72«te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 4 Aprü 1931 Tweede Blad No. 21793 PAASCHKLOKKEN SPREEKCEL. EEN SUGGESTIEF DETAIL OP DE INTERNATIONALE KOLONIALE TENTOONSTELLING TE PARIJS ln de expo sitie betreffende Madagascar. Typisch is de architectuur van den toren tusschen de twee kolommen. 3IJ EEN FELLEN BRAND te Sprang Capelie zijn gisteren drie boerderijen en een bak kerij in de asch gelegd. De DE GROOTE BRUG VAN QUEBEC IN CANADA is tot ver buiten het Noordelijk Amerikaansch halfrond be kend om haar bijzondere constructie en suggestieve lijnencombinatie. De brug behoort tot de grootste van het land en vormt in het verkeer tusschen Canada en de Ver. Staten een belangrijken factor. huizen waren slechts laag verzekerd .Wat er overbleef van de huizen. UIT HET WIELERKAMP. Klaas van met Blekemolen zijn debuut maken. aan een laatste Nek is gangmaker geworden en zal De twee rijders onderwerpen den motor onderzoek. SCHOUT-BIJ-NACHT C. J. E. BRU- TEL DE LA RIVIÈRE is met in gang van 21 April benoemd tot commandant der marine te Willemsoord. door BART IN 'T HOUT. Het was Palmzondag. De zon scheen al lekker warm en de voorjaarshemel koepelde zich als een glin sterend blauw dak van horizon tot hori zon. Aan struiken en boomen zweiden de jonge groene loten naar het' licht en in de weiden bloeiden de kleine voorjaars bloempjes, nog wat schuchter en eenzelvig, omdat eindelijk, na een lange gure periode van kou en regen, de koesterende zonne warmte breed over de velden lag en de aarde van haar scheppende kracht door- zengde. In gedachten verzonken en met een glimlachje om de lippen liep Tine Werner door haar tuintje, de koesterende zonne warmte reflexeerde in haar ziel. waar het eveneens na een lange donkere periode klaarde en metverborgen vreugde dacht zij aan de toekomst, die zich als 'n blauw- overwaasd veld voor haar oogen uit strekte. In het gras aan haar voeten bloei den de eerste gele narcissen met de lange kelken, die in den volksmond ook wel paaschklokken genoemd worden. Voor deze bloemen stond de jonge slanke vrouw, die men niet aan zou zien dat zij zij reeds vijf en dertig lentes telde, stil. Zij bukte zich, streelde de teere fijn-door aderde blaadjes en dacht glimlachend: Het waren zijn lievelingsbloemen en hij had haar in vergelijking met deze slanke bloem „paaschklokje" genoemdHaar hand boog zich om, de tengere vingers omsloten de ranke stengels, die zich licht knappend van de aarde bevrijdden. De bloemen tegen de borst gedrukt schreed zij langzaam verder, nu en dan de lippen op de koele blaadjes drukkend. Terwijl ze diep de geur van ontspruitend groen en lachende bloemen inademde, dacht ze nu zonder de beklemmende schaduw van een dreigende duisternis, met een glimlach cp de lippen aan het verleden en werd zich thans eerst klaar en volkomen bevrijd van bijgevoelens van de verschillende gebeur tenissen bewust. Er was een tijd dat zij in deze kleine ruimte, waar, in de lente, de merel in vroolijkheld met het zonlicht wedijverde en 's zomers een late nachtegaal haar lief deszangen zong, met hem samen was, met de armen om eikaars schouders geslagen en verzonken in beschouwing van het val lend avondrood. Het ver gelui der kerk klokken deed haar uit haar overpeinzin gen opschrikken, zij liep haastig naar huis om zich voor den kerkgang gereed 1e maken. Haar kleine jongen snelde haar reeds tegemoet en sloeg zijn armen c*" haar hals. „Waar ben je zoo lang geweest, moe der?" „In -"-r tuin bij de bloemen Frans, de paaschklokjes staan al in vollen bloei." De kleine jongen keek verbaasd naar de narcissen, die hun gele kopjes lieten hangen en dacht bij zichzelf: „Dat zijn vader's lievelingsbloemen