a loo
I ROOKT NIET MEER....
VAOERLANDSCHE BANK
VOOR ONZE POSTZEGEL
VERZAMELAARS.
H. P. H. KEEREWEEFÉ
VOETANGELS EN KLEMMEN
OP BELASTINGTERRENL
■Hmiinii»iifiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiH««iiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini«a|
Firma A. H. J. WIJTENBURG
lillllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllllllllllilllllillllllllllllflIM
DE KOE.
FINANCIEEL OVERZICHT.
67c
MET OF ZONDER GOM?
In ons laatste artikel hebben wij reeds
benige vóór- en nadeelen van dit onder
werp besproken. De groote belangstelling
van de zijde van onze verzamelaars, zoo
wel als de belangrijkheid van het onder
werp zelf, noodzaken ons op dit onder
werp terug te komen. In de „Postzegel
verzamelaar" vinden wij een uitvoerige be
schrijving hierover, waaraan het volgende
is ontleend:
Zonder twijfel is dit een der vraagstuk
ken der phllatelie, die zoowel in het be
lang der zaak zelf als in dat der verzame
laars, dringend een oplossing eisehen. Als
bijdrage daartoe, volgen hier eenige be
schouwingen, die niet alleen op eigen
ondervinding, maar ook op die van andere
verzamelaars, steunen. In de eerste plaats
wil ik er nog eens de aandacht op vestigen
dat het postzegelverzamelen een genoegen
moet zijn, dat evenmin gedwongen wil
zijn als andere genoegens. Daarvoor is het
echter noodzakelijk, dat de verzamelaar
vrij moet blijven hoe en wat hij wil ver
zamelen. Geen vaste regels mogen hem
hinderen; zijn smaak, zijn voorliefde voor
het een of ander alleen moeten hem leiden
bij de wijze, waarop hij zijn verzameling
wil aanleggen. Raadgevingen kunnen
slechts ten doel hebben hem wegwijs te
maken, hem proefnemingen te besparen
en voor vergissingen te vrijwaren, die hij
anders waarschijnlijk zou maken. Als ver
zamelaar heeft hij het recht dat te ver
zamelen. wat hem de moeite waard lijkt:
in dit geval dus met of zonder gom. De
volgende opmerkingen moeten uit dit ge
zichtspunt beoordeeld worden.
Wij weten, dat men ons postzegels,
waarop niets aan te merken valt. pleegt
aan te bieden als te zijn „postfrisch".
In het algemeen wordt door den verza
melaar daaronder verstaan, dat een post
zegel in alle opzichten zoo is, als het aan
het loket van het postkantoor wordt ver
kocht, om het op het te verzenden voor
werp te plakken (of wel in een verzame
ling te worden ondergebracht). Voor het
gemak van het publiek is het daarom ge
woonlijk aan den achterkant voorzien van
een kleefmiddel, terwijl de zegels, om ze
gemakkelijk van elkaar te kunnen schei
den, langs de randen geperforeerd zijn. Is
nu het ongebruikte postzegel zonder per
foratie, zooals men deze nog in vele landen
aantreft, als „postfrisch" te beschouwen,
immers wie zou daaraan twijfelen. Welnu,
dan moet men ook het ongegomd zegel
als zoodanig beschouwen. Hiervoor pleit
ook nog het volgende. De postzegels voor
de verschillende koloniën (vroegere Duit-
sche koloniën, Nederlandsche, Fransche,
enz.) werden meestal door het moederland
ongegomd gezonden, daar het kleefmid
del niet bestand was tegen de tempera
tuurswisselingen gedurende het transport,
zoodat de geheele zending, ware zij ge
gomd, zou kunnen bederven De koloniale
zegels, die in het moederland werden ver
kocht, b.v. aan de philatelistische loketten,
waren ongegomd of hoogstens ten gerieve
van de verzamelaars gegomd. Het is dus
onjuist de gom aan de achterzijde van
het zegel in nauw samenhang te brengen,
met het begrip „postfrisch". Het ontbreken
van gom ontneemt immers aan het zegel
toch niet het karakter van postzegel. Des
te minder omdat, wat kleur en zuiverheid
van het papier betreft, het in geen geval
daardoor minder is geworden.
