'agevier
VADERLANDSCHE BANK
Bl-rc* Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 April 1931
Vierde Blad
No. 21798
ftmeven uit de Hoofdstad.
ONZE BRIDGE-RUBRIEK,
Pe behandeling van het spel, zooals ik
mij die voorstel te geven, zal alleen ais
leiddraad, als voorbeeld kunnen dienen. In
de praktijk van Bridge komen toch zooveel
variaties voor, dat van vaste regels nauwe
'zoen
v,;j; VERKADE TOCH IN DEN STADS-
p'rfe' SCHOUWBURG.
buS?
Hoe relletjes ORtstaan.
L'histoire se repète. Eduard Verkade's
|°,v-ooneelgezelschap „Het Amsterdamsche
iar "Tooneel", mag dan na weer een paar
i. maanden van hevige crisis overigens
•en alledaagsch verschijnsel in het hoofd-
EN~^,tedelijke tooneelleven verdwenen zijn.
I]djij Zelf, de hoofdpersoon uit dit weinig
t ^Verkwikkelijke drama van fusies, dé-
met Viacles, subsidies en faillissementen, is
lat allerminst. Want onmiddellijk na de
[erffipatste impasse der gecombineerde gezel-
xhappen heeft Verkade een zijner oude
'EEKjlansrollen opgenomen, om die volgens
üiien beproefd recept het Amsterdamsche
'f^iubliek weer voor te zetten. En ook thans
treer, na ruim 15 jaren, is Amsterdam
0 raag komen kijken naar de typische fi-
;uur van Eduard Verkade, den ongetwij-
_eld zeer begaafden acteur-regisseur in
lisaf ijn „De Duivel"-creatie van Franz Mol-
>nd,: ikr. Het is alsof oude bekenden elkaar
veer gevonden hebben. In de herinnering
!°.Jïier Amsterdamsche tooneelliefhebbers
ru .eefde nog in deze tijden van geëxperi-
tmd inenteer en tooneelmalaise de gedachte
kot" oort aan Verkade's gepersonifieerde
,j atansfiguur. Het was een gebeurtenis in
ct lien tijd. Gebruikmakend van die weten-
b.itïhap, laat Verkade er geen gras over
froeien. Hij heeft blijkbaar genoeg van
onfereeren en vergaderen over de Stads-
ikeijChouwburg-quaestie, doch hij verlaat
i,,MJrUen schouwburg niet en speelt er slechts
kti veinige dagen later als gast van het Ver.
>icd totterdamsch Hofstad-Tooneel zijn eigen
'duivelspel weer. Weer ziet Amsterdam het
van Molnar, dat destijds ging en.
och nog gaat.
091 En daarmee heeft Amsterdam weer een
=-jtuk op het repertoire, dat niet maar, als
le talrijke vruchteloozc experimenten der
•aan aatste Jaren, na een paar keer is uitge-
4 ïpeeld en afgedaan heeft, doch dat al
verschillende generaties heeft weten te
•N jekoren. Natuurlijk, dat Molnar's product
net de felle dialogen en de verrassende
•eg,:!ffecten wat „uit den tijd" zou zijn, moet
tie nen wel aannemen, wanneer wij beden-
f een, dat Amsterdam's „huw-bre doch-
IL-eren" thans zonder geleide naar „De
K 3uivel" gaan, terwijl in vroeger jaren geen
zri weldenkende moeder er aan zou hebben
ib. gedacht haar dochter naar deze vertoo-
1 a1 hing mede te nemen. Maar weer is Ver
kade's optreden een evenement in dit
i. stuk, dat ook de oudere garde blijkbaar
lest nog eens wil zien en het zijn ouder-
Jj^vetsche avonden in Amsterdam's gemeen-
.elijken schouwburg, van warme belang-
"telling en dan voldaan naar huis toe
i>t.gaan. Daaraan had Amsterdam gebrek.
