Humor uit het Buitenland.
HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIEl!
KUNST EN LETTEREN.
RADIO-PROGRAMMA.
i.Kan lk mevrouw spreken
«Ik ben mevrouw*
„O, dat verandert."
(London Opinion).
Toerist, met doorgeloopen voeten „Kunt O me dei
kortsten weg naar het station zeggen
Oude heer (snaaksch): .O )a dat zou lk wel kunnen
maar zou dat wel sportlef zijn 1" .(London Opinion)
,Ja zeker, lieve, dat weet lk wel. Maar het Is er hier
heusch niet naar dat lk alles maar kan neergooien om
met Jou te gaan winkelen." (Humorist).
4'tiutmoedlge poging om papegaaien binnen Ens
te smokkelen, na het invoerverbod.
(W. Heath Robinson In The Huttj
„Dus de Idylle van die arme tante Maria werd ver
stoord Dat ls zeker de reden van haar booze gezicht."
„Het was niet de Idylle die het gezicht bedierfhet
jgezlcht bedierf de Idylle." (Passing Show).
De bewoner van één hoog heeft een radio.
„Vader, vindt u dat ik een meisje behoor te trra
dat verstandelijk mijn mindere Is 1"
„Als dat mogelijk is!" (j^
IN DE LAKENHAL.
Tinus van Doorn.
Toen mr. J. Slagter als voorzitter van de
Leidsche Kunstvereeniging verleden Za
terdag de tentoonstelling van werken
van Tinus van Doorn de eerste expo
sitie van dezen jongen kunstenaar ln ons
land opende, zelde hij o.m.: „Om in de
bee,ldende kunst dit te bereiken n.l. dat
de aanschouwer van het kunstwerk een
gelijk gerichte emotie zal beleven als de
kunstenaar bij het scheppen zal het
schier altijd noodig zijn, dat de kunste
naar zijn emotie tastbaar maakt in voor
ieder herkenbare vormen. De vormen heb
ben echter geen andere beteekenis dan
als de teekenen, waardoor de geest zich
materialiseert. Hoe scherper de voor ieder
zichtbare werkelijkheid ls weergegeven,
hoe meer de kunstenaar zijn vrijheid be
perkt en hoe moeilijker het voor hem is,
datgene in zijn werk te leggen wat de
grootste factor ln het kunstwerk is, het
Innerlijk leven vanden kunstenaar. Slechts
enkelen zijn hierin geslaagd."
Inderdaad, slechts zeer enkelen.
En van de weinige Nederlanders noemen
wij den Delftschen Vermeer en Floris
Verster, twee representatieve figuren uit
verschillende eeuwen.
Met de meest absolute overgave schil
derden of teekenden zij de geringste de
tails, zoodat hun voorstelling niet minder
getrouw aan de werkelijkheid was dan de
scherpste photografle. Men denke slechts
aan het overbekende „Straatje" van Ver
meer, waarbij alle steentjes, alle voegjes
en oneffenheidjes met boekhouders nauw
gezetheid zijn weergegeven. In denzelfden
geest vervaardigde Verster zijn beroemde
waskrljtteekeningen van het „Buurtje te
Oegstgeest', zijn „Hooglandsche Kerk",
zijn „Huis te Borger", en nog verder dreef
hij deze zelfbeperking bij zijn drie tinnen
kannetjes met die uiterst subtiele ver
vloeiingen in de toonschakeeringen. terwijl
de uiterste grens van het mogelijke wel
werd bereikt in zijn teekening van een
gemberpot tegen een wit fond: een nuan
ceering van witten met wat blauw. Toch
was deze verfijning niet het doel van het
schilderen of teekenen; het was het mid
del om de poëzie, om de mystiek der ziel
te vertolken.
Bij geesten van minder hooge orde zou
zulk gedetailleerd schilderen of teekenen
zielloos blijven, een prent, een doode
reproductie.
Jozef Israels, Jaap Marls en Breitner
hadden deze accuratesse niet noodig om
de bewogenheid van hun ziel te uiten.
Een schilder die verstaanbaar wil zijn,
heeft de vormen der werkelijkheid noodig
Juist zooveel als hij voldoende oordeelt
om ln de conceptie er van zijn eigen ont
roering te kunnen uiten.
In dit opzicht schijnt Tinus van Doorn
wel de antipode van Verster.
Nu moet men goed onderscheiden. We
hebben wel eens werk van schilders en
teekenaart gezien, die de vormen zooals
wij die zien, verwaarloozen eenvoudig om
dat hun techniek te gebrekkig is om ze
te beheerschen. Er zijn anderen, die er
welbewust en voor zich zelf volkomen ver
antwoord er van afwijken.
