De Economische Voorlichting.
HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETI
RADIO-PROGRAMMA.
Wetsontwerp tot wijziging en verhooging van het
tiende hoofdstuk der begrooting.
Samenwerking met bestaande organen.
SCHEEPSTIJDINGEN,
KUNST EN LETTEREN
station In het Z.-O.-gedeelte der stad In
bedrijf is, hetgeen zooals gezegd dezer
dagen is te verwachten
Resumeerende meen ik dat de eerste
drie vragen van den heer Coster in de
door mij gegeven toelichting hun beant
woording vinden Inderdaad is de span
ning op enkele plaatsen gedurende eeni-
gen tijd hooger geweest dan de normale
spanning van 127 volt (niet 125 volt zoo
als de heer Coster zegt). Het verschijnsel
moet in 't algemeen worden toegeschre
ven aan de uit technisch oogpunt nood
zakelijke maar uiterst moeilijke ver
grooting van het electrisch vermogen der
centrale tot 50.000 K.W. Moeilijk in dezen
zin dat het bedrijf gewoon door moest
gaan en de verbruikers er niets tot hun
schade van mochten bemerken. Fouten
zijn daarbij niet begaan. Hoogstens kan
men spreken van technische onvolkomen
heden. Zoodra het onderstation aan de
Cobetstraat in bedrijf is en goed functio
neert is gevaar voor herhaling uitge
sloten.
In antwoord op de 4e vraag deel ik
mede, dat het College de instelling eener
onpartijdige commissie geheel overbodig
acht, doch dat deze zaak wel ter sprake
is gebracht in de Commissie voor de Licht
fabrieken en dat dit antwoord na raad
pleging dier Commissie is opgesteld.
Met den heer Coster zijn B. en W. het
eens dat het groote vertrouwen van het
publiek in dit gemeentelijk bedrijf niet
mag beschaamd worden doch het College
meent dat in het gebeurde geen enkele
reden ligt om dit te veronderstellen of
verklaarbaar te maken.
De heer COSTER is niet geheel voldaan.
Hij wijst er op, dat in groote zaken, veel
schade is geleden en dringt voor hen op
schadeloosstelling aan.
De heer WWILMER meent, dat waar het
euvel reeds verholpen is zonder onder-
station, die in 't geheel niet had behoeven
voor te komen.
De heer GROENEVELD vraagt hoeveel de
spanning boven het gewone is geweest?
De heer SCHüLLER is van oordeel dat
de raadsleden in deze belangrijke materie
toch wel het rapport hadden mogen inzien,
om te kunnen oordeelen, hetgeen B. en W.
echter weigerden.
Willen B. en W. dit alsnog, dan is hij
voor uitstel van verdere behandeling, opdat
de blaam, door een gedeelte der burgerij
op de Lichtfabrieken geworpen, geheel moge
verdwijnen.
Wethouder GOSL1NGA zegt, dat B. on
,W. niet bevoegd zijn, de schade te ver
goeden en bovendien de schade is immers
niet vast te stellen. En waarom dan alleen
voor de groote zaken?
Uit het gegeven antwoord toont de wet
houder dan aan, dat de gevolgtrekking van
den heer Wilmer niet opgaat. De spanning
is 132—133 Volt geweest, dit aan den heer
Groeneveld, zooals reeds eerder medege
deeld.
Om dit rapport ter visie te leggen rtf
zelfs rond te sturen, heeft hij thans geen
bezwaar. Maar dan wordt het een inter
pellatie Schtlller of van wie ook die altijd
toch het recht heeft vragen te stellen. Aan
de interpellatie Coster moet nu eens een
einde komen.
Met den heer Schtlller is spr. het eens,
dat vastgelegd moet worden dat het geen
fout der Lichtfabrieken is geweest. Als dit
zoo was, zou hij het openlijk bekennen;
waar wordt nooit een fout gemaakt?
De heer SCHiiLLER is hiermede voldaan.
Als hij de interpellant was, zou hij het
niet zijn.
De heer WILMER zegt, dat de wethouder
toegeeft, dat er een te jiooge spanning
geweest is; z.i. is er dus gebrek aan Inzicht
geweest want zonder iets nieuws aan
techniek is de zaak toch opgelost. Hoe
dit dan te verklaren? Op die vraag zou
hii gaarne zien geantwoord.
De WETHOUDER verklaart nog, dat
momentcel de spanning weer zoo hoog is,
dat wordt straks beter als het onderstation
er is. Men stond voor de keus tusschen te
veel of te weinig en liet eerste was het
De heer SCHüLLER tracht met cijfers
aan le tooncn, dat de spanning thans niet
verhoogd is.
