[CRUSTARDj
PAASCH-CONGRES DER S. D. A. P.
DE GEZONKEN SCHAT.
72sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 7 April 1931
Derde Blad No. 21794
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
(vAZ-p-t
AMANDELTJES
PUDDING
Een resolutie tegen den linkervleugel aangenomen,
H. P. Hj KEEREWEER
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
NED. HERV. KERK.
Beroepen te Opheusden: J. Lekkerker-
ker te Molenaarsgraaf; te Papendrecht
ds. J. D. van Hof te Oud-Beierland; te
Beekbergen (als hulppred.) de heer L.
Beunk, cand. te Zeist.
Bedankt voor Asperen: H. van Eist te
IJzendoorn; voor Benschop: J. H. Koster
te Montfoort; voor Lopik: J. Lekkerker-
ker te Molenaarsgraaf.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: te Delft (als 4e miss. predi
kant voor Solo), H. v. d. Brink, cand. te
's Oravenhage.
Bedankt voor Meppel (vac. B. Hage
naar) D. Zwart te Nijemirdum.
CHR. GER. KERK.
Bedankt voor Apeldoorn: G. Salomons
te 's Gravenzande.
Ds. J. L. DE HEER.
Ds. J. L. de Heer, de oudste van de Ned. j
Herv. predikanten te Rotterdam, heeft
tegen 1 Juli emeritaat aangevraagd.
Op 2 Mei 1881 aanvaardde hij het pre-
dikambt te Nootdorp, vanwaar hij in 1884
naar Strijen vertrok; op 3 Augustus 189b
werd hij bevestigd als predikant te Rot-
terdam. Hij is vice-voorzitter van de
Martha-stichting te Alphen aan den Rijn, I
voorzitter van de vereeniging „Kinder- I
zorg", lid van het classicaal bestuur van
Rotterdam, praetor van den ring Rotter
dam en voorzitter van het ministerie van
Ned. Herv. predikanten te Rotterdam. Ter
gelegenheid van zijn veertigjarig ambts
bediening is hij benoemd tot officier in
de Orde van Oranje Nassau.
over hetzelfde onderwerp waren hiermede
vervallen. Aan de orde hierna de vraag
of het zevende leerjaar van de school
zelf of in een centrale school gesticht
moet worden. De discussies brachten geen
oplossing. Elke gemeente moet daartoe
de vrijheid van handelen naar plaatselijke
omstandigheden behouden.
Het zevende leerjaar als verplichting
voor toelating tot het nijverheidsonder
wijs werd met 45—14 stemmen verworpen.
Ten aanzien van het ontwerp cursuswet
werden enkele conclusies aangenomen.
Vervolgens de vraag: moet het onder
wijs in de lichamelijke opvoeding gegeven
worden door vak- of door klasse-onder-
wijzer? Na breedvoerige debatten werd
een viertal stellingen met algemeene
stemmen aangenomen. Daarin wordt o m.
gezegd, dat het ten behoeve van het platte
land gewenscht is, dat er meer applicatie
cursussen gevormd worden en dat van
overheidswege zeker nazorg worde inge
steld voor een juiste uitvoering van de
nieuwe leerstof.
Een voorstel-Amsterdam dat de veree
niging van Hoofden van Scholen zich zal
uitspreken voor een afzonderlijke com
missie van overleg in Onderwijszaken
werd aangenomen. Ten slotte werd met
algemeene stemmen een motie aangeno
men, waarin de vereeniging haar afkeu
ring uitspreekt over de in het ontwerp
der commissie Rutgers geponeerde 45-
sehaal voor het aantal leerlingen per leer
kracht. Zij betreurt het. dat wordt voor
gesteld de geprojecteerde betere onder
wijzersopleiding niet tot uitvoering te
brengen en ziet geen enkel motief, waarop
bij de benoeming van hoofden verminde
ring van den huidigen invloed van het
Rijkstoezicht zou kunnen worden geba
seerd.
Ds. A. VAN DIJKEN, t
Te Rhenen is, 66 jaar oud. overleden
ds. A. van Dijken, em.-predikant van de
Geref. Kerk te Amsterdam-Zuid.
HOOFDEN VAN SCHOTEN.
