B ezuinïqing bezuinigt HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE oi DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIEI Londensch Aanteekenboek. PARLEMENTAIR OVERZICHT SCHEEPSTIJDINGEN. KUNST EN LETTEREN FAILLISSEMENTEN. museum, dat in het afgeloopen jaar reeds eenige honderdduizenden bezoekers ge trokken heeft. Slechts In de lente mits er een lente komt, wat nog volstrekt niet vaststaat! is deze enorme stad werkelijk een genot om te aanschouwen. En de bezoeker van buiten moge dan vooral de meren in de onmiddellijke omgeving niet verzuimen, die een zeer bijzondere attractie vormen en voor die in Noord-Italië in velerlei opzicht niet behoeven onder te doen. Hij zal dan ook tot de gevolgtrekking komen, dat Berlijns jeugd sportlievend is en den toeschouwer bewijst, dat sport en athle- tlek van den modernen Berlijner iets anders gemaakt heeft dan de harde oorlogsjaren met de erbarmelijk-onder- voede kinderen van toen vermoeden liet Deze jeugd weet eigenlijk weinig van de slechte tijden, omdat zij immers niet vergelijken kan. En met eenige verbazing stellen wij ouderen vast, hoe goed haar het leven, dat wij zoo weinig aantrekkelijk vinden, bevalt! Duitschland heeft, sinds het geen volksleger en dienstplicht meer kent, den Julsten weg ingeslagen, het heeft de sport, het leven in de open lucht, als aflossing gekozen. Met geestdrift is het jonge volk daarop ingegaan. Maar ten deele ook met een vrijmoedigheid, die ons toch even verbaasd doet staan. Beide geslachten verkeeren met elkander zoo vrij en zorgeloos, dat oudere generaties de nanden van verbazing ineen slaan. „Weekend"-tochtjes van jonge mannen en Jonge meisjes vindt men hier in vele kringen niets bijzonders meer. In 't teeken van „sport" schijnt nu eensklaps alles geoorloofd te zijn. Is het een „vergoeding", die der jeugd geschonken wordt als „Ersatz" voor meer of mindere weelde, die de meeste ouders hun kinderen tegen woordig niet meer bieden kunnen? In het bijzonder de Berlijnsche jeugd is in vele opzichten overgegaan tot een bandeloosheid, die natuurlijk aan de on gunstige inwerking van een wereldstad, waartegen de zeer afgenomen autoriteit der onder zorgen gebukt gaande ouders geen normaal tegengewicht meer vormt, geweten moet worden. De schoolkinderen zijn hier nog goed gedisciplineerd, vooral in de volkswijken. De jeugd tusschen 14 en 20 jaar daarentegen komt ons ouderen vreemd voor en is hoogstens uiterlijk aantrekkelijk. Wil men beleefde, welopge voede Dultsche Jeugd zien, dan moet men ze niet in deze wereldstad zoeken. Hier groeien de Jonge menschen op te midden van misdaad en zedeloosheid. Elke kiosk met de daar uitgestalde schandelijke tijdschriften, die het „nouveau régime" helaas blijft toelaten, elk in de kranten breed uitgesponnen proces, elke moord en zelfmoord, die tot een krachtensensatie gemaakt wordt, kan zonder beperking op die Jonge zielen inwerken. Het resultaat is droevig. „Deutschland" heeft Heinrich Heine gezongen, „ist ein kerngesundes Land". ROLAND. (Van onzen bijzonderen correspondent). De haard In discrediet. De haard, de beroemde of liever be ruchte open Engelsche haard is geenszins In discrediet bij de Engelschen in het algemeen, maar alleen bij luttele mannen van wetenschap en kampioenen voor volksgezondheid in het bijzonder. Er zijn in den loop der eeuwen evenveel mis plaatst gevoel en ganscheltjk laakbare sentimentaliteit geladen op de „gratie" van den