De WETHOUDER: dan licht de directie
der centrale mij verkeerd in.
Hiermede wordt de interpellatie Coster
gesloten.
VRAGEN VAN DEN HEER ELKERBOUT.
19o. Vragen van den heer Eikerbout, In
verband met de voortdurende fluctuatie
bijDeCt|i.^?°r11UELKri?RBOUT stelt volgende
vragen:
1. Is het B. en W. bekend, dat er den
laotsten tijd een voortdurende fluctuatie
bij het Politiecorps plaats vindt.
2. Zijn B. en W. niet van oordeel dat dit
voor een groot deel te wijten is aan de
minder goede rechtspositie van deze
ambtenaren.
3. Acht Uw College het niet in het be
lang van de gemeente in het algemeen en
van het Politiecorps in liet bijzonder, dat
onder dit Corps zoo min mogelijk vertrek
naar andere gemeente plaats vindt.
4. Is het niet wenschelijk dat, in af-
afwachting van het uit te brengen rapport
van de Commissie Adhoc, tot een voor-
loopige herziening der salarissen wordt
overgegaan en zijn B. en W. bereid zoo-
noodig hiervoor maatregelen te treffen
De heer Eikerbout licht zijn vragen nog
nader toe. Hij vreest, dat Leiden voor de
politie zal worden een doorgangshuis en
dat acht hij niet in het belang der gemeente
en ook niet in dat van liet corrps en de
bevolking. De oorzaak is, dat de saiarieering
hier lager is dan elders. Verbetering kan
alleen intreden door verhooging van deze
salarissen en waar de commissie ad hoe
nog niet gereed is, lijkt het hem wenschelijk
op spoed bij deze commissie aan te dringen
doch reeds tevoren een beslissing in deze
materie te nemen. Geheel afgewerkt zal
de zaak niet behoeven te worden, doch z.i.
is direct ingrijpen noodzakelijk.
De VOORZITTER zegt antwoord toe in
volgende zitting.
RONDVRAAG.
De heer BERGERS dringt aan op ver
betering van den Singel tusschen het
Openbare Slachthuis en de Haarlemmervaart
De heer BOSMAN, vraagt naar de juist
heid van het bericht betreffende het kasteel
Oud-Poelgeest in de „N. R. Crt."
De VOORZITTER verzekert, dat het col
lege daarvan niets is bekend.
De heer ZITMAN vreest voor een actie
van bouwspeculatie in dezen en raadt het
college voorzichtigheid aan, opdat het er
niet in zal vliegen.
Mevr. BRAGGAAR-DE DOES herinnert
aan de toezegging van de benoeming van
een vrouwelijke kracht bij de politie. Zij
vernam daarvan niets meer.
De VOORZITTER zegt, dat deze reeds
is benoemd.
De lieer SCHüLLER vraagt, wanneer
Zuiderkwartier nu eindelijk het speelterrein
openstelt.
Wethouder SPLINTER zegt, dat dit wacht
op eenige speeltuigen.
De heer VAN ECK, meent, dat B. en W.
van plan waren eenmaal in de 14 dagen
te vergaderen; nu is de vorige zitting reeds
4 weken terug gehouden:
Voorst vraagt hij in de stembureaux
's middags naast wijn ook andere drank
als b.v. limonade.
De VOORZITTER zegt, dan niet de be
doeling was geregeld om de 14 dagen te
vergaderen doch zoover noodig, om avond-
zittingen te vermijden. Toch zijn er achter
een 3 zittingen geweest om de 14 dagen
met avondvergadering, hetgeen zeer zwaar
is voor B. en W.
Met de andere opmerking zal rekening
worden gehouden.
Na nog enkele losse opmerkingen volgt
dan 6.15 uur sluiting.
HET VOLKSLIED IN BEIEREN.
Het Nedcr-Beiersche Zangconcours vindt
dit jaar den 20sten Juni te Landshut plaats.
De Beiersche Omroep (München) zal niet
alleen deze zangwedstrijden uitzenden,
doch tevens de selectie van de verschillende
beste vereenigingen en wel op 31 Mei a.s.
INWIJDING VAN DEN NIEUWEN
KRACHTZENDER „SOTTENS".