Besprekingen over het rapport Rutgers.
Te Utrecht hield de Vereeniging van
Hoofden van Scholen haar jaarvergade
ring onder leiding van den heer A. J. van
Goethem. Door het hoofdbestuur werd de
volgende conclusie aan de vergadering
voorgesteld
„De resultaten van het openbaar lager
onderwijs schenken niet de bevrediging
welke redelijkerwijze verwacht zou mogen
worden".
Na langdurige discussie werd deze con
clusie teruggenomen. De zaak zal opnieuw
onderzocht worden. Andere conclusies
RECLAME.
HOOGER ONDERWIJSPERSONEEL.
De Bond van hooger onderwijspersoneel
hield een algemeene vergadering te Delft.
Afgevaardigden en belangstellenden uit
alle Universiteitsplaatsen waren aanwe
zig. Het hoofdbestuur aanvaardde een op
dracht om te ijveren voor een gezonde
toepassing van een regeling bij de voor
ziening in de vacatures bij het hooger
onderwijspersoneel. Voorts werd aangeno
men een voorstel strekkende tot verster
king van het weerstandsfonds van de
Centrale. De volgende algemeene verga
dering zal te Leiden worden gehouden.
{y iwèejtxdjaa
PUDDINCFABR:A J POLAK-LU.OMHCK
ONDERWIJS AAN SCHIPPERSKINDEREN
Onderbrenging bij het buitengewoon
lager onderwijs.
In een te Amsterdam gehouden verga
dering, welke was bijeengeroepen door het
Onderwijsfonds en waarin aanwezig wa
ren vertegenwoordigers van besturen van
gemeenten, waar schippersseholen zijn ge
vestigd, schoolbesturen, hoofden van
schippersseholen, van bedrijfs- en andere
organisaties, is het advies behandeld, dat
door de Commissie van Advies van het
Onderwijsfonds inzake het Lager Onder
wijs aan schipperskinderen is opgesteld
met betrekking tot het rapport van de
commissie-Rutgers.
De vergadering sprak zich unaniem uit
voor een regeling, waarbij het gansche
onderwijs aan schipperskinderen, dus ook
wat betreft de schippersklassen, onder
gebracht wordt bij het buitengewoon
lager onderwijs.
Ten aanzien van de kwestie der leer
plicht, die hierna in behandeling kwam,
nam de vergadering, na uitvoerige dis
cussies, het besluit, dat den minister zal
worden geadviseerd, de leerplicht voer
schipperskinderen te doen ingaan onmid
dellijk na aankomst in een plaats waar
gelegenheid is, onderwijs te volgen.
Men stelde vervolgens uitdrukkelijk vast
dat het niet gewenscht is, de schippers te
verplichten, hun kinderen aan den wal te
plaatsen. Voorts was men eenparig van
oordeel, dat geen schoolgeld moet wor
den geheven. De vergadering sprak er zich
voor uit, het schippersonderwijs in zijn
geheel te beschouwen als rijkszaak en
droeg tenslotte den heeren Polak en De
Jong op, een adres aan den minister
samen te stellen.
Verkiezing van het partijbestuur.
In de week van 30 Maart4 April zijn
in Nederland uitgesproken 59 faillisse
menten.
Na de openingsrede van den heer Oude
geest werd een resolutie aangenomen,
waarin fel geprotesteerd werd tegen de
wijze, waarop het proces tegen ïr. Soe-
karno c.s. is gevoerd, onmiddellijke vrij
lating werd geèischt en besloten werd
daartoe een krachtige actie te voeren.
De voorzitter lichtte daarop een motie
toe van het Partijbestuur in zake het op
treden van den linkervleugel, gegroepeerd,
om het links-socialistische weekblad „De
Socialist". Het partijbestuur had zijn reso
lutie ingediend naar aanleiding van het
feit, dat de Engelsche Onafhankelijke Ar
beiderspartij zich met een rondschrijven
gewend had om adhaesie tot de bij de so
cialistische arbeidersinternationale aan
gesloten partijen, met een program van
actie, hetwelk behalve door de Indepen
dent Labour Party zelf ook was ondertee
kend door de Noorsche Arbeiderspartij,
de twee Poolsche socialistische partijen en
door den linkervleugel van de Nederland-
sche S. D. A. P. In de door het partijbe
stuur ingediende resolutie werd voorge
steld. dat de'linkervleugel is opgetreden
als een organiseerende politieke groep in
de S. D. A. P., welk optreden onvereenig-
baar is met het lidmaatschap der partij.
