BAD-ARTIKELEN v.ROSSEM's TROOST HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN N.V. LEIDSCH DAGBLAD De Blauwe Diamanten van Mijnheer Merchison LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 12 Juni 1931 Derde Blad No. 21849 ELEMENTAIR OVERZICHT ENORME KEUZE GOEDKOOPE PRIJZEN i RECHTZAKEN. VRAGENRUFRFX INGEZnwnFN. Heerenbaai EEN DUBBELTJE FEUILLETON. j}te Jaargang tweede kamer. wijziging stuwadoorswet. tv Kamer is voortgegaan met de be- I.Hpllng van het wetsontwerp tot wijzi- L der Stuwadoorswet. I De heer Brautigam verdedigde een meiidement, om, als controle-middel (en m de Minister de arbeidskaart wil af- I cchaffeneen arbeidsboekje in te voeren, -aarin aangegeven worden de tijden, ge- I J.rendc welke de houder arbeid heeft I aerricht. Dit boekje is zoo betoogde de («vaardigde noodig om de richtige I Invoering der wet te waarborgen en l.;ien overtredingen te waken. De admi- ISratie en de kosten, die met deze I joetjes gemoeid zijn, kunnen zooveel „gelijk beperkt worden. Ook voor de Iwse arbeiders in het bedrijf zouden deze I toekjes hun nut kunnen afwerpen. I ook de heer Guit verdedigde een amen- I dement van deze strekking, doch het be- latte de toevoeging dat van de verplich- lüag inzake de arbeidsboekjes ontheffing Itan worden verleend, indien er tusschen |de betrokken werkgevers en werknemers lKn collectieve Arbeidsovereenkomst is I,[sloten. De afgevaardigde wees er op, dat I iit arbeiderskringen zelf aandrang tot het Iinvoeren der arbeidsboekjes is gekomen. I Minister Verschuur herinnerde er aan, Ijat reeds vroeger van een arbeidsboekje I sprake is geweest, doch Minister Treub I roerde de arbeidskaart in. Deze is echter lm de practijk uitsluitend een last ge- I bleken en daarom wordt thans voorgesteld |ce kaart af te schaffen. De haven-inspec- te beeft de controle op den arbeid in de haven voldoende in de hand en acht 'n I speciaal controle-middel onnoodig. De Min. 1 betoogde dat invoering van deze boekjes teel omslag zal meebrengen, vooral omdat |tral loonboekjes bestaan ook. De Minister I vees er bovendien op, dat de wet de bevoegdheid geeft om extra-controle-mid- I celen toe te passen en de Regeering zal I er met tegen opzien, daarvan eventueel gebruik te maken. Laat de afgevaardigden daarom de amendementen intrekken. Na eenig verder debat trokken de hee- I ren Brautigam en Guit hun amendemen- ra in. Op een volgend artikel verdedigde de I beer Brautigam een amendement om te bepalen, dat overwerk-vergunningen voor langer dan een week alleen gegeven mo- hen worden na overleg met de betrokken rakvereenigingen, waarna de heer De Visser een voorstel verdedigde om de arbeidsduur te bepalen op 7 uur per dag I ;n 40 uur per week. Nadat de heer Knot- 1 lenbelt de vrees had uitgesproken, dat I bet amendement-Knottenbelt een vlotte Isidoening van zaken zou belemmeren, ver gaarde de Minister zich tegen het amen dement-De Visser. Het gaat niet aan in lilt ontwerp een 7-urigen arbeidsdag voor lie schrijven. Wat de heer Brautigam wilde ■zou beter opgenomen kunnen worden in leen algemeenen maatregel van bestuur, doch spr. adviseerde den heer Brautigam |«m zijn amendement te wijzigen. De heer Brautigam wijzigde daarop zijn I amendement in dien zin, dat wanneer de «verwerk-vergunning geldt voor langer I dan een termijn bij bestuursmaatregel te bepalen, overleg met werkgevers en werk- temers noodzakelijk is. De Minister nam toen het amendement I over. Het amendement-De Visser werd