'agevier VADERLANDSCHE BANK Bl-rc* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 April 1931 Vierde Blad No. 21798 ftmeven uit de Hoofdstad. ONZE BRIDGE-RUBRIEK, Pe behandeling van het spel, zooals ik mij die voorstel te geven, zal alleen ais leiddraad, als voorbeeld kunnen dienen. In de praktijk van Bridge komen toch zooveel variaties voor, dat van vaste regels nauwe 'zoen v,;j; VERKADE TOCH IN DEN STADS- p'rfe' SCHOUWBURG. buS? Hoe relletjes ORtstaan. L'histoire se repète. Eduard Verkade's |°,v-ooneelgezelschap „Het Amsterdamsche iar "Tooneel", mag dan na weer een paar i. maanden van hevige crisis overigens •en alledaagsch verschijnsel in het hoofd- EN~^,tedelijke tooneelleven verdwenen zijn. I]djij Zelf, de hoofdpersoon uit dit weinig t ^Verkwikkelijke drama van fusies, dé- met Viacles, subsidies en faillissementen, is lat allerminst. Want onmiddellijk na de [erffipatste impasse der gecombineerde gezel- xhappen heeft Verkade een zijner oude 'EEKjlansrollen opgenomen, om die volgens üiien beproefd recept het Amsterdamsche 'f^iubliek weer voor te zetten. En ook thans treer, na ruim 15 jaren, is Amsterdam 0 raag komen kijken naar de typische fi- ;uur van Eduard Verkade, den ongetwij- _eld zeer begaafden acteur-regisseur in lisaf ijn „De Duivel"-creatie van Franz Mol- >nd,: ikr. Het is alsof oude bekenden elkaar veer gevonden hebben. In de herinnering !°.Jïier Amsterdamsche tooneelliefhebbers ru .eefde nog in deze tijden van geëxperi- tmd inenteer en tooneelmalaise de gedachte kot" oort aan Verkade's gepersonifieerde ,j atansfiguur. Het was een gebeurtenis in ct lien tijd. Gebruikmakend van die weten- b.itïhap, laat Verkade er geen gras over froeien. Hij heeft blijkbaar genoeg van onfereeren en vergaderen over de Stads- ikeijChouwburg-quaestie, doch hij verlaat i,,MJrUen schouwburg niet en speelt er slechts kti veinige dagen later als gast van het Ver. >icd totterdamsch Hofstad-Tooneel zijn eigen 'duivelspel weer. Weer ziet Amsterdam het van Molnar, dat destijds ging en. och nog gaat. 091 En daarmee heeft Amsterdam weer een =-jtuk op het repertoire, dat niet maar, als le talrijke vruchteloozc experimenten der •aan aatste Jaren, na een paar keer is uitge- 4 ïpeeld en afgedaan heeft, doch dat al verschillende generaties heeft weten te •N jekoren. Natuurlijk, dat Molnar's product net de felle dialogen en de verrassende •eg,:!ffecten wat „uit den tijd" zou zijn, moet tie nen wel aannemen, wanneer wij beden- f een, dat Amsterdam's „huw-bre doch- IL-eren" thans zonder geleide naar „De K 3uivel" gaan, terwijl in vroeger jaren geen zri weldenkende moeder er aan zou hebben ib. gedacht haar dochter naar deze vertoo- 1 a1 hing mede te nemen. Maar weer is Ver kade's optreden een evenement in dit i. stuk, dat ook de oudere garde blijkbaar lest nog eens wil zien en het zijn ouder- Jj^vetsche avonden in Amsterdam's gemeen- .elijken schouwburg, van warme belang- "telling en dan voldaan naar huis toe i>t.gaan. Daaraan had Amsterdam gebrek. Tooneelvoprstellingen welhaast zonder pu bliek zijn aan de orde van den dag in een milieu, dat toch ruimschoots in staat is rergoede kunst voort te brengen. Niettegen- kfstaande radio en bioscopen moet het ook »kn Amsterdam mogelijk zijn het publiek r"00;iaar de schouwburgen te krijgen. Dat het n c.:oo is bewijst ook thans weer Eduard s' /erkade. Maar of een stadsschouwburg ~net een vast gezelschap en een vaste •ubsidie daarvoor de oplossing zal kunnen i„ 'jrengen, dat staat nu juist te bezien. orv': Dat de Amsterdammers kijklustig ge- roeg zijn is den laatsten tijd, trouwens en. leej dicht In de buurt van den Stads schouwburg, weer eens duidelijk aan het icht gekomen. Vooral in de laatste weken Is er in de omgeving van het Paleis van sp: Justitie nogal wat te zien geweest. Daar J''1 binnen in het gebouw van het Recht wer- mVden de zaken dan