lit den Leidschen Raad
IE GEZONKEN SCHAT.
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 19 Mei 1931
Derde Blad
No. 21829
FEUILLETON.
De belasting op vermakelijkheden eindelijk
afgehandeld evenals de interpellatie Coster.
L, (je benoemingen normaal waren
_c„en werden de punten 4 tot en met
ttp,.W°pb t'ot en met f behoudens enkele
■"opmerkingen z- h. st. aangenomen.
fcoorstel tot onderhandsche opdracht
Lt maken van de gewapend-beton-
Ln roor den onderbouw van de te
In nieuwe brug over het Galgewater,
de N V Wernink's Beton-Maatschappij
Eden. <127)
J heer ZITMAN vraagt, waarom het
letton niet is gevoegd bij het bestek
Len onderbouw, dat ware z. i. minder
laar geweest. Is het nog niet mogelijk,
doen? Hij verdedigt dit met een
1 technische gegevens.
neer MANDERS oordeelt het juist
I dat een beton-firma het beton-
I levert, Spr. meent, dat een Leidsche
look met het oog op de werkloosheid
knrkeur verdient.
jtbouder SPLINTER kan op het tech-
lüedeelte zoo niet nader ingaan. Met
V» op de werkloosheid is spoed be
ll met de aanbesteding en spr. is het
[let den heer Manders in dezen,
itépliek van den heer ZITMAN wijst
HUURMAN er nog op, dat de heer
technische dingen aanvoert, hier
Craad niet te bezien en dat oordeelt
fcsrd.
fjt SCHiiLLER komt er tegen op.
ische kwesties hier niet mogen
Ciangevoerd.
Kr WILBRINK: ja, maar u is ook
fj'E
(teer SCHiiLLER raadt den heer
JiaS aan eerst zijn bijbel eens te lezen
jij naar den raad gaat, dan zal hij
Ij» insinueeren
|lshl) het in dit geval met den heer
n met eens, hij verdedigt toch diens
■ttiig en z. i. moet de wethouder
lep ook kunnen antwoorden.
[teer WILBRINK ontkent te hebben
meerei.
f WETHOUDER verdedigt zijn beleid,
j de heer ZITMAN opkomt tegen de
iïijae van den heer Huurman. Hij zit
niet als marionet, doch in het ge-
Jctebelang.
iaiorm wordt daarop besloten.
I Voorstel tot beschikbaarstelling van
Jen ten behoeve van den aanleg van
[toegangsweg van den Rijnsburgerweg
de in aanbouw zijde Christelijke
ickschool. (128)
heer BOSMAN wijst er op, dat de
dezer school evenals die der Chr.
S. uit modern stedebouwkundig
jont niet deugt met het oog op het
fterkeer langs den Rijnsburgerweg. Dit
|cin is voor schoolbouw glad verkeerd,
rop wil hij bij dezen wijzen, al heeft
:en bezwaar tegen het voorstel,
léthouder SPLINTER meent, dat de
1 Bosman deze opmerking had moeten
len bij den grondverkoop. Spr. wijst er
)nog op, hoe de school niet aan den
eersweg zelf ligt en dat de leerlingen
|sar minstens oud zijn.
r heer v. ES wijst nog op het belang
r deze scholen juist zoo te zijn gele-
I met het oog op de vele leerlingen
I tuiten.
e heer BOSMAN heeft zijn opmerking
laakt, waar hij plannen vernam voor
I meer scholen. Z.i. overheerscht de
ligheid alles.
pnform wordt dan besloten.