Engelschen haard als kolen, de rauwe rookende smeulende zwarte onheu- sche kolen En dit gaat voort, onverzwakt, voor den gemiddelden Engelschman is een hulskamer, of welke andere kamer ook, waarin zich geen open haard bevindt als een gezicht zonder oogen, als een lucht zonder zon. Winter of zomer, den haard beschouwt hij als het centrum van huise lijk verkeer en gezelligheid. Vruchteloos kunt ge er hem aan herinneren dat in uit gestrekte gebieden van Europa een even warme gastvrijheid zich concentreert rond dichte kachels als de zijne, dat in Noord- Amerika pijpen en radiatoren zijn lekken de naakte vlammen (die in het algemeen lui zijn en door een pook tot leven geroe pen moeten worden) als zinnebeeld van comfort vervangen. Zijn idee is dat de menschen op het vasteland of die aan anderen kant van den Oceaan in hun be vatting van huiselijke gezelligheid en haardvuur-glorie uiterst beperkt zijn. Geen redeneering kan hem van dit afschuwelijk misverstand bevrijden. Zijn koppige on wetendheid, welke slechts geëvenaard wordt door de complementaire superieure betweterij biedt met succes weerstand aan de overtuigende kracht van voor de hand liggende feiten. Die feiten zijn natuurlijk, dat de open haard een primitieve en bar- baarsche vorm van huisverwarming is. De legende wil dat „de haard lustig opvlamt". De Engelsche haard doet dat nimmer uit zichzelf. Hij slaapt of dut en doet het al smeulend en al rookend. In plaats van vroolijke vlammen laat hij duistere grijs heid zien, waaruit rookslierten opstijgen, die zich triest afteekenen tegen een ach tergrond van met dikke lagen roet be- kleeden vuursteen. De „lustige vlammen" verschijnen gedurende korten tijd, wan neer er ijverig in wordt gepookt. Poken in den haard Is dan ook den Engelschman of de Engelsche vrouw een levensbehoefte. De actie gaat in haar oorsprong terug naar een bijm voor-historisch verleden en moet de openbaring zijn van een instinct. De maatschappelijke uitkomst van dit pooklnstinct. dat alleen bevredigd kan worden met den open haard, nationale instelling, is verderfelijk. Gestoord in haar sluimer en deswege verstoord werpen de vlammen roet op, dat geholpen door den trek. de buitenlucht invliegt en zoodra de stuwkracht in bovenwaartsche richting heeft uitgewerkt neervalt over de huizen. Dit drek dringt door raam- en deurspon ningen of door open ramen in provisie kasten en bezoedelt de beste spullen in de „mooie kamer". Een propere Hollandsche huisvrouw zou bij zulke toestanden weg kwijnen van zorg en verdriet. En nu heb lk nog maar een fragmentje verteld van het tragisch verhaal waarin de open haard de boosdoener is. De laatste Jaren is door het verstandige deel dezer gemeenschap steeds klemmen der de vraag gesteld, of de moderne maat schappij de ellende en de kosten van de vuiligheid die voortkomt uit 'sEngelsch- mans hartstocht voor pook met open haard, nog langer moet blijven dragen. De zaak is dezer dagen in het Hoogerhuis ter sprake gekomen. Het ging In het algemeen 1 over rook-bestrijding. Men gaf veel schuld aan de fabrleksschoorsteenen. Maar eenige sprekers merkten terecht op dat de fa- brieksschoorsteenen niet de hoofdschuldi gen waren Het was allemaal goed en wel en bovendien noodzakelijk van fa brikanten te eischen dat zij beter, spaar zamer en zonder roet en rook en bijko mende schadelijke dampen te wekken hun ketelvuren stookten. Maar men zou nog niet veel hebben gewonnen Indien men de luttele