B
ezuinïqing
bezuinigt
HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE oi DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIEI
Londensch Aanteekenboek.
PARLEMENTAIR OVERZICHT
SCHEEPSTIJDINGEN.
KUNST EN LETTEREN
FAILLISSEMENTEN.
museum, dat in het afgeloopen jaar reeds
eenige honderdduizenden bezoekers ge
trokken heeft.
Slechts In de lente mits er een lente
komt, wat nog volstrekt niet vaststaat!
is deze enorme stad werkelijk een genot
om te aanschouwen. En de bezoeker van
buiten moge dan vooral de meren in de
onmiddellijke omgeving niet verzuimen,
die een zeer bijzondere attractie vormen
en voor die in Noord-Italië in velerlei
opzicht niet behoeven onder te doen. Hij
zal dan ook tot de gevolgtrekking komen,
dat Berlijns jeugd sportlievend is en den
toeschouwer bewijst, dat sport en athle-
tlek van den modernen Berlijner iets
anders gemaakt heeft dan de harde
oorlogsjaren met de erbarmelijk-onder-
voede kinderen van toen vermoeden liet
Deze jeugd weet eigenlijk weinig van
de slechte tijden, omdat zij immers niet
vergelijken kan. En met eenige verbazing
stellen wij ouderen vast, hoe goed haar
het leven, dat wij zoo weinig aantrekkelijk
vinden, bevalt! Duitschland heeft, sinds
het geen volksleger en dienstplicht meer
kent, den Julsten weg ingeslagen, het heeft
de sport, het leven in de open lucht, als
aflossing gekozen. Met geestdrift is het
jonge volk daarop ingegaan. Maar ten
deele ook met een vrijmoedigheid, die ons
toch even verbaasd doet staan. Beide
geslachten verkeeren met elkander zoo
vrij en zorgeloos, dat oudere generaties de
nanden van verbazing ineen slaan.
„Weekend"-tochtjes van jonge mannen
en Jonge meisjes vindt men hier in vele
kringen niets bijzonders meer. In 't teeken
van „sport" schijnt nu eensklaps alles
geoorloofd te zijn. Is het een „vergoeding",
die der jeugd geschonken wordt als
„Ersatz" voor meer of mindere weelde, die
de meeste ouders hun kinderen tegen
woordig niet meer bieden kunnen?
In het bijzonder de Berlijnsche jeugd
is in vele opzichten overgegaan tot een
bandeloosheid, die natuurlijk aan de on
gunstige inwerking van een wereldstad,
waartegen de zeer afgenomen autoriteit
der onder zorgen gebukt gaande ouders
geen normaal tegengewicht meer vormt,
geweten moet worden. De schoolkinderen
zijn hier nog goed gedisciplineerd, vooral
in de volkswijken. De jeugd tusschen 14
en 20 jaar daarentegen komt ons ouderen
vreemd voor en is hoogstens uiterlijk
aantrekkelijk. Wil men beleefde, welopge
voede Dultsche Jeugd zien, dan moet men
ze niet in deze wereldstad zoeken.
Hier groeien de Jonge menschen op te
midden van misdaad en zedeloosheid. Elke
kiosk met de daar uitgestalde schandelijke
tijdschriften, die het „nouveau régime"
helaas blijft toelaten, elk in de kranten
breed uitgesponnen proces, elke moord en
zelfmoord, die tot een krachtensensatie
gemaakt wordt, kan zonder beperking op
die Jonge zielen inwerken.
Het resultaat is droevig.
„Deutschland" heeft Heinrich Heine
gezongen, „ist ein kerngesundes Land".
ROLAND.
(Van onzen bijzonderen correspondent).
De haard In discrediet.