Verordening, op de heffing van een
Istlne op tooneelvertooningen en an-
I vermakelijkheden. (88)
h'eer v. ECK vindt deze belasting
(onder onsympathiek, daar gemist
pit ieder verband met de draagkracht
ingezetenen, zooals trouwens bij
lie Indirecte belasting. Voorts is het
1 belasting op het genieten van kunst
Ivreugde, die z.i. thans juist moeilijk
te missen. Spr. zou zich nog kunnen
natellen een belasting op namaak-
bst om aldus de goede kunst te dienen,
peen voor onze gemeente finantieel
t mogelijk is. Ook daarvan is evenwel
lu sprake, ook hier geen kunst-steun,
gedachtig aan de toezegging bij de be-
kting wil hij echter ook nu handelen.
|h B. en W. komen z. i niet ver genoeg
Jmoet aan wenschen en verlangens,
rechtmatig ook. Hoe staat het b.v.
t vermaak in intiemen kring en alleen
leden van vereenigingen onderling?
vreest, dat deze ook onder de belasting
t en dat zou zelfs achteruitgang be-
teekenen vergeleken bij 1922. Dat men
vermakelijkheden met winst belast, di
kan er nog mee door doch verder wil spr
niet gaan.
Hoe zal het gaan met de 3 October
Veteen., zal deze moeten betalen voor al
haar leden en hoe staat het met de vrij-
biljetten?
De heer BOSMAN veroordeelt eveneens
de verzwaringen, die hij in enkele op
zichten ziet. Waarom b.v. 20"/« te heffen
op de auteursrechten, die toch al zoo
bezwaarlijk zijn op zich zelf? Het tooneel
zal daaronder erg lijden.
Wethouder GOSLINGA is het geheel
oneens met den heer v. Eek. Hij kan niet
inzien, dat deze belasting onsympathiek
is. Niemand wordt verplicht deze te be
talen, ieder doet dit geheel vrijwillig. Er
is ook verband met de draagkracht, gelet
op het verschil in de prijzen, al is na
tuurlijk juist, dat een arme en een rijke
hetzelfde betalen bij denzelfden prijs. Het
is geen belasting op kunst en vreugde,
zonder meer. Iedere gemeente heeft geld
noodig en is het nu zoo vreemd eenige
heffing te nemen van iemand, die zich
uitgaven wil getroosten voor ontspanning?
Juist de heer v. Eek met zijn gemeen
schapsgevoel moet daarvoor voelen, oor
deelt spr. Hier wordt geen boterham weg
gehaald op geld, daar waar het niet is.
Is dat nu zoo laakbaar?
Geld voor kunst is hier niet, waar wij
het noodiger hebben voor dingen als
armenzorg, ziekenzorg etc.
Voor huiselijke of intieme feesten geldt
de verordening niet, wel voor besloten
vereenigingsfeesten: de" vorige burgemees
ter heeft zich in 1922 te kras uitgelaten
in dezen en daarnaar wil dit college zich
niet richten.
Sportbeoefening wordt ook niet getrof
fen, wel wedstrijden.
In de practijk zal wellicht eenige ver
scherping intreden, doch art. 3 geeft z i.
voldoende vrijstelling, waar dat noodig is,
nader licht spr. dit toe.
Wat de 3-October-vereeniging betreft,
belasting op ieder lid kan vervallen, als
de vereeniging dit wil, door te betalen
voor iedere uitvoering of vermakelijkheid.
Voor de gemeente zal dit ook voordeeliger
zijn, dat erkent hij gaanie, doch dat is
ook de bedoeling. Voor vrijkaarten veran
dert er niets.
Getracht is de mazen der vorige veror
dening te dichten en bij het vinden van
zulke mazen waren de Leidenaars slim!
Deze verordening is geschoeid op Haag-
schen leest waarbij betaald wordt alleen
voor vermaak en genot, dat inderdaad
gesmaakt is.
Waarom ook niet de auteursrechten te
belasten? Ook gas etc. laat men toch niet
vrij? Z.i. zal deze verordening veel zui
verder werken dan de oude. zonder de
amusementen te zwaar te treffen en aldus
te bedreigen. In 1920 is dit echter reeds
erkend..
De heer v. ECK heeft zijn algemeene
bezwaren niet weerlegd gezien. Dat nie
mand behoeft te betalen, geldt vrijwel
voor iedere indirecte belasting, doch kan
men suiker, azijn etc. missen' Zoo moet
men ook hier oordeelen en dan is de con
clusie, dat het overgroote deel der be
volking getroffen wordt. In zekeren zin
is er eenige progressie, doch in tal van
gevallen, bijna bij alle vereenigingsfeesten
niet!
