Wat de vrouw draagt, De mode in vroegere tijden. HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 April 1931 Zesde Blad No. 21798 VOOR DE HUISVROUW. No. XIV 1848. DE GEVLOCHTEN HOED is een nieuwe creatie van het seizoen en heelt in de toonaangevende salons veel succes Dit komt eenerzijds doordat de verschillende stroosoorten zich uitstekend leenen voor de „bol" in combinatie met een rand van vilt, anderzijds doordat de elegante vrouw al lang naar iets zoekt, waar het haar doorheen schemert. Het ligt voor de hand dat deze mode vooral voor blondines een succes zal biij- ken te zijn. Het origineele aan de nieuwe modellen is, dat de vilten rand slechts aan één kant aangebracht wordt, terwijl de hoed aan de zijde, waar hij uit het gezicht gedra gen wordt, heelemaal geen rand heeft. W. U. DE VROOLIJKE NOOT IN DE PAASCHMODE. De voorjaarsmode, waarover al zoolang gesproken wordt vóórdat ze er werkelijk is en waarover zooveel verkeerde, doch ook wei een enkele juiste voorspelling gedaan wordt, deze mode vangt eigenlijk nooit op een bepaalden datum aan. Het kalender voorjaar is slechts het teeken tot een nauwkeurige studie van alle vragen op modegebied: het eigenlijke keerpunt in de mode heeft eerst plaats tijdens de Paaseh- dagen. Er zijn heel veel dames, die er prijs op stellen reeds met Paschen haar nieuwe garderobe in orde te hebben (in ieder ge val den nieuwen mantel). Anderen echter wachten rustig af en kijken eens voorzich tig om zich heen, opdat ze niet voor den dag komen met wel iets buitengewoon origineels, maar dat dan later toch minder geslaagd blijkt te zijn; zij laten de „weg- baansters" haar gang gaan onr, wanneer zij eenmaal zoover zijn, met beslistheid te weten, wat ze hebben willen. Pas na Paschen heeft deze categorie van het vrouwelijk geslacht haar wenschen klaar. Het nieuwe seizoen biedt zelfs aan hen die anders moeilijk beslissen kunnen zoo veel verscheidenheid, dat lang aarzelen zeker niet noodig zal zijn. Zoowel wat model als kleur betreft zijn er zooveel variaties dat iedere vrouw haar,persoon lijke smaak kan laten gelden, zonder daarbij gevaar te loopen met de mode wetten in het gedrang te komen. Dergelijke veelzijdige mogelijkheden zijn er natuurlijk alleen in een periode van individualiseering der mode en 't is een ge lukkig verschijnsel, dat de toonaangevende zaken eindelijk met deze lange reeks van nieuwe ideeen gekomen zijn. Hierdoor is elke „uniformkleeding" natuurlijk uitge sloten en de persoonlijke smaak der draag ster kan juist in de allerkleinste bijzonder heden tot uiting gebracht worden. Het is nog lang niet zoo eenvoudig uit de vele nieuwe eigenaardige gecompli ceerde indrukken der komende mode, het juiste te kiezen. Het ls daarom gewenscht bij de keuze van een nieuw toilet uit te gaan van de wenschen en behoeften van de vrouw die het dragen moet, om daarna pas den tocht door „modeland" te aanvaarden. Van veel belang is natuurlijk altijd de wandeljapon. „Japon" is eigenlijk te wei nig gezegd, daar alle zaken U tegenwoor dig eenvoudige complets laten zien, door b.v. op de japon een pakje, een kort man teltje of een cape te dragen. Deze capes zijn natuurlijk lang niet zoo zwaar en om vangrijk als de modellen, die een tijd ge leden veel gezien werden. Het zijn niet meer dan kleine pelerines, die los om de schouders gelegd worden en juist doordat ze zoo zonder pretentie zijn, het betref fende tolletje snoezig afkleeden. Een aardig toiletje, als zooeven bespro ken, dat de kille voorjaarsdagen