De Economische Voorlichting. HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETI RADIO-PROGRAMMA. Wetsontwerp tot wijziging en verhooging van het tiende hoofdstuk der begrooting. Samenwerking met bestaande organen. SCHEEPSTIJDINGEN, KUNST EN LETTEREN station In het Z.-O.-gedeelte der stad In bedrijf is, hetgeen zooals gezegd dezer dagen is te verwachten Resumeerende meen ik dat de eerste drie vragen van den heer Coster in de door mij gegeven toelichting hun beant woording vinden Inderdaad is de span ning op enkele plaatsen gedurende eeni- gen tijd hooger geweest dan de normale spanning van 127 volt (niet 125 volt zoo als de heer Coster zegt). Het verschijnsel moet in 't algemeen worden toegeschre ven aan de uit technisch oogpunt nood zakelijke maar uiterst moeilijke ver grooting van het electrisch vermogen der centrale tot 50.000 K.W. Moeilijk in dezen zin dat het bedrijf gewoon door moest gaan en de verbruikers er niets tot hun schade van mochten bemerken. Fouten zijn daarbij niet begaan. Hoogstens kan men spreken van technische onvolkomen heden. Zoodra het onderstation aan de Cobetstraat in bedrijf is en goed functio neert is gevaar voor herhaling uitge sloten. In antwoord op de 4e vraag deel ik mede, dat het College de instelling eener onpartijdige commissie geheel overbodig acht, doch dat deze zaak wel ter sprake is gebracht in de Commissie voor de Licht fabrieken en dat dit antwoord na raad pleging dier Commissie is opgesteld. Met den heer Coster zijn B. en W. het eens dat het groote vertrouwen van het publiek in dit gemeentelijk bedrijf niet mag beschaamd worden doch het College meent dat in het gebeurde geen enkele reden ligt om dit te veronderstellen of verklaarbaar te maken. De heer COSTER is niet geheel voldaan. Hij wijst er op, dat in groote zaken, veel schade is geleden en dringt voor hen op schadeloosstelling aan. De heer WWILMER meent, dat waar het euvel reeds verholpen is zonder onder- station, die in 't geheel niet had behoeven voor te komen. De heer GROENEVELD vraagt hoeveel de spanning boven het gewone is geweest? De heer SCHüLLER is van oordeel dat de raadsleden in deze belangrijke materie toch wel het rapport hadden mogen inzien, om te kunnen oordeelen, hetgeen B. en W. echter weigerden. Willen B. en W. dit alsnog, dan is hij voor uitstel van verdere behandeling, opdat de blaam, door een gedeelte der burgerij op de Lichtfabrieken geworpen, geheel moge verdwijnen. Wethouder GOSL1NGA zegt, dat B. on ,W. niet bevoegd zijn, de schade te ver goeden en bovendien de schade is immers niet vast te stellen. En waarom dan alleen voor de groote zaken? Uit het gegeven antwoord toont de wet houder dan aan, dat de gevolgtrekking van den heer Wilmer niet opgaat. De spanning is 132—133 Volt geweest, dit aan den heer Groeneveld, zooals reeds eerder medege deeld. Om dit rapport ter visie te leggen rtf zelfs rond te sturen, heeft hij thans geen bezwaar. Maar dan wordt het een inter pellatie Schtlller of van wie ook die altijd toch het recht heeft vragen te stellen. Aan de interpellatie Coster moet nu eens een einde komen. Met den heer Schtlller is spr. het eens, dat vastgelegd moet worden dat het geen fout der Lichtfabrieken is geweest. Als dit zoo was, zou hij het openlijk bekennen; waar wordt nooit een fout gemaakt? De heer SCHiiLLER is hiermede voldaan. Als hij de interpellant was, zou hij het niet zijn. De heer WILMER zegt, dat de wethouder toegeeft, dat er een te jiooge spanning geweest is; z.i. is er dus gebrek