De Intern. Koloniale Tentoonstelling
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 23 Mei 1931
Vierde Blad
No. 21833
[LIED VAN DE ROODE
PIOENROOS.
ZE BRIDGE-RUBRIEK.
Jaargang
noorsche pinkstersage.
ie pioenroos heeft volgens oude
'liet aM"1 als Plnkster-embleem ge-
de roode pioenroos moet zelfs heel
een onbeteekenend klein wit roos-
,jt zijn, dat in de bosschen groeide
«de menschen niet werd opgemerkt
[reus een Noorsche legende, het vol-
lebeurde:
fngström. een klein dorpje in het
Noorden, woonde een boer Ingvö.
„d bekend als de rijkste man tot
dm omtrek, doch hij was zoo vrek-
j gierig, dnt hij alle bedelaars van
„jtiet In de koffie van de houtvlot-
toe hij zelfs zout in plaats van
te doen, opdat zij bij hem maar
zouden komen. Dit alles en nog
er. droeg er toe bij. dat boer Ingvö
■efd was bij zijn mededorpelingen,
's Zondags in de kerk alleen nog
omdat hij een mooie dochter
in alles het tegendeel was van
lor Haar wangen bloosden als het
nn het Noorderlicht en wanneer
jt leek 't alsof er een bloem open-
Heur haren waren korenblond en
zij fier op het paard gezeten
"door een straffen wind reed. leek
een aureool van zonlicht haar
itlamde. De menschen van het
Iden nimmer kunnen begrijpen
knorrige boer Ingvö aan zoo'n
iochter was gekomen en het is
jk te begrijpen, dat Ingrid, zoo
voornaam, veel aanbidders had.
n van uren ver uit den omtrek
_is den ochtenddienst in de kerk
op de schoone Ingrid te kunnen
De komst der vreemdelingen gaf
U na kerktijd onlusten, daar de
ie aanbidders van het dorp geen
jets duldden. Menigeen is na
totslng de lust vergaan om ten
male de verre reis te aanvaarden,
moedigde geen van hen aan.
zij eerbiedig gegroet werd, groet-*
iendelij k terug, doch nimmer legde
speciale in haar groet wat het hart
mgdevol kan doen kloppen. Boer
laopperde, dat ze allemaal zoo arm
m waren en hij verklaarde regel-
Jat hij voor een huwelijk met een
laanbidders nimmer zijn toestem-
a geven.
z deze dreigementen glimlachte
stil voor zich heen. Zij had eens
iderlijke droom gehad, waarin een
blinde jongeman gezeten op een
tie den vorm van een paard had,
ur was gekomen. Hij had haar in
een genomen en zonder tegenspar-
bd zij zich door hem op het paard
'ritten. Snel als de wind waren zij
igen. Wat er daarna gebeurd was
zich niet meer herinneren, maar
it einde van de droom verlangde
Diet. Met de beeltenis van dezen
b jongeling in haar hart kon zij
glimlachen om de onbeholpen ge-
'ii der plompe aanbidders, die
een dans konden doen zonder
de teenen te trappen. Deze droom
twde Ingrid als een schoon voor-
ongetwijfeld zou nu den een of
dag het wonder geschieden. Zij
zich zelf nadien herhaaldelijk op
ken. dat zij met de hand boven de
den horizont afzocht. Wanneer geen
p|e de strakke lijn beroerde, ging
uit in het gras liggen en tuurde
witte wolken, die langzaam boven
ifd voortdreven. Een keer was zij
kreet van vreugde overeind ge-
:n, statig als een schip dreef naar
istelijken einder een wolk als een
ótlg groot paard, glanzend als witte
Zij had het nagekeken tot het in
;enspleet was verdwenen en zin-
*as zij huiswaarts getogen,
t dagen later was zij op haar paard
ben ingetrokken. Heel vroeg in den
^Zingend reed zij langs het graan
"rwelt. dat door een koel windje be-
in het eerste zonlicht stond te
illen Een leeuwerik was voor de
van het paard opgevlogen en in
iden wervelstorm van zangen naai
de witte parelwolkjes geklommen die in
verwaaiden vedervorm het teere blauw
accentueerden. Bij de beek was zij rechts
af geslagen en had haar weg door het
koele woud gekozen, waar schuinsche
zonnestralen als gouden spinnewebben om
de zacht ritselende boombladeren en hees
ters waren geweven. Het mos knisperde
onder de hoeven van het koolzwarte paard
dat nu en dan snuivend den kop omhoog
wierp en aan het blad van een beuken
boom knabbelde In het bosch ging het
heuvel op en heuvel af, doch tijdens het
afdalen van een steile schuinte, schoot er
plotseling i vos rakelings langs de hoeven
van het paard, dat verschrikt een zij
sprong maakte, waardoor Ingrid bijna het
evenwicht verloor. Met groote sprongen
stormde het paard den heuvel af en sloeg
over in een snelle galop, ondanks de kal-
meerende woordjes, die Ingrid in zijn oor
fluisterde. Het werd een gevaarlijke tocht.