Tooneelvoprstellingen welhaast zonder pu
bliek zijn aan de orde van den dag in een
milieu, dat toch ruimschoots in staat is
rergoede kunst voort te brengen. Niettegen-
kfstaande radio en bioscopen moet het ook
»kn Amsterdam mogelijk zijn het publiek
r"00;iaar de schouwburgen te krijgen. Dat het
n c.:oo is bewijst ook thans weer Eduard
s' /erkade. Maar of een stadsschouwburg
~net een vast gezelschap en een vaste
•ubsidie daarvoor de oplossing zal kunnen
i„ 'jrengen, dat staat nu juist te bezien.
orv': Dat de Amsterdammers kijklustig ge-
roeg zijn is den laatsten tijd, trouwens
en. leej dicht In de buurt van den Stads
schouwburg, weer eens duidelijk aan het
icht gekomen. Vooral in de laatste weken
Is er in de omgeving van het Paleis van
sp: Justitie nogal wat te zien geweest. Daar
J''1 binnen in het gebouw van het Recht wer-
mVden de zaken dan behandeld tegen die
s'' genen, die zich in het begin van het jaar
tijdens de werkloozenrelletjes hadden mis-
"p.dragen jegens de politie-ambtenaren, aan
wie handelend optreden was opgedragen.
Het ging er soms hardhandig toe en als
it" de politie-sabels door de lucht flonkerden
•""vielen er meestal harde klappen. De tak-
ktiek bleek juist te zijn: er kwam een
in einde aan de nietsbeoogende verzamelin-
1 gen van menschen op den Dam, die dan
meestal nog verdrie- of viervoudigd wer
den door de schare van nieuwsgierige
-omstanders, die aan geen enkele grief
it uiting hadden te geven, doch uitsluitend
:ld,en alleen belust waren op de sensatie der
"relletjes. Het handjevol werkloozen, dat
—meende op deze wijze te moeten protes
teeren. baarde de politie dan ook niet
•zooveel zorg als het opdringerige voorbij-
'gangerspubliek, dat een en ander graag
uit de eerste hand had. En dat er op die
wijze ook niet-werkloozen wel eens tikken
eveneens uit de eerste hand oplie
pen, behoeft niemand te verwpnderen.
Relletjes in Amsterdam zijn vreemde
zaken en over het ontstaan er van zou
een compleet boekwerk te maken zijn. Bij
de behandeling der verschillende recht
zaken tegen „de belhamels" hebben wij
1 het weer eens kunnen zien. Wanneer er
zoo een zaak in behandeling komt, is er
een aantal lieden, partijgenooten der
slachtoffers doorgaans, die zich graag een
plaats op de publieke tribune willen ver
overen en daartoe al vroeg aan den ach
terkant van het gerechtshof dicht bij de
Leidschestraat in de rij gaan staan
Maar, voor wat er buitendien dan
schijnt te gaan gebeuren is er ter gele
genheid van zoo een rechtzaak een po
litiemacht in de omgeving van het ge
rechtsgebouw op de been gebracht, die
minstens aan onmiddellijke revolutie
doet denken. Agenten te voet en politie
ruiters worden in grooten getale op hoe
ken van sraten en grachten geposteerd,
een aantal hunner blijft n de buurt pa
trouilleeren op den weg. die de celauto,
bestemd voor het vervoer der verda-bfn
van en naar het Huis van Bewaring heeft
af te leggen, terwijl bovendien van het
gerechtsgebouw uit dan nog een niet ge
ringe macht aan. Rijksveldwacht op de
been wordt gebracht En de aynblik van
deze blauwgerokte veldwachters helpt de
revolutiestemming niet weinig opvoeren.