Spr. voelt meer voor gemeenschapsge
voel aan den anderen kant. Nu moet het
geld op deze wijze worden weggehaald,
daar het niet wordt genomen van de
kapitalisten, die zelf desnoods 'over de
grenzen gaan. Spr. wil het niet halen van
hen. die eens een paar dubbeltjes uitgeven
voor vermaak en die in doorsnee al te
veel betalen.
Helaas zijn zulke middelen als deze hef
fing echter nog noodig en hij erkent, dat
de verordening voor hem aannemelijker
ls geworden.
De heer BOSMAN wijst nog eens op
het onbillijke der auteursrechten en vreest
daarvan noodlottige gevolgen voor het
schouwburgbezoek Het schouwburgbestuur
is zelfs bang. dat zoo de schouwburg
straks zal moeten worden gesloten, het
geen spr. een schade voor de gemeente
zou oordeelen. Hij raadt aan deze hef
fing nog te doen vervallen
De heer GROENEVELD vraagt nadere
inlichtingen betreffende vereenigingen als
de 3-October vereen., zullen deze ook
voortaan slechts voor een deel der contri
butie kunnen betalen?
De heer v. ROSMALEN dankt B. en W.
voor hun tegemoetkomende houding in
zake zijn opmerkingen, vroeger door hem
gemaakt.
Wethouder GOSLINGA meent, dat een
vergelijking met eerste levensmiddelen
toch niet opgaat. Een levensbehoefte is
ontspanning toch niet.
De heer GROENEVELD: natuurlijk wel.
De WETHOUDER kan dit standpunt niet
deelen. Aan meer offervaardigheid der
armen jegens de gemeenschap gelooft spr.
ook niet.
Laat deze heffing desnoods maar eens
in hoofdzaak niet progressief zijn.
Om de verordening niet te doen ontdui
ken moeten ook de auteursrechten er
onder vallen en hij gelooft niet aan een
val van den schouwburg met dit kleine
percentage, anders giet t' er met 't too
neel toch al hopeloos uit, meent spr.
Den heer Groeneveld zegt spr dat deze
verordening naar de letter zal worden toe
gepast. Dientengevolge zal de oude tac
tiek der 3-Oct vereen, en van anderen
(slechts betalen voor een deel der con
tributie) niet meer mogelijk zijn.
DE ARTIKELEN.
Bh art. 2 sub b, bepleit dc heer v. ECK
het hebben van radiotoestellen niet be
lastbaar te stellen en dient een amende
ment daartoe in.
De WETHOUDER ontraadt dit, waar het
alleen geldt voor cafe's etc. en mede in
het belang der werklooze musici is.
De heer ROMIJN vraagt of dan ook
geen rekening moet worden gehouden met
aansluiting van café's op het gemeente
lijk distributienet. De WETHOUDER zegt.
dat dit niet behoeft, daar café's etc niet
aangesloten mogen worden.
De heer COSTER vraagt hoe het dan
staat met kappers. De WETHOUDER
meent, dat die ook onder het verbod
kunnen worden gebracht.
Het amendement-v. Eek wordt verwor
pen met 2111 stemmen. Vóór de S.D.A P.
en de heer Zitman
Verder vraagt de heer v. ECK hoe in
art. 3 sub e, de uitdrukking „vereenigin
gen. werkzaam ten algemeenen nutte"
zal worden toegepast. De WETHOUDER
geeft als uitlegging, dat bedoeld wordt:
een muziekgezelschap moet de muziek
dienen, etc. los van richting. De heer
v. ECK is bevredigd, doch de heer MAN
DERS juist niet. Hoe dan b.v. met een
vereen, als de Vrouwenbond? De heer
WILMER steunt den heer Manders.
De WETHOUDER zegt, dat deze alinea
ook is overgenomen uit de Haagsche ver
ordening en daar in den geest van den
heer Manders wordt toegepast.