als motto gekozen schijnt te hebben, is in het mid den afgebeeld. Reeds de twee kleuren zijn karakteristiek voor de nieuwe mode. Dit is aldus gedacht; de kasakachtige dub bele rok met plooi in Het midden, met het onderste deel van het bovenstuk en de mouwen zijn van donker materiaal, ter wijl het overige en het bovenste deel der mouwen van een bonte imprimé of een vlotte zijden stof gemaakt is. Om den over gang tusschen licht en donker niet al te opvallend te maken, wordt deze schei dingslijn vaak verbroken door een band in een tusschenkleur. De kleine cape is natuurlijk van den donkeren stof gemaakt en wordt niet gevoerd waar door een elegant geheel verkregen wordt dat geen al te groote financleele offers eischt. Naast het wandeltoilet is een lichte mantel natuurlijk van veel belang; terwijl men voor sport enook wel voor andere doeleinden den mantel van verleden jaar nog heel goed dragen kan. heeft toch iedere vrouw er graag een nieuwe mo derne jas bij. Een markant model van het nieuwe seizoen is links afgebeeld, een bui tengewoon elegante jas, met zijn kelk- vormige mouwen en ingezette klokken. Lichte overslagen, die op de revers van den mantel aangebracht z{jn en de daar mee overeenstemmende lichte kelken die onder de trompetmouwen te voorschijn komen, zijn een elegante noviteit. Derge lijke lichte garnituren kunnen natuurlijk telkens verwisseld worden en met een eenvoudige leuke bloem op den overslag maken ze een frissche, vroolijke voorjaars- indruk. Dat met de lente de impriméjurken weer gezien zouden worden, dat wisten de ingewijden al lang. Niemand, dan me vrouw zelf, weet beter, dat een gebloemde stof jeugdig maakt en daarom zou ze hiervan dus onder geen voorwaarde af stand willen doen. Het effect van dergelijke japonnetjes werd verhoogd door de rokken weer wat korter te maken. Ze hebben de natuurlijke lengte, die ons na de overdreven lange visitetoiletten van het „voorseizoen" weldadig aandoet. Een bonte chiffon-jurk is op de schets afge beeld. De beide volants en de mouwen zijn afgewerkt met een rand bladeren, die samengesteld is uit den stof zelf. Hierdoor wordt een vlot en natuurlijk effect ver kregen. Als nieuwste modegril, waaraan echter in tegenstelling met vele andere makkelijk tegemoet gekomen kan worden zien we de kleine parasol van dezelfde bonte zijde gemaakt als de betreffende japon. De hoed is nogal breed gerand en heeft meestal een garneering, daar, zooals U wel reeds bekend zal zijn, ook in de hoe- denmode een tot nog toe ongekende fan tasie geoorloofd is. HET JERSEY-COMPLET is in den loop der laatste jaren beslist „standaard"-kleeding geworden, dat geen enkele vrouw zou willen missen en dat thans de plaats inneemt van het vroegere z.g. „klassieke tollet", waaraan, door iedere vrouw die er op gesteld was om goed gekleed te gaan, ontzaglijk veel waarde gehecht werd. Het zal inderdaad niemand verwonderen dat deze jersey's zoo gewild zijn. De toonaangevende ateliers brengen dagelijks nieuwe ontwer pen, zoo mooi, zoo artistiek en pikant, dat ze op slag de massa veroveren. In de eerste plaats wijkt het weefsel af van alles, dat hierin tot op heden ge- bracst werd. Zoo zien we b.v. verschillende nieuwe iresko-Mienille en noppen jersey's, de een al mooier dan de andere. Daarbij komen nog de wonderschoone kleuren, die wer kelijk aan het palet van een groot kun stenaar ontleend schijnen te zijn. Naast donkere tinten (zwart, blauw, groen, bruin) zijn er ook talrijke lichte schakee ringen vol fleur en