groote schoorstcenen had geleerd zich behoorlijk te gedragen en de mil- lloenen kleine schoorsteenen toestond in hun vuig bedrijf te blijven volharden, met het resultaat dat roet op de steden zou blijven vallen met een hoeveelheid van vele tonnen per vierkanten kilometer per jaar. Ondanks de aanmoediging, die bij nieuwen stads-aanleg wordt gegeven voor gebruik van gas en electrlciteit voor koken en verwarming blijft de hoeveelheid ruwe steenkool voor hulsverwarming even groot als ze is geweest. De schuld ligt niet ge heel bij een eonventloneele bevolking. Het is de vraag of er genoeg anthraciet of andere rookvrije, geheel verbrandende brandstof wordt voortgebracht om de be volking te voorzien De beste Engelsche anthraciet is in Engeland slechts met de grootste moeite te krijgen. „Koliet", een nieuw rookvrij product dat uit de ruwe steenkool wordt gemaakt, is ook nog slechts schaarsch aan de markt en schijnt daarenboven niet zoo goed te voldoen. Zoo lang men niet goedkoop gas en electrlciteit kan bekomen en zoo lang er geen geschik te rookvrije brandstof is kan men de men schen een verwijt maken van hun stook- gedrag. Wanneer dit alles er wel is zal men de behoudende die, met veronacht zaming van hun medemenschen blijven zweren bij den open haard en de pook, met straf van hun kwaad instinct kunnen ge nezen En dan zal het schoorsteenvegers- gelaat van Good Old Engeland plaats maken voor de blanke teint die nu nog slechts het ideaal ls van de Engelsche vrouw individueel. Arme Census. Onlangs zijn alle hoofden van Engeland en Wales geteld. Den dag tevoren hadden gezinshoofden, bedrijfshoofden, hotel- en kosthuishoofden hun hoofden warm ge maakt van herseninspanning, gebogen over een indrukwekkend formulier, dat ingevuld een doopceel lichtte zoo vol maakt als men slechts bereid is onder wetsdwang en gaven burgerzin te ver schaffen De „Census" heette de maat regel. Dat ls een woord van gebiedend of- flcieelen kiank. zooals „fiscus" het ook is Trouwens vele eenvoudigen verbonden in gedachten de census aan den fiscus en waren niets gesteld op invulling. Er was een leger van vele duizenden tellers in Londen alleen in de weer. Zij telden niet. doch haalden slechts de papieren op, vra gend ter aanvulling van de bereids schrif telijk verschafte gegevens het aantal ka mers van de woning, keuken inbegrepen, „bath room and usual offices" uitgezon derd. Voor negentig percent van de men schen had het formulier geen problemen opgeleverd. Voor een aantal moest natio naliteit een vraagstuk zijn geweest. Het was het voor mij in het geval van een van mijn kinderen. Voorbeelden op het papier hadden aangegeven, dat „British bom" ook een nationaliteit is; dat is het na tuurlijk niet. Maar officieele menschen gooien het wel op een accoordje met de landstaal. Mijn kind was Engelsch van nationaliteit volgens de Engelsche wet, omdat hij op Brltschen grond het eerste levenslicht aanschouwde. Volgens de beste Nederlandsche autoriteiten in Londen was hij Nederlandsch, omdat zijn ouders het zijn. Later, bij het bereiken der jaren van discretie en verantwoordelijkheid, kan hij kiezen maar niet deelen; een geval van opgeschorte nationaliteit dus. Het formu lier had niet voorzien in dit geval, dat zich toch wel duizend en meermalen moet herhalen in het land Invullen naar mijn beste wetenen den ongetwijfeld schranderen en ter zake bevoegden teller afwachten, hem wijzen op het probleem. Maar de