De haard, de beroemde of liever be
ruchte open Engelsche haard is geenszins
In discrediet bij de Engelschen in het
algemeen, maar alleen bij luttele mannen
van wetenschap en kampioenen voor
volksgezondheid in het bijzonder. Er zijn
in den loop der eeuwen evenveel mis
plaatst gevoel en ganscheltjk laakbare
sentimentaliteit geladen op de „gratie"
van den Engelschen haard als kolen, de
rauwe rookende smeulende zwarte onheu-
sche kolen En dit gaat voort, onverzwakt,
voor den gemiddelden Engelschman is een
hulskamer, of welke andere kamer ook,
waarin zich geen open haard bevindt als
een gezicht zonder oogen, als een lucht
zonder zon. Winter of zomer, den haard
beschouwt hij als het centrum van huise
lijk verkeer en gezelligheid. Vruchteloos
kunt ge er hem aan herinneren dat in uit
gestrekte gebieden van Europa een even
warme gastvrijheid zich concentreert rond
dichte kachels als de zijne, dat in Noord-
Amerika pijpen en radiatoren zijn lekken
de naakte vlammen (die in het algemeen
lui zijn en door een pook tot leven geroe
pen moeten worden) als zinnebeeld van
comfort vervangen. Zijn idee is dat de
menschen op het vasteland of die aan
anderen kant van den Oceaan in hun be
vatting van huiselijke gezelligheid en
haardvuur-glorie uiterst beperkt zijn. Geen
redeneering kan hem van dit afschuwelijk
misverstand bevrijden. Zijn koppige on
wetendheid, welke slechts geëvenaard
wordt door de complementaire superieure
betweterij biedt met succes weerstand aan
de overtuigende kracht van voor de hand
liggende feiten. Die feiten zijn natuurlijk,
dat de open haard een primitieve en bar-
baarsche vorm van huisverwarming is. De
legende wil dat „de haard lustig opvlamt".
De Engelsche haard doet dat nimmer uit
zichzelf. Hij slaapt of dut en doet het
al smeulend en al rookend. In plaats van
vroolijke vlammen laat hij duistere grijs
heid zien, waaruit rookslierten opstijgen,
die zich triest afteekenen tegen een ach
tergrond van met dikke lagen roet be-
kleeden vuursteen. De „lustige vlammen"
verschijnen gedurende korten tijd, wan
neer er ijverig in wordt gepookt. Poken in
den haard Is dan ook den Engelschman of
de Engelsche vrouw een levensbehoefte.
De actie gaat in haar oorsprong terug naar
een bijm voor-historisch verleden en
moet de openbaring zijn van een instinct.
De maatschappelijke uitkomst van dit
pooklnstinct. dat alleen bevredigd kan
worden met den open haard, nationale
instelling, is verderfelijk. Gestoord in
haar sluimer en deswege verstoord werpen
de vlammen roet op, dat geholpen door
den trek. de buitenlucht invliegt en zoodra
de stuwkracht in bovenwaartsche richting
heeft uitgewerkt neervalt over de huizen.
Dit drek dringt door raam- en deurspon
ningen of door open ramen in provisie
kasten en bezoedelt de beste spullen in de
„mooie kamer". Een propere Hollandsche
huisvrouw zou bij zulke toestanden weg
kwijnen van zorg en verdriet. En nu
heb lk nog maar een fragmentje verteld
van het tragisch verhaal waarin de open
haard de boosdoener is.
De laatste Jaren is door het verstandige
deel dezer gemeenschap steeds klemmen
der de vraag gesteld, of de moderne maat
schappij de ellende en de kosten van de
vuiligheid die voortkomt uit 'sEngelsch-
mans hartstocht voor pook met open
haard, nog langer moet blijven dragen. De
zaak is dezer dagen in het Hoogerhuis ter
sprake gekomen. Het ging In het algemeen
1 over rook-bestrijding. Men gaf veel schuld
aan de fabrleksschoorsteenen. Maar eenige
sprekers merkten terecht op dat de fa-
brieksschoorsteenen niet de hoofdschuldi
gen waren Het was allemaal goed en wel
en bovendien noodzakelijk van fa
brikanten te eischen dat zij beter, spaar
zamer en zonder roet en rook en bijko
mende schadelijke dampen te wekken hun
ketelvuren stookten. Maar men zou nog
niet veel hebben gewonnen Indien men de
luttele groote schoorstcenen had geleerd
zich behoorlijk te gedragen en de mil-
lloenen kleine schoorsteenen toestond in
hun vuig bedrijf te blijven volharden, met
het resultaat dat roet op de steden zou
blijven vallen met een hoeveelheid van
vele tonnen per vierkanten kilometer per
jaar. Ondanks de aanmoediging, die bij
nieuwen stads-aanleg wordt gegeven voor
gebruik van gas en electrlciteit voor koken
en verwarming blijft de hoeveelheid ruwe
steenkool voor hulsverwarming even groot
als ze is geweest. De schuld ligt niet ge
heel bij een eonventloneele bevolking. Het
is de vraag of er genoeg anthraciet of
andere rookvrije, geheel verbrandende
brandstof wordt voortgebracht om de be
volking te voorzien De beste Engelsche
anthraciet is in Engeland slechts met de
grootste moeite te krijgen. „Koliet", een
nieuw rookvrij product dat uit de ruwe
steenkool wordt gemaakt, is ook nog
slechts schaarsch aan de markt en schijnt
daarenboven niet zoo goed te voldoen. Zoo
lang men niet goedkoop gas en electrlciteit
kan bekomen en zoo lang er geen geschik
te rookvrije brandstof is kan men de men
schen een verwijt maken van hun stook-
gedrag. Wanneer dit alles er wel is zal
men de behoudende die, met veronacht
zaming van hun medemenschen blijven
zweren bij den open haard en de pook, met
straf van hun kwaad instinct kunnen ge
nezen En dan zal het schoorsteenvegers-
gelaat van Good Old Engeland plaats
maken voor de blanke teint die nu nog
slechts het ideaal ls van de Engelsche
vrouw individueel.