Menschen blijven staan in de nauwe Leid
schestraat, de bruggen worden alras be
volkt door hen. die wachten op de dingen,
die gaan gebeuren of ievelr die niet gaan
gebeuren. Maar het blijft woelig, ook als
de tribuneklanten al lang naar binnen
zijn en daar verder het pleit wordt be
slecht. Het verloopt daar alles rustig en
wanneer niet een abnormaal aantal
krantenmenschen, die nooit hier komen,
thans de zaal onnoodig vol maakten, zou
er niets bijzonders aan deze rechtzitting
te zien zijn. Maar straks, als de zitting
geschorst en het vonnis gewezen is,
spoeden al deze nieuwsschrijvers zich naar
buiten, om den verderen gang van zaken
van nabij op te nemen en liefst was sen
satieberichtjes over bloedende hoofden
en rennende charges te kunnen opdoen.
Ik heb altijd zoo het gevoel gehda, dat
de werkloozen daarbij wachten op de pers
en de pers op de werkloozen. Aan beide
kanten staat men rustig, de demonstran
ten, die nog even napraten onder geleide
van eenige ruiters en de pers in het vei
lige gezelschap van inspecteurs, die hier
de leiding hebben. Maar zoo wachtend,
fokt er een soort revolutie-stemming, fo
tografen zijn aanwezig om het minste of
geringste voorval voor de geïllustreerde
pers vast te leggen, terwijl er bij dit soort
dingen in de hoofdstad ook altijd eenige
geheimzinnige figuren zijn, van wie nie
mand weet of zij tot de pers of wel tot
de politie behooren. Zij weten veelal te
verhalen van aanslagen op het Huis van
Bewaring, van beeldenstorm in de Klaver-
straat en bij het vervaardigen van werk-
loozen-on lusten spelen ook deze men
schen een belangrijke rol.
Dan plotseling, niemand weet ooit hoe
het precies in zijn werk gaat, breekt de
storm los en wordt het een rennen en een
sauve qui peut voor galoppeerende paar
den en politiestokken en sabels en „de
eerste klap is dan een daalder waard",
zooals het in goed Amsterdamsch milieu
heet. Nog onlangs was een „faux pas"
van een zenuwachtig politiepaard bij een
demonstratie van communisten bijna aan
leiding tot een charge met ernstige ge
volgen. Neen, de aanleiding tot z.g. relle
tjes in de hoofdstad zijn in vele gevallen
heel andere oorzaken dan de gedragingen
der lieden, die meenen, door te „trekken"
of te demonstreeren, uiting te kunnen
geven aan hun misnoegen over zekere toe
standen of aan hun ontevredenheid. Zon
der twijfel zal het gezag, in casu de po
litie, het heft onder alle omstandigheden
in handen hebben te houden en dat is de
Amsterdamsche politie beter dan wie ook.
die in de meening zou verkeeren daarbij
hulp te moeten verleenen, gerust toever
trouwd. Maar dat er, zooals bij de recente
behandelingen der betreffende strafzaken
is voorgekomen, relletjes gemaakt worden
door overdreven belangstelling van kran
tenmenschen, die deze onlusten toch maar
negeeren, zooals zij veelal zelf verklaren,
is uit den booze. Al te ijverige reportage
brengt hier toestanden met zich mede, in
ons overigens zoo rustige stadsleventje,
waardoor niemand gebaat kan zijn. Ook
de krantenlezer niet, die een volgenden
keer zeker ook zal gaan kijken naar
„klein-Rusland", zooals dat op Prinsen
gracht en Leidschestraat nu al eenige
malen met succes is opgevoerd. De veld
wachters met hun angstaanjagende kle
wangs kunnen gerust binnen blijven en,
op allerlei verrassingen voorbereid, in ge
reedheid worden gehouden.
Men mompelt in Amsterdam in politie
kringen, dat men er toe zal overgaan een
z.g. „Ueberiall-Kommando" op te richten,
een soort „vliegende brigade", die, gesta
tioneerd op verschillende punten van de
stad, bij eventualiteiten zal kunnen uit
rukken naar alle bedreigde plaatsen. In
hoeverre hieraan in de hoofdstad behoefte
bestaat, valt geheel ter beoordeeling der
betrokken politie-autoriteiten. Zeker is
het, dat wanneer deze brigade er komen
zal, het niet meer noodig zal zijn, om
zonder eenige aanleiding groote politie
machten te concentreeren voor onbedui
dende volksverzamellngetjes, die met een
zoet lijntje meestal wel uit elkaar gaan.