aan Inzicht geweest want zonder iets nieuws aan techniek is de zaak toch opgelost. Hoe dit dan te verklaren? Op die vraag zou hii gaarne zien geantwoord. De WETHOUDER verklaart nog, dat momentcel de spanning weer zoo hoog is, dat wordt straks beter als het onderstation er is. Men stond voor de keus tusschen te veel of te weinig en liet eerste was het De heer SCHüLLER tracht met cijfers aan le tooncn, dat de spanning thans niet verhoogd is. De WETHOUDER: dan licht de directie der centrale mij verkeerd in. Hiermede wordt de interpellatie Coster gesloten. VRAGEN VAN DEN HEER ELKERBOUT. 19o. Vragen van den heer Eikerbout, In verband met de voortdurende fluctuatie bijDeCt|i.^?°r11UELKri?RBOUT stelt volgende vragen: 1. Is het B. en W. bekend, dat er den laotsten tijd een voortdurende fluctuatie bij het Politiecorps plaats vindt. 2. Zijn B. en W. niet van oordeel dat dit voor een groot deel te wijten is aan de minder goede rechtspositie van deze ambtenaren. 3. Acht Uw College het niet in het be lang van de gemeente in het algemeen en van het Politiecorps in liet bijzonder, dat onder dit Corps zoo min mogelijk vertrek naar andere gemeente plaats vindt. 4. Is het niet wenschelijk dat, in af- afwachting van het uit te brengen rapport van de Commissie Adhoc, tot een voor- loopige herziening der salarissen wordt overgegaan en zijn B. en W. bereid zoo- noodig hiervoor maatregelen te treffen De heer Eikerbout licht zijn vragen nog nader toe. Hij vreest, dat Leiden voor de politie zal worden een doorgangshuis en dat acht hij niet in het belang der gemeente en ook niet in dat van liet corrps en de bevolking. De oorzaak is, dat de saiarieering hier lager is dan elders. Verbetering kan alleen intreden door verhooging van deze salarissen en waar de commissie ad hoe nog niet gereed is, lijkt het hem wenschelijk op spoed bij deze commissie aan te dringen doch reeds tevoren een beslissing in deze materie te nemen. Geheel afgewerkt zal de zaak niet behoeven te worden, doch z.i. is direct ingrijpen noodzakelijk. De VOORZITTER zegt antwoord toe in volgende zitting. RONDVRAAG. De heer BERGERS dringt aan op ver betering van den Singel tusschen het Openbare Slachthuis en de Haarlemmervaart De heer BOSMAN, vraagt naar de juist heid van het bericht betreffende het kasteel Oud-Poelgeest in de „N. R. Crt." De VOORZITTER verzekert, dat het col lege daarvan niets is bekend. De heer ZITMAN vreest voor een actie van bouwspeculatie in dezen en raadt het college voorzichtigheid aan, opdat het er niet in zal vliegen. Mevr. BRAGGAAR-DE DOES herinnert aan de toezegging van de benoeming van een vrouwelijke kracht bij de politie. Zij vernam daarvan niets meer. De VOORZITTER zegt, dat deze reeds is benoemd. De lieer SCHüLLER vraagt, wanneer Zuiderkwartier nu eindelijk het speelterrein openstelt. Wethouder SPLINTER zegt, dat dit wacht op eenige speeltuigen. De heer VAN ECK, meent, dat B. en W. van plan waren eenmaal in de 14 dagen te vergaderen; nu is de vorige zitting reeds 4 weken terug gehouden: Voorst vraagt hij in de stembureaux 's middags naast wijn ook andere drank als b.v. limonade. De VOORZITTER zegt, dan niet de be doeling was geregeld om de 14 dagen te vergaderen doch zoover noodig, om avond- zittingen te vermijden. Toch zijn er achter een 3 zittingen geweest om de 14 dagen met avondvergadering, hetgeen zeer zwaar is voor B. en W. Met de andere opmerking zal rekening worden gehouden. Na nog enkele losse opmerkingen volgt dan 6.15 uur sluiting. HET