1 Voorstel van B. en W. .Inzake den Stadhuisbouw. Tweede Blad No. 21827 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 Mei 1931 voor het maken van een plan voor den bouw van een Stadhuis zonder behoud van den ouden gevel en een zoodanig tweede plan moest worden gemaakt, opdat de Raad in elk geval de keus had tusschen twee ontwerpen Na kennisneming van deze onderling afwijkende meeningen was voor B. en W. het oogenblik aangebroken den knoop door te hakken en besloten zij 30 Dec. 1930 hun zooeven vermelde denkbeeld te volgen en eenlge onpartijdige deskundigen te vragen, of zij bereid waren in een com missie als door hen gewenscht zitting te nemen. De heer dr. ir. G W van Heukeiom, hoofdingenieur bij de Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht, kon tot zijn leed wezen om gezondheidsredenen aan de uit- noodiging geen gevolg geven, terwijl de overige uitgenoodigde heeren, ir G C. Bremer, Rijksbouwmeester te 's-Graven- hage, Jos Th. J Cuypers architect te Amsterdam, ir. A. R. Hulshof, gemeente architect te Amsterdam, ir. J. de Bie Leu- veling Tjeenk, Voorzitter van den Bond van Nederlandsche Architecten te Amster dam en ir W G Witteveen, stads-archi- tect te Rotterdam, alvorens de opdracht definitief te aanvaarden, prijs bleken te stellen op een bespreking met B. en W. over de juiste begrenzing van de op dracht. Op 2 Februari 1931 had deze bespreking plaats, als gevolg waarvan B. en W. nog bij schrijven van dien zelfden datum aan de genoemde 5 deskundigen berichtten, dat er bij hun College geen bezwaar be stond de opdracht alsnog in dien zin uit te breiden, dat ook de keuze van een ter rein voor den bouw van het nieuwe Raad huis daarin werd betrokken. Nadrukkelijk stipuleerden B en W echter "tijdens de besprekingen, dat het hun Collega vrijstond incidenteel alle beslissingen te nemen, die hun noodig voorkwamen Bij de samenstelling van de commissie was er trouwens ook geen rekening mede gehou den. dat zij ook over de terreinkeuze ad vies zou uitbrengen 14 Februari d.a.v. bereikte B. en W, het bericht der deskundigen, dat zij alsnu gaarne bereid waren de opdracht te aan vaarden in antwoord op welke bereidver klaring B en W. de deskundigen bij schrijven van 18 Februari 1931 er mede in kennis stelden dat het in verband met de instelling van de commissie vereischte krediet, behalve de onkosten f. 3000 be dragende (f.500 voor elk der leden en f. 500 voor den door de Commissie ge- wenschten deskundigen secretaris I bij den Raad zou worden aangevraagd. Inmiddels was door de heeren Schüller, Groeneveld en van Eek, een voorstel in gediend, om een terrein, gelegen aan de Lammermarkt aan te wijzen als bouw terrein voor het door den heer Dudok in gevolge raadsbesluit van 18 November 1929 te ontwerpen tweede plan voor den bouw van een nieuw Raadhuis 'het plan zonder behoud van den ouden gevel). In de vergadering van 22 December 1930 werd dit voorstel in handen van B. en W. gesteld ten fine van praead\ies, teneinde het te behandelen tegelijk met de aangehouden voorstellen van het Col lege ter zake. Over het voorstel van de heeren Schül ler c.s. is allereerst de meening gevraagd van den Directeur van Gemeentewerken, terwijl B. en W. na ontvangst van diens rapport den heer Dudok, die ingevolge be sluit van 16 December 1929 over de aan wijzing van een terrein voor het tweede plan reeds zijn advies uitbracht, verzoch ten ook over het voorstel van de heeren Schüller c.s zijn licht te doen schijnen. Vervolgens werden de stukken gesteld in handen van de Commissie van Fabricage. De Directeur van Gemeentewerken achtte blijkens