ge weest, paaschklokjes had hij ze altijd ge noemd en na ieder paaschfeest hadden zij nog dagen lang in een mooie kristallen vaas zijn bureau versierd. cemen, zei hij altijd, hebben evenals de menschen, een fijne teergevoelige ziel en wij moeten ze daarom met liefde verzorgen. Ach ja, dat was toch een mooie tijd geweest, toen vader hem nog 's morgens uit zijn bedje tilde, met hem, heerlijk hoog op zijn rug gezeten naar het raam toetrad en zei, naar den blauwen hemel wijzend: Van daag is het Paschen. Frans, en vandaag zijn alle menschen vroolijk. En daaina gingen zij stoeiend en spelend naar mama, die altijd bezorgd was. Lieve vader, hoe moei lijk was het geweest om hem te moeten missen, maar hij mocht niet klagen, want dan kreeg zijn lief moedertje verdriet. Tine schikte de bloemen in een vaas op de schrijftafel, die nog altijd in den hoek bij het hooge boograam met de wol lige draperién stond en liep met een zon nig gevoel in haar hart, dat zij maanden lang niet meer gekend had, naar haar kamer, waar zij zich voor den tocht naar de kerk gereed maakte. Toen zij gekleed en wel bij haar kleinen jongen in de huiskamer terug keerde, zei ze vroolijk lachend: „Ben ik niet gauw klaar, mijn jongen?" En ze dacht eraan hoeveel hij op zijn vader geleek, toen ze naar de kerk gingen. De enkele menschen, die zij tegenkwa men antwoordden op haar vriendelijken knik met een korten, afgemeten groet. Zij mochten haar de trotsche dame, die zoo stil en teruggetrokken in de kleine villa haar eigen leven leefde en nimmer den menschen stof gaf tot praten, niet graag lijden. De kerkdienst verliep rustig en onder het gezang dacht zij even met weemoed terug aan het verleden. Als hij thans eens plotseling voor haar stond en haar met een ernstigen blik in zijn lichtblauwe oogen tegemoet trad, hoe zou zij daar dan op reageeren. Nee, nee dat was een dolzin nige gedachte. Dat gebeurde alleen in verhalen en sprookjes, maar in werkelijk heid had je met de nuchtere waarheid rekening te houdenHoe was alles ook weer gekomen? Toen zij getrouwd waren en hij haar op den huwelijksavond voor de schitterende pracht van een Italiaan- schen nacht diep in de oogen keek, waren zij beiden doordrongen van een groot machtig geluk, dat zij het Geluk van het Leven noemden. En het kleine dorpje, dat zij tot woonplaats hadden uitgekozen en waarin zij als twee blijde vogeltjes hun nestje hadden ingericht, had hun een klein paradijs toegeleken. Iedere dag, met zijn vertrouwelijk terugkeerende bezig heden, hun wandelingen door de bosschen in den omtrek, hun zwijgend neerzitten voor het vallend avondrood, had haar een feest geleken, en haar geluk kende geen grenzen meer toen de kleine stamhouder was geboren. Doch toen haar Geluk op het hoogte punt was gekomen, klommen er kleine wclkjes aan den horizont omhoog, die spoedig een dreigenden omvang aanna men. Een jeugdvriendin, die zoo juist van een verre buitenlandsche reis was terug gekeerd had bij haar als logé haar intrek genomen. Met de komst van dit meisje was het stil Geluk verjaagd. Het levens lustige meisje zong luidruchtig en speelde I onafgebroken op de piano haar jazz-melo- dieen en sentimenteele Hawaian-songs en I het wa3 alsof Frans in een nieuwe ge daante was gekropen. Zij was niet ja- loersch op de attenties, die hij het zonnige kind bewees en zij had zelfs getracht zich bij de nieuwe stemming aan te passen, maar de drukke, roezemoezige sfeer druischte tegen haar gevoel in en lang zaam maar zeker had zij zich bescheiden teruggetrokken en getracht in het spel met haar kind vertroosting te vinden. En dan alles leek van voorbijgaanden aard. wanneer het meisje vertrokken was. zou Frans weer