Suggestie speelt ons ook hierbij parten.
Van niets wordt er zoo gauw iets gemaakt.
Veel politie, menschen van de krant, die
op de afzettingen staan, fotografen....
dan gaat er iets gebeuren. In de meeste
gevallen komt zulk een prognose uit.
Helaas. Als de heeren hun weg waren ge
gaan, had het ook in orde gekomen en
zonder geweld. Dat is het verschil.
VAN SIEGEN.
XXX.
Nu, die zeeziekte is waarlijk, zoo als ik
geloof, nog erger, dan eene der plagen
van Egipten, althans ik heb er zoo veel
van gezien, dat ik er niet nieuwsgierig
naar ben. Echter begon het langzamer
hand te beteren, en in het laatst schikte
het zich met hen alle vrijwel. Trouwens,
zoo is het alle menschelijke zaken: men
gewent in het laatst aan alles. En dit is
waarlijk eene weldadige schikking der
Natuur, want anders was men niet be
stand tegen alle de wederwaardigheden
dezes levens. Dit heb ik meermalen onder
vonden. want wanneer men mij alles te
voren voorspeld had, wat ik zoude moeten
lijden, zoude ik dit voor onoverkomelijk
gevonden hebben. En echter toen ik in
het geval was, schikte het zich toch altijd
nog ten beste. Hier uit kunnen wij dus
leeren, dat wij, wanneer het ons in de
wereld tegenloopt, den moed niet moeten
laten zakken, maar geduldig op een bete
ren toekomst hopen, want de Hemel geeft
dikwijls kracht naar Kruis.
Den 8sten. des morgens ten 10 uren
passeerden wij de droogte van Koppen
hagen, en kwamen 's middags ten 12 uren
op de rede van Elseneur ten anker. Wij
werden nog dienzelfden dag uitgeklaard,
doch daar de wind niet gunstig was,
moesten wij blijven liggen. Wij besloten
dus een uitstapje te doen, en lieten ons
ten dien einde, door een van de menig
vuldige kleine vaartuigen, welke altijd in
de Sond heen en weder varen, voor een
klein prijsje aan wal zetten en kwamen
dus te Elseneur aan. De Deensche wacht
aan de haven vroeg ons, wie wij waren
en toen wij het gezegd hadden, liet men
ons ongehinderd passeeren. Wij zogten
dadelijk eene herberg op, die wij ook wel
dra vonden. Dan hoe klopte ons hart van
vreugde, toen wij aldaar aan de wand,
een plakkaat zagen hangen, betreffende
de Tollen in de Sond in de Hollandsche
taal en getekend Willem, souverein vorst
der Nederlanden. Wij waren verrukt van
derland, eens zijne vrijheid en onafhan
kelijkheid te danken heeft. Wij toonden
dit met fierheid aan onze Fransche reis-
genooten, die daar zeker zoo veel behagen
niet in schepten als wij. Het spreekt van
zelve, dat wij daar een glaasje op namen
en onze eerste toast was, aan het vader
land en den vorst, en de tweede op onze
gelukkige reis.
Toen wij dus aan boord kwamen, had
den wij een extra verheuging. Onze stuur
man speelde op de viool en wij zongen en
dansten, dat het plaisier was om te zien
Doch het was niet altoos even aardig aan
boord, want terwijl wij hier voor anker
lagen, kregen wij 'n storm uit den N. O.