De West-Zwitsersche Zender Sottens
die voor Fransch Zwitserland bestemd ls,
werd in bedrijf genomen. De zender werkt
met een vermogen van 25 kW. op golf
lengte 403 Meter (743 kHz) en wordt van
uit Genève en Lausanne besproken. Sot
tens meldt zich met „Iel Radio Suisse
Romande".
De antenne wordt gedragen door ijzeren
torens van 125 Meter hoogte en als tegen-
gewicht wordt een net van koperdraden
gebruikt, dat een lengte van 17 K.M. heeft.
De installatie werd door Standard Tele
phone en Cabel Works Ltd. te Londen ge
leverd.
VOOR WOENSDAG 20 MEI.
Hilversum, 298 M. Uitsl. VARA-Uitzen-
ding 8.00: Gramofoonpl. 9.30: Orgel
spel Joh. Jong 10.00: Morgenwijding
VPRO. 10.15: P. J. Kers: „Onze Keu
ken" 11.00: Gramofoonpl. 11.05: Mej.
J. de Ranitz: „Psychologie van prae-
puverteit en puberteit" 11.35: Gramo
foonpl. 12.00Concert VARA-septet o.
1. v. Is. Eyl en Gramofoonpl. 2.15: Gra
mofoonpl. 2.25: Vrouwenuurtje 3.15:
Gramofoonpl. 3.20: Coöperatie-kwar
tiertje. K, de Boer spreekt over: „Een Ba
ken voor ons" 3.35: Maak het zelf door
C. Schaake Verkozen 4.25: Gramofoon-
platen 4.30: Voor de Kinderen 6.00:
Onderwijsfonds Binnenvaart 6.30: Man
doline-cursus J. B. Kok 7.00: Dr. Joh.
v. d. Spek: Erfelijkheid en verantwoorde
lijkheid" 7.30: Joodsch uurtje. Gramo-
foonplaten met toelichting door S. H. Eng-
lander 8.30: Concert VARA-orkest o. 1.
v, H. Wiggelaar 9,15 Radio-Drama „Een
ontmoeting in de lente" van C. de Dood.
Door Het Groot Volkstooneel. Regie: J.
Zwertbroek 10 15: Vaz Dlas 10.25:
Vervolg Concert 11,1012.00: Gramo-
foonplaten.
Huizen, 1875 M. Uitsl. NCRV.-Ultzen-
ding 8.00: Schriftlezing 8.159.30:
Gramofoonpl. 10.3011.00: Zieken-
dienst 11.00—12.00: Concert. M. F,
Jürjaanz (harmonium). Mej. A Geest (so
praan) 12.00Politieber. 12.15: Gra
mofoonpl. 12.30: Concert. Mevr. C. v.
Ravenswaay-Möllenkamp (zang), H. Her
mann (viool), H. v. d. Horst Jr. (cello),
Mevr. R. A. v. d. Horst-Bleekrode (piano)
2.00: Gramofoonpl. 2.303.00: Lezen
van Chr. Lectuur 3.004.30: Concert
W. Tump (viool), René Hendriks (cello),
Chris. Veelo (piano) 4.30: Gramofoon-
platen 5,006.00: Kinderuurtje 6.00:
H. Pllons „Vreterij in bessen, frambozen,
enz." 6.45: Halfuurtje voor de rijpere
jeugd 7.15: T. K. Roosjen „Auf in den
Harz" 7.30: Politieber. 7.458.00:
Gramofoonpl. Hierna Afgestaan.
Davcntry, 1554,4 M. 10.35: Morgen
wijding 11.05: Lezing 12.20: Gramo
foonpl. 1.05: Orgelspel door W. S. Vale
1.50: Orkestconcert 2.50: Ultz. voor
scholen 3.50: Orkestconcert. Morava
(viool) 5.05: Orgelspel door R. New
5.35: Kinderuurtje 6.20: Lezing
6.35: Berichten 7,00: Zang door Mary
Ogden en Herbert Heyner 7.20: Lezing
7.45: Lezing 8 05: Concert. Milltair
Orkest, E. Watteyne (sopraan) met gui
taar-begeleiding 8.50: „Dr. Abernethy-
His Book". Hoornspel van A. Ramsey en
R. de Cordova 9.20: Berichten 9.35:
Berichten 9.40: Lezing 9.55: Kamer
muziek. S. Crawley (sopraan), Anne Wolfe
(viola), het Internationaal Strijkkwartet
11.20—12.20: Dansmuziek.
Parijs „Radio Paris", 1725 M. 8.05:
Gramofoonpl, 12.50: Gramofoonpl.