behandeld tegen die s'' genen, die zich in het begin van het jaar tijdens de werkloozenrelletjes hadden mis- "p.dragen jegens de politie-ambtenaren, aan wie handelend optreden was opgedragen. Het ging er soms hardhandig toe en als it" de politie-sabels door de lucht flonkerden •""vielen er meestal harde klappen. De tak- ktiek bleek juist te zijn: er kwam een in einde aan de nietsbeoogende verzamelin- 1 gen van menschen op den Dam, die dan meestal nog verdrie- of viervoudigd wer den door de schare van nieuwsgierige -omstanders, die aan geen enkele grief it uiting hadden te geven, doch uitsluitend :ld,en alleen belust waren op de sensatie der "relletjes. Het handjevol werkloozen, dat —meende op deze wijze te moeten protes teeren. baarde de politie dan ook niet •zooveel zorg als het opdringerige voorbij- 'gangerspubliek, dat een en ander graag uit de eerste hand had. En dat er op die wijze ook niet-werkloozen wel eens tikken eveneens uit de eerste hand oplie pen, behoeft niemand te verwpnderen. Relletjes in Amsterdam zijn vreemde zaken en over het ontstaan er van zou een compleet boekwerk te maken zijn. Bij de behandeling der verschillende recht zaken tegen „de belhamels" hebben wij 1 het weer eens kunnen zien. Wanneer er zoo een zaak in behandeling komt, is er een aantal lieden, partijgenooten der slachtoffers doorgaans, die zich graag een plaats op de publieke tribune willen ver overen en daartoe al vroeg aan den ach terkant van het gerechtshof dicht bij de Leidschestraat in de rij gaan staan Maar, voor wat er buitendien dan schijnt te gaan gebeuren is er ter gele genheid van zoo een rechtzaak een po litiemacht in de omgeving van het ge rechtsgebouw op de been gebracht, die minstens aan onmiddellijke revolutie doet denken. Agenten te voet en politie ruiters worden in grooten getale op hoe ken van sraten en grachten geposteerd, een aantal hunner blijft n de buurt pa trouilleeren op den weg. die de celauto, bestemd voor het vervoer der verda-bfn van en naar het Huis van Bewaring heeft af te leggen, terwijl bovendien van het gerechtsgebouw uit dan nog een niet ge ringe macht aan. Rijksveldwacht op de been wordt gebracht En de aynblik van deze blauwgerokte veldwachters helpt de revolutiestemming niet weinig opvoeren. Menschen blijven staan in de nauwe Leid schestraat, de bruggen worden alras be volkt door hen. die wachten op de dingen, die gaan gebeuren of ievelr die niet gaan gebeuren. Maar het blijft woelig, ook als de tribuneklanten al lang naar binnen zijn en daar verder het pleit wordt be slecht. Het verloopt daar alles rustig en wanneer niet een abnormaal aantal krantenmenschen, die nooit hier komen, thans de zaal onnoodig vol maakten, zou er niets bijzonders aan deze rechtzitting te zien zijn. Maar straks, als de zitting geschorst en het vonnis gewezen is, spoeden al deze nieuwsschrijvers zich naar buiten, om den verderen gang van zaken van nabij op te nemen en liefst was sen satieberichtjes over bloedende hoofden en rennende charges te kunnen opdoen. Ik heb altijd zoo het gevoel gehda, dat de werkloozen daarbij wachten op de pers en de pers op de werkloozen. Aan beide kanten staat men rustig, de demonstran ten, die nog even napraten onder geleide van eenige ruiters en de pers in het vei lige gezelschap van inspecteurs, die hier de leiding hebben. Maar zoo wachtend, fokt er een soort revolutie-stemming, fo tografen zijn aanwezig om het minste of geringste voorval voor de geïllustreerde pers vast te leggen, terwijl er bij dit soort dingen in de hoofdstad ook altijd eenige geheimzinnige figuren zijn, van wie nie mand weet of zij tot de pers of wel tot de politie behooren. Zij weten veelal te verhalen van aanslagen op het Huis van Bewaring, van beeldenstorm in de Klaver- straat en bij het vervaardigen van werk- loozen-on lusten spelen ook deze men schen een belangrijke