tot haar terugkeeren en samen zouden zij weer het groote Geluk in de schoonheid der natuur zoeken Het was anders gegaan dat zij gedacht had. Tot haar verdriet bemerkte zij, dat er een zekere band tusschen het meisje en Frans was gegroeid, en op zekeren avond, toen zij van een verre wandeling terugkeerde, vond zij de woning stil en verlaten en het eenig excuus voor deze stilte was een klein briefje, waarin hij haar vergiffenis vroeg voor zijn daad en alles trachtte te verklarenMaar ach wat beteekenden voor haar die schamele woorden? Zij had haar eigen verklaring. zij had haar strijd en verdriet en.wan neer zij in die dagen haar kleinen jongen niet als een troost had gehad, dan dan.Doch zijn verdriet om het ver lies van zijn vader had haar de kracht en den moed geschonken tot verder leven en zij had hem getroost met een wild fantastisch verhaal, waarin de man met het blonde haar en de lichtblauwe oogen de rol van den held speelde. Hij was vliegenier bij de groote luchtvaartmaat schappij in de aangrenzende stad en moest voor een verre reis naar vreemde landen, waar de luchten altijd blauw ge tint waren, waar de weiden vol bloemen en de bosschen eeuwig groen waren. Wan neer zijn taak in dat vreemde land was afgedaan, zou hij bij hen terugkeeren. Naar dit verhaal had hij doodstil van spanning geluisterd en op zijn vraag wan neer hij terug zou keeren, had zij ge antwoord dat dit wel niet zoo lang meer zou durenDaar was zij immers zelf eveneens van overtuigd. Vanaf het oogen- blik dat zij doodmoe, maar als overwin naar uit den strijd met den kwaden Genius van haar hart was getreden, was bij haar langzaam maar zeker de overtui ging gerijpt, dat deze scheiding voor kort zou zijn. De band, die haar met Frans verbond, kon door geen menschenhand worden verbroken en hij zou zich daar zeker eveneens van bewust worden. Dit kon lang duren. het was nu al vier jaar geleden, dat zich de catastrophe voltrok, maar nog altijd bloeide de bloem der hope. Envannacht was hij tot wonderschoo- nen bloei gerijpt. Zij had een droomvisioen gehad, waarvan zij zich zelfs geen frag ment meer herinnerde, maar toen zij ont waakte door het lied van een vogel 'n de vensterbank, werd zij zich plotseling klaar bewust dat het vandaag moest geschieden. Op Paschen het feest van bevrijding van zorgen, van verdriet. En zij had dien morgen wel kunnen juichen en zingen en haar eerste impuls was om naar haar kleinen jongen toe te snellen en hem te verrassen en te ver blijdenwant vandaag zou hij zijn vader terugzien, naar wiens koesterende armen hij reeds maanden lang hunkerde met het verlangen van zijn kleine, onbe vredigde jongensziel. Toen de dienst was afgeloopen en de menschen zich haastig in allerlei richtin gen verspreidden, wandelden moeder en zoon langzaam dicht aaneen onder de hooge boomen, wier daken reeds de groene welving van den zomertooi begonnen aan te nemen, naar de heuvelbult, waarachter hun huisje als in een beschermende arm- ronding lag verborgen. Zwijgend stapten zij voort, ieder ver diept in eigen gedachten, die hetzelfde doel omcirkelden. Thuis gekomen vleide het knaapje zich in de grooten armstoel bij het venster en sloeg een boek open. de vrouw liep langzaam de trap op naar haar kamer. Zij fronste de wenkbrauwen en bleef midden op de trap staan. Wat was dat plotseling voor een drukkend voorgevoel dat haar overviel. Malligheid, weerde ze met een moe gebaar af, zij was wat melancholiek gestemd door al dat ge peins over vroeger Zij trad met gebogen hoofd haar kamer binnen en sloot achteruitloopend de deur. Toen bleef zij roerloos staan, het hoofd tegen het hout gedrukt en de oogen ge sloten. Waarom klopte haar hart zoo ang