Tot de laatsten behoort Tinus van Doorn
Er liggen op de tafel in een der zalen
een tiental penteekenlngetjes van naakt
figuren, eigenlijk alle slechts bestaande
uit één fijne gespannen contourlijn.
Slechts enkele schrap) es of boog) es geven
een noodzakelijk detail aan. Deze teeke-
ningetjes, zoo raak en zuiver neergezet,
kunnen u overtuigen dat Van Doorn een
uiterst zuiver en bekwaam teekenaar IS.
Met een minimum van middelen ls hier
een maximaal resultaat verkregen.
Wenden we ons thans tot de linoleum
sneden aan den wand dan bemerken we
hier weer ln de eerste plaats de zucht om
tc versoberen. Er wordt uitsluitend met
zwart en wit gewerkt; halftinten zijn ver
meden; de vormen zijn sterk gestyleerd.
Niet alle voorstellingen zullen op 't eerste
gezicht eiken beschouwer duidelijk zijn.
Wel valt onmiddellijk op het sterke deco
ratieve karakter, door een planmatige,
rhythmlsche verdeeling van wit en zwart.
Laat men eens beginnen met de kleinste
lino, die op een der tafels ligt: een crucifix
In het zwarte blok van het kruis zijn
eenige witte hoekjes uitgespaard. _Het is
zoo sumier mogelijk, maar het is in zijn
eenvoud sterk van overtuiging.
Dan lette men op de kleine lino van
bloeiende cactussen. Het ls zoo sober mo
gelijk, maar tevens dient men te begrij
pen, dat die soberheid van den graficus
beheersching heeft gevorderd. Het is altijd
moeilijk met weinige middelen veel te
zeggen. Van deze kleinere lino's gaan we
over tot de grootere. Er is ln die koppen
van vrouwen en van een Brabantschen
boer opzettelijk van de realiteit afgewe
ken, terwijl ook de attributen met groote
soberheid zijn aangegeven en uitgewerkt.
Men zal dit alles aandachtig moeten be
kijken en zich trachten rekenschap te
geven van wat de kunstenaar bedoelt in
de eerste plaats en hoe hij zich verder af
hankelijk heeft gesteld van het materiaal,
dat Immers bij een zuivere opvatting de
techniek bepaalt.
In deze zelfde eerste zaal vindt men
nog eenige schilderijtjes, zooals men wel
licht zelden of nog nooit heeft gezien:
Het zijn „schilderijen" samengesteld van
stukjes gekleurde lappen of kant. Het
materiaal zelf laat natuurlijk in de voor
stelling van menschen, dieren, bloemen,
boomen, huizen, enz. geen detailleering
toe. Deze blijft altijd uiterst eenvoudig.
Maar juist dit ongedetailieerde. die onbe
holpenheid geeft aardige geestige effec
ten. Men lette maar eens op de voorstel
ling „Paradijs": Adam en Eva onder een
boom met een paar figuurtjes van dieren
en een exotische vogel die aan komt vlie
gen. En verder: „Cactussen", „Kalveren",
„Aquarium met exotische visschen". Wat
in dit werk zoo opvalt is, dat men bij het
eerste gezicht even denkt aan Japansche
prenten en verder dat er kleurcombinaties
zijn gevonden, welke men bij olieverfschil
derijen niet zoo licht zal aantreffen. Dit
werk heeft Iets kinderlijks en is niet veel
al het hinderlijke ln een kunstenaar zijn
groote, frissche kracht?
Nog een enkel woord over de olieverf
schilderijen. En nu denk ik weer aan het
woord van den inleider: „Geef u over aan
wat de schilder u wil zeggen Tracht zijn
taal te verstaan. Laat u opnemen in zijn
sfeer."
Dat is niet gemakkelijk. Ik moet u eer
lijk bekennen, dat ook mij nog niet alles
helder ls maar dat is nog geen reden voor
een even kort als veroordeelend vonnis.
Verster heeft in zijn vroegere perioden wel
bloemstukken geschilderd, waarvan men
zei: „Maar dat zijn geen bloemen; dat is
een vormelooze massa kleuren en verven."
En thans hebben wij het gloeiend colo-
riet en de boeiende impressie er van lee-
ren verstaan en is ons dat duidelijk ge
worden als hartstochtelijke uiting van een
bewogen gemoed.