Onvoldoende bewaring, onvoldoende be
scherming tegen lucht en licht, verande
ring van de kleefstof, kunnen zulke ver
anderingen in kleur en papier veroor
zaken (Lubeck, Falkland, enz.) dat men
terstond ziet, dat het zegel niet meer
„postfrisch" is.
Wanneer wij dus aannemen, dat ook
ongestempelde zegels zondff gom „post
frisch" zijn, dan kunnen wij met recht
vragen: Waarom zijn ze minder dan die
met gom?
Maar de zaak is nog eenvoudiger, ook
zelfs als wij het ongegomdc zegel „post
frisch" zouden noemen.
Reeds in ongeveer 1870 heeft de apothe
ker Ferd. Maijer uit Franzenbad. die be
kend is om zijn publicaties op phllatelis-
tisch gebied, de verzamelaars gewezen op
het ongeschonden bewaren van onze
zegels en de kleefstof de ergste vijand
van het postzegel genoemd. Voor het
gommen der zegels worden meestal goed-
koope kleefstoffen gebruikt (Arabische
gom is veel te duur), die zuur worden en
bederven in meerdere of mindere mate.
Dat bederf, dat op het zegel inwerkt, ver
loopt zeer langzaam, het wordt door geen
tijd begrensed en kan met de volkomen
Vernietiging van het zegel eindigen.
Zeer veel verzamelaars, die dit aan hun
verzameling hadden bemerkt, maakten
daaruit de logische gevolgtrekking en leg
den hun zegels in lauw water ten einde
ze op deze manier voor algeheele vernie
tiging te vrijwaren.
De schadelijkheid van het kleefmiddel
bestaat ook heden nog. Zelfs bij de zoo
genaamde gompapiertjes voor het opplak
ken, dient men er terdege op te letten, dat
die niet met een schadelijke kleefstof zijn
bestreken.
Men behoeft zich verder tevens geen
illusies te maken, dat de directies der
posterijen, nu zoo bijzonder er op zullen
letten of de kleefstof al dan niet schadelijk
is voor het zegel. Het ligt alleen op haar
weg de zegels zoo te „gommen dat ze
gedurende de verzending voldoende op de
poststukken blijven plakken en dat de
kleefstof goedkoop is.
Hoe de kleefstof de zegels kan bescha
digen, daarvan kan men zich overtuigen
als men een verzameling van oude zegels
met „Orginal-gummi" bekijkt. Onlangs
nog werd aangemerkt, naar aanleiding
van een postzegel tentoonstelling, dat bin
nen 60 jaar de oude. ongebruikte zegels
van Oostenrijk geheel vernietigd zijn. Ook
de heer P. Krüger heeft nog onlangs ge
zegd. dat een goed zegel na dertig jaar,
niettegenstaande alle voorzorgen, slechts
het derde gedeelte maar waard is.
En hoewel hij niet er bij zegt of dit oor
deel gerepareerde, gebruikte of onge
bruikte zegels betreft, mag men wel aan
nemen, dat deze bekende vakman daarbij
het oog had op de gom. En al is dit oordeel
misschien eenigszins overdreven, toch kan
men niet loochenen, dat de gom zeer scha
delijk op het zegel werkt, vooral niet als
men die inwerking gezien heeft, b.v. de
oude zegels van Beleren. Duitschland, Oos
tenrijk, enz. Verder moet men het gevaar
niet onderschatten, dat een zending van
gegomde zegels loopt bij een reis over den
Oceaan, ook die. welke zich in een album
bevinden.
Het is begrijpelijk en juist, dat het den
verzamelaars moeilijk zal vallen van hun
ongebruikte zegels de gom te verwijderen,
wat bovendien ook, vooral bij oude zegels,
nog niet zoo heel eenvoudig is. Maar ook
een zieke offert arm of been op om zijn
leven te redden.
Bij nieuwe zegels, vooral die van na
1918'20, uitgenomen sommige landen,
laat zich de kleefstof gemakkelijk verwij
deren.
Hoe het zij, ook mijn eigen ondervinding
is, dat verzamelaars, die zegels zonder gom
verzamelen, zeer verstandig handelen.
PHILATELIST.
RECLAME.
BFfSRAFENISSEN t«i. oei
AUTO TRANSPORT
Aalmarkt 16. CREMATIE
HOE „BRULLENDE HYaNEN"
GEKWEEKT WORDEN.