rol. Dan plotseling, niemand weet ooit hoe het precies in zijn werk gaat, breekt de storm los en wordt het een rennen en een sauve qui peut voor galoppeerende paar den en politiestokken en sabels en „de eerste klap is dan een daalder waard", zooals het in goed Amsterdamsch milieu heet. Nog onlangs was een „faux pas" van een zenuwachtig politiepaard bij een demonstratie van communisten bijna aan leiding tot een charge met ernstige ge volgen. Neen, de aanleiding tot z.g. relle tjes in de hoofdstad zijn in vele gevallen heel andere oorzaken dan de gedragingen der lieden, die meenen, door te „trekken" of te demonstreeren, uiting te kunnen geven aan hun misnoegen over zekere toe standen of aan hun ontevredenheid. Zon der twijfel zal het gezag, in casu de po litie, het heft onder alle omstandigheden in handen hebben te houden en dat is de Amsterdamsche politie beter dan wie ook. die in de meening zou verkeeren daarbij hulp te moeten verleenen, gerust toever trouwd. Maar dat er, zooals bij de recente behandelingen der betreffende strafzaken is voorgekomen, relletjes gemaakt worden door overdreven belangstelling van kran tenmenschen, die deze onlusten toch maar negeeren, zooals zij veelal zelf verklaren, is uit den booze. Al te ijverige reportage brengt hier toestanden met zich mede, in ons overigens zoo rustige stadsleventje, waardoor niemand gebaat kan zijn. Ook de krantenlezer niet, die een volgenden keer zeker ook zal gaan kijken naar „klein-Rusland", zooals dat op Prinsen gracht en Leidschestraat nu al eenige malen met succes is opgevoerd. De veld wachters met hun angstaanjagende kle wangs kunnen gerust binnen blijven en, op allerlei verrassingen voorbereid, in ge reedheid worden gehouden. Men mompelt in Amsterdam in politie kringen, dat men er toe zal overgaan een z.g. „Ueberiall-Kommando" op te richten, een soort „vliegende brigade", die, gesta tioneerd op verschillende punten van de stad, bij eventualiteiten zal kunnen uit rukken naar alle bedreigde plaatsen. In hoeverre hieraan in de hoofdstad behoefte bestaat, valt geheel ter beoordeeling der betrokken politie-autoriteiten. Zeker is het, dat wanneer deze brigade er komen zal, het niet meer noodig zal zijn, om zonder eenige aanleiding groote politie machten te concentreeren voor onbedui dende volksverzamellngetjes, die met een zoet lijntje meestal wel uit elkaar gaan. Suggestie speelt ons ook hierbij parten. Van niets wordt er zoo gauw iets gemaakt. Veel politie, menschen van de krant, die op de afzettingen staan, fotografen.... dan gaat er iets gebeuren. In de meeste gevallen komt zulk een prognose uit. Helaas. Als de heeren hun weg waren ge gaan, had het ook in orde gekomen en zonder geweld. Dat is het verschil. VAN SIEGEN. XXX. Nu, die zeeziekte is waarlijk, zoo als ik geloof, nog erger, dan eene der plagen van Egipten, althans ik heb er zoo veel van gezien, dat ik er niet nieuwsgierig naar ben. Echter begon het langzamer hand te beteren, en in het laatst schikte het zich met hen alle vrijwel. Trouwens, zoo is het alle menschelijke zaken: men gewent in het laatst aan alles. En dit is waarlijk eene weldadige schikking der Natuur, want anders was men niet be stand tegen alle de wederwaardigheden dezes levens. Dit heb ik meermalen onder vonden. want wanneer men mij alles te voren voorspeld had, wat ik zoude moeten lijden, zoude ik dit voor onoverkomelijk gevonden hebben. En echter toen ik in het geval was, schikte het zich toch altijd nog ten beste. Hier uit kunnen wij dus leeren, dat wij, wanneer het ons in de wereld tegenloopt, den moed niet moeten laten zakken, maar geduldig op een bete ren toekomst hopen, want de Hemel geeft dikwijls kracht naar Kruis. Den 8sten. des morgens ten 10 uren passeerden wij de droogte van Koppen hagen, en kwamen 's middags ten 12 uren op de rede van Elseneur ten anker. Wij werden nog