VOLKSLIED IN BEIEREN. Het Nedcr-Beiersche Zangconcours vindt dit jaar den 20sten Juni te Landshut plaats. De Beiersche Omroep (München) zal niet alleen deze zangwedstrijden uitzenden, doch tevens de selectie van de verschillende beste vereenigingen en wel op 31 Mei a.s. INWIJDING VAN DEN NIEUWEN KRACHTZENDER „SOTTENS". De West-Zwitsersche Zender Sottens die voor Fransch Zwitserland bestemd ls, werd in bedrijf genomen. De zender werkt met een vermogen van 25 kW. op golf lengte 403 Meter (743 kHz) en wordt van uit Genève en Lausanne besproken. Sot tens meldt zich met „Iel Radio Suisse Romande". De antenne wordt gedragen door ijzeren torens van 125 Meter hoogte en als tegen- gewicht wordt een net van koperdraden gebruikt, dat een lengte van 17 K.M. heeft. De installatie werd door Standard Tele phone en Cabel Works Ltd. te Londen ge leverd. VOOR WOENSDAG 20 MEI. Hilversum, 298 M. Uitsl. VARA-Uitzen- ding 8.00: Gramofoonpl. 9.30: Orgel spel Joh. Jong 10.00: Morgenwijding VPRO. 10.15: P. J. Kers: „Onze Keu ken" 11.00: Gramofoonpl. 11.05: Mej. J. de Ranitz: „Psychologie van prae- puverteit en puberteit" 11.35: Gramo foonpl. 12.00Concert VARA-septet o. 1. v. Is. Eyl en Gramofoonpl. 2.15: Gra mofoonpl. 2.25: Vrouwenuurtje 3.15: Gramofoonpl. 3.20: Coöperatie-kwar tiertje. K, de Boer spreekt over: „Een Ba ken voor ons" 3.35: Maak het zelf door C. Schaake Verkozen 4.25: Gramofoon- platen 4.30: Voor de Kinderen 6.00: Onderwijsfonds Binnenvaart 6.30: Man doline-cursus J. B. Kok 7.00: Dr. Joh. v. d. Spek: Erfelijkheid en verantwoorde lijkheid" 7.30: Joodsch uurtje. Gramo- foonplaten met toelichting door S. H. Eng- lander 8.30: Concert VARA-orkest o. 1. v, H. Wiggelaar 9,15 Radio-Drama „Een ontmoeting in de lente" van C. de Dood. Door Het Groot Volkstooneel. Regie: J. Zwertbroek 10 15: Vaz Dlas 10.25: Vervolg Concert 11,1012.00: Gramo- foonplaten. Huizen, 1875 M. Uitsl. NCRV.-Ultzen- ding 8.00: Schriftlezing 8.159.30: Gramofoonpl. 10.3011.00: Zieken- dienst 11.00—12.00: Concert. M. F, Jürjaanz (harmonium). Mej. A Geest (so praan) 12.00Politieber. 12.15: Gra mofoonpl. 12.30: Concert. Mevr. C. v. Ravenswaay-Möllenkamp (zang), H. Her mann (viool), H. v. d. Horst Jr. (cello), Mevr. R. A. v. d. Horst-Bleekrode (piano) 2.00: Gramofoonpl. 2.303.00: Lezen van Chr. Lectuur 3.004.30: Concert W. Tump (viool), René Hendriks (cello), Chris. Veelo (piano) 4.30: Gramofoon- platen 5,006.00: Kinderuurtje 6.00: H. Pllons „Vreterij in bessen, frambozen, enz." 6.45: Halfuurtje voor de rijpere jeugd 7.15: T. K. Roosjen „Auf in den Harz" 7.30: Politieber. 7.458.00: Gramofoonpl. Hierna Afgestaan. Davcntry, 1554,4 M. 10.35: Morgen wijding 11.05: Lezing 12.20: Gramo foonpl. 1.05: Orgelspel door W. S. Vale 1.50: Orkestconcert 2.50: Ultz. voor scholen 3.50: Orkestconcert. Morava (viool) 5.05: Orgelspel door R. New 5.35: Kinderuurtje 6.20: Lezing 6.35: Berichten 7,00: Zang door Mary Ogden en Herbert Heyner 7.20: Lezing 7.45: Lezing 8 05: Concert. Milltair Orkest, E. Watteyne (sopraan) met gui taar-begeleiding 8.50: „Dr. Abernethy- His Book". Hoornspel van A. Ramsey en R. de Cordova 9.20: Berichten 9.35: Berichten 9.40: Lezing 9.55: Kamer muziek. S. Crawley (sopraan), Anne Wolfe (viola), het Internationaal Strijkkwartet 11.20—12.20: Dansmuziek. Parijs „Radio Paris", 1725 M. 8.05: Gramofoonpl, 12.50: Gramofoonpl. I.25: Gramofoonpl. 6.20: Gramofoonpl. 9.05. Radio-Tooneel 10.20: Gramo- foonplaten. Langenberg. 473 M. 7.258.20: Gra mofoonpl 11.00—11.20: Gramofoonpl. 