zijn rapport van 3 Februari 1931 het voorstel in de eerste plaats met het oog op de stedebouwkundige eischen waaraan ook naar het oordeel van de voorstellers zelf bij het vraag stuk van den stadhuisbouw vooral aandacht moet worden geschonken ver werpelijk. Behalve op een twee tal belangrijke bezwaren, verbonden aan de traceering van de hoofdver keerswegen volgens de situatie van het plan Schüller c.s., wees hij er op, dat bij, uitvoering van dat plan de molen „de Valk" geheel zou moeten verdwijnen en daarmede een fraai en karakteristiek stadsbeeld verloren zou gaan. teiwijl van 'n eenigszins beteekenendc pleinvorming zoo zeer gewenscht bij een raadhuis geen sprake zou zijn Doch afgezien van deze zeer zeker niet licht te tellen bezwaren van stedebouw kundigen aard. haalde de Directeur met instemming aan het ongunstig oordeel van den heer Dudok over de algemeene ligging van het door de voorstellers aanbevolen terrein met het oog op de tegenwoordige omgeving en citeerde hij de passage uit het rapport van den heer Dudok betref fende terreinkeuze voor het tweede plan, ui ra—- - DE NIEUWE SOCIETEITSZALEN van de Groote Club „Doctrina et Amicitia" te Amsterdam zijn heden ter beschikking van de leden gesteld. De bibliotheek in het nieuwe gebouw van de Groote Club is een waardig middelpunt van het gebouw. het bijzonder wat betreft zijn aanpassing aan de omgeving en dat oordeel aan den Raad over te leggen. Alvorens aan dit denkbeeld uitvoering te geven, wonnen B. en W. daaromtrent het gevoelen in van de Commissie van Fabricage. Blijkens haar rapport van 19 December 1930 was zij verre van eenstem mig. Niet minder dan vier meeningen werden door de, behalve den voorzitter, uit vier leden bestaande Commissie tot uiting gebracht. Eén lid kon zich met het denkbeeld van B, en W. vereenigen, al behield .hij zich, gelijk z.i. van zelf sprekend is, zijn volle vrijheid voor met betrekking tot het plan- Dudok, hoe ook het uit te brengen deskun digen-advies mocht luiden. Een tweede lid achtte thans het oogen blik gekomen, om het College in overwe ging te geven den Raad voor te stellen een Stadhuiscommissie, bestaande uit Raadsleden (c.q de leden van de Commis sie van Fabricage) en deskundigen, in het leven te roepen, teneinde te adviseeren over het vraagstuk van den Stadhuisbouw in zijn vollen omvang, waarbij dan ook de vraag betreffende den gevel aan de Visch- markt volgens het plan-Dudok in verband met de omgeving zou zijn te onderzoeken. Een derde lid, ofschoon in dit stadium der zaak het meeste voor de instelling van een Stadhuiscommissie, als gewenscht door zijn collega sub twee, gevoelende, wilde dit voorstel echter eenigszins anders formu leeren, teneinde een weg tot overeenstem ming met B. en W in deze te vinden Hij wilde er zich daarom mede vereeni gen, dat aan een commissie van deskun digen advies werd gevraagd over den gevel aan de Vischmarkt volgens 't plan-Dudok in verband met de omgeving, evenwel met dien verstande, dat de mogelijkheid niet werd uitgesloten, dat deze commissie van deskundigen ook geraadpleegd werd in de verdere vraagstukken, den Stadhuisbouw te Leiden betreffende, dat de Commissie van Fabricage met de deskundigen te voren overleg zou kunnen plegen en dat de Raad in de gelegenheid zou worden ge steld zich te voren over de raadpleging van de Commissie van deskundigen uit te spreken. Het vierde lid tenslotte was van oordeel dat nu in de eerste plaats aan het raads besluit van 16 December 1929 verdere uit voering moest worden gegeven, en wel in dier voege, dat nu zoo spoedig mogelijk een terrein moest worden aangewezen