Zonder Van Doorn met Verster te wil
len vergelijken, zouden we willen vragen:
„Is het niet mogelijk, dat zijn werk ons
later zal verschijnen als een schoonheids
openbaring, die niet allen nu nog ten volle
kunnen aanvoelen?
In de eerste plaats bedenke men dit:
Van Doorn schilderde niet naar de na
tuur Hij zag een gegeven werkelijkheid,
b.v. een woonwagenkamp met een piere
ment, een paar paarden en een kerel, die
uit louter leut op zijn kop ging staan. Hij
maakte daarvan geen schetsen, doch be
hield een indruk van kleuren en vormen.
En dan later schildert hij dat als een
visioen, in onwezenlijke kleuren. Hij zag
drie kinderen met een poppenwagen in
het bosch en dit poëtische tafreel werd
later, van binnen uit geschilderd, in kleu
ren van fonkelend goud en bruin en
paars en groen.
Zoo zag hij een orgelspelend kermisgast
en een groenteboer met verdwaasde
oogen. Zoo zag hij ook, en dat is een zeer
mooi werk den vuurtoren aan den Hoek
van Holland en daarachter de zee in haar
bewogenheid.
De vormen der realiteit zijn verwaar
loosd en maken soms op 't eerste gezicht
een onbeholpen Indruk; de kleuren en hun
combinaties zijn exceptioneel. Toch toont
Van Doorn zich hier een bewogen colorist.
Wij zouden in overweging willen geven,
dit werk de moeite van aandachtige be
schouwing waardig te keuren.
Van Doorn is, zooals mr. Slagter op
merkte een jong, maar veelbelovend talent.
Laten wij trachten, dit talent aan te
moedigen.
RECLAME.
1762
VOOR ZONDAG 3 MEI 1931.
Hilversum, 298 M. 8.5010.00 VARA.
10.30—12.00 VPRO. 12.00—5.00 AVRO. 5.00
—800 VARA. 8.00—12.00 AVRO. 8.50:
Voetbalnieuws. 8.55: S. S. Lantinga:
„Sler-pompoenen". 9.25: Postduivenbe-
richten. 9.30: Orgelspel Joh. Jong.
10.30: Kerkuitzending van den VPRO uit
Haarlem-Noord. Spreker ds. W. R. Diep-
huis. 12.0012.30: L. J. Jordaan: „De
Teekenfilm". 12.302.00: Concert AVRO
octet o.l.v. L. Schmidt. M.m.v. Boris Lensky
(viool). 2.00—2.30: Boekbespreking door
Sam Goudsmidt. 2.302.45: Zang door
Baarn's Meisjeskoor oj.v. J. Hamel. 2.45
—3.15: Interview met Willy Thoenis.
3.153.30: Baarn's Meisjeskoor, 3.30
3.45: Gramofoonpl. 3.454 45: Kovacs
Lajos en zijn orkest. 4.455.00: Gra
mofoonpl. 5.00—6.00: Kinderuurtje.
6.00: Vooravondconcert VARA orkest o.l.v.
H. de Groot. M.m.v. „The Comedian Five"
(Hollandsche Revellers). 8.00: Vaz Dias.
8 159.15: Concert Omroeporkest o.l.v.
N. Treep. M.m.v. Sam Swaap (viool
9.159.40: Concert op twee vleugels. G. v.
Renesse en G. Hengeveld. 9.40: Gramo
foonpl. 10.0011.00: Concert Omroep
orkest o.l.v. N. Treep. 11.0012.00: Gra
mofoonpl
Huizen, 1875 M. 8.30: NCRV. 10.00
—5.20- KRO. 5.20: NCRV Daarna KRO.
8.309.30: Morgenwijding door J. de
Heer. 10.00: Uitz. van de Hoogmis uit de
Parechiekerk van O.L.V ten Hemelopening
te Huissen. 11.3012.00: Literair Half
uurtje. P. Visser. 12.0012 20: Gramo
foonpl. 12.202.20: Concert Werag or-
kesth uit Langenberg o.l.v. Eysoldt. 2.00
2.30: Godsdienst-onderrihct voor oude
ren door D. Bont. 2.302.45: Gramo-
foonpjl. 2.454.45: Uitzending van den
voetbalwedstrijd BelgiëHolland uit het
Stadion te Antwerpen. 4.455.15: Zie-
kenhalfuurtje. 5.20: Kerkdienst uit de
Martinikerk te Groningen. 7.458.10:
Mr. J J. A v. Son: „Indrukken van Sov
jet-Rusland." 8.10: Voetbaluitslagen.
8.15: Intenties van het apostolaat des
Gebeds. 8.20: Concert uit Den Haag.