Het Is een niet te loochenen feit, dat St.
Bureaucratlus vele volgelingen telt en dat
er tevens vele principieele menschen zijn;
ware dit niet zoo, van menig illustreerend
staaltje zouden we verschoond gebleven
zijn. Dezer dagen eens snuffelend in de
vakliteratuur vond ik 'n geval, waarin ge
noemde feiten prachtig tot uiting kwamen
Het is eigenlijk vreemd, dat men, nu te-
I genwoordig zooveel nieuwe faculteiten
aan de universiteit worden gecreëerd, er
nog niet aan gedacht heeft, een leerstoel
op te richten, waar over den invloed van
den fiscus op de mcnschelljke psyche
wordt gedoceerd. Het verschijnsel, dat
goedmoedige, royaal aangelegde men
schen bij een ontmoeting met den fiscus
krenterig worden, zelfs op den laatsten
halven cent blijven staan, hun goedmoe
digheid verliezen, in één woord verande
ren in „brüllende hyanen", is toch wel 'n
studie waard. Misschien zou zelfs onder
staand geval den docent nuttige leerstof
kunnen opleveren.
Thans ter zake komend, zien we een za
kenman in 't voorjaar 1922 een auto koo-
pen voor f. 5000. Aan het einde van dat
Jaar werd een keurige balans opgesteld,
waarbij natuurlijk ook de auto onder
de activa werd opgenomen. Helaas werd
één kleinigheid over het hoofd gezien:
men vergat namelijk een afschrijving toe
te passen op de waarde van de auto.
In 1923 werd klaarblijkelijk ingezien, dat
de auto niet steeds f. 5000 waard bleef,
zoodat. te beginnen met 31 December 1923
ieder jaar f. 800 werd afgeschreven, welk
bedrag in overleg met den Rijksaccoun
tant werd vastgesteld.
Dat ging zoo goed tot 31 December 1927
en toen kwam het geschil.
Want de autobezitter redeneerde, dat hij
over de jaren 1923 t.m. 1926 pas had afge
schreven 4 X f. 800 f. 3200, zoodat ook
over 1927 nog f. 800 kon worden afgeboekt
waarna nog een restwaarde per 31 Decem
ber 1927 resteerde van f. 1000, hetgeen
niet te laag was, daar de wagen in het
voorjaar 1928 werd verkocht voor f. 600.
De Inspecteur daarentegen betoogde,
dat de afschrijving had bedragen, te re
kenen vanaf 1922 tot en met 1926: 5 X
f. 800 f. 4000, zoodat voor 1927 nog
voor afschrijving beschikbaar was f. 400,
aangezien de wagen bij verkoop f. 600 had
opgebracht, op grond waarvan over 1927
slechts een afschrijving van f. 400 kon toe
gestaan worden.
Het betoog van den Inspecteur kwarr.
dus hierop neer dat de autobezitter over
1922 verzuimde af te schrijven en nu in
1927 poogde het verzuimde in te halen.
De Inspecteur kon er nu niet mede ac-
coord gaan, dat een afschrijving van 1922
in 1927 van het inkomen werd afgetrok
ken.
De koopman kreeg sterk den indruk,
dat hem f. 800, t. w. één jaar afschrijving
door den neus werd geboord en ging naar
den Raad van Beroep om deze kwestie te
laten uitmaken.
De Raad besliste, dat op de aanschaf-
fingskosten van de auto mag worden af
geschreven, hetgeen deze door 't gebruik
in bedrijf of beroep in waarde is vermin
derd en dat dit bedrag is vastgesteld op
f. 800 's jaars. Deze waardevermindering
begint bij den aankoop van den wagen
en niet vanaf het jaar, waarin de af
schrijving voor het eerst wordt toegepast.
Aannemend dat de waardevermindering
in het eerste jaar grooter is dan in de
volgende jaren moet deze voor 1922 ook
op f. 800 worden gesteld, ook al heeft de
wagen toen slechts zeven maanden dienst
gedaan. Per 1 Januari 1927 bedroeg dus
de totale afschrijving 5 X f. 800 f. 4000,
zoodat voor 1927 nog slechts f. 400 tot af
schrijving resteerde, daar de verkoopsop- i
brengst f. 600 bedroeg.