12.20: Gramofoonpl. 1.252.50: Orkest concert en zang 5.206.20: Orkestcon cert 8.50: „Das ist Schlesien". Tekst van G. Menzel en E. Schenke. Muziek van K. Sczuka, Daarna: Berichten en tot 12.20: Dansmuziek. Kalundborg. 1153 M 12.201.35: Or kestconcert 3.30—5.30: Orkestconcert en voordrachten 7.508.50: Concert. Orkest en solisten 9.2010.35: Vervolg concert 11 0511.50 c a. Vervolg concert. Brussel, 508,5 en 338,2 M. 508,5 M.: 5.30: Gramofoonpl. 6.05: Dansmuziek 6.50Orgelponcert 7.20: Zang 8.20: Gramofoonpl. 9.20: Fragmenten uit Klankfilms 338.2 M. 5.20: Dansmu ziek 6.05: Gramofoonpl. 6.50: Gra mofoonpl. 8.20: Militaire muziek 9.20 Vervolg militaire muziek 9.50: Dansmuziek Zeesen, 1635 M. 6.50: Gymnastiek en Berichten 9J20—12.20: Lezingen 12.201.15: Gramofoonpl. 1.15150: Berichten 2.20320: Gramofoonpl. 3.204.50: Lezingen 4.505.50: Concert 5.508.50: Lezingen 8.5010.20: Or kestconcert 10.20: Berichten. Dan Dansmuziek, RECLAME. Odol Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging en verhooging van het tiende hoofd stuk der Rijksbegrooting voor 1931, Aan de Memorie van Toelichting wordt het volgende ontleend: De moeilijke jaren, na den oorlog heb ben steeds duidelijker aan het licht ge bracht, dat er aan de outillage van den Nederlandschen Staat op economisch ter rein Iets hapert. Niet, dat mén er naar zou moeten streven, dat het openbaar ge zag het bedrijfsleven zou gaan beheer- schen. Integendeel, ln den regel ademt het bedrijf het best In een sfeer van vrijheid en,het is een waan, dat het staatsgezag ln het algemeen de macht zou bezitten, om het bedrijfsleven voor economische moei lijkheden te behoeden en over zoodanige moeilijkheden gemakkelijk heen te helpen. Maar tweeërlei staat toch wel vast: le. de publieke lichamen en in de eerste plaats de Staat moeten weten, welke de feiten zijn, die nationaal en internationaal de economische verhoudin gen bepalen, omdat alleen dan met be wustheid en kennis van zaken maatrege len in het belang van het bedrijfsleven kunnen worden beproefd of nagelaten. 2e. de publieke lichamen moeten in staat zijn om het bedrijfsleven die feite lijke voorlichting op economisch gebied te verschaffen, welke voor het doen van zaken noodig of wenschelijk is, en die de bedrijfshoofden of althans vele bedrijfs- hoofden zich niet zelf kunnen eigen maken. Het een en ander komt dan neer op voorlichting. Voorlichting aan particu lieren en voorlichting aan het Staatsgezag zelf, dat aldus zijn beleid kan bepalen. Nu behoeft wel niet te worden gezegd, dat op beide terreinen reeds veel bestaat, maar meer en meer blijkt, dat het be staande nog geenszins voldoende is. De bestaande toestand gaat hieraan mank, dat hij lacuneus en onoverzichtelijk is. Dit brengt vanzelf mede, dat het geneesmid del moet bestaan ln vervollediging en con centratie. Daarmede wordt in beginsel niet Iets nieuws ingevoerd, men gaat geheel in de richting, die sinds jaren ten onzent is ingeslagen. De minister betuigt gaarne zijn waardeering voor het zeer vele, dat de betrokken ambtenaren bij een onvol ledige outillage hebben weten te bereiken. Maar dat neemt niet weg, dat die outillage onvoldoende is geworden en dat er thans naar gestreefd moet worden om haar op de hoogte van de omstandigheden te brengen. Daartoe is in de eerste plaats noodig: concentratie, zooveel mogelijk, van het werk bij één enkele, daarvoor bijzonder ingerichte afdeeling van één enkel depar tement, welk departement uiteraard dat zal moeten zijn, waaraan men reeds ln de