met donder en bliksem vergezeld, zoodat
wij genoodzaakt waren het geheele anker
touw uit te steken. Eindelijk den 14Sept
ligteden wij het anker en gingen weder
onder zeil met stilte, in gezelschap van
wel 150 schepen, en kwamen eindelijk in
de Noordzee, die een gedeelte van de
kusten van mijn vaderland bespoelt, en
dat gaf mij de hoop dien dierbaren grond
eerlang te zullen aanschouwen. Dan uit
hoofde van aanhoudende stilte, dreven
wij met een losse schoot voort, totdat wij
op Doggersbank kwamen. Hier bragtende
matrozen de hoeken buiten boord. Weldra
kregen wij in de kajuit de tijding, dat er
kabeljauw gevangen was. Nu vloog alles
naar het dek om hem te zien, zijn vonnis
was weldra geveld, en eer een uur verloo-
pen was, had hij reeds de reis naar onze
maag aangenomen. Nimmer heb ik, dat
durf ik gerust te zeggen, lekkerder gege
ten, want na zoo langen tijd zulk een edel
vaderlandsch geregt weer te proeven, dit
was voor mij eene zaligheid. Intusschen
werd het visschen voortgezet en wij vin
gen 14 kabeljauwen, 1 lenge en 5 haijen.
De kabeljauwen en lenge werden gesne
den en ingezouten. De matrozen trokken
de haijen het vel af en hingen het te dro
gen, wijl het veel geld waard is, ook sne-
blijdschap, wij hadden dus weer een va
derland, wij waren weer Hollanders, wij
werden niet langer door vreemdelingen
beheerscht, maar geregeerd door eenen
vorst, onder ons geboren, uit het aloude
geslacht dier helden, aan welke ons va-
den zij er de ruggenstreng uit en droog
den die. Zij zeiden dat die vrij goed
smaakt.
Nu kregen wij een stijve koelte uit den
Z. Z. W. en onze kaptein voorspelde ons,
dat wij weldra de vaderlandsche kust in
het gezigt zouden hebben. Den 30sten,
des morgens te 4 uren seinden wij eenen
Texelsche loods, welke terstond op ons
aanstuurde, en weldra aan boord kwam.
Hij plaatste zich dadelijk aan het roer. Wij
waren natuurlijk zeer begerig naar nieuws
uit het vaderland en bestormden hem met
allerlei vragen, die hij ook zoo veel moge
lijk beantwoordde. Onder alle deze ge
sprekken hield de loods gestadig het oog
op mij gevestigd, even als of hij mij
herkende en ik verbeelde mij ook hem
meer gezien te hebben. Eindelijk vroeg ik
hem. waarom kijkt gij mij zoo aan? Mijn
heer, zeide hij, daar heeft in 1810 een
kaptein Wagevier bij ons op het oude
Schild gecommandeerd en daar lijkt gij
magtig veel op. Wel nu, antwoordde ik,
wat zoud gij wel zeggen, als ik u zeide, dat
ik dat zelf was. Hiermede was de goede
man zeer in zijn schik hij greep mij de hand
en heette mij hartelijk welkom en wij
moesten dadelijk een glaasje rum samen
drinken. Ik had dus reeds eer ik nog in
mijn vaderland was. weder een oude ken
nis gevonden, want deze man woonde op
het oude Schild naast de herberg de Mo
riaan, waar ik toen gelogeerd was, en ik
had menige pijp met hem gerookt. Het
deed mij dus groot vermaak hem hier zoo
onverwacht weder aan te treffen.