Arme Census.
Onlangs zijn alle hoofden van Engeland
en Wales geteld. Den dag tevoren hadden
gezinshoofden, bedrijfshoofden, hotel- en
kosthuishoofden hun hoofden warm ge
maakt van herseninspanning, gebogen
over een indrukwekkend formulier, dat
ingevuld een doopceel lichtte zoo vol
maakt als men slechts bereid is onder
wetsdwang en gaven burgerzin te ver
schaffen De „Census" heette de maat
regel. Dat ls een woord van gebiedend of-
flcieelen kiank. zooals „fiscus" het ook is
Trouwens vele eenvoudigen verbonden in
gedachten de census aan den fiscus en
waren niets gesteld op invulling. Er was
een leger van vele duizenden tellers in
Londen alleen in de weer. Zij telden niet.
doch haalden slechts de papieren op, vra
gend ter aanvulling van de bereids schrif
telijk verschafte gegevens het aantal ka
mers van de woning, keuken inbegrepen,
„bath room and usual offices" uitgezon
derd. Voor negentig percent van de men
schen had het formulier geen problemen
opgeleverd. Voor een aantal moest natio
naliteit een vraagstuk zijn geweest. Het
was het voor mij in het geval van een van
mijn kinderen. Voorbeelden op het papier
hadden aangegeven, dat „British bom"
ook een nationaliteit is; dat is het na
tuurlijk niet. Maar officieele menschen
gooien het wel op een accoordje met de
landstaal. Mijn kind was Engelsch van
nationaliteit volgens de Engelsche wet,
omdat hij op Brltschen grond het eerste
levenslicht aanschouwde. Volgens de beste
Nederlandsche autoriteiten in Londen was
hij Nederlandsch, omdat zijn ouders het
zijn. Later, bij het bereiken der jaren van
discretie en verantwoordelijkheid, kan hij
kiezen maar niet deelen; een geval van
opgeschorte nationaliteit dus. Het formu
lier had niet voorzien in dit geval, dat
zich toch wel duizend en meermalen
moet herhalen in het land Invullen naar
mijn beste wetenen den ongetwijfeld
schranderen en ter zake bevoegden teller
afwachten, hem wijzen op het probleem.
Maar de teller had geen belangstelling
voqr de zaak; hij was veel onverschilliger
voor de zuiverheid van de „census" dan ik
en dan mag men gerust aannemen
alle „hoofden" die waren geteld. Men had
ons In woord en geschrift op het hart ge
drukt, deze uitzonderlijke want slechts
eens in tien jaren terugkeerende burger
plicht gewetensvol en stipt moest worden
uitgevoerd. Dat geschied zijnde, klaarblij
kelijk om te verhoeden dat de menschen
in onverschilligheid verzuim of slordig
heid zouden plegen, liet men de zaak ver
der op hoop van zegen op haar beloop.