De takken van enkele boomen hingen heel
laag en Ingrid moest zich over den nek
van het paard heenbuigen, om het strie
men der takken te ontwijken. Het paard
had de ooren in den nek geworpen en
scheen van een duivelschen angst bezeten.
Ingrid haalde ae teugels zoo strak moge
lijk aan maar het paard schudde woest
met het hoofd en versnelde nog meer zijn
galop. Terwijl Ingrid zich zoo dicht moge
lijk tegen het schokkende lichaam aan
drong, dacht zij plotseling aan den raad
van den ouden vlotschipper Kar Jörgen-
sen, die eens hoofdschuddend het paard
had bekeken en gezegd had, dat het van
den duivel was bezeten. Op zekeren dag
zou het losbreken en wee hem. die zich
dan op zijn rug bevond.... Ze had den
ouden vlotschipoer hartelijk uitgelachen,
en onmiddellijk daarna de onmogelijkste
toeren met het paard uitgehaald. Nadien
had zij nimmer meer over de waarschu
wing nagedacht, daar het dier steeds ge
willig aan haar bevelen had gehoorzaamd.
Doch thans schenen de woorden van den
ouden man te worden bewaarheid. Boomen
en struiken schoten in bonte aaneenscha
keling voorbij en toen zij bij een plotselin
ge zwenking van het paard voor een
reusachtigen woudreus even omhoogschoot
greep een tak haar muts en het volgend
oogenblik omgolfden haar goudblonde ha
ren den glanzend zwarten nek van het
paard. Zij kwamen thans in een dichter
begroeid gedeelte en de tocht werd levens
gevaarlijk. Ternauwernood ontweek het
paard de ruwe schors der boomen en toen
een tak zwiepend op het achterlijf sloeg,
schudde het driftig met zijn hoofd en ver
snelde zoo mogelijk nog meer zijn vaart.
Achter dit bosch liep een steile afgrond
in welke diepte de bergbeek zich schui
mend in het dal stortte. Wanneer het
paard voor dien afgrond niet tot staan
was gebracht.
Plotseling vloog het dier op zijn achter -
beenen en sloeg niet zijn voorbeenen naar
een man die met een vuist de teugels ste
vig omkneld hield en het paard met de
andere vuist op het voorhoofd sloeg. Een
paar seconden duurde de hevige, maar
korte strijd, toen kromde het paard den
hals en krabde op het bit bijtend, met de
hoeven in het mos. De man klopte lief-
koozend op de glanzende schoften, die nat
waren van het zweet. Toen keek hij la
chend naar Ingrid, die hem onbeweeglijk
aan zat te staren Dien avond ontmoetten
zij elkaar bij het meer der Witte Vrouwen
in het bosch en daar vertelde de man van
zijn zwerftochten door het geheele land.
Hij was vlotschipper en bracht met zijn
kameraden de lange houtvlotten van het
hooge Noorden naar het Zuiden. Tallooze
avonturen beleefden zij op die tochten,
ieder oogenblik waren zij door levensge
vaar bedreigd en Ingrid keek bewonderend
naar den lachenden frisschen jongen, die
zoo kalm over het gevaar van den dood
durfde spreken Doch het waren niet al
leen levensgevaarlijke avonturen, waarvan
Harald sprak, al die streken, die zij door
kruisten hadden hun eigen gewoonten en
gebruiken en levendig vertelde Harald van
de kleeding en de dans der jonge men
schen die elkaar tegen het vallen van den
avond in de bosschen ontmoetten, en vaak
tot het ontwaken van den nieuwen dag
bij de meren dansten. Langzamerhand
werd zijn stem zachter, vergleed zij tot een
liefkoozend gefluister, waarin hij Ingrid
met zijn hart vertrouwd maakte. Heur
haren vergeleek hij met 't eerste zonne
goud boven de morgenkim en haar oogen
met de klare Noorsche meren.