Van de onderteekenaren werd de openlijke
verklaring geëischt, dat zij zich uit de ge
vormde combinatie terug trekken, terwijl
in de resolutie werd voorgesteld, dat de
groep van „De Socialist" optreedt op een
wijze, die in strijd is met de resolutie van
Nijmegen 1922.
Nadat de heer Oudegeest deze motie uit
voerig liad toegelicht, werd ze bestreden
door den heer P. J. Schmidt, lid van het
partijbestuur en redacteur van de „Socia
list". Spr. vroeg waarom, indien zijn han
delingen onjuist mochten zijn geweest,
men hem niet als lid van het partijbestuur
tot de orde heeft geroepen. Men heeft ge
wacht tot het allerlaatste oogenblik met
de zaak aan de orde te stellen, omdat men
het congres er mede wilde overrompelen.
Daarom constateerde spr. dat het congres
over deze dingen geen beslissing kon ne
men, omdat men niet op de hoogte is. Ook
om een andere reden vroeg spr. het con
gres geen beslissing te nemen, n.l. omdat
men wel zegt, de vrije meeningsuiting te
willen handhaven, ook voor de links
socialisten, maar bij spr. is er wantrou
wen, dat men die vrije meeningsuiting
langs den omweg van deze organisatori
sche kwestie toch wil aantasten.
Een motie om de kwestie te verschuiven
naar het congres van 1932 werd verwor
pen. Gesproken werd 's Zaterdagsavonds
door de heeren Albarda en Fimmen, die in
den breede hun meening hebben uiteen
gezet, en vervolgens nog door tal van
anderen, w.o. De Zeeuw, Schmidt en
Oudegeest.
De resolutie werd met 838 tegen 493
stemmen aangenomen. Er waren 204
blanc stemmen.
Zondagmorgen deed de voorzitter mede-
deeling van de besluiten der Congrescom
missie ten aanzien van de op de agenda
staande voorstellen. Besloten werd, de be
slissing over een aantal voorstellen over
te laten aan den Partijraad, terwijl het
P. B. zich bereid verklaarde, de mogelijk
heid van uitvoering van verschillende
andere voorstellen te zullen onderzoeken.
De aldus van de agenda afgevoerde voor
stellen waren grootendeels van huishou-
delijken of organisatorlschen aard. met
uitzondering van de voorstellen betref
fende de wenschelljkheid voor soc. demo
craten. zitting te nemen in censuur-com-
missies. Ook deze zaak zal door het P. B.
worden onderzocht.
Aan de orde was toen de bespreking van
de partijverslagen, het beleid der Kamer
fracties en de „Vólk"-redactie. Een zeer
groot aantal afgevaardigden voerde hier
over het woord.
Eerst in de middagzitting kwam men
tot de beantwoording en wel namens de
Kamerfracties door de heeren Albarda.
Vliegen en Wibaut, namens de „Volk"-
redactie door de heeren Ankersmit en De
Roode en namens het Partijbestuur door
den Partijsecretaris, den heer Wouden
berg.
Tegen vier uur begon men aan de be
handeling van het volgende agenda
punt: de militaire kwestie.
De heer Albarda hield een uitvoerige
inleiding ter verdediging van de resolutie
van het Partijbestuur, waarin het stand
punt der Partij van 1928 bevestigd wordt
en die in overeenstemming is met de be
kende verklaring van den heer Albarda
in de Tweede Kamer.
Aan het slot van des heeren Albarda's
rede rees de vergadering op en zong de
Internationale.
In het Dagelijksch Bestuur der partij
werden herkozen de heeren Boekman en
Matthyssen, terwijl in de vacature, ont
staan door de ziekte van den heer A. B.
Kleerekoper, gekozen werd de heer F. M.
Wibaut.
Gisteren werd het congres voortgezet.