Men heeft later verteld dat vele hoofden
niet geteld zijn, hoofden vooral die in de
wolken waren in de torenhooge flat-ge
bouwen die niet of nog niet op kaarten
waren aangegeven en die waren verrezen
op laatser waar voorheen stallen waren
of werkplaatsen of nederige één-gezin-wo-
ningen. Daar waar dan voorheen een
paar dozijn menschen leefden woonden
nu honderden menschen verdieping na
verdieping.
Maar dit alles maakt de „census" niet
arm. Maar wanneer ik van „arm" spreek
dan denk ik aan den pasgeborene, op
Maandag geborene, dien zijn wreede
ouders „Census" hebben gedoopt. Dat is
een slechte Engelsche gewoonte wel wat
ver gedreven. De slechte Engelsche ge
woonte. een ouder-gewoonte, is ouderge
woonte hun pasgeborenen te doopen met
namen var. menschen van actueele betee-
kenis of populariteit. Gladysen werden ge
boren bij honderden toen de tooneelspeel-
ster Gladys Cooper in het zenith van haar
roem en schoonheid stond. Het aantal
Edwards, dat tegelijk met den Prins van'
Wales het levenslicht aanschouwde is legio
Toen de fameuse Miss Tallulah Gankhead
Londen op de Planken zoogezegd verover
de. werden Tallulah's geboren; en de
meisjes zullen er later haar ouders niet
dankbaar voor zijn omdat de naam haar
leeftijd zal verraden. Vrouwen blijven ge
voelig voor haar leeftijd, dien zij zelfs niet
aan haar kinderen willen onthullen. De
man van de „census" had de grootste
moeite de papleren van vrijgezellinnen in
handen te krijgen omdat de dames ze niet
aan de huisbewaarders van haar „flats"
ter hand wilden stellen, aangezien haar
leeftijden er op vermeld stonden. Maar
die arm» Census, te jong om te protestee
ren tegen den molensteen van belache
lijkheid, w "-en hij om zijn nek door het
leven moei dragen!
TWEEDE KAMER.
WIJZIGING DER DRANKWET.
De Kamer ging Vrijdag voort met de
behandeling van het ontwerp tot wijziging
der Drankwet.
Op art. 1 verdedigde de heer Van der
Heide een amendement, om de definitie
van „sterke drank" te wijzigen.
Het ontwerp zegt, dat sterke drank is
„drank, die voor vijftien of meer volumen-
procenten uit alcohol bestaat, met uitzon
dering van wljn."Het amendement wilde
lezen: „drank, die voor één of meer volu
men- Drocenten uit alcohol bestaat, met uit
zondering van zwak-alcoholischen drank"
De afgevaardigde meende dat het ontwerp
te veel dranken uitzondert, die toch nog
een vrij hoog alcohol-gehalte hebben, en
dus ook als sterke drank moeten worden
beschouwd. Zoodoende kon er onderscheid
worden gemaakt tusschen sterken drank
eenerzijds, bier. wijn en vruchtenwijn an
derzijds.
De afgevaardigde zette uiteen, dat in
voering van den naam „zwak-alcoholische
dranken" ten gevolge zal hebben, dat
deze dranken (die tot 15 "/o alco
hol kunnen bevatten) als onschuldig zul
len worden beschouwd zelfs voor kinde
ren. Dit zou een groot nadeel beteekenen
voor de volksgezondheid, daarom wilde
het amendement als sterke drank be
schouwen alle dranken met alcohol, be
halve bier wijn en vruchtenwijn
De heer Kortcnhorst verdedigde een
amendement, om de verplichte splitsing
in tap- en slijtvergunning in een facul
tatieve te veranderen, met dien verstande,
dat de houder van een tap-vergunning, die
in den vervolge zou willen gaan slijten,
zulks alleen zal kunnen doen in een apart
daarvoor ingerichte localiteit, die van den
openbaren weg af voor het publiek toe
gankelijk moet zijn.