Ingrid werd zoo vroolijk als de nachte
gaal in den warmen zomernacht en zong
den geheelen dag de liederen, die Harald
haar 's avonds leerde. Haar vader had haar
reeds verscheidene keeren wantrouwend
aangezien en ,pp zekeren dag vroeg hij
wat haar zoo vroolijk maakte. „Het is de
vreugde om te leven, vader", zei zij
lachend en sloeg haar arm om zijn
schouder.
„Wie is het?" vroeg boer Ingvö. Dicht
bij zijn oor vertelde Ingrid het geheim van
haar hart, doch hoe meer zij vertelde des
te donkerder werd de blik van boer Ingvö.
Toen zij zweeg stond hij op en begon in
de kamer op en neer te loopen. Na enkele
minuten van angstig zwijgen stapte hij de
kamer uit en wierp nijdig de deur achter
zich in het slot.
Na den avondmaaltijd gaf boer Ingvö
Ingrid onomwonden te kennen, dat zij
deze kennismaking onmiddellijk moest
verbreken, omdat hij zich nimmer met dit
zwerversvolk dat nog niet eens een vaste
woonplaats had, wilde inlaten. Ingrid
weende met. zij keek met strakke oogen
voor zich uit en toen alles in het huis
weer te ruste was. sloop zij naar het meer
der Witte Vrouwen,
Nadat zij Harald van het gesprek van
haar vader verteld had, lachte en kuste
hij al haar zorgen weg.
„Ben je bereid met mij een leven vol
avontuur tegemoet te gaan?"
„Ja Harald", zei Ingrid zacht en kuste
hem op de oogen als teeken. dat zij hem
trouw wilde blijven.
Toen bespraken zij fluisterend een plan,
dat in het volgend voorjaar ten uitvoer
zou worden gebracht, want Harald moest
eerst nog met de vlotschippers naar het
Zuiden om de vlotten naar de plaats van
hun bestemming te brengen.
Twee dagen later vertrok hij. Op den
rand van de steile helling gezeten, keek
zij toe hoe hij behendig van balk tot balk
sprong en zwaaide hem na tot hij in den
opkomenden mist was verdwenen. Vol
angst en vrees aanvaardde zij den terug
tocht naar huis, toen zij even de oogen
sloot zag zij in gedachten hem missprin-
gen, een kolking van het zwarte witbe-
kuifde water.Doch haar vingers zoch
ten de bloem die hij haar bij het afscheid
had gegeven, een kleine witte roos. Bij de
aanraking der zachte witte blaadjes
maakte haar angst plaats voor een gevoel
van vertrouwen.
Toen Harald was vertrokken wreef boer
Ingvö zich in de handen. Nu kon hij een
plan ten uitvoer brengen, waarover hij
reeds lang had nagedacht. In de buurt
was een rijk grootgrondbezitter komen
wonen, die een zoon had. Het is te begrij
pen hoe de rest van den gedachtengang
van boer Ingvö luidde. Doch het plan mis
lukte in zooverre, dat Ingrid halsstarrig
bleef weigeren om met den zoon van den
grootgrondbezitter kennis te maken en
deze beleedigd over de weigering, vermeed
het in het vervolg om boer Ingvö te ont
moeten.
Het werd zomer., herfst winter. In een
kleine blauwe vaas voor het venster, dat
op het Zuiden lag bloeide nog altijd de
witte wonderroos van Harald. Haar blade
ren waren dubbel zoo groot geworden en
verspreidden een heerlijken geur, die bij
Ingrid de wonderbaarlijkste visioenen op
riep. Vaak nog droomde zij van het witte
paard, waarop thans Harald was gezeten,
doch.', op zekeren morgen werd zij ver
schrikt wakker. Rechtop in bed gezeten
dacht zij erover na wat zij gedroomd had
en haar bevende lippen vertelden haar
dat Harald dien nacht alleen op 't paard
was weggereden.