dienzelfden dag uitgeklaard, doch daar de wind niet gunstig was, moesten wij blijven liggen. Wij besloten dus een uitstapje te doen, en lieten ons ten dien einde, door een van de menig vuldige kleine vaartuigen, welke altijd in de Sond heen en weder varen, voor een klein prijsje aan wal zetten en kwamen dus te Elseneur aan. De Deensche wacht aan de haven vroeg ons, wie wij waren en toen wij het gezegd hadden, liet men ons ongehinderd passeeren. Wij zogten dadelijk eene herberg op, die wij ook wel dra vonden. Dan hoe klopte ons hart van vreugde, toen wij aldaar aan de wand, een plakkaat zagen hangen, betreffende de Tollen in de Sond in de Hollandsche taal en getekend Willem, souverein vorst der Nederlanden. Wij waren verrukt van derland, eens zijne vrijheid en onafhan kelijkheid te danken heeft. Wij toonden dit met fierheid aan onze Fransche reis- genooten, die daar zeker zoo veel behagen niet in schepten als wij. Het spreekt van zelve, dat wij daar een glaasje op namen en onze eerste toast was, aan het vader land en den vorst, en de tweede op onze gelukkige reis. Toen wij dus aan boord kwamen, had den wij een extra verheuging. Onze stuur man speelde op de viool en wij zongen en dansten, dat het plaisier was om te zien Doch het was niet altoos even aardig aan boord, want terwijl wij hier voor anker lagen, kregen wij 'n storm uit den N. O. met donder en bliksem vergezeld, zoodat wij genoodzaakt waren het geheele anker touw uit te steken. Eindelijk den 14Sept ligteden wij het anker en gingen weder onder zeil met stilte, in gezelschap van wel 150 schepen, en kwamen eindelijk in de Noordzee, die een gedeelte van de kusten van mijn vaderland bespoelt, en dat gaf mij de hoop dien dierbaren grond eerlang te zullen aanschouwen. Dan uit hoofde van aanhoudende stilte, dreven wij met een losse schoot voort, totdat wij op Doggersbank kwamen. Hier bragtende matrozen de hoeken buiten boord. Weldra kregen wij in de kajuit de tijding, dat er kabeljauw gevangen was. Nu vloog alles naar het dek om hem te zien, zijn vonnis was weldra geveld, en eer een uur verloo- pen was, had hij reeds de reis naar onze maag aangenomen. Nimmer heb ik, dat durf ik gerust te zeggen, lekkerder gege ten, want na zoo langen tijd zulk een edel vaderlandsch geregt weer te proeven, dit was voor mij eene zaligheid. Intusschen werd het visschen voortgezet en wij vin gen 14 kabeljauwen, 1 lenge en 5 haijen. De kabeljauwen en lenge werden gesne den en ingezouten. De matrozen trokken de haijen het vel af en hingen het te dro gen, wijl het veel geld waard is, ook sne- blijdschap, wij hadden dus weer een va derland, wij waren weer Hollanders, wij werden niet langer door vreemdelingen beheerscht, maar geregeerd door eenen vorst, onder ons geboren, uit het aloude geslacht dier helden, aan welke ons va- den zij er de ruggenstreng uit en droog den die. Zij zeiden dat die vrij goed smaakt. Nu kregen wij een stijve koelte uit den Z. Z. W. en onze kaptein voorspelde ons, dat wij weldra de vaderlandsche kust in het gezigt zouden hebben. Den 30sten, des morgens te 4 uren seinden wij eenen Texelsche loods, welke terstond op ons aanstuurde, en weldra aan boord kwam. Hij plaatste zich dadelijk aan het roer. Wij waren natuurlijk zeer begerig naar nieuws uit het vaderland en bestormden hem met allerlei vragen, die hij ook zoo veel moge lijk beantwoordde. Onder alle deze ge sprekken hield de loods gestadig het oog op mij gevestigd, even als of hij mij herkende en ik verbeelde mij ook hem meer gezien te hebben. Eindelijk vroeg ik hem. waarom kijkt gij mij zoo aan? Mijn heer, zeide hij, daar heeft in 1810 een kaptein Wagevier bij ons op het oude Schild gecommandeerd en daar lijkt gij magtig veel op. Wel nu, antwoordde ik, wat zoud gij wel zeggen, als ik u zeide, dat ik dat zelf was. Hiermede was de goede man zeer in zijn schik hij