Ook de heer Boon had een amende
ment: één, om te bepalen dat als voor
waarde voor „sterke drank" ook gesteld
wordt, dat ze ten minste 15 alcohol
moet bevatten bij een temperatuur van 4
graden van de 100-deelige schaal
Aan de discussie over deze amendemen
ten werd deelgenomen door de heeren Van
Vuurcn, VanHellenberg Hnbar, Onil, Van
den Bergh en Smeenk, die er zich ten deele
voor en ten deele tegen verklaarden. En-
j kelen verklaarden dat het amendement-
Van der Helde, om drank met 1alcohol
I al sterke drank te noemen, hun te ver
ging.
i Minister Verschuur heeft het amende
ment-Boon overgenomen. Wat de defini
tie van het begrip sterke drank betreft,
heeft de minister gemeend zich te moe
ten houden aan het richtsnoer, door de
rechtspraak uitgegeven Gaan we zoo ver
als het amendement-Van der Heide, dan
1 zoo vreesde de Minister zou het pu-
bliek inzake den alcohol op een dwaal-
spoor worden gebracht. Het ls niet juist
om zwakke dranken sterk te noemen.
I Nadat er nog even gedebatteerd was
I trokken de heeren Van der Heide en Kor-
j tenhorst hun amendementen in.
Art. 1 werd goedgekeurd.
Bij art. 2 heeft een uitvoerig debat
plaats gehad over een amendement van
den heer Van Hcllenberg Hubar om te
doen vervallen het voorschrift, dat bij het
verzoek om een vergunning moet worden
gevoegd het bewijs, dat de verzoeker de
beschikking zal krijgen over de localitei-
ten, wanneer hem de vergunning zal zijn
verleend.
De strijd over dit amendement leidde
tot verwerping met groote meerderheid
(41—14).
Op art. 4 heeft de heer Van der Heide
een amendement verdedigd om verkoop
van sterken drank zonder vergunning in
militaire legerplaatsen en localiteiten. on
derworpen aan het militair gezag, niet toe
te staan.
De heer Boon vond het juist beter om
aan militairen sterken drank onder mili
tair toezicht te geven, dan hen te dwin
gen ergens anders heen te gaan. Ook de
heeren Van Dijk en Schaper bestreden het
amendement; laatstgenoemde wilde de
cantines niet droogleggen en achtte het
beter, dat de militairen weinig in de can
tines drinken dan veel er buiten. De heer
Smeenk steunde het amendement, doch
de Minister ontraadde het; hij achtte het
verkeerd om van een zoo groot geheel nu
alleen de cantines te gaan droogleggen.
De beslissing over het amendement
werd uitgesteld tot Dinsdag.
HAGENAAR.
RECLAME.
-DE NIEUWE MARGARINE CT «g
KON NED. STOOMB. MIJ.
AGAMEMNON, 7 Mei van Ceuta n. Car-
thagena.
BERENICE, 7 Mei van Triëst n. Fiume.
BODEGRAVEN, thnisr., 7 Mei van Callao.
COSTA RICA, 7 Mei van Amst. te Hamb.
GANYMEDES. 7 Mei van Konstantinopel
n. Smyrna.
HERMES. 7 Mel van Smyrna n. Konstan
tinopel.
IRENE, 7 Mel van Tarragona n. Vlnaroz.
MIDAS. 5 Mei van Curacao n. Antllla.
ORION, 7 Mei van Amst. te Hamburg.
PLUTO. 7 Mei v. Kopenhagen n. Aarhuus.
PROTEUS, 7 Mei van Danzig n. Amst.
TRAJANUS, R Mei van W. Indië te Amst.
CLIO, 7 Mei van Hamburg te Amst.
VENEZUELA. 8 Mei van Amst. naar W.
Indië.
KON. HOLE. LLOYD.
DRECHTERLAND, 7 Mei n.m. van Amst.
te B. Aires
DELFLAND, uitr., pass. 4 Mel Madeira.
ROTTERDAM—Z. AMERIKA LIJN.
ALHENA, thuisr., 7 Mei van Las Palmas.
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
DRECHTDIJK, 7 Mel van Seattle te Port-
land (O.)
I DELFTDIJK. 8 Mei van Pacific Kust te
R'dam.
ROTT. LLOYD.
DEMPO, thuisr., 8 Mei van Singapore.
BONDOWOSO, thuisreis, pass. 8 Mei
Ouessant.
MENADO, thuisreis, pass. 8 Mei v.m. 3 u.
Kaap St. Vincent.
TJERIMAI, 8 Mei van Batavia te R'dam.
MIJ. NEDERLAND.
i RADJA, 8 Mei van Java te Amst.
SEMBILAN. uitreis, 7 Mei van Djeddah.
KANGEAN, Amst. n. Osaka, 7 Mel v. Irak.