Een dertiental afdeelingen, die tegenover
het voorstel van het Partijbestuur moties
van meer extremistische strekking hadden
ingediend, hadden hun afzonderlijke voor
stellen ingetrokken ten behoeve van een
gezamenlijke resolutie van ongeveer de
zelfde strekking. Deze resolutie werd
namens alle afdeelingen, die haar onder
teekend hadden, verdedigd door den heer
Edo Fimmen.
Namens Rotterdam werd een voorstel i
van orde ingediend om de discussie te be
perken tusschen de heeren Albarda en
Fimmen, zoodat de vele andere ingeschre
ven sprekers zich terug zouden moeten
trekken. Dit voorstel verwekte groot
tumult, temeer aangezien ook de heer
Schmidt van achter de bestuurstafel den
wensch te kennen gaf, het woord te willen
voeren.
Er ontstaat een opgewonden, verwarde
discussie over de orde.
Noch de heer Schmidt, noch de heer
Albarda kon aan het woord komen. De
voorzitter vond tenslotte een compromis
en wel zoo, dat de heer Albarda zou ant
woorden, terwijl de heer Schmidt in de
plaats van den heer Fimmen zou repli-
ceeren.
De voorzitter deed vervolgens mededee-
ling van den uitslag van de verkiezingen
voor het Partijbestuur. Herkozen waren de
heeren Albarda, Cramer, Drees, van Eek,
Mevr. Suze Groeneweg, Schmidt en Vlie
gen. Voor de bezetting van de vacature,
ontstaan door de verkiezing van den heer
Wibaut in het Dag. Bestuur, werd, na een
herstemming tusschen ds. Banning en den
heer Bartels de eerste gekozen. Als ver
tegenwoordigers naar het Congres der
S A.I. in Augustus a.s. te Weenen werden
gekozen Mevr. Groeneweg en de heeren
Oudegeest, De Roode, Schmidt, Vliegen en
Woudenberg.
De resolutie van het partijbestuur,
eenigszins gewijzigd, werd hierna aange
nomen De heer Drees hield vervolgens
een inleiding over het werkloosheids
vraagstuk. Een resolutie dienaangaande
werd aangenomen, waarvan het congres
gesloten werd.
RECLAME.
BEGRAFENISSEN Tel. adi
AUTO-TRANSPORT
Aalmarkt IQ. L CREMATIE
4762
POSTKANTOOR LEIDEN.
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn-
Terugontvangen in de eerste helft der
maand Maart 1931:
BRIEVEN BINNENLAND.
Zonder naam, Lindendwarsstraat, Am
sterdam Ancona A, Amsterdam Ar-
beids-Inspectie, Den Haag Bol Zn
Amsterdam Bondsbureau, Den Haag
J. B. Breurkes, Den Haag Notaris De
Bruijn, Hilversum Buis, Den Haag
Bureau van hetrBlad. alhier S. A. Cra
mer, Eefde P. C. M. Hoogenboom, Lei
den Haagsche Post, Den Haag N.
Hoogeveen, Leiden Krispijn, Voorscho
ten Mevr. A. F. Kruit, Rotterdam
Minister van Justitie, Den Haag G.
Posthumes, Groningen Reclame Bureau
Amsterdam Secretaresse Herv. Meisjes
Ver., Voorhout J. C Teileman, Renkum
Fa. Tijssen Zn., Zoeterwoude N. V.
Verkoop Preparater, Rotterdam J. C.
de Vos, Amsterdam.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND.
Directeur Gem. R., Alkmaar J. de
Geus, Voorschoten Mej. C. v. d. Kam
men, Den Haag J. v. Nieuwenhuijzen,
I.eiden M. van Raamsdonk, Leiden
J. de Vink, Den Haag P. Zwetsloot,
Nieuwe Wetering.
BRIEVEN BUITENLAND
Ir. F. W. H. van Beuningen, Bordeaux.
BRIEFKAARTEN BUITENLAND.
Adrie van Gameren, Haan Rheinland.
Drie briefkaarten zonder adres.
Hieronder behooren ook poststukken,
welke niet of onvoldoende zijn gefran
keerd.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Copie van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
DE STADHUISBOUW.