levensvreugde, zooals meigroen, dottergeel en aardbeienrood. Dat hieruit vele fraaie combinaties in contrasteerende tinten voortvloeien, spreekt wel vanzelf. Naast de artistieke, biedt deze kleeding ook nog tal van practische voordeelen, want iedereen weet toch wel hoe je een gebreid kleedingstuk (het doet er niet toe of het een jurk. een rok of blouse is) hee lemaal kunt opdragen, hoe ontzaglijk veel je er aan hebt, hetgeen toch voor den tegenwoordigen tijd een noodzakelijke factor is. 289. Nee. het verdriet was nog niet ten einde, Van den armen politieman. Wim zag htj weer verschijnen, schreeuwend, 'k Plaag waar ik plagen kan.' In den neus kriebelde de jongen Met een rietje, dun en fijn Schreeuwend, ik denk, agent, dat zulk kriebelen Wat heerlijk voor jou moet zijn." 290. Door de woestijn reden ze verder, Pim reed deftig op een kameel. Tot ze kwamen aan een oase Met een hoog en oud kasteel, Kameelen stonden daar te wachten Voor een gesloten poort Ruiters reden daar op hun paarden 't Geschreeuw van krijgers werd gehoord. Nu komt het badpak. Ik heb verscheidene patronen. Ten eerste een badcostuum in 2 kleu ren wol, ongeveer 300 gram. Brei in de eerste kleur op 44 steken: 2 recht, 2 averecht; op deze manier 15 toeren. Dat is één pijp Daarna de tweede precies zoo. Brei beide pijpjes op één naald. Daarna 70 toerenom de ander 1 toer recht, 1 toer averecht. Vervolgens in de andere kleur 32 ribben recht breien; en weer in de eerste kleur 15 toeren van: 2 steken recht, 2 averecht; hecht aan den voorkant 12 steken af; over 8 steken breedte voor den schouder 40 ribben lang; dan 8 steken op den naald houden voor den 2den schouder (de rest afhechten); en deze 8 steken ook 40 ribben lang breien. Vóór de twee lappen aan elkaar ge hecht worden deze onder een natte doek flink oppersen. Zet daarna het eostuunr met dichte steken aan elkaar, opdat het nergens wijkt en bevestig ten slotie de schouders aan den achterkant. Gebruik breinaalden No 3. Een ander. Ditmaal een haakpatroon. Noodig: 4 kluw Glüclr auf wol 50 gram (2 licht blauw en 2 marine) en een hou ten fijne haakpen. Dit wordt gewerkt in de tunische steek. Het moet strak zitten; anders zakt het in het water uit. U begint het voorpand van boven met 74 steken op te zetten; werk hierop 74 tunische haaksteken; dat is ongeveer 40 c.M. Haak 5 toeren licht blauw, dan 5 toeren donker; drie toeren licht en weer 5 toeren donker; en nog 41 toeren licht blauw. Dan begint het broekje, dat donker blauw is. Om de 2 toeren moet u één steek aan iederen kant meerderen tot een totaal van 88 steken. Verdeel het pand nu in tweeën. Haak voor de pijpen 20 toe ren op 44 steken, en kant daarna af; ver volgens op de andere 44 steken 20 toeren haken en afkanten. Dan is het voorpand klaar. Voor het achterpand begint u met 74 steken opzetten, net als bij het voorpand. Dan 5 toeien licht, 5 toeren donker; 3 toe ren licht, 5 toeren donker en ten slotte 30 toeren lichtblauw. De volgende toer be ginnen met 35 steken lichtblauw, 4 steken donker. 35 steken licht; volgende toer 32 steken licht. 