I net 542 stemmen verworpen. I De heer Knottenbelt vroeg of het ver- I bod van lossen op Zondag ook gold voor I bet lossen van vee. waarop de Minister I antwoordde, dat de betrokken reederijen I een doorloopende vergunning hebben om I levend vee ook op Zondag te lossen. De heer Brautigam verdedigde een I amendement om de commissie van advies I voor den haven-arbeid verplicht te stel- I len. De Minister bestreed dit. De commis- sies zijn van weinig nut gebleken en daar om kunnen ze facultatief worden gesteld. I Ook de heer Knottenbelt meende, dat men deze commissies niet dwingend behoeft Ie verklaren; de werkgevers besteden trou- »ens de uiterste zorg aan de veiligheid. De heer Brautigam echter handhaafde I lijn amendement, waarover Vrijdag zal I worden gestemd. HAGENAAR. RECLAME. DE BEKENDE 8062 Haarlemmerstr. hoek Donkersteeg 2-4 6 malversaties bij de handels- en landbouwbank te groningen. Het O. M. bij de Groningsche rechtbank beeft tegen den 45-jarigen M. H. W., directeur van het bijkc-moor Groningen van de Handels- en Landbouwbank, wegens verscheidene malversaties, een gevangenis straf van 1 jaar en 6 maanden geëischt. aanrijding op den hoogen rijndijk. De 23-jarige kantoorbediende, Th. C. J. van V. te Leiden, heeft gistermorgen te Den Haag terecht gestaan, wegens het als autobestuurder, veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zou op 12 Maart j.l. op den Hoogen Rijndijk te Leiden, ter hoogte van de Wilhelminabrug, met een door hem be stuurde auto, met groote vaart hebben ge reden en bij het voorbijrijden van een wielrijder te weinig naar links zijn uitge weken, tengevolge waarvan de 15-jarige kruideniersbediende P. C. Lacourt, die zich op het rijwiel bevond, werd omvergereden 1 en een been heeft gebroken en gedurende I elf weken in het ziekenhuis moest worden verpleegd. In deze zaak werden 3 getuigen gehoord. Een rechercheur van politie, verklaarde, dat verdachte niet in het bezit van een rijbewijs was. Voorts erkende verdachte dat de remmen van de auto niet in orde waren. Het O.M., waargenomen door mr. P. J. Blok, was van meening dat vërd. èn te hard heeft gereden én te weinig is uit geweken en daardoor schuldig is aan dit j ongeval. Spr. requireerde 4 dagen hechtenis. Mr. Weijl uit Leiden, wees op den toe stand van den Hoogen Rijndijk waarover nog onlangs in het Leidsch Dagblad is geschreven in verband waarmede op 2 Juni i j.l. een protestvergadering door inwoners i van Leiden en Zoeterwourfe is gehouden. 1 Pleiter betwistte de ten lastelegging en zag geen causaal verband tusschen het niet in orde zijn van de remmen en deze aan rijding en concludeerde tot vrijspraak, s'ubs. tot het opleggen eener geldboete zoo mogelijk voorwaardelijk. Vonnis 25 Juni. zware mishandeling. Voor het gerechtshof te Leeuwarden heeft terechtgestaan de 28-jarige D. T. uit Harkema-Opeinde, die 29 October 1930, tijdens de kermis te Drachten in het café van H. Jonker, J. v. d. Meulen met een mes in den buik had gestoken, tengevolge waarvan deze kort daarop was overleden. De rechtbank had verdachte veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf. In tegenstelling met zijn verklaringen voor de rechtbank gaf verdachte thans toe een stoot te hebben toegediend, terwijl hij een geopend mes in de hand had. Hij was op een rufcie toegeloopen en toen iemand zijn arm wrilde tegenhouden, had hij in het wilde-weg gestoken. Doel om iemand te treffen had hij niet. Het mes had hij slechts geopend om