KRO-orkesto.l.v. J. Gerritsen. M.m.v. J. v.
Rijsselberg (zang), Fr. Boshart (piano).
9.15—9.30: Vaz Dias. 9.30—9.45: Gramo
foonpl. 10.3011.00: Epiloog door het
kleinkoor o.l.v. Jos. H. Picckers.
Daventry. 1554.4 M. —9.10: Kerkdienst.
2.20: Kerk-cantate No. 51 van Bach.
3.05: Kinderkerk. 3.35: Concert. Mili
tair Orkest, M. McEachern (zang). 4.50:
Zang door Elisabeth Schumann. 5.20:
Bijbellezing. 5.507.05: Kerkdienst.
7.20: Kerkdienst. 8.05: Lezing. 8.10:
Berichten. 8 25: Concert. Orkest, Th.
Tuson (sopraan), T. Jones (viool). 9.50:
Epiloog.
Langenberg, 473 M. 6.207.20: Con
cert. 7.207.50: Gramofoonpl. 10.00
10.50: Orgelspel en toespraak. 10.50—
11.20: Bach-cantate No. 5. 12.20—1.50:
Corlbert. Orkest en bas. 3.253.50: Gra-
mofoonplaten. 3.505.20: Orkestcon
cert. 7.20: Concert. Orkest en solisten
9.35: Berichten. Daarna tot 11.20: Dans
muziek.
Brussel. 508.5 M. en 338.2 M. 508.5 M.:
4.20: Dansmuziek. 5.20: Gramofoon-
platen. 6.05: Gramofoonpl. 7.20: Gra
mofoonpl. 8.20: Dansmuziek. 508.5
M 4.20: Concert. 5.20: Gramofoonpl.
5.35: Orkestconcert. 6.05: Gramofoonpl.
7.20: Uitz. van de Operette „Eva" van
Fr. Lehar.
Parijs, „Radio-Paris". 1725 M. 7.05:
Gramofoonpl. 10.50: Gramofoonpl.
11.50: Orgelspel. 12.20: Gramofoonpl.
1.20: Gramofoonpl. 3.20: Gramofoonpl.
6.50: Circus Radio-Paris. 7.20: Con
cert. Orkest en solisten. 9.50: Gramo-
foonplaten.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—12.20: Or
kestconcert. 1.203.20: Orkestconcert
en voordracht. 3 203.50: Gramofoon-
platen. 7.207.50: Orkestconcert.
7.509.10: Solistenconcert en voordracht.
9.2010.10: Orkest- en solisten-con
cert. 10.1011.50: Dansmuziek.
Zcesen. 1635 M. 6.20: Concert. 7.20
—8.10- Berichten. 8.15: Morgenwijding.
10.50: Bachkantate „Es ist euch gut,
dass ich hingege". 11 50: Orkestconcert
1.50' „Das Lied von Wild-West", cowboy
-cantate van Schueck en Trantow. 2.50
Mandoline-orkestconcert. 5.00: Orkest-
concert. 7.50: Orkestconcert. Daarna
„Der faule Hans" van O. Nedbal. 9.20:
Berichten en daarna tot 11.50: Dansmu
ziek.
VOOR MAANDAG 4 MEI 1931.
Hilversum, 298 M. Algemeen Program
ma. Verzorgd door de VARA 8.00: Gra
mofoonpl. 10.00:. Morgenwijding
VPRO 10.15: Voordracht door Co Ar-
noldi 10.30: Voor de zieken 11.30:
Gramofoonpl. 12.00: Concert VARA-
septet o. 1. v. Is Eyl en Gramofoonpl.
1.45: Pauze 2.15: Herman Poorts: „De
martelgang van Kromme Lindert" van A.
M. de Jong 3.00: Concert. Amster-
damsch Trio (piano, viool, cello) 3.30:
P. J. Kers: „Vegetarische keuken" 4.00:
Vervolg concert 4.30: Voor de kinderen
5.15: Concert VARA-septet o. 1. v. Is.
Eyl en Gramofoonpl. 6.40: Vioolrecital
door Zoltan Szekely. Vleugel: Geza Frid
7.15: Fotografiecursus door D. v. Kre-
veld 7.40: Gramofoonpl. 8.00: L. Fles:
„De economische en sociale beteekenis van
de kalenderhervorming" 8.30: Kamer
muziek door solisten van het VARA-orkest
o. 1. v. H. de Groot 9.15: Voordracht door
mevr. Alida TartaudKlein 9.45: Con
cert VARA-orkest o. 1. v. H. de Groot
10.15: Vaz Dias 10.25: Slot concert
1.44—12.00: Gramofoonplatenconcert.