PRINS DER NEDERLANDEN, thuisreis, 8
Mei vjn. 7 u. te Genua.
JAN PZ. COEN, uitreis, pass. 8 Mei Oues
sant.
P. C. HOOFT, 8 Mei van Amst. te Batavia.
HOLLAND—O. AZIE LIJN.
OLDEKERK, uitr., pass. 8 Mei Dungeness.
1 ZOSMA, thuisr,, 7 Mei van Colombo.
HOLLAND—AUSTRALIË LIJN.
ABBEKERK. uitr.. 7 Mei van Adelaide.
HOLLAND-AFRIK A LIJN.
WESTERKERK, 8 Mei van Port Elisabeth
n. East London.
WAALKERK, thuisreis, 7 Mei nm. 5 u. te
Genua.
MAASKERK, thuisr., 7 Mei van Conakry.
IJSTROOM, thuisr., 8 Mei te Bata.
HOLLAND BRITSCH-INDIE LIJN.
SCHIEKERK, thuisr., 6 Mei van Colombo.
TIJDSCHRIFTEN.
HET R.K. BOUWBLAD.
De inhoud van het R.K. Bouwblad J
7 Mei is als volgt:
Amsterdam let op uw saeck. Oritaj
en altaar. Fréjus. Draagvermogen
heipalen. Technisch Nieuws. Nieuwe a
gaven. Ingezonden.
NIEUWE UITGAVEN.
Uitgave J. Philip Kruseman, 's-GqtJ
hage:
Vertaaide boeken: „Nachtzuster"j
Dora Macy vertaald door Wanda i
„In hun groei bedorven", misdadej'l
Liefde en Haat, door H. Ashton Wollef
bij de civiele en crimineele rechti
Vertaling van J. L. J. F. Ezerman, tt:|
illustraties.
Bij dezelfde uitgeversmij. verscheep
oorspronkelijke „Nieuwe Haagsche F
van Joh. W. Broedelet, den schrijve!I
„Hofstad" op geestige wijze hekeltl
schrijver de huidige toestanden, zooai|
die vooral in mondain „Den Haag" a
treffen en in zijn beschrijving var
„Schoonheids-Instituut" bereikt
zijn hoogtepunt Deze roman ls een s
van begin tot eind en het ls er éér
den lezer voortdurend in spanning 1
Uitgesproken: J. C. Bos, gescheiden
genoote van P. J. Heugens, pensionhoi
te Alphen a. d. Rijn, Zaalbemstraij
Rechter-comm. mr. G. Scholten. Curator
L. Spreii, te Leiden.
J. C. Vermeulen, brandstoffenhandi
Boskoop, Voorkade 79. Rechter-comm
F. J. A. Hijink. Curator mr. L. Spri'
Leiden.
DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN.
ROSSUM, 6 Mei van Bathurst n. R'dam.
HILVERSUM, 7 Mei van B. Aires naar
Rosario.
BOOMBERG, 6 Mei v. Danzig te Haynash.
Losse nummers van ons Blad
behalve aan ons bureau
ook verkrijgbaar bii de
Firma A. HILLEN Stationsw
Firma A. T. H. WIITENBUR&
Haarlemmerstraat 2
W. G. J. VERBURG Sigarenld
Heerenstraat a
Fa. A. SOMERWIL Azn. Hoos^
A. M. VAN ZWICHT,
en bii
JOH. HOGERVORST Haarl.str.
en des Zaterdags bii
A. H. v. d. VOOREN H. RiindrJ
Kiosk Prinsessekade.
337 De directeur, nog altijd erg woest,
Riep, ik zal jou de les eens lezen.
Ik leer het jou af, kwaje meid.
Om steeds ongehoorzaam te wezen.
Hij sloeg het kind weer in het gezicht,
En na een aantal klappen.
Begon hij, nog altijd hevig kwaad,
Haar tegen den grond te trappen.
338 De gevangenen, gekneveld en wel,
Werden aan de paarden gebonden.
De ruiters lachten hen kwaadaardig uit.
Omdat zij hen hadden gevonden.
Ze gingen eerst voort in statigen draf,
Om hen naar het kamp te voeren.
De jonge Moor. door Wim eens geplaagd,
Bleef hem voortdurend beloeren.