een sigaar door te snijden, die hij gebroken in zijn zak had. De advocaat-generaal eischte, met ver nietiging van het vonnis der rechtbank op formeele gronden, eveneens vijftien jaar gevangenisstraf. Arrest op 25 Juni. 391. De aap bekeek eerst Wim nauwkeurig Dacht: „Wat die jongen van me wil?" Kwam nader en nam Wim's hoofd te pakken, Dien's hart stond hem bijkans stil. Maar de aap keek vriendelijk naar den jongen Dacht vast: „Dit is er een van mijn soort, De directeur heeft hem in de kooi, gelaten Omdat hij zeker bij mij hoort." 392. Achter hooge steenen verborgen Wachten bei de wilden af. Ze mikten eerst goed op de zwarten Toen klonk snel: pief, poef, paf. De wilden stoven eerst uit elkander Het geknal had hun verschrikt gemaakt En menigeen viel stervend neder. De kogels hadden te goed geraakt. poging tot moord? De 5e Kamer der Haagsche Rechtbank behandelde gisterenmiddag de zaak tegen den 45-jarigen mijnwerker C. K., verblijf- houdend te Utrecht, thans gedetineerd, wien bij dagvaarding poging tot moord op zijn echtgenoote, de Duitsche dienst bode K. F. H„ is ten laste gelegd. Het O.M., waargenomen dor Mr. J. A. Rijkens, achtte hier geen poging tot moord aanwezig, doch wel pogingen tot doodslag, hetgeen ondanks de ontkentenis van verd. door getuigenverklaringen is komen vast te staan. Spr. acht hier poging tot zelf moord buitengesloten en wijst op de ver klaringen van de politie, die onmiddellijk den indruk had, dat verd. deze daad be gaan heeft, hetgeen door dezen aanvanke lijk toegegeven is. Spr. requireerde met het oog op den ernst van het feit, drie jaren gevangenisstraf. Uitspraak 25 Juni. „gevleugelde daden." De Staat in hooger beroep. Naar gemeld wordt, is de Staat bij het Haagsch Gerechtshof in beroep gekomen van het vonnis in kort geding door den president der Haagsche rechtbank gewe zen. waarbij aan de Vara alsnog toestem ming, is verleend, voor de uitzending van het hoorspel „Gevleugelde daden", welke uitzending door de Radio-contröle-com- missie was geweigerd. Deze zaak zal worden aangebracht op de rol van het Hof van 29 Juni. J. B. te l. De echtgenoot uit het tweede huwelijk mag niet meer erven dan het minste gedeelte hetwelk een der kin deren uit een vroeger huwelijk geniet; in geen geval mag het erfdeel het vierde deel van de goederen van den erflater te boven gaan. B. P. v. S., te L. Volgens de overeen komst, die u mondeling hebt aangegaan, is u tot betaling verplicht. Of eventueel de andere partij in gebreke zal blijven, dient te worden afgewacht. W. I. Pandrecht is niet bestaanbaar op zaken, die in de macht van den schuL- denaar of den pandgever worden gelaten.' U kunt dus niet een contract als door u bedoeld opmaken. 1 J. de R., te A. Met zijn medeweten kan zij zijn naam vermelden. Zij mag het kind niet steeds bij zich houden. De van tafel en bed gescheiden man kan geen nieuw huwelijk sluiten. Dit is alleen mogelijk na echtscheiding. (Buiten verantwoordelijkheid der Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. leger des heils. (Stichter William Booth). Hooigracht 30. Geachte lezers en lezeressen. Ongetwijfeld zult u met onverdeelde aandacht kennis hebben genomen van het plan van het Leger des Heils. tot oprich ting vaii een nieuw Kweekschoolgebouw voor de opleiding zijner officieren. In en buiten de Legerkringen heeft men de dringende noodzakelijkheid er van ingezien en zelfs vele zeer vooraanstaande personen in ons land, werkzaam op gees telijk, zoowel als