greep mij de hand en heette mij hartelijk welkom en wij moesten dadelijk een glaasje rum samen drinken. Ik had dus reeds eer ik nog in mijn vaderland was. weder een oude ken nis gevonden, want deze man woonde op het oude Schild naast de herberg de Mo riaan, waar ik toen gelogeerd was, en ik had menige pijp met hem gerookt. Het deed mij dus groot vermaak hem hier zoo onverwacht weder aan te treffen. Eindelijk zagen wij den 30 September des nachts ten één uren het vuur van Kijkduin, laveerde met een O.N.O. wind, met een mooye koelte en heldere lucht naar de rede van Texel, en passeerden 's morgens ten 6 uren de eerste buitenton van het Zuidergat. Er ging een vreugde feest onder ons op en toen wij de vlag van het fort Erfprins zagen wapperen, en ons verlangen om aan wal te zijn, vermeer derde in eene omgekeerde reden van den afstand. Eindelijk lieten wij het anker val len op de reede van Texel en praaiden dadelijk een Texelsche boot om ons aan wal te zetten. Na afscheid van den schip per en stuurman genomen te hebben, ver lieten wij het schip, waar op wij 32 dagen geweest waren, en kwamen weldra in het Nieuwediep aan wal. Ons ongeduld om aan land te komen, was zoo groot, dat wij nauwelijks wachten konde tot dat de schuit vast lag. Wij sprongen van boord en nu stonden wij weder op den vader landsche grond, dien grond, dien wij voor meer dan twee jaren verlaten, en menig- werf gevreesd hadden, nimmer te zullen wederzien. O, welk een onuitsprekelijk ge voel overmeesterde ons. Wij drukten elkaar sprakeloos de hand, en onze tra nen vloeiden. Dadelijk gingen wij den dijk over naar den Helder, alwaar wij ons bij den commandant van het fort ver voegden en onze namen opgaven. Na in het logement, waar de postwagen afrijdt eenige ververschingen genoten te hebben vertrokken wij dienzelfden dag naar Alk maar. Hoe klopte mij het hart, toen ik deze stad weer aanschouwde, maar een onbegrijpelijk gevoel beklemde mijne borst. Ik had eenen broeder en twee zus ters in het vaderland achtergelaten, en een duister voorgevoel zeide mij, dat ik hen niet allen zoude wederzien. Mijn oudste zuster woonde te Amsterdam, de jongste te Alphen.. Ik begaf mij dus eerst naar mijnen neef, die dichtbij den Dam woonde, om berigten omtrent hen in te winnen. Hoe verbaasd stonden dezen menschen van mij weder te zien, dien zij dachten, dat reeds lang niet meer in het land der levenden was, want op de lijsten van gevangene officieren, die uit Peters- burg gekomen waren, had men mij onder de dooden geplaatst. (Slot volgt.) RECLAME. VOOR BELASTE WAARDEN VGRAVENHAOE 60Tegen beurskoers 1 fOfl L 0BU0ATIËN 9 1MII 'U m. jaarl. uitloting U ,UU 6353 lei ALGEMEENS BESCHOUWINGEN. I Met zeer veel genoegen heb ik de uit- noodiging van de Directie van het Leidsch ^.Dagblad, om een wekelijksche Bridge-ru- T briek in haar blad te verzorgen, aangenomen Ik hoop in staat te zijn de belangstelling van de lezers voor dit onderwerp, gaande ""te houden. Hoewel de ruimte die een dagblad voor Bjdc behandeling van een onderwerp als Bridge beschikbaar kan stellen, uit den raard der zaak niet voldoende is om de r geheele stof te bespreken, wil ik trachten den loop van mijne artikelen een logische behandeling te geven van het spel in al zijn voor diegenen, die niet van oordeel zijn dat Bridge „maar een spelletje" Kris, en die zich wel de moeite willen ge troosten een en ander eens aandachtig te lezen en te verwerken. Bridge is in de laatste jaren een ver- 1 schijnsel geworden. Waar men komt ziet - men het spel spelen of hoort erover praten. Bij vélen is echter nog niet doorgedrongen dat Contract Bridge, zooals het zich in den loop der jaren heeft ontwikkeld uit Bridge en Auction Bridge, is een ideaal spel, waard om ideaal gespeeld te worden, jj Hoe beter gespeeld wordt door de 4 spelers aan een tafeltje, hoe meer het spel ge apprecieerd zal