Bij art. 3 sub g, verdedigt de heer v. ECK
een amendement niet eenmaal, doch twee
maal per jaar aan vereenigingen vrijstel
ling te geven.
Dit, waar twee feestavonden usance is.
Zoo is het ook in Den Haag. De WET
HOUDER verzet zich tegen deze uitbrei
ding.
Het amendcment-v.Eck wordt verwor
pen met 20—12 stemmen. Vóór de S.D.A.P.
en de heeren v. d. Reyden en Manders.
Bij art. 4 oordeelt de heer MANDERS
het percentage 50,%, te hoog. voor afdracht
van de totale opbrengst voor een wel
dadig doel om voor terugbetaling ln aan
merking te komen. De WETHOUDER
zegt, dat het percentage elders overal
hooger is. Laat men de werking in de
practijk eens afwachten.
Bij art. 6 heeft de heer v. ECK een
amendement ingediend om ook tooneel te
doen vallen onder de rubriek zang en mu
ziek. waarvan 10"/» wordt genomen, niet
20°/o- te heffen. De heer BOSMAN steunt
dit amendement. De WETHOUDER wijst
er op, dat de cultureele waarde van mu
ziek en zang algemeen is erkend, gelet
ook op het totstandkomen van de vroegere
verordening, hetgeen niet het geval is bij
tooneel, waar slecht tooneel staat naast
tooneel met opvoedende kracht. De heer
v. ECK zegt dat dit ook geldt voor muziek
en zang. zie b.v. jazz. De WETHOUDER
wijst er nog op, dat dit prijsgeven van 10°/»
op tooneel f. 4000 zou kosten De heer
WILMER is op practische gronden het met
den wethouder eens. De heer v. ECK wijst
er nog op hoe het spel van het tooneel
juist daalt door de hooge heffing.
Het amendement-v.Eek wordt verworpen
met 1715 stemmen. Vóór de S.D.A P. en
de heeren Zitman, Donders, Manders, Ro-
mijn en Bosman.
Bij art. 7 verdedigt de heer ROMIJN zijn
amendement, luidende:
Ten aanzien van sportvereeniglngen, die
de lichamelijke opvoeding beoogen, worden
de contributies van werkende leden, voor
de heffing dezer belasting niet ln aan
merking genomen, ook al heeft het zijn
van werkend lid recht van toegang tot de
door die vereeniging georganiseerde wed
strijden en spelen.
Hij deed dit voorstel, gehoord den Bond
voor L.O. en de R.K. commissie daarvoor.
Daarnevens stelt hij nog een redactie
wijziging voor.
De WETHOUDER ontraadt het amen
dement, daar dan de sportvereenigingen
geen keuze van betaling meer zouden heb
ben en bovendien waarom sportvereeni
gingen wel uit te zonderen, andere niet?
Bovendien, zoo zou z.i. het het voor ont
duiking weer worden geopend. De heer
ROMIJN acht lichamelijke opvoeding een
algemeen belang, dat aller steun verdient.
Zijn redactie-wijziging neemt hij terug
De VOORZITTER wijst nog op de groote
kosten van sportvelden, door den heer
Bosman gevraagd. Hij hoopt spoedig voor
stellen te kunnen doen. Maar laat de sport
door deze belasting dan ook wat bij
dragen. De heer ROMIJN meent, dat de
bezoekers deze belasting moeten opbren
gen en dit ook wel zullen doen, niet
degenen, die de sport beoefenen
Het amendement Romijn wordt aange
nomen met 2012 stemmen.
Voor de S.D.A.P. en de heeren de Reede,
Wilmer, Donders, Coster, Zitman. Bergers,
Manders, Romijn, Bosman en v Tol
De gansche verordening wordt z. h st.
goedgekeurd, nadat de heer v ECK nog
heeft verklaard zijn algemeene bezwaren
te handhaven doch door den wethouder
gedeeltelijk tevreden te zijn gesteld.
Bovendien wil hij de gemeente deze gelden
niet onthouden, gezien de omstandig
heden.