Eindelijk zagen wij den 30 September
des nachts ten één uren het vuur van
Kijkduin, laveerde met een O.N.O. wind,
met een mooye koelte en heldere lucht
naar de rede van Texel, en passeerden
's morgens ten 6 uren de eerste buitenton
van het Zuidergat. Er ging een vreugde
feest onder ons op en toen wij de vlag van
het fort Erfprins zagen wapperen, en ons
verlangen om aan wal te zijn, vermeer
derde in eene omgekeerde reden van den
afstand. Eindelijk lieten wij het anker val
len op de reede van Texel en praaiden
dadelijk een Texelsche boot om ons aan
wal te zetten. Na afscheid van den schip
per en stuurman genomen te hebben, ver
lieten wij het schip, waar op wij 32 dagen
geweest waren, en kwamen weldra in het
Nieuwediep aan wal. Ons ongeduld om aan
land te komen, was zoo groot, dat wij
nauwelijks wachten konde tot dat de
schuit vast lag. Wij sprongen van boord
en nu stonden wij weder op den vader
landsche grond, dien grond, dien wij voor
meer dan twee jaren verlaten, en menig-
werf gevreesd hadden, nimmer te zullen
wederzien. O, welk een onuitsprekelijk ge
voel overmeesterde ons. Wij drukten
elkaar sprakeloos de hand, en onze tra
nen vloeiden. Dadelijk gingen wij den
dijk over naar den Helder, alwaar wij ons
bij den commandant van het fort ver
voegden en onze namen opgaven. Na in
het logement, waar de postwagen afrijdt
eenige ververschingen genoten te hebben
vertrokken wij dienzelfden dag naar Alk
maar. Hoe klopte mij het hart, toen ik
deze stad weer aanschouwde, maar een
onbegrijpelijk gevoel beklemde mijne
borst. Ik had eenen broeder en twee zus
ters in het vaderland achtergelaten, en
een duister voorgevoel zeide mij, dat ik
hen niet allen zoude wederzien. Mijn
oudste zuster woonde te Amsterdam, de
jongste te Alphen.. Ik begaf mij dus eerst
naar mijnen neef, die dichtbij den Dam
woonde, om berigten omtrent hen in te
winnen. Hoe verbaasd stonden dezen
menschen van mij weder te zien, dien zij
dachten, dat reeds lang niet meer in het
land der levenden was, want op de lijsten
van gevangene officieren, die uit Peters-
burg gekomen waren, had men mij onder
de dooden geplaatst.
(Slot volgt.)
RECLAME.
VOOR BELASTE WAARDEN
VGRAVENHAOE
60Tegen beurskoers 1 fOfl
L 0BU0ATIËN 9 1MII
'U m. jaarl. uitloting U ,UU
6353
lei
ALGEMEENS BESCHOUWINGEN.
I
Met zeer veel genoegen heb ik de uit-
noodiging van de Directie van het Leidsch
^.Dagblad, om een wekelijksche Bridge-ru-
T briek in haar blad te verzorgen, aangenomen
Ik hoop in staat te zijn de belangstelling
van de lezers voor dit onderwerp, gaande
""te houden.
Hoewel de ruimte die een dagblad voor
Bjdc behandeling van een onderwerp als
Bridge beschikbaar kan stellen, uit den
raard der zaak niet voldoende is om de
r geheele stof te bespreken, wil ik trachten
den loop van mijne artikelen een logische
behandeling te geven van het spel in al zijn
voor diegenen, die niet van
oordeel zijn dat Bridge „maar een spelletje"
Kris, en die zich wel de moeite willen ge
troosten een en ander eens aandachtig te
lezen en te verwerken.
Bridge is in de laatste jaren een ver-
1 schijnsel geworden. Waar men komt ziet
- men het spel spelen of hoort erover praten.
Bij vélen is echter nog niet doorgedrongen
dat Contract Bridge, zooals het zich in
den loop der jaren heeft ontwikkeld uit
Bridge en Auction Bridge, is een ideaal
spel, waard om ideaal gespeeld te worden,
jj Hoe beter gespeeld wordt door de 4 spelers
aan een tafeltje, hoe meer het spel ge
apprecieerd zal worden, hoe meer het spel
ook tot zijn recht komt, zooals ik hierna
zal verduidelijken. Een bijzonder goed ge-
,fc speeld spel zal niet alleen voldoening geven
aan speler en doch ook door de tegen-
jj standers worden gewaardeerd.
lijks gesproken kan worden. Enkele regels
bestaan er en zal ik t.z.t. behandelen, doch
zijn er voor elke regel minstens 5 uitzon
deringen die alleen door de praktijk geleerd
kunnen worden. Ik hoop echter in staat
te zijn in den loop van mijne artikelen
op enkele punten te wijzen waarop speciaal
gelet moet worden en waarvoor ik dan
zal trachten geschikte voorbeelden te geven.