HET NIEUWE GEMEENTELIJKE SLACHTHUIS TE ALMELO is gisteren officieel geopend door den Commissaris der Koningin in Overijsel. EEN LUCHTJE SCHEPPEN. Een pijpje smaakt op een voorjaarschen middag praten en breien kan genoegelijk gecombineerd worden. Een oogenblikje in het park is altijd een aangename verpoozing. Instelling van een Commissie tot beoordeeling van het bekende plan Dudok - Afwijzing van het voorstel der Soc. Dem. raadsleden en afzien van bouw aan de Steenstraat - Nieuw Sociëteitsgebouw van Amicitia. d.a.v met 21 tegen 12 stemmen besloten het voorstel in zake de aanwijzing van het terrein voor den bouw van een nieuw Raadhuis, zonder behoud van den ouden gevel, aan te houden en te behandelen, nadat bij den Raad was ingediend het plan voor den bouw van een nieuw Raad huis, met behoud van den ouden gevel. In verband met deze beslissing werd laatst genoemd plan in Augustus 1930 ingediend en publiek gemaakt. Tenslotte deden B. en W. in de Memorie van Antwoord de toezegging, dat, nu een ieder in de gelegenheid was geweest van het plan kennis te nemen, het vraagstuk zoo spoedig mogelijk weder bij B en W. ter tafel zou worden gebracht. Tot hun leedwezen was het tot nog toe niet mogelijk aan die toezegging gevolg te geven. De redenen hiervan zullen uit het onderstaand» voldoende blijken. Na kennisneming van de onderscheidene oordeelvellingen in de vakbladen en in de pers en van de uitingen, voorkomende in de verschillende ingekomen adressen van voor- en tegenstanders van het plan- Dudok en in het midden latende, in hoe verre zij die hun oordeel uitspraken zich daartoe in staat hebben gesteld door nauwkeurige bezichtiging van de teekenin- gen, zooals die in 't museum „de Laken hal" geruimen tijd kosteloos zijn tentoon gesteld leek het B en W.. nadat ook hun nerzijds het plan een en andermaal was bestudeerd en het vraagstuk ampel was overwogen, niet gewenscht een beslissing van den Raad uit te lokken, zonder als nog het oordeel van een commissie van eenlge onpartijdige deskundigen te ken nen over het plan op zichzelf, alsook ln JEN SOLOVLUCHT NAAR INDIE. De aviateur Lcclair is gisteren met een sport- degtuig van Schiphol naar Indië vertrokken met de bedoeling den afstand Amster- :im—Indië ln 8'/, dag af te leggen. De heer Ant. P. Varekamp uit Medan wenschte den vlieger goede reis. W. hebben thans tot den Raad stuk gericht: de Memorie van Antwoord op liet betreffende de begrooting en W. een uiteenzetting van van zaken ten opzichte van het sedert het Raadsbesluit December 1929. bij welk besluit het voorstel van B. en W. 1929 aan architect W. opdracht werd verleend tot het van twee plannen voor den 'an een nieuw Raadhuis en wel één één zonder behoud van den ouden echter in dien zin aangevuld, dat Dudok tevens werd opgedragen, het maken vün het plan zonder be- van den ouden gevel, een nadere van het bouwterrein door den wachten, doch inmiddels zoo mogelijk met betrekking tot die van advies te dienen, ei W. wezen er toen op. dat zij dit 'an den heer Dudok op 27 Juni 1930 onder mededeeling. dat het met behoud van den ouden gevel in- nagenoeg gereed was gekomen en teer korten tijd ter kennis van den kon worden gebracht. Onder die zoo schreven zij verder, hun gewenscht, dat de Raad, een besluit te nemen omtrent de van het terrein voor het plan van den ouden gevel, het behoud van dien gevel in oogen- nam en onderwierpen zij dit denk- ochalve aan het oordeel van den ueze bleek van eenzelfde gevoelen te Jf-t op voorstel van de heeren Wil- "ilbtmk en van Es werd op 7 Juli

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 5