worden, hoe meer het spel ook tot zijn recht komt, zooals ik hierna zal verduidelijken. Een bijzonder goed ge- ,fc speeld spel zal niet alleen voldoening geven aan speler en doch ook door de tegen- jj standers worden gewaardeerd. lijks gesproken kan worden. Enkele regels bestaan er en zal ik t.z.t. behandelen, doch zijn er voor elke regel minstens 5 uitzon deringen die alleen door de praktijk geleerd kunnen worden. Ik hoop echter in staat te zijn in den loop van mijne artikelen op enkele punten te wijzen waarop speciaal gelet moet worden en waarvoor ik dan zal trachten geschikte voorbeelden te geven. Voorloopig meen ik te moeten beginnen met eenige algemeene beschouwingen. Ik mag aannemen dat de eerste beginselen en grondregels aan allen bekend zijn. Dat een spel bestaat uit 52 kaarten, gewasschen en gegeven wordt, daarna geboden en ge speeld. Dat men pen troefspel kan spelen of Sans Atout. Bij het bieden bepaalt men het aantal slagen dat men met behulp van het spel van den partner denkt te kunnen maken; het spelen moet aantoonen dat men aan het aangegane contract kan voldoen. Bieden en spelen vormen, ieder op zich zelf, een afgerond geheel. Bij Contract Bridge wordt over het algemeen bieden het moeilijkst gevonden. Het spelen zelf wordt gemakkelijker opgevat, ook al in verband met het feit dat velen dit al grootendeels kennen van Whist, Boston Whist, Bridge en Auction Bridge. Toch is het spelen van Contract Bridge moeilijker dan van deze spellen aangezien men bij het spelen van dit spel, uit het verloop van het bieden, veelal aanwijzingen krijgt omtrent de ver moedelijke kaarten van de tegenpartij, wel ke vermoedelijke kaartverdeeling men in den loop van het spel moet verwerken, om tot het gunstigste rendement van het spel te komen. Ik persoonlijk beschouw bieden als het meest belangrijke deel van het spel en wel om de volgende reden. Indien een spel goed geboden is, kan door goed spelen aan het contract worden voldaan, behoudens dan de kans op een zeer ongunstige en zeer onwaarschijnlijke verdeeling van de kaarten bij de tegenpartij. Indien echter onjuist ge boden is, d.w.z. een contract is aangegaan dat te hoog is dan kan het allerbeste spel het niet doen winnen. Over bieden bestaan verschillende opvat tingen waarvan gedurende de laatste jaren, speciaal uit Amerika, zeer interessante voor beelden zijn gekomen. De een biedt één Klaveren, waarmede hij wil zeggen dat hij eigenlijk een sans atout spel, althans een sterk spel heeft; een tweede biedt één Ruiten omdat hij alle andere kleuren goed heeft behalve juist Ruiten; een derde dou bleert een openings één-bod van de tegen partij, om aan te geven dat hij in alle andere kleuren goed spel heeft, doch niet gedekt is in de door den tegenspeler ge annonceerde kleur. Deze verschillende bied- methoden berusten alle op afspraakjes (con venties) en een dergelijk bieden kan alleen tot succes leiden indien de partner de methode kent, dus het aan de afspraak verplichte volgbod geeft. Het spreekt na tuurlijk van zelf dat als regel een dergelijk bod van den partner niet gelaten mag worden. Zonder eenige twijfel heeft het gebruik van deze conventies in sommige gevallen een groot voordeel. In Amerika worden zij practtsch overal gespeeld en is over een en ander zooveel litteratuur verschenen, dat men kan aannemen dat ieder Bridge speler ervan op de hoogte is waardoor de factor „afspraak" vervalt. Bij ons in Holland zijn zij echter zoo weinig bekend dat ik voorloopig van opinie ben dat elk bod, waarvan klaarblijkelijk niet de be doeling is het te spelen, het karakter van een afspraak heeft, en als zoodanig is te veroordeelen. Ik stel mij voor later op dergelijke speel-methoden terug te komen en ga voorloopig door met wat ik zou willen noemen het natuurlijke, logische bod. Het eigenaardige karakter van het Con tract Bridge brengt mede