Voorloopig meen ik te moeten beginnen
met eenige algemeene beschouwingen.
Ik mag aannemen dat de eerste beginselen
en grondregels aan allen bekend zijn. Dat
een spel bestaat uit 52 kaarten, gewasschen
en gegeven wordt, daarna geboden en ge
speeld. Dat men pen troefspel kan spelen
of Sans Atout.
Bij het bieden bepaalt men het aantal
slagen dat men met behulp van het spel
van den partner denkt te kunnen maken;
het spelen moet aantoonen dat men aan
het aangegane contract kan voldoen.
Bieden en spelen vormen, ieder op zich
zelf, een afgerond geheel. Bij Contract
Bridge wordt over het algemeen bieden het
moeilijkst gevonden. Het spelen zelf wordt
gemakkelijker opgevat, ook al in verband
met het feit dat velen dit al grootendeels
kennen van Whist, Boston Whist, Bridge
en Auction Bridge. Toch is het spelen van
Contract Bridge moeilijker dan van deze
spellen aangezien men bij het spelen van
dit spel, uit het verloop van het bieden,
veelal aanwijzingen krijgt omtrent de ver
moedelijke kaarten van de tegenpartij, wel
ke vermoedelijke kaartverdeeling men in
den loop van het spel moet verwerken, om
tot het gunstigste rendement van het spel
te komen.
Ik persoonlijk beschouw bieden als het
meest belangrijke deel van het spel en
wel om de volgende reden. Indien een
spel goed geboden is, kan door goed spelen
aan het contract worden voldaan, behoudens
dan de kans op een zeer ongunstige en zeer
onwaarschijnlijke verdeeling van de kaarten
bij de tegenpartij. Indien echter onjuist ge
boden is, d.w.z. een contract is aangegaan
dat te hoog is dan kan het allerbeste spel
het niet doen winnen.
Over bieden bestaan verschillende opvat
tingen waarvan gedurende de laatste jaren,
speciaal uit Amerika, zeer interessante voor
beelden zijn gekomen. De een biedt één
Klaveren, waarmede hij wil zeggen dat hij
eigenlijk een sans atout spel, althans een
sterk spel heeft; een tweede biedt één
Ruiten omdat hij alle andere kleuren goed
heeft behalve juist Ruiten; een derde dou
bleert een openings één-bod van de tegen
partij, om aan te geven dat hij in alle
andere kleuren goed spel heeft, doch niet
gedekt is in de door den tegenspeler ge
annonceerde kleur. Deze verschillende bied-
methoden berusten alle op afspraakjes (con
venties) en een dergelijk bieden kan alleen
tot succes leiden indien de partner de
methode kent, dus het aan de afspraak
verplichte volgbod geeft. Het spreekt na
tuurlijk van zelf dat als regel een dergelijk
bod van den partner niet gelaten mag
worden.
Zonder eenige twijfel heeft het gebruik
van deze conventies in sommige gevallen
een groot voordeel. In Amerika worden zij
practtsch overal gespeeld en is over een
en ander zooveel litteratuur verschenen,
dat men kan aannemen dat ieder Bridge
speler ervan op de hoogte is waardoor
de factor „afspraak" vervalt. Bij ons in
Holland zijn zij echter zoo weinig bekend
dat ik voorloopig van opinie ben dat elk
bod, waarvan klaarblijkelijk niet de be
doeling is het te spelen, het karakter van
een afspraak heeft, en als zoodanig is te
veroordeelen. Ik stel mij voor later op
dergelijke speel-methoden terug te komen
en ga voorloopig door met wat ik zou
willen noemen het natuurlijke, logische bod.
Het eigenaardige karakter van het Con
tract Bridge brengt mede dat bij het bieden
de hoogte van het te spelen contract, zoo
juist mogelijk moet bepaald worden. Men
moet met groote nauwkeurigheid weten vast
te leggen hoeveel slagen men met behulp
van zijn partner zal weten binnen te halen.