bestaande organisatie, de belangen van handel en nijverheid heeft toevertrouwd. In verband met de omstandigheid, dat de zorg voor de belangen van den landbouw bij een ander departement is onderge bracht, zal de nieuwe voorlichtingsdienst niet de landbouwaangelegenheden om vatten. Naar een nog nauwere samenwer king van het departement, waar de land bouwbelangen worden behartigd en den nieuwen voorlichtingsdienst op het gebied van handel en nijverheid zal worden ge streefd De minister stelt zich voor, dat bij de directie van den Landbouw, gelijk thans, eenige ambtenaren zich in het bijzonder met de landbouwvoorlichting zullen blijven bezig houden, doch dat zij voor vragen van niet speciaal landbouw- technischen aard zullen kunnen gebruik maken van de diensten van den econo- mlschen voorlichtingsdienst in het alge meen, terwijl die dienst bij vraagstukken, welke een meer algemeen commercieel karakter dragen, zijnerzijds de hulp zal kunnen inroepen van hen, die door hun opleiding en hun dagelljkschen werkkring met den landbouw in het bijzonder ver trouwd zijn en met den technischen dienst van den landbouw onmiddellijk samen werken. Wat ten slotte de economische belangen van Indië betreft, deze zullen, als tot nog toe, voor zoover zij niet over zee worden behandeld, hun verzorging aan het daarvoor speciaal ingerichte ministerie van Koloniën blijven vinden, met welk departement ook regelmatig voeling zal worden gehouden, voor wat de Neder- landsche belangen ten aanzien van de overzeesche gewesten aangaat. Maar afgezien van deze noodzakelijke beperkingen, zal de economische bemoeiing van het Rijk zooveel mogelijk bij het departement van Arbeid, Handel en Nijverheid worden geconcentreerd. Dat wil niet zeggen, dat alle arbeid b.v. ter voor lichting van belanghebbenden daar ook feitelijk zal moeten geschieden. Integen deel men zal zich steeds er rekenschap van hebben te geven, hoe talrijke organen en verschillende krachten, die op econo misch gebied reeds werken (men denke b.v.aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken) het best kunnen worden benut en tot samenwerking en een goed ineen sluitend geheel kunnen 'worden gebracht. Maar dat zal moeten geschieden naar een vast plan, waarvan het ontwerp en de toe passing bij één centraal punt behooreii, dat door voortdurend overleg met de ver schillende medewerkende lichamen zal zorgen voor een zoo glad mogelijk loopende machinerie met een maximum van nuttig effect. Dat voor verwezenlijking van het 'program de medewerking van den minis ter van Buitenlandsehe Zaken moet wor den ingeroepen, behoeft wel even weinig te worden betoogd als dat de minister dit voorste! niet heeft verworpen, dan nadat hij zich van die medewerking ten volle heeft vergewist. Overigens zal de minister nog in nader overleg treden met zijn ambtgenoot van Buitenlandsehe Zaken, over de vraag in hoever de onder dien minister ressortee- rende consulaire dienst met het oog op een goede economische voorlichting hier te lande zal kunnen worden verbeterd. De kern van hetgeen als verbetering van den bestaanden toestand wordt voorge steld, bestaat in de vervanging van de tegenwoordige afdeeling Handel en Nijver heid van het Departement van den minister door een nieuwe, aanzienlijk uit gebreide afdeeling. Aan het hoofd daar van zal moeten staan een leider, die economisch geschoold, in staat is de tel kens actueele vraagstukken ln hun voort durende wisseling te onderkennen, te bestudeeren en tot onderwerp van zijn