dat bij het bieden de hoogte van het te spelen contract, zoo juist mogelijk moet bepaald worden. Men moet met groote nauwkeurigheid weten vast te leggen hoeveel slagen men met behulp van zijn partner zal weten binnen te halen. Dit bod moet zoo hoog mogelijk zijn, omdat men slechts die slagen voor de manche telling berekend krijgt die men heeft ge boden: opdat men de Manche of Robber kan bereiken, of opdat men klein of groot Slem kan bieden met de daaraan verbonden extra voordeelen. Ook zal men dikwijls genoodzaakt zijn hoog te bieden om de tegenpartij een spel af te nemen, of om haar op te jagen tot z ij te hoog bood en men haar kan doubleeren. Hoe beter er door de verschillende spe lers geboden wordt, hoe mooier en aange namer het spel wordt en wel om de vol gende reden. Zoodra een spel waarin 10 slagen zitten met Schoppen als troef, ook als 4 Schoppen wordt geboden, is het spel in evenwicht. De tegenspelers zijn dan in het bezit van de 3 completeerende slagen en hun spel is van evenveel belang als dat van den troefspeler. Immers zij zullen moeten vechten om de tiende slag; men krijgt dezelfde kans de speler om te winnen, de tegenpartij om het spel te doen verliezen. Contract Bridge is juist het eenige spel waarbij men met slechte spellen (weinig topkaarten) toch nog veel kan bereiken, vooropgezet dat goed wordt ge boden tot de volle waarde van de kaarten. (Bij de spellen die gemakkelijk het Manche bod kunnen behalen, doch niet sterk genoeg zijn voor een slem bod, bestaat natuurlijk eenige marge, waardoor de waarde van de kaarten der tegenspelers wordt teniet gedaan). Zoodra echter een der spelers onjuist biedt, gaat het evenwicht in het spel verloren. Biedt hij te hoog dan behaalt de tegenpartij een gemakkelijke (dikwijls gedoubleerde) overwinning; biedt hij te laag dan verkrijgt de speler zelf een onvol doende belooning (mits de Manche of Robber) die met een volgend spel wellicht door de tegenpartij wordt behaald. In verband hiermede is ook de punten telling van het hoogste belang, die een behoorlijke belooning moet geven voor goed en hoog geboden spellen, met een extra belooning voor het meerdere risico dat men bij slem biedingen op zich neemt, maar met straffen zoodra men te hoog bood, en wel met progressieve straffen naarmate het gedane bod meer van het juiste bod afwijkt. Ik voor mij vind dan ook de telling zooals die door de Ned. Bridge Bond, voor loopig werd aangenomen, de meest juiste, en verre te verkiezen boven de Araerikaan- sche telling, zooals die, zij het dan ook alsnog als proef, door de Portland Club werd overgenomen. Zoodra men met de Amerikaansche telling speelt en in de tweede Manche „vulnerable" staat, moet men solieder bieden omdat de straffen voor „down'- zijn dan extra zwaar zijn. Is de andere partij dan nog niet „vulnerable" dan biedt zij lichter. Het evenwicht is dan verloren en het spel raakt zijn bij zondere charme kwijt, de waarde van de slechte spellen is niet meer zoo groot. Bij Contract Bridge verliest men niet alleen door het krijgen van slechte kaarten. Bij goed bieden heeft men b ij het spelen toch goede kansen. Men ver liest als regel door een van de volgende oorzaken- onjuiste te lage taxaties, waar door Manche en Slem-biedingen verloren gaan, óf onjuiste te hooge taxaties, waar door men de tegenpartij aan een aantal strafpunten helpt. Zoodra goed geboden wordt, komt pas de volle waarde van goed spelen tot zijn recht. Met goede kaarten moet getracht worden zooveel mogelijk te winnen door hoog te bieden (Mandie en Slem), met slechte kaarten moet getracht worden zoo weinig mogelijk te verliezen, doordat men, in het bezit van de aanvullende slagen, het behalen van één extra slag wellicht kan bereiken waardoor de speler het door hem aangegane contract verliest. A. J. VERSTEEG.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 13