stig? Wat was er toch? Ze opende de oogen. haar blik dwaalde doelloos langs het plafond, gleed langs de zonnestralen naar beneden enbleef plotseling op één punt strak geconcentreerd. Het vol gende oogenblik snelde zij haastig naar haar schrijftafel, haar bevende vingers omvatten een wit couvert, dat zij haastig opende. Haar heen en weer dansende oogen lazen Liefste Tine, Vanmorgen was ik bij den kerdienst tegenwoordig en heb me heel dicht in jouw nabijheid bevonden. Een onbestemd verlangen vertelde mij, dat mijn gevoelens voor Kitty niet echt waren. Met spanning heb ik jouw lief gezicht en dat van onzen boy gadegeslagen en door hun vredige uitdrukking, waarin zich geen enkel ver driet meer weerspiegelde, rijpte bij mij de overtuiging, dat.mijn berouw te laat kwam. Ik ben er mij klaar van bewust, dat je als overwinnaar uit den strijd met het verleden bent getreden en er voor jou geen enkele band meer bestaat. Daar om heb ik het besluit genomen om nu heel ver van hier te vertrekken en je nimmer meer onder de oogen te komen. Vertel aan onzen boy, dat ik ben gestorven in een ver vreemd land. Ik hoop, Tine, dat je mij dit laatste af scheid niet kwalijk zult nemen. In gedachten kus ik nog eenmaal ie lie ven mond en kijk ik nog eenmaal in die oogen, die de mijne nimmer meer zullen tegenlachen. FRANS. Toen de verschrikkelijke strenge waar heid van den brief tot Tine was doorge drongen en zij als uit een verdoovende slaap ontwaakte, werd zij plotseling over mand door een nerveuse ontroering. Dat kon niet waar zijn, nee, nee, zij droomdemaar daar was het zonlicht, dat breed en blank over de velden lag en het was Paschen, het feest van bevrij ding.... Zij bracht de hand voor haar wild vertrokken mond en terwijl zij haar wereldje van droomkasteelen door een stofwolk omgeven in een bodemloore ravijn zag tuimelen, gleed zij snikkend in een fauteuil. „Frans," ontsnapte het halfluid tusschen haar bevende lippen, „waarom heb je me dit nog aangedaan. Ik had je alles ver geven „Lieveling." Een aarzelende hand gleed langs haar schokkende schouders. Zij trok haar han den weg en keek door een floers van tranen naar de lange gestalte die bescher mend over haar heengebogen stond. Een oogenblik bleef zij roerloos zitten, haar handen zoo krampachtig in den schoot gekruist, dat het bloed om de knok kels vervloeide. Haar oogen werden groc- ter, maar de streeling der handen, die nu koel op haar hoofd rustten, verbrak de bc- toovering. Niet wild. maar bijna boven- aardsch van kalmte was haar terugkeer tot de realiteit. Als een zucht gleed het van haar lippen: „Frans... Hij boog zich nog verder naar haar over en vroeg zacht: „Zou je kunnen vergeten. Tine?" Haar vingertoppen betastten aarzelend zijn gezicht. „Ik wist het Frans, ik wist dat je terug zou komen, maar waarom heb je mijn il lusies gebroken?" „Vergeef mij. Tine, maar ik twijfelde enis dat niet begrijpelijk1 M'n God ik schaam me zoo Hij wendde zich af en verborg het gelaat in de handen. Zij stond op en legde haar handen op zijn schouders. „Frans, ik.... vergeef je alles, omdat je mij weer tot het Geluk van het Leven hebt teruggebracht." „Tinei" In één langen kus verdronk een wereld van verdriet en wanhoop. „Mama, maarklonk een aarzelend stemmetje. „Jongen!" „Vader!" Dicht bij elkaar gezeten Tine met het hoofd op zijn schouder, de jongen aan zijn voeten ving hij aan met een fantas tisch verhaal En Tine glimlachte. Zoo was het goed MOLEN DE VALK. Een abonné vraagt ons de aandacht te willen vestigen op de omgeving van de molen De Valk. welke danig wordt ont sierd door de vele woonschuiten in den Rij nsburgersingel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 5