op maatschappelijk ter rein, hebben zich vol geestdrift aan de zijde geschaard van Kommandant Bouwe Vlas, den energieken leider van het Leger des Heils in Nederland, om dit plan zoo spoedig mogelijk te verwezenlijken. Men herinnere zich slechts de radio redevoeringen, gehouden door Z.Exc. Jhr. Mr. de Geer, Mr. de Bie, ds. Rauws, dr. Gunning e.a. over dit onderwerp. Welnu, waar elke afdeeling van het Leger in ons land zich opmaakt, om gel den voor dit doel bijeen te brengen, heeft ook de afdeeling Leiden niet stil gezeten en is thans bezig een bazaar te organi- seeren, waarvan de netto opbrengst bestemd is om te worden gestort in het Bouwfonds voor de nieuwe Kweekschool. Waar we nu overtuigd zijn, dat U den Lcgerarbeid waardeert en de toewijding zijner officieren naar waarde weet te schatten, hebben wij de vrijmoedigheid, ons tot u te wenden met het vriendelijk verzoek, mede te willen helpen onzen Bazaar welslagend te maken, door iets daarvoor in te zenden, b.v. een hand. werkje, kunstvoorwerp of eenig huish. artikel etc. De bazaar wordt gehouden in de zaal Hooigracht 30 en zal worden geopend op Maandag 6 Juli, des avonds 8 uur door ds. Rauws, zendingsdirector te Oegstgeest. Beleefd dankend voor de plaatsruimte, mijnheer de Redacteur, verblijve Uw dw. dienaar, J. LANGELUND, Kapitein. de motie van „kerk en vrede". Uit het streven van „Kerk en Vrede" is duidelijk te verstaan dat het gaat om ge hoorzaamheid aan Gods gebod: „Gij zult niet dooden", ook niet als de Staat zulks eischt met de hedendaagsche strijdmid delen. Begrepen wordt dat offers gebracht moeten worden, als het geweten in ge drang komt ,maar beter schade lijden om den Naam van Christus, Wiens leer is: „Hebt uwe vijanden lief", enz., dan de geweldmiddeien van onzen tijd te aan vaarden. De heer Labrijn maakt gebruik van eenige teksten uit 'n brief aan de Ro meinen, negentien eeuwen geleden, ge boden Gods, die de wet Gods tegenspre ken, waardoor hij inplaats van naast, tegenover „Kerk en Vrede" en Christus' gebod „Hebt uw vijanden lief" komt te staan. „Kerk en Vrede" strijdt tegen de vijandschap, de haat, de doodslag en niet tegen vijanden en indringers, niet tegen menschen, maar tegen het kwaad, niet met geschut en gas doch door de liefde tot God en den naaste, in het geloof aan Christus, Die alle macht heeft en komen zal om Zijn Rijk te stichten op aarde; niet door kracht en geweld. In Zijn ondergang was immers de overwinning omdat Hij de strijd overwon door verliezen. Wie dit verstaat begrijpt ook „Kerk en Vrede" en haar verwachting. Met dank voor plaatsing, Hoogachtend, N. BLANSJAAR. Hooigracht 80. DE KANTOREN DER zijn iederen werkdag geopend vanaf half 9 des morgens tot half 6 namiddags. Zaterdags vanaf 8 uur 's morgens tot 4 uur 's middags Zondags den geheelen dag gesloten. RECLAME. 5516 Geautoriseerde vert. uit het Engeisch van 11. S. FLETCHER door Jhr. C. A. L. v. d. W. (Nadruk verboden). 10) Dan hoop ik, dat hij die in Londen »eeft achtergelaten. Maar dat geloof ik Met, al heeft u ze ook nooit gezien. Hij tet met de diamanten veel geld ver diend en ik verzeker u. dat hij die bij ach droeg, steenen. die volgens mij zeer 'eel waard waren. Vraagt u nu eens wat Maythorne er van denkt. Mijn oordeel is, zeide Maythorne, dat 'Wand die losse diamanten bij zich "aagt en ze in het publiek laat zien, zelf aanleiding geeft tot moeilijkheden. En het am kunnen zijn. dat men hem naar hier Wvoigd is. - Ik zag hier nooit een verdacht type an ook niet op onze reis. - Die zou u ook nooit gezien hebben, merkte Maythorne droogjes op. Vertel u eens in het kort, mijnheer Holt, wat 8 hier gebeurd is. Ut deelde alles mede van het oogenblik dat Mazaroff uitgegaan was, totdat a)n verminkt lijk naar „De Houtsnip" ïerd gebracht. En intusschen was ik 'oortdurend in twijfel of Ik hen mijn s,e- Jeim zou toevertrouwen en ten slotte 'ertelde ik woord voor woord, hetgeen Mazaroff mij van zijn omstandigheden aad medegedeeld. 