Twee dagen na dien droom kregen zij
bezoek van een houtvlotter uit het verre
Zuiden, die heel voorzichtig een treurige
boodschap kwam overbrengen. Harald
balk., missprong. de„zuiging van het
kolkende water.het eintie bij de rots van
Svensund
Roerloos hoorde Ingrid de tijding aan.
Daarna gaf zij den man brood en wijn en
ging naar het meer der Witte Vrouwen.
Een dag en een nacht zat zij bij het
meer in de hevige koude. Toen men haar
vond was zij verstijfd en werd naar huls
gedragen.
Een maand na de komst van den hout
vlotter trad zij in het huwelijk met den
zoon van den grootgrondbezitter.
Als ln een droom doorleefde zij de brui
loftsdagen.
Het werd weer lente.
De roos in de groene vaas bloeide nog
altijd en werd nog schooner. De geur was
thans bedwelmend en Ingrid, die met het
spinnewiel voor het raam zat, liet haar
handen in haar schoot rusten en dacht
aan het witte paard, dat thans zonder be
rijder door het hemelruim moest dwalen.
Het werd den dag voor Pinksteren.
Heel vroeg in den morgen was Ingrid
uitgegaan, evenals zij het vorige jaar had
gedaan. Zij dwaalde door de velden, reed
door het bosch tot aan het meer der Witte
Vrouwen Zij bond haar paard aan een
boom en liep naar den waterkant. Daar
legde zij zich plat aan den oever en keek
in het roerlooze water naar haar spiegel
beeld. Plotseling ontsnapte een kreet aan
haar lippen vlak naast .haar gelaat was
een ander verschenen. Zij sprong overeind
en.... stond voor Harald
Sprakeloos staarden zij elkaar aan
Toen Harald de armen uitstrekte liet In
grid het hoofd op de borst zinken Hij
greep haar hand, en.... liet deze weer
langzaam zakken, toen hij den gladden
gouden ring zag.
„Ik ben gekomen Ingrid", zei hij zacht.
„Ze hebben mij verteld, dat je was ver
dronken bij de rots van Svensund".
„Wie?"
„Een houtvlotter uit het Zuiden, die zijn
naam niet heeft genoemd".
„En?"
„Toen is datgene geschied waarom jij
mijn hand liet zakken."
Harald zweeg en keek met brandende
oogen naar de witte rozen, die om hem
heen in vollen bloei stonden.
„Harald. wil je van mij afscheid nemen
als van een vriend?"
„Ga met mij mee, Ingrid, het heerlijke
bruischende leven tegemoet. Wij gaan
zwerven.
Ingrid schudde van neen. „Ik kan niet.
Dag Harald, je zult me wel vergeten
„Dag Ingrid. jij zult mij nimmer ver
geten."
Toen Ingrid haar moegeweende oogen
was gereden, begaf zij zich onmiddellijk
naar haar kamer en het hoofd over de
bloeiende witte roos gebogen begon zij te
schreien Uren lang.
Toen Ingrid haar moeij geweende oogen
ophief was de witte bloem donkerrood ge
worden en naar de sage verluidt waren
op dat oogenblik alle witte pioenrozen van
wit. tot donkerrood verkleurd
Door deze kleursverwisseling is de
pioenroos een der emblemen van het Pink
sterfeest geworden en in enkele plaatsen
in Noorwegen geeft men elkaar met het
Pinksterfeest als een symbool van trouw
een roode pioenroos ten geschenke.
(Nadruk verboden).
ui.
Het was een schitterend gezicht
De hoofdstad badend in het licht".
En nu sedert enkele dagen, is liet des
avonds een feest van licht in Vincennes.
De'Electriciteits-niaatschappij, die eigenlijk
wel één van de weinige nad behooren te
zijn. die op tijd klaar had moeten zijn,
had niet alleen het grootste gedeelte der
deelnemers, doch zelfs het Comité Géné-
ral te leur gesteld, zoodat eerst «en volle
week na de officieele opening de grandioze
verlichting kon worden ontstoken. We heb
ben dus moeten wachten, maar het is de
moeite van het wachten waard geweest.