17o. Verordening, op de invordering van
de belasting op tooneelvertooningen en
andere vermakelijkheden 88
Z. h. st. goedgekeurd.
DE INTERPELLATIE COSTER.
18o Beantwoording van de interpellatie
van den heer Coster, in zake de stroom
spanning van het electrische net.
Wethouder GOSLINGA geeft volgend
antwoord:
In 1927 werd aangevangen met het uit
werken der plannen voor de vergrooting
van het electrische vermogen der Centrale
tot c.a 50000 Kw. Dit bracht o.a mede
een wijziging in de generator-spanning
van 3 KiloVolt op 10 KiloVolt en met het
oog op het vergroote kortsluitvermogen
een verhooging van de mechanische sterk
te van de verzamelrail-systemen. de ther
mische en dynamische sterkte der stroom-
transformatoren. olieschakelaars en bijbe-
hoorende apparaten, het bouwen van een
nieuw schakelhuis 10 KiloVolt, het aan
zienlijk verzwaren van de uit de centrale
gaande kabels, welke het stadsnet voeden,
het oprichten van een nieuw voedings
station in het Z.-O.gedeelte der stad. Deze
werkzaamheden waren vóór den winter
van 1930/1931 geëindigd, met uitzondering
van het laatste. Door omstandigheden is
de bouw van het onderstation Oost wat
vertraagd geworden, waardoor dit onder
station niet vóór den winter 1930/1931 in
bedrijf kon komen; dit zal eerst dezer
dagen het geval zijn.
Het leggen der zware kabels bracht
mede, dat het spanningsverlies tot aan
verschillende groepen van verbruikers
minder werd dan voordien, zoodat deze
verbruikers inderdaad een iets hoogere
spanning hebben gekregen. Dit laatste
moet evenwel zoodanig worden opgevat,
dat op deze spanning zeer vele en verschil
lende omstandigheden invloed hebben,
zoodat o.a. spanningsmetingen in een
bepaald perceel, twee jaar geleden ge
leden gedaan en dezen winter, een volko
men gelijke spanningsaanwijzing geven
Niettemin schijnt op eenige plaatsen de
spanning inderdaad wat hooger te zijn ge
weest.
Wanneer het onderstation Oost gereed
had kunnen zijn en van daar uit het des
betreffende gedeelte der stad gevoed had
kunnen worden, zou voor alle aangeslote
nen in meer gelijke mate het spannings
verlies zijn verminderd, m.a.w het ware
dan veel eenvoudiger geweest door een
iets lagere spanning in de Centrale af te
geven, de spanning in het net geheel zoo
als vroeger te houden.
Thans ontstond door de zware kabels en
het niet gereed zijn van het onderstation
een spanningsongelijkheid, welke geduren
de den winter 1930/1931 door bijzondere
maatregelen moest worden opgeheven
Daartoe werd, behalve overschakeling in
het stadsnet in verband met de voeding
vanuit de Centrale bovendien de railspan
ning aan de 3 KV-zijde met een afzon
derlijke machine gedurende de uren van
zwaarste belasting geregeld. Dit laatste
was noodig, omdat de secundaire wikke
lingen der hoofdtransformatoren zoodani-
RECLAME.
Unrtkaüa»"
ta. vorken
TvQCIHCFABfisAJ-PVlAK* SPON/HCn)
6374
ge trappen hebben, dat gedurende de
spitsuren op een anderen spanningtrap
zou moeten worden overgegaan (zulks in
verband met het niet gereed zijn van het
onderstation in de Cobetstraat). De ma
chine werd door onderbekrachtiging in
staat gesteld wattlooze stroomen op te ne
men, welke in sommeering met de watt
looze stroomen van het stadsnet een zoo
danige kunstmatige vergrooting van het
spanningsverlies ln den hoofdtransforma
tor gaven, dat daardoor de te groote in
vloed van de spanningstrappen eeniger-
mate werd gecompenseerd.