Dit bod moet zoo hoog mogelijk zijn, omdat
men slechts die slagen voor de manche
telling berekend krijgt die men heeft ge
boden: opdat men de Manche of Robber
kan bereiken, of opdat men klein of groot
Slem kan bieden met de daaraan verbonden
extra voordeelen. Ook zal men dikwijls
genoodzaakt zijn hoog te bieden om de
tegenpartij een spel af te nemen, of om
haar op te jagen tot z ij te hoog bood
en men haar kan doubleeren.
Hoe beter er door de verschillende spe
lers geboden wordt, hoe mooier en aange
namer het spel wordt en wel om de vol
gende reden. Zoodra een spel waarin 10
slagen zitten met Schoppen als troef, ook
als 4 Schoppen wordt geboden, is het spel
in evenwicht. De tegenspelers zijn dan in
het bezit van de 3 completeerende slagen
en hun spel is van evenveel belang als
dat van den troefspeler. Immers zij zullen
moeten vechten om de tiende slag; men
krijgt dezelfde kans de speler om te
winnen, de tegenpartij om het spel te doen
verliezen. Contract Bridge is juist het
eenige spel waarbij men met slechte spellen
(weinig topkaarten) toch nog veel kan
bereiken, vooropgezet dat goed wordt ge
boden tot de volle waarde van de kaarten.
(Bij de spellen die gemakkelijk het Manche
bod kunnen behalen, doch niet sterk genoeg
zijn voor een slem bod, bestaat natuurlijk
eenige marge, waardoor de waarde van
de kaarten der tegenspelers wordt teniet
gedaan). Zoodra echter een der spelers
onjuist biedt, gaat het evenwicht in het
spel verloren. Biedt hij te hoog dan behaalt
de tegenpartij een gemakkelijke (dikwijls
gedoubleerde) overwinning; biedt hij te laag
dan verkrijgt de speler zelf een onvol
doende belooning (mits de Manche of
Robber) die met een volgend spel wellicht
door de tegenpartij wordt behaald.
In verband hiermede is ook de punten
telling van het hoogste belang, die een
behoorlijke belooning moet geven voor goed
en hoog geboden spellen, met een extra
belooning voor het meerdere risico dat
men bij slem biedingen op zich neemt,
maar met straffen zoodra men te hoog
bood, en wel met progressieve straffen
naarmate het gedane bod meer van het
juiste bod afwijkt.
Ik voor mij vind dan ook de telling
zooals die door de Ned. Bridge Bond, voor
loopig werd aangenomen, de meest juiste,
en verre te verkiezen boven de Araerikaan-
sche telling, zooals die, zij het dan ook
alsnog als proef, door de Portland Club
werd overgenomen. Zoodra men met de
Amerikaansche telling speelt en in de
tweede Manche „vulnerable" staat, moet
men solieder bieden omdat de straffen voor
„down'- zijn dan extra zwaar zijn. Is de
andere partij dan nog niet „vulnerable"
dan biedt zij lichter. Het evenwicht is
dan verloren en het spel raakt zijn bij
zondere charme kwijt, de waarde van de
slechte spellen is niet meer zoo groot.
Bij Contract Bridge verliest men
niet alleen door het krijgen van slechte
kaarten. Bij goed bieden heeft men b ij
het spelen toch goede kansen. Men ver
liest als regel door een van de volgende
oorzaken- onjuiste te lage taxaties, waar
door Manche en Slem-biedingen verloren
gaan, óf onjuiste te hooge taxaties, waar
door men de tegenpartij aan een aantal
strafpunten helpt.
Zoodra goed geboden wordt, komt pas
de volle waarde van goed spelen tot zijn
recht. Met goede kaarten moet getracht
worden zooveel mogelijk te winnen door
hoog te bieden (Mandie en Slem), met
slechte kaarten moet getracht worden zoo
weinig mogelijk te verliezen, doordat men,
in het bezit van de aanvullende slagen,
het behalen van één extra slag wellicht
kan bereiken waardoor de speler het door
hem aangegane contract verliest.
A. J. VERSTEEG.