Huizen, 1875 M. Uitsl. NCRV-uitzending
8 00—8.15: Schriftlezing 8.15—9.30:
Gramofoonpl. 10.3011.00: Ziekendi
11.0011.30: Lezen van Chr. L«
door mej. Doyen 11.3012.00: Gr;
foonpl. 12.0012.15: Politieber. -
1.50: Gramofoonpl. 12.30145
gelconcert Jan Zwart 1.452.00
mofoonpl. 2.002.35: Knipcursus -
5.00: Ziekenuurtje 5.006.30: Cosj
NCRV. Klein orkest o. 1. v. P. v d. Het
6.306.45: Gramofoonpl. 6.457.15: i
Oosterhof: „Boerderijbouw en voorla
van brandgevaar" 7.157.30: Cau
door H. Amerlink 7.30: Politiële
7.45: Gramofoonpl. 8.008.30: dij
Koningsberger: „Geloof en persooi
held" 8.20: Kerkconcert uit Zaan
M. m. v. Mej. B. Aten (alt), Zaandaa
Mannenkoor o. 1. v. C. Kee, H. v. i;
(viool), J. Wolf (fluit), Cor Kee te
Na afloop Persberichten en Gramota
Daventry 1554,4 M. 9.55: Morg!
ding 10.05: Lezing 11.20: Conct
Dudley (sopraan). Strijkkwartet -
Orkestconcert 1.20: Gramofoonpl
I.50: Uitz. voor scholen 2.40: Dam
ziek 3.05: Concert. E. Robinson (té
Olive Bloom (piano) 3.35: Orkestn
eert 4.35: Kinderuurtje 5.35: Nier
berichten 6.00: Pianospel door L. B
land 6.20: Lezing 6.45: Lezing-"
VaudeVIlle 8.20: Berichten 8.35:
richten 8.40: Toespraak door L!
George 9.00: Pianospel door Beit-
Mason 9.20: Derde bedrijf van ,3:
fried" van Rich. Wagner 10.35—It
Dansmuziek.
Langenberg, 473 M. 6.257.20: G:
mofoonpl. 11.20: Gramofoonpl. -!i
1.50: Orkestconcert 4.205.20 Con
Orkest en sopraan 7.20: Orkestam
en zang 9.20: Berichten. Daarna
II.20: Dansmuziek.
Brussel, 508,5 en 338,2 M. 5085
4.20: Orkestconcert 5.05: Gramolca
5.20: Ziekenuurtje. Zang, concert
causerie 6.05: Gramofoonpl. 1.
Orkestconcert en zang 338,2 M.: I
Dansmuziek 6.05: Gramofoonpl.-I
Orkestconcert en zang 8.50: Dana
ziek.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—120:
kestconcert 2.504.50: Orkestconcert
zang 7.207.50: Orkestconcert. Pk
soli 8.109.10: Orkestconcert en a
Voordracht 9.109.30: DeciatnaOi
9.4510.20: Operettemuziek.
Parijs „Radio Paris", 1725 M.
Gramofoonpl. 11.50: Gramofoonpl
12.25: Gramofoonpl. 5.20: Gramolta
7.20: Radio-Tooneel 8.50: Cm
Celo, harp, viool en zang.
Zeesen, 1635 M. 5.05: Tijdsein l
Gymnastiek. Daarna Gramofoonpl. -1
—11.50: Lezingen 11.50—12.15: Gr;
foonpl. 12.151.20: Berichten U
2.10: Gramofoonpl. 2.103.50: Leaa
3.50—4.50: Concert 4.507^0
zingen 7.50: Strijkconcert 8 30:
letzten 10 Jahre", hoorspel van F. C.w
phal 9.35: Berichten. Daarna Dans
ziek.
325 Toen Wim zijn verhaal had geëindigd.
Zei tot hem het lieve kind,
Jongen blijf hier rustig wachten,
Tot ik wat eten voor je vind.
Me dunkt, het zal me gemakkelijk vallen,
Iets te vinden goed voor jou,
Wil Jij dus hier blijven wachten,
Wim zei, alsjeblieft juffrouw.
326 De piloot, die ook het groote gevaar zag,
Zei tot Pim, het wordt nu tijd.
Om zoo gauw mogelijk te verdwijnen,
Ver weg van de woeste strijd.
Want weldra zullen zij zich gaan keeren,
Tot de vreemdelingen als wij.
Dan zijn ze_ hun eigen strijd vergeten,
En dan zijn wij er gloeiend bij.