teller had geen belangstelling voqr de zaak; hij was veel onverschilliger voor de zuiverheid van de „census" dan ik en dan mag men gerust aannemen alle „hoofden" die waren geteld. Men had ons In woord en geschrift op het hart ge drukt, deze uitzonderlijke want slechts eens in tien jaren terugkeerende burger plicht gewetensvol en stipt moest worden uitgevoerd. Dat geschied zijnde, klaarblij kelijk om te verhoeden dat de menschen in onverschilligheid verzuim of slordig heid zouden plegen, liet men de zaak ver der op hoop van zegen op haar beloop. Men heeft later verteld dat vele hoofden niet geteld zijn, hoofden vooral die in de wolken waren in de torenhooge flat-ge bouwen die niet of nog niet op kaarten waren aangegeven en die waren verrezen op laatser waar voorheen stallen waren of werkplaatsen of nederige één-gezin-wo- ningen. Daar waar dan voorheen een paar dozijn menschen leefden woonden nu honderden menschen verdieping na verdieping. Maar dit alles maakt de „census" niet arm. Maar wanneer ik van „arm" spreek dan denk ik aan den pasgeborene, op Maandag geborene, dien zijn wreede ouders „Census" hebben gedoopt. Dat is een slechte Engelsche gewoonte wel wat ver gedreven. De slechte Engelsche ge woonte. een ouder-gewoonte, is ouderge woonte hun pasgeborenen te doopen met namen var. menschen van actueele betee- kenis of populariteit. Gladysen werden ge boren bij honderden toen de tooneelspeel- ster Gladys Cooper in het zenith van haar roem en schoonheid stond. Het aantal Edwards, dat tegelijk met den Prins van' Wales het levenslicht aanschouwde is legio Toen de fameuse Miss Tallulah Gankhead Londen op de Planken zoogezegd verover de. werden Tallulah's geboren; en de meisjes zullen er later haar ouders niet dankbaar voor zijn omdat de naam haar leeftijd zal verraden. Vrouwen blijven ge voelig voor haar leeftijd, dien zij zelfs niet aan haar kinderen willen onthullen. De man van de „census" had de grootste moeite de papleren van vrijgezellinnen in handen te krijgen omdat de dames ze niet aan de huisbewaarders van haar „flats" ter hand wilden stellen, aangezien haar leeftijden er op vermeld stonden. Maar die arm» Census, te jong om te protestee ren tegen den molensteen van belache lijkheid, w "-en hij om zijn nek door het leven moei dragen! TWEEDE KAMER. WIJZIGING DER DRANKWET. De Kamer ging Vrijdag voort met de behandeling van het ontwerp tot wijziging der Drankwet. Op art. 1 verdedigde de heer Van der Heide een amendement, om de definitie van „sterke drank" te wijzigen. Het ontwerp zegt, dat sterke drank is „drank, die voor vijftien of meer volumen- procenten uit alcohol bestaat, met uitzon dering van wljn."Het amendement wilde lezen: „drank, die voor één of meer volu men- Drocenten uit alcohol bestaat, met uit zondering van zwak-alcoholischen drank" De afgevaardigde meende dat het ontwerp te veel dranken uitzondert, die toch nog een vrij hoog alcohol-gehalte hebben, en dus ook als sterke drank moeten worden beschouwd. Zoodoende kon er onderscheid worden gemaakt tusschen sterken drank eenerzijds, bier. wijn en vruchtenwijn an derzijds. De afgevaardigde zette uiteen, dat in voering van den naam „zwak-alcoholische dranken" ten gevolge zal hebben, dat deze dranken (die tot 15 "/o alco hol kunnen bevatten) als onschuldig zul len worden beschouwd zelfs voor kinde ren. Dit zou een groot nadeel beteekenen voor de volksgezondheid, daarom wilde het amendement als sterke drank