Elke wijziging in de cosinus phi (ar
beidsfactor i van de stadsbelasting geeft
derhalve wijzigingen van de spanning, die
men in de Centrale steeds zoo
goed mogelijk moet bijregelen met
de machine. In het algemeen was de span
ning volgens eenige controle-metingen in
de stad goed, doch op sommige punten
van verschillende netgedeelten ontstond
noodzakelijkerwijze een eenigszins hoo
gere. op andere een wat lagere spanning.
Klachten omtrent de hooge spanning in
enkele buitengemeenten waren van plaat
selijken aard en niet het gevolg van vo
rengenoemde omstandigheden.
Deze zoogenaamde spanningsongelijk
heid mag evenwel niet te hoog worden
aangeslagen; altijd in elk net zal een
zekere spanningsongelijkheid bestaan. Te
Leiden Is de nominale spanning 127 V en
fluctuaties van eenige procenten naar
boven en naar beneden moeten worden
gerekend te behooren bij een normaal
electriciteitsbedrijf.
De moeilijkheden van een zoo gelijk mo
gelijke spanning nemen toe naar mate het
bedrijf zwaarder wordt, de afstanden waar
over de energie wordt vervoerd grooter, de
groepen van afnemers van meer uiteen
loopenden aard en de eischen van het pu
bliek hooger.
Bovendien ls de gloeilamp door haar
onvolmaaktheid zeer gevoelig voor span
ningsschommelingen, hetgeen al spoedig
voor het publiek eenigen hinder kan ople
veren. Zoo is bijvoorbeeld gebruikelijk, dat
door de gloeilampenfabrieken een tole
rantie van plus 8 #/o en minus 8*/o wordt
aangehouden voor het wattverbruik bij de
nominale spanning
De aflezing ln de Raadszaal van 145 V
kan onmogelijk juist zijn geweest. Hierbij
moet ongetwijfeld een vergissing in het
spel zijn.
Teneinde te voorkomen, dat men van de
tijdelijk hoogere spanning op minder ge-
wenschte wijze zou gebruik maken om
voor eventueel stuk gegane lampen scha
devergoeding te gaan reclameeren, is ge
tracht verbetering te zoeken door een
spanningsverlaging in de Centrale; al ras
bleek evenwel, dat de oorspronkelijke
waarden nog de beste resultaten gaven.
Intusschen waren uit de stad zoo goed als
geen klachten bij de fabrieken binnenge
komen.
Uit het bovenstaande zal het u duidelijk
zijn, dat, naar ik vertrouw, de bezwaren
zullen zijn opgeheven, zoodra het onder-
het Engelsch van LEO WALMSLEY.
arna gingen Patricia en ik. uitgehon-
fd als we waren na onze vier-en-twin-
iiur vasten, op jacht naar wat eet-
>rs. Wachten tot het maal, dat Howard
Pi het klaarmaken was, opgedischt werd.
Inden we niet. En dus wrikten we een
p geperst vleesch open en stilden onzen
pn?er met den inhoud ervan en gewone
J°?e beschuit. Tot groot verdriet van
■owakd bedankten we daarna voor de
pJa en het geroosterde brood, het resul-
fat van zijn kokkerellen. Wat een ge-
FJe mocht heeten, want een uur later
Jen Howard en onze Portugeesche vriend
bdziek. Ze lagen over den grond te rol-
F" als 2ieke muilezels en steunden en
pilden alsof het elk oogenblik met hen
F°n afloopen.
I Of het werkelijk zoo erg was, weet' ik
pt Dr. Flint, numero drie die zoo ver-
"fldig geweest was niet van de zalm te
voelde hun pols, vroeg hen uit,
"k de diagnose: vischvergiftiging en
preef meteen het remedie, dat volgens
hjders nog erger was dan de kwaal,
®r- We heschen hen ieder op een bed ln
hut en Patricia en ik bleven waken
her uur. Toen leek het of het ergste
FMen was. Dus in plaats van met zons-
Lrgag naar het strand te gaan om de
lü?®achine in orde te maken, zaten we
he zon boven den horizon verscheen,
hs het verplegend personeel betaamt,
*j met een kop heete koffie naast de
li»van onze patiënten. Howard zag
liét! ')'ee'c a<s een doek en de Portu-
Sas Wauw-grijs in plaats van bruin,
maar volgens den dokter was het gevaar
geweken. We konden dus gerust zijn. Voor
de eerste paar uur was het consigne ech
ter nog: rust houden.