In het omstreeks 1 April j.l. den Ge
meenteraad van Leiden aangeboden en
door 22 inwoners van Leiden en Oegst-
geest onderteekend pleidooi voor het
voorloopig ontwerp Dudok, komt een pas
sus voor, waartegen ik mij verplicht acht,
ernstig te protesteeren. Deze insinuee-
rende zinsneden toch, tasten den ernst
aan van het adres, door 187 vooraan
staande kunstlievende Nederlanders, den
Raad op 14 Maart j.l. ter overweging aan
geboden, waarin wordt aangedrongen, als
nog een of meer andere architecten uit
te noodigen, een plan in te dienen tot
bebouwing van het beschikbare terrein
tusschen Breestraat en Vischmarkt.
De door mij bedoelde passus luidt:
„Hoe is het mogelijk, zou men zeggen,
dat al die personen, of ze nu in Assen,
Groningen, Amsterdam of elders wonen,
zoo precies weten, hoe de situatie aan
Vischmarkt en Nieuwe Rijn is en hoe
zij allen de plannen van Dudok in ae
Lakenhal hebben gezien, of moeten wij
aannemen, dat de personen buiten Lei
den, die blijkbaar om hun maatschappe
lijke positie zijn uitgekozen, om voor dit
adres te worden bewerkt, hier een oor
deel hebben uitgesproken, zonder nauw
keurig van den toestand op de hoogte te
zijn en zonder van de plannen iets meer
te hebben gezien dan enkele verkleinde
en daardoor verminkte afbeeldingen?".
Ik wensch openlijk te verklaren, dat alle
onderteekenaars, zonder uitzondering, zoo
wel uit Leiden zelf, als die wonen in Am
sterdam, Rotterdam, Den Haag, Haarlem,
Utrecht, Groningen, Leeuwarden, Assen,
Zwolle, Winschoten, door mij persoonlijk
bezocht niet werden uitgekozen cm
hun maatschappelijke positie, doch uit
hoofde van hun kunstliefde en tegenwoor
dige of vroegere relatie met de Universi
teitsstad Leiden. Ik stel er prijs op te ver
klaren, dat ieder dezer onderteekenaars,
door mij niet is bewerkt, doch, na vol-
led'ge inzage te hebben bunnen nemen
van weliswaar verkleinde, doch niet ver
minkte afbeeldingen der plattegronden en
gevelteekeningen van het voorloopig plan-
Dud jk uit eigen vrijen wil en overtui
ging dit adres geteekend heeft. Daar
deze insinuatie een onverdiende beleedi-
ging is van het werk, dat ik, aangezocht
door'enkelen der eerstondergeteekenden,
vrijwillig en uit persoonlijk diep gevoelde
overtuiging op mij nam, verwacht ik,
dat bedoelde insinuatie, door de 18 onder
teekenaars, openlijk zal worden terugge
nomen. M. VAN DER SCHRIEK.
Naar het Engelsch van LEO WALMSLEY.
28)
Daar beneden was niets dan wier en
koralen en hoopen visschen en griezelige,
slijmerige beesten.
Een octopuseen reus, je wist
niet wat je zag' had hem zoo te pak
ken genomen, dat hij zijn armen van
den octopus bedoelde hij had moeten
afsnijden. Het dier had hem om zijn bee-
nen vast gehad en toen hij geprobeerd
had los te komen had het zijn gelatine
achtige voelarmen om zijn hals gesla
gen
Langzaam, heel langzaam wonden we
den kabel van ons eerste anker op en lie
ten den andere vieren. Na een half uur
tufte de M. L. ons weer voorbij en twintig
minuten later zwenkten wij weer met een
bocht om haar heen
Om half tien kwam Timms voor de derde
maal boven. Ik schroefde zijn helm los en
gaf hem te drinken. schoon regenwater
zonder één droppel whisky!
,,'t Geeft niks!" hijgde hij, „geen steek'
Niks! Potverdorie! Laat me deruit! Ik
stik!"
„Wat!" beet ik hem toe. „Je gaat toch
niet ophouden? Je bent toch niet van plan
het uitzicht te gaan zitten bewonderen,
terwijl die ander beneden aan 't werk is?"
„Beneden? Waar dan?" vroeg Timms.