be schouwen alle dranken met alcohol, be halve bier wijn en vruchtenwijn De heer Kortcnhorst verdedigde een amendement, om de verplichte splitsing in tap- en slijtvergunning in een facul tatieve te veranderen, met dien verstande, dat de houder van een tap-vergunning, die in den vervolge zou willen gaan slijten, zulks alleen zal kunnen doen in een apart daarvoor ingerichte localiteit, die van den openbaren weg af voor het publiek toe gankelijk moet zijn. Ook de heer Boon had een amende ment: één, om te bepalen dat als voor waarde voor „sterke drank" ook gesteld wordt, dat ze ten minste 15 alcohol moet bevatten bij een temperatuur van 4 graden van de 100-deelige schaal Aan de discussie over deze amendemen ten werd deelgenomen door de heeren Van Vuurcn, VanHellenberg Hnbar, Onil, Van den Bergh en Smeenk, die er zich ten deele voor en ten deele tegen verklaarden. En- j kelen verklaarden dat het amendement- Van der Helde, om drank met 1alcohol I al sterke drank te noemen, hun te ver ging. i Minister Verschuur heeft het amende ment-Boon overgenomen. Wat de defini tie van het begrip sterke drank betreft, heeft de minister gemeend zich te moe ten houden aan het richtsnoer, door de rechtspraak uitgegeven Gaan we zoo ver als het amendement-Van der Heide, dan 1 zoo vreesde de Minister zou het pu- bliek inzake den alcohol op een dwaal- spoor worden gebracht. Het ls niet juist om zwakke dranken sterk te noemen. I Nadat er nog even gedebatteerd was I trokken de heeren Van der Heide en Kor- j tenhorst hun amendementen in. Art. 1 werd goedgekeurd. Bij art. 2 heeft een uitvoerig debat plaats gehad over een amendement van den heer Van Hcllenberg Hubar om te doen vervallen het voorschrift, dat bij het verzoek om een vergunning moet worden gevoegd het bewijs, dat de verzoeker de beschikking zal krijgen over de localitei- ten, wanneer hem de vergunning zal zijn verleend. De strijd over dit amendement leidde tot verwerping met groote meerderheid (41—14). Op art. 4 heeft de heer Van der Heide een amendement verdedigd om verkoop van sterken drank zonder vergunning in militaire legerplaatsen en localiteiten. on derworpen aan het militair gezag, niet toe te staan. De heer Boon vond het juist beter om aan militairen sterken drank onder mili tair toezicht te geven, dan hen te dwin gen ergens anders heen te gaan. Ook de heeren Van Dijk en Schaper bestreden het amendement; laatstgenoemde wilde de cantines niet droogleggen en achtte het beter, dat de militairen weinig in de can tines drinken dan veel er buiten. De heer Smeenk steunde het amendement, doch de Minister ontraadde het; hij achtte het verkeerd om van een zoo groot geheel nu alleen de cantines te gaan droogleggen. De beslissing over het amendement werd uitgesteld tot Dinsdag. HAGENAAR. RECLAME. -DE NIEUWE MARGARINE CT «g KON NED. STOOMB. MIJ. AGAMEMNON, 7 Mei van Ceuta n. Car- thagena. BERENICE, 7 Mei van Triëst n. Fiume. BODEGRAVEN, thnisr., 7 Mei van Callao. COSTA RICA, 7 Mei van Amst. te Hamb. GANYMEDES. 7 Mei van Konstantinopel n. Smyrna. HERMES. 7 Mel van Smyrna n. Konstan tinopel. IRENE, 7 Mel van Tarragona n. Vlnaroz. MIDAS. 5 Mei van Curacao n. Antllla. ORION, 7 Mei van Amst. te Hamburg. PLUTO. 7 Mei v. Kopenhagen n. Aarhuus. PROTEUS, 7 Mei van Danzig n. Amst. TRAJANUS, R Mei van W. Indië te Amst. CLIO, 7 Mei van Hamburg te Amst. VENEZUELA. 