Ik zei het reeds: het is een feest van
licht, een overdadige weelde van iaaienden
lichtgloed, die zich honderdvoudig in het
stille vlak van het Meer Daumesnil weer
kaatst. Aan het Noord-West einde van het
meer rijst de 35 M. hooge torenzuil op,
die van alle zijden waterfonteinen uitbraakt.
In een wijden kring zijn aan den voet
daarvan gelijk met het meeroppervlak, de
enorme lichtbakken opgesteld, die in hei-
witten gloed hun machtige stralen op het
watermonument schieten. En tegelijk met
het water schiet uit de negen zijfonteinen
van den toren het licht van verborgen
lampen mede. Als teere wolkjes schijnt het
water neer te zweven, doch elders weer
lijken het miniscule zeepbelletjes, die in
wondere elegantie en in onverklaarbaar
langzaam tempo naar beneden dwarrelen.
Nog is het geheel niet gereed. Het water-
tooneel, dat recht tegenover dezen lumi-
neuzen watertoren op één der eilandjes
is gebouwd, doet nog niet inee aan het
lichtfeest. Niettemin drommen de menschen
reeds aan en vragen we ons telkens weer
hoe het met het vervoer naar het tentoon
stellingsterrein moet gaan, indien de ware
toevloed van vreemdelingen zal aanvangen.
Van het terras van het Hollandsche restau
rant is de verlichting van liet meer uitste
kend te zien. Links de groote watertoren,
bijna vlak tegenover het terras het water-
tooneel, direct links de 14 M. hooge fontein
van Italië die eveneens verlicht zal zijn, j
wanneer die afdeeling eenmaal gereed is
en in de verte, aan de andere einde van
het meer, een andere waterpartij, die het
echter van dien afstand niet erg goed doet.
Van naderbij bezien evenwel is deze j
tweede waterpartij nog imposanter dan de
enorme fontein aan de andere zijde. Hier
toch wordt het water van beide oevers in
metershooge bogen naar de overzijde ge
spoten, zoodat de twee rijen stralen een
boog van water vormen, die door inschie
tende gekleurde lichtstralen in tooverach-
tigen schijn worden gezet. In het vernauwde
gedeelte van het meer bevinden zich drie
van soortgelijke waterpartijen, die geschei
den zijn door bruggen. Van helwit wordt
het licht veranderd in donkergroen, daarna
kleurt het zich paars, dan rood om weer
terug te keeren tot den feilen witten schijn,
waarmede begonnen wordt. En als in een
waas, nu eens mistig, dan weer als in een
zee van vuur zien we de vage rnenschen-
figuurtjes over de volgende brug schuifelen.
En langs den geheelen oever van het meer
zijn de lantarens opgesteld op afstanden
van een tiental meters, lantarens, die als
witte lotuskelken op een groenen stengei
staan.
De verlichting van de Fransche afdeeling,
van Indo-China, en de andere Fransche
bezittingen is zonder meer leelijk. In over
dreven chauvinisme heeft men daar roo-
kende lichtzuilen geplaatst, die rood-wit
en blauw zijn gekleurd en die, al mogen
ze ons elk moment eraan doen denken dat
we hier werkelijk op de Fransche afdeeling
zijn, in schreiend conflict komen met de
omgeving. Ook de verlichting van den
enormen tempel van Angkor-Vath bereikt
geen gewenscht effect. Het helle licht laat
niets meer over aan dc verbeelding en
het ligt er maar al te dik op onder het
brutale licht, dat daar niets echt is en dat
we slechts te doen hebben met een recon
structie van het schitterend monument in
bedriegelijk materiaal.