„Dat dacht ik wel.Kijk, daar komt-ie
net boven. Een kerel met een aasje ver
stand van zijn werk weet ook wel beter,
dan nou beneden te blijven. De vloed,
m'neer, de vloedl Op de plaats rust tot
vanavond, zeg ik."
't Was zooals hij zei. Geen vijf minuten
na Timms was de andere duiker bovenge
komen. Howard was nu druk bezig met
den helm afschroeven.
„Je .wint der niks mee", ging Timms
voort. „Gewoonweg werk om 't jomme, om
met een stroom als hier nou staat te dui
ken. Niks als modder om je heen. Je ken
geen meter voor je uit zien. Zoo, dat
lucht op. hè. vriend. Zoo'n hoed op je
hoofd is bliksems warm. VerdorieIk
zou wel eens willen weten wat dat voor 'n
schip is. Van den blauwen knoop of niet
van den blauwen knoop."
Er zat niet veel anders voor ons op dan
ons in het onvermijdelijke te schikken en
tot het keeren van het getij dat vol
gens mijn berekening tegen vijf uur zou
plaats hebben naar het kamp terug te
gaan. Tot vijf uur niets doen! En om zes
uur ging de zon onder. Dat beteekende
dat we maar één uur zouden kunnen wer
ken, tenzij Timms er voor te vinden was,
om na donker met zoeken door te gaan.
Maar dat zou hij natuurlijk niet.Als ik
zelf dan eens ging!.... Aan durf ontbrak
het mij niet. Maar neen, dan liep je
weer de kans om het met hem aan den
stok te krijgen.
Ik hielp hem het pak uittrekken en toen
hij goed en wel zat, gaf ik den Swahili's
bevel de beide ankers op te halen. Nauwe
lijks was dat gebeurd, of we dreven met
den vloedstroom mee, recht op de motor
boot af. Toen we tot op een afstand van
een meter of dertig genaderd waren,
keerde de duiker zich om.
„God beware!" barstte Timms. een en al
verbazing, uit. „Hebbik van me leven! Ik
laat me villen en braajen als dat niet
Henry Trout is!.... Hallóöó, Henry....!"
met zijn handen als roeper voor zijn mond
praaide hij den bewusten Henry. De an
dere duiker maakte een luchtsprong alsof
de groc-baryton van Timms de stem van
den een of anderen afgestorven dierbaren
bloedverwant geweest was.
Allemachtig!" riep hij uit. „Jake Timms,
me vriend Jake! Hallo. Jake, kom langszij.
Timms dacht er niet aan om te vragen
hoe ik over die uitnoodiging dacht. Hij
duwde een van de Swahili's van zijn
bankje, greep de riemen, bracht de boot
met een paar krachtige slagen onder den
achtersteven van de M. L., klom aan boord,
greep de hand van Henry Trout en begon
dit lichaamsdeel te bewerken alsof het de
zwengel van een pomp was.
„Me vriend Trout" was een reus. Min-
s'tens 1.95 m, of ik kon geen lengte beoor- I
deelen. Hij had een breed gladgeschoren
gezicht met een platten neus, een mond als
een klem en een zware, vooruitstekende
onderkaak. Een man met het type van
een bokser en het humeur van een gorilla.
Iemand, bij wien „uit den weg blijven" de
boodschap was.
..Henry!jubelde Timms; dan tegen
mij. „Hier. kapitein Cleveland, dat is
Henry Trout, me vrind, de beste die ik
heb. Binnen samen stuurlui op de „Rose of
Scotland" geweest.. En wat hebben we
al niet meer samen gedaan! Hè. Henry!
Van Flamborough Head met dat rare
karweitje, je weet wel, af gedoken! Dui
zend gouën pondjes uit de „City of York"
naar boven gehaald't Zelfde meissie
in Canning Town het hof gemaaktOp
een Zondagavond een biervat langs White-
chapel Road voortgerold.Op een ande
ren avond
„Kapitein Cleveland!" viel Miss Howard
hem driftig in de rede. „Wees zoo goed
om uw duiker te bevelen van boord te
gaan."
„Daar motten we op drinken, Jake", in
viteerde Trout zijn vriend zonder eenige
notitie van haar te nemen. „Ga mee."