1 luisterden aandachtig. En toen ik mijn verhaal had geëindigd, sprak Croie kort en beslist: Ik neem dat onmiddellijk aan! Ik was er van overtuigd, dat Mazaroff Iets geheimzinnigs had. En daar heb je het nu. Mijn meening is, dat alles aan me vrouw Elphinstor.e moet worden verteld. En nu dadelijk! Hoe eerder hoe beter, gaf May thorne toe. Hij is misschien zonder testament gestorven. Daarover heeft hij met mij niet gesproken. Als hij zonder testament overleed, en het staat vast dat hij Mer chison is, dan zijn mevrouw Elphinstone en haar dochter de wettige erfgenamen. Wij moeten tezamen naar Marrasdale Tower. Een vervelende geschiedenis! Een bezoek waartegen ik op zie. merkte ik op. Dat geloof ik graag maar er valt hier voor ons nog veel meer te doen. voor dat alles in orde is, zeide Croie. Kom, u en ik gaan naar de familie Elphinstone en Maythorne begint zijn onderzoek. Ik bracht Croie over de heide naar Marrasdale Tower en vertelde hem onder weg een en ander over de Elphinstone's. Wij ontmoetten een van hen. namelijk Sheila, voor wij aan het doei van onzen tocht waren en ik begreep dadelijk, dat zij het laatste nieuws had gehoord. HOOFDSTUK VII. De gedenkplaat. Croie stootte mij aan. De dochter, hè? fluisterde hij. Een knap meisje. Zij weet natuurlijk niets. Neen niets! antwoordde ik. Daarna fluisterde ik Herinnert u zich dat Maza roff eenigszms loenschte met zijn rechter oog? Ja, nu dat doet zij ook; het valt 'oij haar bijna niet op. Dat geeft iets pikants, zeide hij. Nu, eerst moeten wij de moeder spreken. Laat dat gerust aan mij over, mijnheer Holt ik weet hoe ik dat aan moet pakken. Ik liet het gaarne aan hem over. In tusschen kwam Sheila naar ons toe met een deelnemende uitdrukking op haar lief gezicht. Het spijt mij vreeselijk, dat ik dat slechte nieuws moest hooren, zeide zij. Het zal wel waar zijn, al hoorden we het terloops. Het is maar al te waar. antwoordde ik. Toen zij naar mijn metgezel keek, noemde ik zijn naam. Dit is mijnheer Croie, de notaris van mijnheer Mazaroff. Hij is juist uit Londen gekomen en hij wil uw moeder gaarne spreken. Zij toonde zich niet verbaasd, vermoe delijk dacht zij, dat Croie eenige vragen omtrent Marrasdale wenschte te doen. Zij vroeg ons haar te volgen. Moeder is thuis, merkte zij op. En vader is naar een gemeenteraadszitting hij komt eerst vanmiddag thuis. Wij troffen mevrouw Elphinstone in de huiskamer. Zij keek ons met een vragen- den blik aan. Sheila maakte de zaak ge makkelijker, door dadelijk het doel van onze komst mede te deelen. Moeder! zeide zij. Het is juist, wat wij gehoord hebben omtrent dien onge- lukkigen mijnheer Mazaroff. Dit is zijn notaris, mijnheer Croie uit Londen en hij wenscht u te spreken. Mevrouw Elphinstone staarde mijnheer Croie aan. Zij was een persoonlijkheid, die iemand niet op zijn gemak doet gevoelen; Croie bleef echter zeer rustig. Ik wenschte u gaarne eenige vragen te doen in verband met den dood van mijn cliënt, zeide hij. Om te beginnen wensch