staarde mijnheer
Croie aan. Zij was een persoonlijkheid, die
iemand niet op zijn gemak doet gevoelen;
Croie bleef echter zeer rustig.
Ik wenschte u gaarne eenige vragen
te doen in verband met den dood van
mijn cliënt, zeide hij. Om te beginnen
wensch ik een feit vast te stellen, dat u
wellicht niet bekend is. Mijnheer Maza
roff werd vermoord.
Deze.mededeeling had een verschillend»
uitwerking op de beide dames. Sheila uitte
een kreet van afkeer. Mevrouw Elphin
stone keek Croie onthutst aan.
Is u daai- zeker van? vroeg zij.
Dat is het oordeel der doktoren,
mevrouw, antwoordde mijnheer Croie.
Daaraan behoeven we niet te twijfelen.
Mijn cliënt werd doodgeschoten.
Mevrouw Elphinstone wees naar de
stoelen bij haar schrijftafel.
Wilt u plaats nemen? zeide zij. U
zegt, dat u mij eenige vragen wenscht te
doen? Ik kan niet begrijpen waarover. Ik
weet niets van dien armen man af.
U zag, meen ik, mijn cliënt toen hij
en mijnheer Holt bij de herberg stonden,
toen u met uw dochter voorbijkwam.
Ja, dat deed ik, een groote man met
een baard, nietwaar. Ik nam hem ter
loops even op.
Herkende u hem niet, mevrouw?
vroeg Croie met een scherpen blik in zijn
oogen.
Mevrouw Elphinstone keek hem hoogst
verbaasd aan.
Hem herkennen? vroeg zij uit de
hoogte. Wat bedoelt u?
Ik had gehoopt, dat Croie langzaam aan
met zijn onthulling zou komen. Hij echter
was van een andere meening.
Wat ik bedoel is dit, mevrouw, ant
woordde hij kortaf. De man die u zag
was, hoewel hij zich thans Salim Maza
roff noemt, Andrew Merchison ,met wien
u eenige jaren geleden trouwde mevrouw!
Ik verwachtte hierna iets dramatisch.
Er gebeurde echter niets bijzonders. Sheila
keek met open mond van Croie naar haar
moeder. Zooals mevrouw Elphinstone
daar in de volle waardigheid voor haar
schrijftafel zat, leek zij uit steen gehou
wen. want geen spier van haar gelaat
vertrok. Zij keek Croie aan met een uit
drukking in haar oogen, die vroeg of hij
een brutale leugenaar, dan wel een waan
zinnige was. Plotseling kwam een lachen
de trek om haar fijne lippen en stond zij
van haar stoel op.
Volgt u mij, als het u blieft, zeide zij.
Wij volgden haar in stilte Croie
voorop, daarna Sheila en ik. Het scheen
wel of Sheila iets tot mij wilde zeggen, ik
draaide echter het hoofd om.
Zij bracht ons door de vestibule naar
buiten en naar een poort in den muur,
die den tuin omgaf, en vervolgens naar
het kerkhof. Zonder rechts of links te kij
ken ging zij ons voor, de kerk binnen. Bij
het koor stond zij even stil, wees naar
boven en zeide: Ziet hier.
Wij keken. Daar in den muur was een
eenvoudige granieten steen aangebracht,
waarop in gouden letters eenige woorden
waren gebeiteld.
er Nagedachtenis van
ANDREW MERCHISON
Eertijds wonende in deze Gemeente
Verdronken in Mombasa Bay. 17 Oct. 1899.
Ik keek Croie aan. Zijn gelaat was on
doorgrondelijk. Hij keek naar de gedenk
plaat, las het opschrift en knikte me
vrouw Elphinstone toe.
Laat ons nu naar huis gaan, zeide zij.
Zij ging ons weer voor. Ik verkeerde in
twijfel. Had Mazaroff mij de waarheid
gezegd? Gaf hij zich uit voor Andrew
Merchison. Wat had dat alles te bedui
den. Had het iets met den moord te doen?
Mevrouw Elphinstone bracht ons daar
na in een kleine kamer, waarin zich wei
nig anders bevond dan een ouderwetsche
lessenaar, een boekenkast en een tafeltje,
waarop een oude hutkoffer stond.
Kijk eens, zeide zij. Ik doe meer dan
iemand van mij kan eischen en ik doe dat
alleen om voor eens en voor altijd de be
lachelijke veronderstelling de wereld uit
te helpen, die u opperde toen u hier
kwam. Luister eens Het is volkomen juist,
dat ik trouwde met Andrew Merchison,
toen wij beiden jong en onervaren waren.
.(Wordt vervolgd).