10 steken donker, 32 steken lichtblauw. Verder steeds van iederen kant van uit het midden 3 steken donkerblauw meer tot de geheele toer donkerblauw is. Verder het broekje werken als het voor pand. U behoeft het pak natuurlijk niet in twee kleuren te werken; wanneer u slechts één tint gebruikt, is vóór- en ach terzijde gelijk. Haak vervolgens het kruis door 18 steken op te zetten en hierop 15 toeren te haken tot het lapje vierkant is. Voor het afwerken naait u voor- en achterpand aan elkaar; zet het kruis met ZOMERIDYLLE IN HET „BOIS DE BOULOGNE" TE PARIJS. Links een rose zijden japon enkel met een paar volants (strooken), die verticaal loopen. gegarneerd: hoed van wit stroo met een weinig kant, waarvan ook de écharpe gemaakt is. Rechts een manteltje van witte stof met veel schulpjes bewerkt, op een japon van Schotsche zijde (blauw, wit en grijze ruiten), de hoed is licht blauw met een weinig kant versierd. Bijzonder fijne teere tinten; de stoffen waren heel slap en gemakkelijk te verwerken. G. V. de punt naar boven er tusschen en naai de overblijvende toeren van de pijpjes dicht. Voor de schouderbandjes neemt u 10 steken van den voorkant op en haakt hier op 40 toeren; kant daarna af en naai ze aan den achterkant vast. U kunt ze plaat sen op de hoogte, die het beste past. Nu nog een gebreid dames-badpak. Werk dit in de tricotsteek met aluminium naalden No. 2in twee kleuren. U heeft 230 gram breikatoen noodig. Zet 91 steken in de eerste kleur op, brei 16 naalden; daarna 16 naalden in de tweede kleur en 8 naalden in de eerste. Brei daarna nog zoo'n zelfde lapje. Ver volgens 47 steken van de ééne en 47 ste- keu van de andere naald nemen, doch zóó dat de dichte kant naar buiten komt; dan verder breien tot aan den hals: 86 naal den van de eerste kleur; 14 naalden van de tweede; 14 naalden van de eerste en 56 naalden van de tweede kleur. Dan weer 47 steken op één naald nemen en bij elke naald aan het begin en aan het einde minderen tot er 12 steken over zijn. Ver volgens nog 46 naalden breien en dan afkanten. De andere schouder natuurlijk nét zoo. De voorkant moet puntig zijn. Voor den rug moet u ook weer 170 naal den breien tot, aan den hals. Dan de mid delste 20 steken afkanten; voor den hals en de schouders weer minderen tot 12 steken en dan nog 46 naalden breien. Af kanten Voor het. kruis breit u een lapje van 30 opzet-steken en 30 naalden hoog. Naai vervolgens de naden dicht, zet het kruislapje er in en haak de armsgaten, de hals en de pijpen met 1 toer om. Nu nog even het model van een bad- canc? Brei deze eveneens in twee kleuren met aluminium naalden No. 31/:; met 800 gram breikatoen komt u een heel eind. Het breipatroon is aldus: 1ste naald: 12 recht, 2 averecht: op het einde 6 recht; 2de naald: 12 recht, 2 averecht op het einde 6 recht. U begint een onderrand te breien als volgt: zet 300 steken in een afstekende kleur op en brei 36 ribbels van het pa troon; maak dan de grondkleur er aan vast en brei 98 ribbels tot aan den hals. Dan begint u met de kraag en breit 37 ribbels in de afstekende kleur. Nu moet u nog 'n zijrand breien: zet 48 steken op in de afstekende kleur en brei 171 ribbels. Daarna precies nog zoo'n rand voor den anderen kant. Naai de beide ran den langs de cape. Voor het randje om de schuif boven langs de kraag zet u 348 steken op en breit deze tot 6 ribbels hoog te. Naai dat randje dan langs de cape en schuif er een gehaakt of klaargekocht koord doorheen. En uw badmantel is klaar. Het spreekt van zelf, dat u die cape op verschillende lengte en wijdte-maat kunt maken. Niets gemakkelijker dan dat! Er moet natuurlijk eenige overeen stemming 'Zijn tusschen badpak en -man tel. koop er verder een goed bijpassend rubbermutsje voor, en ga dan maar zwemmen. Steunt, bij gelijken prijs en kwaliteit, De Nederlandsche Industrie. Hiermede dient gij Uw land En bestrijdt gij de werkloosheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 19