ik een feit vast te stellen, dat u wellicht niet bekend is. Mijnheer Maza roff werd vermoord. Deze.mededeeling had een verschillend» uitwerking op de beide dames. Sheila uitte een kreet van afkeer. Mevrouw Elphin stone keek Croie onthutst aan. Is u daai- zeker van? vroeg zij. Dat is het oordeel der doktoren, mevrouw, antwoordde mijnheer Croie. Daaraan behoeven we niet te twijfelen. Mijn cliënt werd doodgeschoten. Mevrouw Elphinstone wees naar de stoelen bij haar schrijftafel. Wilt u plaats nemen? zeide zij. U zegt, dat u mij eenige vragen wenscht te doen? Ik kan niet begrijpen waarover. Ik weet niets van dien armen man af. U zag, meen ik, mijn cliënt toen hij en mijnheer Holt bij de herberg stonden, toen u met uw dochter voorbijkwam. Ja, dat deed ik, een groote man met een baard, nietwaar. Ik nam hem ter loops even op. Herkende u hem niet, mevrouw? vroeg Croie met een scherpen blik in zijn oogen. Mevrouw Elphinstone keek hem hoogst verbaasd aan. Hem herkennen? vroeg zij uit de hoogte. Wat bedoelt u? Ik had gehoopt, dat Croie langzaam aan met zijn onthulling zou komen. Hij echter was van een andere meening. Wat ik bedoel is dit, mevrouw, ant woordde hij kortaf. De man die u zag was, hoewel hij zich thans Salim Maza roff noemt, Andrew Merchison ,met wien u eenige jaren geleden trouwde mevrouw! Ik verwachtte hierna iets dramatisch. Er gebeurde echter niets bijzonders. Sheila keek met open mond van Croie naar haar moeder. Zooals mevrouw Elphinstone daar in de volle waardigheid voor haar schrijftafel zat, leek zij uit steen gehou wen. want geen spier van haar gelaat vertrok. Zij keek Croie aan met een uit drukking in haar oogen, die vroeg of hij een brutale leugenaar, dan wel een waan zinnige was. Plotseling kwam een lachen de trek om haar fijne lippen en stond zij van haar stoel op. Volgt u mij, als het u blieft, zeide zij. Wij volgden haar in stilte Croie voorop, daarna Sheila en ik. Het scheen wel of Sheila iets tot mij wilde zeggen, ik draaide echter het hoofd om. Zij bracht ons door de vestibule naar buiten en naar een poort in den muur, die den tuin omgaf, en vervolgens naar het kerkhof. Zonder rechts of links te kij ken ging zij ons voor, de kerk binnen. Bij het koor stond zij even stil, wees naar boven en zeide: Ziet hier. Wij keken. Daar in den muur was een eenvoudige granieten steen aangebracht, waarop in gouden letters eenige woorden waren gebeiteld. er Nagedachtenis van ANDREW MERCHISON Eertijds wonende in deze Gemeente Verdronken in Mombasa Bay. 17 Oct. 1899. Ik keek Croie aan. Zijn gelaat was on doorgrondelijk. Hij keek naar de gedenk plaat, las het opschrift en knikte me vrouw Elphinstone toe. Laat ons nu naar huis gaan, zeide zij. Zij ging ons weer voor. Ik verkeerde in twijfel. Had Mazaroff mij de waarheid gezegd? Gaf hij zich uit voor Andrew Merchison. Wat had dat alles te bedui den. Had het iets met den moord te doen? Mevrouw Elphinstone bracht ons daar na in een kleine kamer, waarin zich wei nig anders bevond dan een ouderwetsche lessenaar, een boekenkast en een tafeltje, waarop een oude hutkoffer stond. Kijk eens, zeide zij. Ik doe meer dan iemand van mij kan eischen en ik doe dat alleen om voor eens en voor altijd de be lachelijke veronderstelling de wereld uit te helpen, die u opperde toen u hier kwam. Luister eens Het is volkomen juist, dat ik trouwde met Andrew Merchison, toen wij beiden jong en onervaren waren. .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9