Mijn avonturen die tot dusver nog niet
veel anders dan een ristje wanhopige
situaties geweest waren, hadden met dit
laatste wel hun irriteerend hoogtepunt
bereikt. De vier duikers van onzen con
current waren al meer dan een half uur
aan het werk op een afstand van een
kwart mijl van de M. L. Van mijn plaats
aan het bed van mijn patiënt af. kon ik
Dusi zelf door mijn verrekijker op het
voorsteven-bankje van de sloep zien zitten
gesticuleeren en bevelen geven.
Alle omstandigheden waren ideaal om
den coup te doen slagen, maar de man die
het opperbevel had moeten voeren, lag
„bleek als een waterroos" en niet in staat
zich te verroeren, voor me uitgestrekt.
„Wat gaat u doen? vroeg Patricia, toen
ze mij opeens zag opstaan.
..Het eenige. wat de zaak nog redden
kan", gaf ik ten antwoordMaar ik
vind het een lam karweitje, 't Is niet be
paald sportief om er met iemands vlieg
tuig vandoor te gaan, als die iemand in
quaestie ziek is."
„Wat! Gaat u vliegen?" vroeg ze nu op
gewonden
„Sportief of niet sportief ik heb er
veel zin in, maar
„Moet u dan niet iemand mee hebben?"
„Ja, eigenlijk wel. Mijn plan is, om Dusi
de M. L. afhandig te maken. Als het me
lukt om zoo dichtbij mogelijk te landen en
de laatste acht a tien meter te taxiën,
vóórdat hij terug kan roeien, heb je
kans
„Dan ga ik mee," stelde ze kalm
weg vast.
Ik begon tegen te stribbelen.
„Veel te gevaarlijk voor een vrouw."
„Niets gevaarlijker dan de dingen, die
we de laatste dagen meegemaakt hebben.
En dat „voor een vrouw" is natuurlijk
onzin Ik weet, dat u als vlieger uitste
kend bent."
Ik voelde me als een schooljongen, die
van ,,'t hoofd" een pluimpje krijgt.
„Bij mijn laatste vlucht heeft uw vriend
zijn armen gebroken", trachtte ik het
compliment te verkleinen.
„Die dingen moet ik riskeeren. En waar
om zouden we niet gaan! Charley en....-
die... Portugeesche man zijn buiten ge
vaar. Die kunnen we gerust alleen laten...
Toe. zeg ja!"
Met gefronste wenkbrauwen dacht lk
na. Alleen ken ik het zaakje niet opknap
pen, dat was ongetwijfeld waar. Je kon
een schip niet heroveren zonder aan boord
te gaan, dat was zonder iemand, die de
heeren van de bemanning met een revol
ver in bedwang hield, riskant. En dit was
onze laatste kans.
Ik ging de tent van den dokter binnen
en legde hem het plan voor. Den naam
van mijn „partner" verzweeg ik veilig
heidshalve.
„De grootste moeilijkheid is eigenlijk
het vliegtuig", besloot ik mijn verhaal.
„Als het beschadigd wordt, krijgen we
herrie of we moeten betalen."
,Ja, natuurlijk", zei hij opgewonden.
„Maar.... laat je dat niet tegenhouden,
beste kerel. Als je denkt, dat je het klaar
spelen kunt, doe het dan. Alleen moet je
niet te veel wagen. Zorg, dat je er zelf
heelhuids afkomt. Ik verlies liever alles,
zelfs de schedels, dan dat jou iets zou
overkomen."
Zijn toestemming gaf den doorslag. Ik
bedacht me niet langer, maar liep naar
de hut terug, haalde de revolver uit den
heupzak van het vliegtenue van onzen
Portugees en wenkte Patricia mee te gaan.
Een minuut of twintig later trokken we
het bovenste plateau van Lighthouse Hill
over en drie kwartier daarna waren we op
het strand.