I.25: Gramofoonpl. 6.20: Gramofoonpl.
9.05. Radio-Tooneel 10.20: Gramo-
foonplaten.
Langenberg. 473 M. 7.258.20: Gra
mofoonpl 11.00—11.20: Gramofoonpl.
12.20: Gramofoonpl. 1.252.50: Orkest
concert en zang 5.206.20: Orkestcon
cert 8.50: „Das ist Schlesien". Tekst van
G. Menzel en E. Schenke. Muziek van K.
Sczuka, Daarna: Berichten en tot 12.20:
Dansmuziek.
Kalundborg. 1153 M 12.201.35: Or
kestconcert 3.30—5.30: Orkestconcert
en voordrachten 7.508.50: Concert.
Orkest en solisten 9.2010.35: Vervolg
concert 11 0511.50 c a. Vervolg concert.
Brussel, 508,5 en 338,2 M. 508,5 M.:
5.30: Gramofoonpl. 6.05: Dansmuziek
6.50Orgelponcert 7.20: Zang 8.20:
Gramofoonpl. 9.20: Fragmenten uit
Klankfilms 338.2 M. 5.20: Dansmu
ziek 6.05: Gramofoonpl. 6.50: Gra
mofoonpl. 8.20: Militaire muziek
9.20 Vervolg militaire muziek 9.50:
Dansmuziek
Zeesen, 1635 M. 6.50: Gymnastiek en
Berichten 9J20—12.20: Lezingen
12.201.15: Gramofoonpl. 1.15150:
Berichten 2.20320: Gramofoonpl.
3.204.50: Lezingen 4.505.50: Concert
5.508.50: Lezingen 8.5010.20: Or
kestconcert 10.20: Berichten. Dan
Dansmuziek,
RECLAME.
Odol
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging en verhooging van het tiende hoofd
stuk der Rijksbegrooting voor 1931,
Aan de Memorie van Toelichting wordt
het volgende ontleend:
De moeilijke jaren, na den oorlog heb
ben steeds duidelijker aan het licht ge
bracht, dat er aan de outillage van den
Nederlandschen Staat op economisch ter
rein Iets hapert. Niet, dat mén er naar
zou moeten streven, dat het openbaar ge
zag het bedrijfsleven zou gaan beheer-
schen. Integendeel, ln den regel ademt het
bedrijf het best In een sfeer van vrijheid
en,het is een waan, dat het staatsgezag ln
het algemeen de macht zou bezitten, om
het bedrijfsleven voor economische moei
lijkheden te behoeden en over zoodanige
moeilijkheden gemakkelijk heen te helpen.
Maar tweeërlei staat toch wel vast:
le. de publieke lichamen en in de
eerste plaats de Staat moeten weten,
welke de feiten zijn, die nationaal en
internationaal de economische verhoudin
gen bepalen, omdat alleen dan met be
wustheid en kennis van zaken maatrege
len in het belang van het bedrijfsleven
kunnen worden beproefd of nagelaten.
2e. de publieke lichamen moeten in
staat zijn om het bedrijfsleven die feite
lijke voorlichting op economisch gebied te
verschaffen, welke voor het doen van
zaken noodig of wenschelijk is, en die de
bedrijfshoofden of althans vele bedrijfs-
hoofden zich niet zelf kunnen eigen
maken.
Het een en ander komt dan neer op
voorlichting. Voorlichting aan particu
lieren en voorlichting aan het Staatsgezag
zelf, dat aldus zijn beleid kan bepalen.
Nu behoeft wel niet te worden gezegd,
dat op beide terreinen reeds veel bestaat,
maar meer en meer blijkt, dat het be
staande nog geenszins voldoende is. De
bestaande toestand gaat hieraan mank,
dat hij lacuneus en onoverzichtelijk is. Dit
brengt vanzelf mede, dat het geneesmid
del moet bestaan ln vervollediging en con
centratie. Daarmede wordt in beginsel niet
Iets nieuws ingevoerd, men gaat geheel in
de richting, die sinds jaren ten onzent is
ingeslagen. De minister betuigt gaarne
zijn waardeering voor het zeer vele, dat
de betrokken ambtenaren bij een onvol
ledige outillage hebben weten te bereiken.
Maar dat neemt niet weg, dat die outillage
onvoldoende is geworden en dat er thans
naar gestreefd moet worden om haar op
de hoogte van de omstandigheden te
brengen.