Daar is niets echt meer aan, het is
bordpapier en pleister, dat in niet te ver
bergen onmacht tonnen zware blokken
steen moet nabootsen. En in het brandend
wit van de sterke stralen wandelen op 't
eerste bordes van den tempel een paar
soldaten, den stalen helm op den zwarten
kop, de bajonet op het geweer als zouden
we allen onze drie frank entree hebben
betaald om stiekum den tempel als souvenir
mee naar huis te brengen. Oh land van
Briand, liever gezegd, ééns van Briand,
we weten wel, dat er in Frankrijk een
groot en machtig leger is, maar was het
VII.
|ds ik in mijn laatste artikel over
6 besprak, moet als regel, indien een
pan de eischen van een openingsbod
i de voorkeur gegeven worden aan
tod in die kleur "boven een Sans-
1 In het geval dat slechts drie kleuren
»t zijn, moet zelfs een sterke vier-
als troef de voorkeur hebben boven
pndere zekere Sans-atout bod. Slechts
tfr alle vier kleuren gedekt zijn of
gedekte kleur uit minstens 3 kleine
i dan wel een hoimeur tweede be-
verdient een Sans-atout de voorkeur,
'haal echter, dat al opent men een
een kleur, als regel op een in 3
gedekt spel, de bedoeling zal
Wen zoo mogelijk het Manche-bod in
Jjtout te doen. De kleuropening ge-
alleen met het doel meerdere infor-
3 van den partner te krijgen en even-
P risico uit te schakelen,
r'oopig wil ik alleen beschouwen dc
van den gene die een openingsbod
1 op een in 3 kleuren gedekt spel,
lna het steunen van den partner. Ik
om te beginnen aan, dat deze steun
""wbaar is, zonder nog nader aan te
t waaruit deze moet bestaan.
[I krijgen na het openingsbod 3 moge-
n.l.
rde tegenpartij past de partner biedt,
F tegenpartij biedt de partner past,
te tegenpartij biedt de partner biedt.
F?ezien elk van deze mogelijkheden
vorkomen, zoowel bij het openingsbod
in een kleur als 1 Sans-atout
1 wij dus eigenlijk 6 gevallen, die
volgorde zal "trachten te behandelen.
Pjpreekt natuurlijk van zelf, dat deze
Rfeling geen vademecum voor alle
Fjmende spellen kan zijn. Gezien het
i Mt de 52 kaarten van een spel op
Ij737 7 65, 188, 792. 339, 237, 440.000
Ijlende manieren rondgedeeld kunnen
is een volledig sysleem uit den
RJer zaak uitgesloten. De bedoeling
lichts een richtsnoer te geven voor in
IJ^tijk herhaaldelijk voorkomende ge-
eQ eenige algemeene raadgevingen te
hoe deze gevallen te behandelen,
fji ik uitga van een schoonen stand
Manche.
openen op een kleur.
I. De tegenpartij past. de partner biedt.
Dit geval is onder te verdeelen in:
a De partner biedt 2 in de openingskleur.
Antwoord. 2 Sans-Atout, (tenzij het ope
ningsbod uit het absolute minimum bestond;
in dit geval passe men). Men heeft van
den partner gehoord dat hij wel over
eenige sterkte beschikt, doch niet genoeg
om de kleur tot 3 te verhoogen. Het is
echter zeer goed mogelijk, dat die sterkte
over verschillende kleuren verdeeld is en
topkaartslagen bevat. Men geeft den partner
te kennen zoo mogelijk het. Manchebod te
wilier, hebben en laat hem de beslissing
over. Biedt de partner daarna 3 in de
openingskleur, dan passe men. Hij heeft
de beslissing gehad en U door dit laatste
bod medegedeeld, dat hij niet sterk is en
het manchebod niet aandurft,
b. Dc partner biedt 3 in de openingskleur
Geeft dus aan grootere sterkte. Antwoord
als regel 3 Sans-atout De partner geeft
te kennen zoo mogelijk het Manchebod te
willen hebben en men geeft ook in dit
geval hem de keus tusschen Sans-atout en
de kleur. Is de openingskleur Schoppen
of Harten, dan zal in vele gevallen het
Manchebod in de kleur gedaan worden, is
het echter Klaver of Ruiten, dan zal ge
woonlijk Sans-atout de voorkeur verdienen.
Heeft men echter zelf geen reden Sans-
atout te vreezen, dan kan men op deze
wijze beter de keus aan den partner laten.
Het spreekt van zelf, dat indien de ope
ningskleur Schoppen of Harten is men
direct zelf 4 biedt, indien uit eigen spei
blijkt, dat dit te verkiezen is.
c. De partner geeft direct het Manche
bod in dc openingskleur.