Het vliegtuig lag nog op dezelfde plaats,
alleen was het met den vloed nog Iets
omgedraaid. Ik klom erin en controleerde
de besturing. Alles was perfect ln orde. Ik
probeerde de drukpomp, een inrichting
om de benzine van uit de lagen tank
onder de zitplaats van den piloot naar de
valtank boven den motor, die oogen-
schijnlijk leeg was, te persen. Ah! daar
had ik de fout. Die pomp was defect. Ik
nam het instrument uit elkaar, schroefde
een opsluitplaatje wat vaster, maakte de
klep schoon en monteerde alles opnieuw.
De pomp werkte nu uitstekend.
„Wacht jij op het strand. Ik moet eerst
probeeren of alles in orde is", zei ik tegen
mijn metgezellin.
„Waarom? Ik ben absoluut niet bang"
protesteerde ze. „En daarbij is het riskant.
Als Dusi Khan je ziet, waarschuwt hij na
tuurlijk de menschen op de motorboot of
hij gaat zelf terug. Dan zijn ze geprepa
reerd."
Dat was waar. Onze kans van slagen
hing in de eerste plaats van het overrom
pelen van den vijand af. En na onze „ge-
luidlooze" landing van den vorigen avond
konden we eigenlijk voor zeker aannemen
dat Dusi Khan en consorten nog niets van
onze aanwezigheid wisten. Het plotselinge
verschijnen van de vliegmachine zou niet
bepaald een aangename verrassing voor
hem zijn en het eerste wat hij bij het zien
van de vreemde eend in de bijt instinct
matig zou doen, had ik bijna gezegd, was
zoo vlug mogelijk teruggegaan naar de M.
L. en de boot in staat van verdediging
brengen. En daarbijik was zelf ook
niet bepaald voor een klein geruchtje ver
vaard en als er iets mis mocht gaan, zou
ik overal in de lagune kunnen landen,
een groot verschil met een noodlanding op
het vaste gedeelte van moeder aarde met
haar huizen en boomen en telegraaf
draden!
„Goed!" zei ik. „Klim er dan maar in."
Toen ze naast me zat, gaf ik haar de
kleine revolver en legde haar uit, hoe het
mechanisme werkte. De „groote", waar
over onze Portugees het den vorigen
avond gehad had, had ik al gevonden, een
automatische Mauser met een dracht
van bijna een kilometer! Een forminabel
wapen!
„Ik weet nog niet precies hoe ik te werk
zal gaan", zei ik toenMaar één ding
moet ik je vooruit zeggen: schiet niet
vóór we geland zijn. Doe je het wel, dan
heb je groote kans dat je de luchtschroef
raakt en dan is het heelemaal mis. Wacht
dus af tot ik Je zeg: nu!"
Ik klom uit de machine, groef het anker
op, trok het aan boord en draaide het
vliegtuig daarna om, tot het met zijn neus
naar den zeekant lag. Dan sloeg ik de
schroef een paar maal om en om en klom
vlug op mijn plaats naast die van
PciLricicL
„Ik vind hetZalig, gewoonweg",
zei ze enthousiast.
„Nog prettiger dan gisteravond?"
polste ik.
„Jaik geloof van wel. In de eerste
plaats omdat ik voel dat we succes zullen
hebben. En dat alleen is al genoeg
„Je bent dus heelemaal niet bang?"
vroeg ik.
„Absoluut niet! Waarom zou ik!" gaf ze
opeens met iets heel liefs in haar manier
van kijken ten antwoord.
Ik kreeg een prop in mijn keel. Ik wilde
iets zeggen, maar ik kon het niet. Ik
bracht het niet verder dan tot een paar
gestamelde woorden.
„Als weals we
Gelukkig vond mijn hand op dat oogen
blik den starter. Mijn vingers omgrepen
het instrument alsof het een boei was die
me op net oogenblik, dat ik op het punt
stond te verdrinken toegegooid werd. Ik
draaide er aan en opeens sloeg de ma
chine met geweld aan.
(Wordt vervolgd.).