Daartoe is in de eerste plaats noodig:
concentratie, zooveel mogelijk, van het
werk bij één enkele, daarvoor bijzonder
ingerichte afdeeling van één enkel depar
tement, welk departement uiteraard dat
zal moeten zijn, waaraan men reeds ln de
bestaande organisatie, de belangen van
handel en nijverheid heeft toevertrouwd.
In verband met de omstandigheid, dat de
zorg voor de belangen van den landbouw
bij een ander departement is onderge
bracht, zal de nieuwe voorlichtingsdienst
niet de landbouwaangelegenheden om
vatten. Naar een nog nauwere samenwer
king van het departement, waar de land
bouwbelangen worden behartigd en den
nieuwen voorlichtingsdienst op het gebied
van handel en nijverheid zal worden ge
streefd De minister stelt zich voor, dat
bij de directie van den Landbouw, gelijk
thans, eenige ambtenaren zich in het
bijzonder met de landbouwvoorlichting
zullen blijven bezig houden, doch dat zij
voor vragen van niet speciaal landbouw-
technischen aard zullen kunnen gebruik
maken van de diensten van den econo-
mlschen voorlichtingsdienst in het alge
meen, terwijl die dienst bij vraagstukken,
welke een meer algemeen commercieel
karakter dragen, zijnerzijds de hulp zal
kunnen inroepen van hen, die door hun
opleiding en hun dagelljkschen werkkring
met den landbouw in het bijzonder ver
trouwd zijn en met den technischen dienst
van den landbouw onmiddellijk samen
werken. Wat ten slotte de economische
belangen van Indië betreft, deze zullen,
als tot nog toe, voor zoover zij niet over
zee worden behandeld, hun verzorging aan
het daarvoor speciaal ingerichte ministerie
van Koloniën blijven vinden, met welk
departement ook regelmatig voeling zal
worden gehouden, voor wat de Neder-
landsche belangen ten aanzien van de
overzeesche gewesten aangaat.
Maar afgezien van deze noodzakelijke
beperkingen, zal de economische bemoeiing
van het Rijk zooveel mogelijk bij het
departement van Arbeid, Handel en
Nijverheid worden geconcentreerd. Dat wil
niet zeggen, dat alle arbeid b.v. ter voor
lichting van belanghebbenden daar ook
feitelijk zal moeten geschieden. Integen
deel men zal zich steeds er rekenschap
van hebben te geven, hoe talrijke organen
en verschillende krachten, die op econo
misch gebied reeds werken (men denke
b.v.aan de Kamers van Koophandel en
Fabrieken) het best kunnen worden benut
en tot samenwerking en een goed ineen
sluitend geheel kunnen 'worden gebracht.
Maar dat zal moeten geschieden naar een
vast plan, waarvan het ontwerp en de toe
passing bij één centraal punt behooreii,
dat door voortdurend overleg met de ver
schillende medewerkende lichamen zal
zorgen voor een zoo glad mogelijk loopende
machinerie met een maximum van nuttig
effect. Dat voor verwezenlijking van het
'program de medewerking van den minis
ter van Buitenlandsehe Zaken moet wor
den ingeroepen, behoeft wel even weinig
te worden betoogd als dat de minister dit
voorste! niet heeft verworpen, dan nadat
hij zich van die medewerking ten volle
heeft vergewist.
Overigens zal de minister nog in nader
overleg treden met zijn ambtgenoot van
Buitenlandsehe Zaken, over de vraag in
hoever de onder dien minister ressortee-
rende consulaire dienst met het oog op
een goede economische voorlichting hier
te lande zal kunnen worden verbeterd.
De kern van hetgeen als verbetering van
den bestaanden toestand wordt voorge
steld, bestaat in de vervanging van de
tegenwoordige afdeeling Handel en Nijver
heid van het Departement van den
minister door een nieuwe, aanzienlijk uit
gebreide afdeeling. Aan het hoofd daar
van zal moeten staan een leider, die
economisch geschoold, in staat is de tel
kens actueele vraagstukken ln hun voort
durende wisseling te onderkennen, te
bestudeeren en tot onderwerp van zijn
voorstellen aan den minister te maken.
Hij zal daarbij in voortdurend contact met
het bedrijfsleven moeten staan en door
zijn bekwaamheid en ruimte van blik met
dat bedrijfsleven veelzijdige relatie kun
nen onderhouden. Dienovereenkomstig
wordt de positie van den leider der afdee
ling gedacht met den rang van directeur-
generaal en een wedde van f. 12.000.