Is het openingsbod minimaal dan passé
men, vooral als de troefkaart slechts een
vierkaart is. Heeft men echter meer sterkte
dan voor een openingsbod noodig is, dan
kan men probeeren om 5 te bieden in
Schoppen of Harten, om den partner zoo
mogelijk het kloinslembod te geven. Bij
Ruiten en Klaveren moet men eventueel
direct zelf slem bieden en is flit gevaarlijk
aangezien men van geen van de andere
kleuren iets weet. Men moet dit regelen
naar eigen inzicht.
d. De partner biedt 2 in de ongedekte
kleur.
Antwoord, 2 Sans-atout of 3 Sans-atout,
als regel 3. Men moet dit naar eigen spel
naar eigen sterkte beoordeelen. Men mag
toch door het bod van den partner aan
nemen, dat hij eenige sterkte heeft, anders
zou hij gepast hebben. Ook bestaat de
ogelijkheid, dat hij nog wel eenige steun
in de eerste openingskleur heeft doch eerst
een bod in zijn eigen kleur wil probeeren
om te zien of het wellicht aanbeveling
verdient die kleur als troef te kiezen. Een
2 Sans-atout bod zal dan ook als rege.
geen gevaar opleveren.
e. De partner biedt 2 in een der beide
andere kleuren, dus niet in de openings
kleur en niet in de ongedekte kleur. Ant
woord. 2 Sans-atout en de beslissing aan
den partner overlaten. Gaat de partner
hierop niet in hetzij door 3 Sans-atout
te bieden of het Manchebod in eigen kleur
of openingskleur te doen, dan passe men.
De partner durft het Manchebod blijkbaar
niet aan.
(Hoewel ik het bieden van den partner
later gedetailleerd zal beschouwen, wil ik
reeds hier vermelden dat zwakke biedingen
in Contract-Bridge niet op zijn plaats zijn,
noch na een kleuropening, noch na een
Sans-atout opening. Elk bod in Contract-
Bridge moet eenige sterkte aangeven, heeft
men die sterkte niet, dan passe men. Hoe
wel bij Auction-Bridge het zwakte bod op
een vijfkleur met als hoogste kaart een 10
of 9 en zonder eenige andere sterkte na
een Sans-atout opening werd aangeraden,
is dit bij Contract-Bridge niet op zijn plaats
en raad ik het ten sterkste af. Dit wordt
echter later uitgebreid 'behandeld).
f. De partner biedt 1 Sans-atout.
Antwoord als regel 2 Sans. Het Sansbod
kan zeer zwak zijn en men moet de be
slissing aan den partner overlaten, tenzij
meerdere sterkte dan voor het minimum
bod vereischt wordt aanwezig is. In dit
geval is natuurlijk direct een 3 Sans-atout
bod op zijn plaats. Op dit Sans-atout steu
nen bestaat een uitzondering n.l. wanneer
de oorspronkelijke bieder een goede tweede
kleur heeft en de beide andere kleuren uit
gesproken zwak zijn. Alsdan is het bieden
van die tweede kleur imperatief om
der. partner duidelijk te maken dat men
geen 3 Sans-atout aandurft. Men laat hem
dan weer de keus, welke kleur in verband
met zijn spel voor bet manchebod het
meest geschikt is.
g. De partner biedt 2 Sans-atout.
Antwoord. 3 Sans. Niet meer, tenzij het
openingsbod belangrijk sterker dan het
minimum was.
h. De partner biedt krachtiger dan 2
Sans of twee in eigen kleur.
Het Manchebod is uit den aard der zaak
vrijwel zeker, de partner vraagt er om.
Het is nog alleen uit te maken of dit in
Sans moet geschieden of in een kleur. Hoort
men bijv. van den Partner na 1 Schoppen
3 Ruiten, dan bestaat wellicht de mogelijk
heid nog 3 Harten te bieden. In dit geval
kunnen de eischen voor een dergelijk
bod belangrijk lager gesteld worden, er
bestaat geen gevaar dat de partner dit
bod niet zal begrijpen. Is Harten ook zijn
goede bijkleur, dan is wellicht 4 Harten het
eenige veilige Manchebod. Is Harten juist
zijn zwakke kleur, dan zal vermoedelijk 3
Sans-atout het eindbod zijn.