„Nee, Trout," viel Miss Howard op beve
lenden toon in. „Dat gebeurt niet! 't Is
hier geen café. Kapitein Cleveland, hoe
durft u! hoe durft u! 't Is natuurlijk
een truc, een van te voren in elkaar ge
zette scèneGa onmiddellijk terug in
jullie boot Dit laatste tegen Timms,
die haar met groote oogen stond aan te
kijken.
„Nou nou", probeerde hij haar te kal-
meeren. „Nou, nou! Kalmpjes an! Wie
wordt nou zoo woedend op een armen zee
man, die net een lang verlorer.-gewaan-
den kameraad teruggevonden heb? Waar
is je gevoel, juffie?.Daar hè-je Henry
terug! Dank- je wel, Henry!" dit tegen
Trout, die met een flesch whisky en een
paar glazen kwam aandragen. Meteen
nam hij een van de glazen van zijn verlo-
ren-gewaanden vriend over en schonk
zichzelf in. „Hier op je gezondheid
dat je altijd mag krijgen wat je hebben
wil en mag vinden v/at je zoekt.... hè,
dat doet een mensch goed. Een bof, om
hier in deze badplaats aan den Indischen
Oceaan tegen een nieuwen kennis op te
loopen.Je bent toch niet meer kwaad,
hè, juffie?"
En zonder zich ook maar in het minst
aan het pijnlijke in de situatie, door hun
schuld ontstaan, te storen, ging het edele
tweetal met hun glazen en de whiskey op
het onderstel van de pomp zitten en be
gon, heel genoeglijk, een gesprek over de
dingen uit den „goeien ouwen tijd". Miss
Howard bleef nog even naar hen staan
kijken. Dan keerde ze zich om en verdween
in de kajuit.
„Kom, Timms", zei ik wat ongeduldig.
„Dat is geen mannenwerk. Je weet even
goed als ik, dat pure whisky in een kli
maat.
„Wel verdorie, Trout," viel onze duiker
me in de rede, „daar zitten we te drinken
en onze vriend, mr. Cleveland, hier heb
nog niks. Je mot 'em laten meedoen, 'n Bo
venste beste kerel. Nergens in de heele
wereld vind je een "eerste", die 'beter en
makkelijker is dan mr. Cleveland hier..."
Geef hem er ook een.ik schenk in..
Hij hief de flesch op en gebaarde naar zijn
vriend Trout om een schoon glas. Op dat
oogenblik kwam miss Howard met een re
volver in haar hand weer aan dek.
„Gooi die flesch overboord!" beval ze
kalm. „Wat gauw asjeblieft!"
„Zegals u mijn mot..zei Timms
ontdaan, „d'r is whisky in."
„Dat weet ik wel. Overboord ermee of ik
schiet." Timms vloekte. Maar toch stond
hij op en deed wat hem gezegd was. Met
een plons kwam de flesch plus kostbaren
inhoud in het water terecht. „O, juffie,
juffie!" verweet hij haar met een-uitdruk
king van wanhoop in zijn kleine, blauwe
oogen. „Hoe hè-je nou dat kennen wil
len Dat is gewoonweg het schandalig
ste wat ik in me heele leven gedaan heb
„Hoe, bij hoog en laag, haal je het in je
hoofd om zooiets te doen?" schreeuwde
Trout woedend. „Omdat je bang bent voor
een snotmeid als die daar!" Hij keerde
zich nu naar haar toe. „Wat verbeel jij je
wel, om met een revolver te dreigen
leg dat ding neerleg het nèèr.zeg
ik je of
Met dreigend gebalde vuisten kwam hij
op haar af. Tegen haar wil ontsnapte haar
een lichte kreet van schrik, ze ging één,
twee passen achteruit, kwam met den hal:
van haar schoen op een dik touw terecht,
wankelde, vielEn onder het vallen
ging de revolver met een doffen knal af.
Trout vloekte. Ik sprong aan dek, maar
Timms was me voor. Hij legde zijn hand
op den arm van zijn vriend en probeerde
hem zoo tot kalmte te brengen.
„Nou, nou, Henry! Bedaard-aan, zeg!
't Was haar schuld niet. 't Ging bij onge
luk af. Kom, ga mee daar weer zitten..."
(Wordt vervolgd.)