De directeur-generaal zal de leiding
hebben over zijn afdeeling, die, naar de
minister zich voorstelt, in wezen uit drie
onderdeelen zal bestaan, welke hij voor-
loopig als volgt zou willen aanduiden.
a. algemeene economische politiek, ln
het bijzonder ook de handelspolitiek;
b. economische voorlichtingsdienst;
c. uitvoering van speciale wetten en
alle onderwerpen, welke niet onder a. en
b. behooren (Octrooi-wet, met Kamers
van Koophandel, Handelsregisterwet, win
kelsluitingswet, Merkenwet, technische
voorlichtingsdiensten, middenstandzorg
etc.)
Al deze drie onderdeelen zullen onder de
algemeene leiding staan van een direc
teur-generaal.
MIJ. NEDERLAND.
MARNIX VAN ST. ALDEGONDf
18 Mei te Sabang.
JOHAN DE WITT, thuisr., 17 Mei v
TALISSE, uitr., pass. 17 Mei Penn|0,,
TAWALI, thuisr., pass. 18 Mei
JAVA-NEW YORK LIJN.
SALEIER, 17 Mei v. Sabang n. New
PACIFIC-JAVA-BENGALEN LU
SIANTAR, 17 Mei van Ternate
Francisco.
ROTTERDAM—Z. AMERIKA
ALPHACCA, thuisr., 15 Mei v. M(
ROTT. LLOYD.
KEDOE, uitr.. 18 Mei te Genua.
BUITENZORG, thuisr., pass. 18 Mei p
KON. NED. STOOMB. MIJ,
IRENE, Middl. Zee n. Amst., pass. lij
Gibraltar.
ERATO, 17 Mei v. Amst. te Goth
BARNEVELD, thuisr., 16 Mei te
JASON, uitr., 16 Mei v. Arica.
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
ROTTERDAM, 18 Mei n.m. v. Ne*
te R'dam.
VEENDAM, 16 Mei v. New York n. Bei
NIEUW AMSTERDAM. R'dam n.
York, pass. 17 Mei Lizard.
DAMSTERDIJK, 16 Mei van Kingslos
Pacific Kust.
JAVA—CHINA—JAPAN LUN.
TJIKARANG, 16 Mei v. Shanghae
Dairen.
TJ1KEMBANG, f5 Mei van Manilla
Makassar.
teta;
en
lijk
Ér t
DO
eet*
oer
DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEJ
DEN HAAG, Constanza n. Antwerpen, p
17 Mei Gibraltar.
BEURSPLEIN, Gravosa n. La Plata, p
17 Mei Las Palmas.
FLENSBURG, 15 Mei v. R'dam te Oxelos
GALG E WAT ER, 16 Mei n.m. van Antwei
n. Montevideo.
HAGNO, 16 Mei v. Grangemouth te Monb
MITRA, 17 Mei v. Perim n. Suez.
MIJDRECHT, 17 Mei van Rouaan
Constanza.
KERKPLEIN, 16 Mei v. R'dam te Na
PARKHAVEN, Antwerpen n. Mobile,
17 Mei Vlissingen.
TOWA, 17 Mei v. Rosario te B. Aires
TIBA, 17 Mei v. Philippeville n. R'
NEDERLANDSCHE TOONEELSPELEI
NAAR RUSLAND.
Morgen vertrekt mevrouw Chart
Kohier naar Rusland tot het bljwoa
van de Meyerholdfeesten. Zij zal
schillende schouwburgen in Rusland I
zoeken. Albert van Dalsum en zijn i
genoote zullen op dien datum evenef
naar Rusland vertrekken, terwijl Ir
van Gasteren een week later naar Rusli
gaat.
RECLAME.
Kl
H. P. H. KEEREWEER
BEGRAFENISSEN T.i.er
AUTO-TRANSPORT
Aalmarkt 16. CREMATIE
478
351. De directeur knakte in tweeën,
Als scheen hij zonder ruggegraat,
Dacht, dat lapte mij weer die jongen
En hij maakte zich heel erg kwaad
Wim. die er al lang genoeg van had
Ging nu heel snel aan den haal.
Zei, ik kom in zijn poezelige handjes.
Niet graag voor de tweede maal.
252. In de ochtend gingen zij verder,
Toen de zon hen nog niet bescheen.
Ze gingen door dicht begroeide wouden
Nog nimmer door een mensch betreden.
Een boom belemmerde den voortgang
Scheen, daar met opzet, geplaatst te zijn.
Men moest om de breede stam klimmen
Beneden gaapte een diep ravijn.
2-S