Geeft de partner direct het Manchebod
of geeft hij door een nog hooger bod te
kennen dat zijn spel slem mogelijkheden
heeft, dan hangt het antwoord van eigen
kracht af. Op slem biedingen, kom ik later
afzonderlijk terug, om die geheel te be
handelen, doch wil er hier reeds op duiden,
dat bij Slembiedingen Azen en Heeren zeer
noodzakelijk zijn.
2. Openen op een kleur, de tegenpartij
biedt de partner past.
Na een passen van den partner zij men
voorzichtig, nogmaals bieden in de eigen
kleur kan men alleen doen indien men
ook zonder steun van den partner een
goede kans heeft aan het contract te kunnen j
voldoen. Als regel zal passen aangewezen
zijn. Men heeft vermoedelijk voldoende
kracht om een Manchebod van de tegenpartij
tegen te gaan en bepale zich liever tot
tegenspel. Heeft de tegenpartij echter ge
boden in een kleur waarin men zelf goed
tegenspel heeft, dan kan een tweede bod
geriskeerd worden in de hoop dat de
tegenpartij wellicht te hoog gaat bieden
en een kans loopt niet aan haar contract
te kunnen voldoen. Men zvj echter voor
zichtig en overwege de mogelijkheid of
het bod van de tegenpartij wellicht gedaan
is om te trachten juist U hooger te laten
bieden. Heeft echter na Uw openingsbod
V geboden, Uw partner gepast en A ook
geboden, hetzij een eigen kleur, hetzij een
Sans-atout, hetzij de kleur van zijn partner
noodeloos verhoogd, dan zal als regel pas
sen aangewezen zijn, uit de biedingen blijkt
dat zoowel V als A over sterkte beschikken,
zoodat het dus vrijwel uitgesloten is, gezien
Uw openingsbod, dat Uw partner nog
eenige steun heeft. Er zijn niet zooveel
hooge kaarten in het spel dat Uw partner
daar nog een deel van kan hebben.
3. De tegenpartij biedt, dc partner biedt
ook. In dit geval is eenige meerdere voor
zichtigheid geboden. Sans-atout spelen zal
alleen dan mogelijk zijn indien men in de
door de tegenpartij geboden kleur over
minstens 2 dekkingen beschikt. Toch kan
men dikwijls ook met 1 dekking in die
kleur Sans-atout bieden, om den partner
duidelijk te maken dat men ook in die
kleur vermoedelijk een slag heeft waardoor
hij dus een juistere taxatie van de com
binatie van de 26 kaarten kan maken. Heeft
men echter voldoende sterkte om bij het
steunen van den partner in de openingskleur
of het bieden van een andere kleur direct
het Manchebod te doen dan is dit te ver
kiezen. Sans-atout blijft gevaarlijk en de
mogelijkheid blijft bestaan dat Uw partner
U in dit bod zou laten. Slem mogelijkheid
is uitzondering.
In het algemeen moet men trachten het
spel te behouden, zonder zich echter te
hoog te laten opjagen. De tegenpartij za*
geen Manchebod kunnen doen en gaat zij
te hoog dan zal men vermoedelijk met
succes kunnen doubleeren.
De drie gevallen na het openingsbod op
1 Sans-atout hoop ik in mijn volgend ar
tikel te behandelen.
Speciaal wil ik nog even de aandacht
vestigen op de manier waarop ik getracht
heb in de behandeling van deze gevallen
op den voorgrond te stellen, dat bij de
biedingen een maximum van informatie tus
schen partners moet worden uitgewisseld.
Kan men den partner steunen, maar tevens
een eigen bod doen, dan verdient het laat
ste de voorkeur. Het geeft den partner meer
specifieke inlichting omtrent de hooge kaar
ten en indien men over en weer op bie
dingen kan vertrouwen zal het gevaar dat
de partner past, terwijl zijn ppel ongeschikt
is voor het spelen in de door U geannon
ceerde kleur, niet groot zijn.
A. J. VERSTEEG.