voorstellen aan den minister te maken. Hij zal daarbij in voortdurend contact met het bedrijfsleven moeten staan en door zijn bekwaamheid en ruimte van blik met dat bedrijfsleven veelzijdige relatie kun nen onderhouden. Dienovereenkomstig wordt de positie van den leider der afdee ling gedacht met den rang van directeur- generaal en een wedde van f. 12.000. De directeur-generaal zal de leiding hebben over zijn afdeeling, die, naar de minister zich voorstelt, in wezen uit drie onderdeelen zal bestaan, welke hij voor- loopig als volgt zou willen aanduiden. a. algemeene economische politiek, ln het bijzonder ook de handelspolitiek; b. economische voorlichtingsdienst; c. uitvoering van speciale wetten en alle onderwerpen, welke niet onder a. en b. behooren (Octrooi-wet, met Kamers van Koophandel, Handelsregisterwet, win kelsluitingswet, Merkenwet, technische voorlichtingsdiensten, middenstandzorg etc.) Al deze drie onderdeelen zullen onder de algemeene leiding staan van een direc teur-generaal. MIJ. NEDERLAND. MARNIX VAN ST. ALDEGONDf 18 Mei te Sabang. JOHAN DE WITT, thuisr., 17 Mei v TALISSE, uitr., pass. 17 Mei Penn|0,, TAWALI, thuisr., pass. 18 Mei JAVA-NEW YORK LIJN. SALEIER, 17 Mei v. Sabang n. New PACIFIC-JAVA-BENGALEN LU SIANTAR, 17 Mei van Ternate Francisco. ROTTERDAM—Z. AMERIKA ALPHACCA, thuisr., 15 Mei v. M( ROTT. LLOYD. KEDOE, uitr.. 18 Mei te Genua. BUITENZORG, thuisr., pass. 18 Mei p KON. NED. STOOMB. MIJ, IRENE, Middl. Zee n. Amst., pass. lij Gibraltar. ERATO, 17 Mei v. Amst. te Goth BARNEVELD, thuisr., 16 Mei te JASON, uitr., 16 Mei v. Arica. HOLLAND—AMERIKA LIJN. ROTTERDAM, 18 Mei n.m. v. Ne* te R'dam. VEENDAM, 16 Mei v. New York n. Bei NIEUW AMSTERDAM. R'dam n. York, pass. 17 Mei Lizard. DAMSTERDIJK, 16 Mei van Kingslos Pacific Kust. JAVA—CHINA—JAPAN LUN. TJIKARANG, 16 Mei v. Shanghae Dairen. TJ1KEMBANG, f5 Mei van Manilla Makassar. teta; en lijk Ér t DO eet* oer DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEJ DEN HAAG, Constanza n. Antwerpen, p 17 Mei Gibraltar. BEURSPLEIN, Gravosa n. La Plata, p 17 Mei Las Palmas. FLENSBURG, 15 Mei v. R'dam te Oxelos GALG E WAT ER, 16 Mei n.m. van Antwei n. Montevideo. HAGNO, 16 Mei v. Grangemouth te Monb MITRA, 17 Mei v. Perim n. Suez. MIJDRECHT, 17 Mei van Rouaan Constanza. KERKPLEIN, 16 Mei v. R'dam te Na PARKHAVEN, Antwerpen n. Mobile, 17 Mei Vlissingen. TOWA, 17 Mei v. Rosario te B. Aires TIBA, 17 Mei v. Philippeville n. R' NEDERLANDSCHE TOONEELSPELEI NAAR RUSLAND. Morgen vertrekt mevrouw Chart Kohier naar Rusland tot het bljwoa van de Meyerholdfeesten. Zij zal schillende schouwburgen in Rusland I zoeken. Albert van Dalsum en zijn i genoote zullen op dien datum evenef naar Rusland vertrekken, terwijl Ir van Gasteren een week later naar Rusli gaat. RECLAME. Kl H. P. H. KEEREWEER BEGRAFENISSEN T.i.er AUTO-TRANSPORT Aalmarkt 16. CREMATIE 478 351. De directeur knakte in tweeën, Als scheen hij zonder ruggegraat, Dacht, dat lapte mij weer die jongen En hij maakte zich heel erg kwaad Wim. die er al lang genoeg van had Ging nu heel snel aan den haal. Zei, ik kom in zijn poezelige handjes. Niet graag voor de tweede maal. 252. In de ochtend gingen zij verder, Toen de zon hen nog niet bescheen. Ze gingen door dicht begroeide wouden Nog nimmer door een mensch betreden. Een boom belemmerde den voortgang Scheen, daar met opzet, geplaatst te zijn. Men moest om de breede stam klimmen Beneden gaapte een diep ravijn. 2-S

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 10