8 Mei van Amst. naar W. Indië. KON. HOLE. LLOYD. DRECHTERLAND, 7 Mei n.m. van Amst. te B. Aires DELFLAND, uitr., pass. 4 Mel Madeira. ROTTERDAM—Z. AMERIKA LIJN. ALHENA, thuisr., 7 Mei van Las Palmas. HOLLAND—AMERIKA LIJN. DRECHTDIJK, 7 Mel van Seattle te Port- land (O.) I DELFTDIJK. 8 Mei van Pacific Kust te R'dam. ROTT. LLOYD. DEMPO, thuisr., 8 Mei van Singapore. BONDOWOSO, thuisreis, pass. 8 Mei Ouessant. MENADO, thuisreis, pass. 8 Mei v.m. 3 u. Kaap St. Vincent. TJERIMAI, 8 Mei van Batavia te R'dam. MIJ. NEDERLAND. i RADJA, 8 Mei van Java te Amst. SEMBILAN. uitreis, 7 Mei van Djeddah. KANGEAN, Amst. n. Osaka, 7 Mel v. Irak. PRINS DER NEDERLANDEN, thuisreis, 8 Mei vjn. 7 u. te Genua. JAN PZ. COEN, uitreis, pass. 8 Mei Oues sant. P. C. HOOFT, 8 Mei van Amst. te Batavia. HOLLAND—O. AZIE LIJN. OLDEKERK, uitr., pass. 8 Mei Dungeness. 1 ZOSMA, thuisr,, 7 Mei van Colombo. HOLLAND—AUSTRALIË LIJN. ABBEKERK. uitr.. 7 Mei van Adelaide. HOLLAND-AFRIK A LIJN. WESTERKERK, 8 Mei van Port Elisabeth n. East London. WAALKERK, thuisreis, 7 Mei nm. 5 u. te Genua. MAASKERK, thuisr., 7 Mei van Conakry. IJSTROOM, thuisr., 8 Mei te Bata. HOLLAND BRITSCH-INDIE LIJN. SCHIEKERK, thuisr., 6 Mei van Colombo. TIJDSCHRIFTEN. HET R.K. BOUWBLAD. De inhoud van het R.K. Bouwblad J 7 Mei is als volgt: Amsterdam let op uw saeck. Oritaj en altaar. Fréjus. Draagvermogen heipalen. Technisch Nieuws. Nieuwe a gaven. Ingezonden. NIEUWE UITGAVEN. Uitgave J. Philip Kruseman, 's-GqtJ hage: Vertaaide boeken: „Nachtzuster"j Dora Macy vertaald door Wanda i „In hun groei bedorven", misdadej'l Liefde en Haat, door H. Ashton Wollef bij de civiele en crimineele rechti Vertaling van J. L. J. F. Ezerman, tt:| illustraties. Bij dezelfde uitgeversmij. verscheep oorspronkelijke „Nieuwe Haagsche F van Joh. W. Broedelet, den schrijve!I „Hofstad" op geestige wijze hekeltl schrijver de huidige toestanden, zooai| die vooral in mondain „Den Haag" a treffen en in zijn beschrijving var „Schoonheids-Instituut" bereikt zijn hoogtepunt Deze roman ls een s van begin tot eind en het ls er éér den lezer voortdurend in spanning 1 Uitgesproken: J. C. Bos, gescheiden genoote van P. J. Heugens, pensionhoi te Alphen a. d. Rijn, Zaalbemstraij Rechter-comm. mr. G. Scholten. Curator L. Spreii, te Leiden. J. C. Vermeulen, brandstoffenhandi Boskoop, Voorkade 79. Rechter-comm F. J. A. Hijink. Curator mr. L. Spri' Leiden. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN. ROSSUM, 6 Mei van Bathurst n. R'dam. HILVERSUM, 7 Mei van B. Aires naar Rosario. BOOMBERG, 6 Mei v. Danzig te Haynash. Losse nummers van ons Blad behalve aan ons bureau ook verkrijgbaar bii de Firma A. HILLEN Stationsw Firma A. T. H. WIITENBUR& Haarlemmerstraat 2 W. G. J. VERBURG Sigarenld Heerenstraat a Fa. A. SOMERWIL Azn. Hoos^ A. M. VAN ZWICHT, en bii JOH. HOGERVORST Haarl.str. en des Zaterdags bii A. H. v. d. VOOREN H. RiindrJ Kiosk Prinsessekade. 337 De directeur, nog altijd erg woest, Riep, ik zal jou de les eens lezen. Ik leer het jou af, kwaje meid. Om steeds ongehoorzaam te wezen. Hij sloeg het kind weer in het gezicht, En na een aantal klappen. Begon hij, nog altijd hevig kwaad, Haar tegen den grond te trappen. 338 De gevangenen, gekneveld en wel, Werden aan de paarden gebonden. De ruiters lachten hen kwaadaardig uit. Omdat zij hen hadden gevonden. Ze gingen eerst voort in statigen draf, Om hen naar het kamp te voeren. De jonge Moor. door Wim eens geplaagd, Bleef hem voortdurend beloeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 10