Door deze uitspraak werd de inspec
teur dus geheel in het gelijk gesteld, doch
onze koopman wilde thans de zaak tot
in hoogste Instantie beslist hebben en tee-
kende cassatie aan
Immers, betoogde hij, nu ik over 1922
niet heb afgeschreven en die f. 800 niet
meer in een later jaar afgeschreven kan
worden, zou hieruit volgen, dat de auto
steeds f. 300 te hoog te boek moet blijven
staan, hetgeen in strijd is met de bedoe
ling van den wetgever.
Doch de Hooge Raad gaf te kennen, dar
een verzuimde afschrijving van 1922 niet
ten laste van het jaar 1927 mag gebracht
worden, ook al zou de boekhouding daar
door geen juist beeld geven van de waar
de der auto.
En hiermede was deze zaak uit, doch
de koopman gevoelde zich niet dankbaar
en nog minder voldaan.
Een dergelijke regeling van zaken, hoe
wel formeel natuurlijk volkomen onaan
vechtbaar, geeft geen bevrediging aan het
rechtsgevoel van het publiek. Dit ware
wel het geval geweest, indien de Inspec
teur, na het Rijksaccountantsonderzoek,
waarbij immers de hoegrootheid van het
af te schrijven bedrag werd vastgesteld,
ambtshalve het inkomen over 1922 met
f 800 had verminderd. Het heele gezeur
over die f. 800 was dan achterwege geble
ven en er was één onvriendelijk over den
fiscus denkend mensch minder op de
wereld geweest.
A. J. W.
Vragen op dit gebied zullen gaarne door
onzen medewerker worden beantwoord.
RECLAME.
3028
of gij moet verzekerd zijn van een prima kwaliteit. - Onze ss
Sumatra Miskleur van 12 voor 8 ct. voldoet aan dezen eisch, S
55 want zij is van onovertrefbare kwaliteit, vandaar de steeds toe- £=j
nemende verkoop dezer sigaren. Daarom ook met de feestdagen
Wr SUMATRA MISKLEUR "TM
12 ets. kwaliteit voor 8 ct. Ziet étalages en neemt proef. 55
MEI;WE RIJA 89-90 - IIA.LUL.STRAAT 2 hoclc TURFMARKT
Gedeprimeerde beurstemining Ongun
stige financieele resultaten van verschil
lende ondernemingen De ontwikkeling
der internationale kapitaalmarkt belem
merd door den politicken toestand
Critlek op een overdrachttransactie der
Holland Amerika-Iljn Ongunstige toe
stand en vooruitzichten der scheepvaart
Verdere prijsdaling op de petrolcum-
markt.
In de afgeloopen week was de stem
ming op de meeste fondsenmarkten weer
gedeprimeerd en op sommige beurzen is
zelfs een scherpe koersreactle ingetreden,
waardoor een belangrijk deel van het ln
de eerste maanden van dit jaar behaalde
koersherstel weder verloren is gegaan. Dit
geldt vooral voor Amerikaansche spoor-
wegaandeelen, van welke sommige zelfs
het laagste niveau van dit jaar hebben
bereikt en niet ver meer verwijderd zijn
van de laagste noteringen van 't vorige
jaar.
Wij wezen er reeds eerder op, dat de
koersstijging, die zich voorbijgaand in
zulk een snel tempo op verschillende
beurzen heeft voltrokken, voor een aan
zienlijk deel gebaseerd was op verwach
tingen betreffende een in aantocht zijnd
economisch herstel, waarbij men er zich
nauwelijks rekenschap van gaf, dat de
naweeën van de ongunstige ontwikkeling
in het afgeloopen jaar eerst na verloop
van eenigen tijd aan den dag zouden
treden. In de door verschillende onder
nemingen in den jongsten tijd gepubli
ceerde Jaarverslagen komt thans duidelijk
tot uiting, welken ongunstlgen invloed de
economische depressie op de financieele
resultaten heeft uitgeoefend.
Een groot aantal ondernemingen ziet
zich gedwongen, haar dividend te ver
lagen of geheel te laten vervallen. Be
denkelijk is echter vooral het feit, dat de
meeste jaarverslagen ten aanzien van
den gang van zaken in het nieuwe jaar
nog alles behalve een opgewekten geest
ademen. De in dit jaar ontvangen be
stellingen blijken meerendeels nog van
beperkten omvang te zijn. terwijl het
prijsniveau nog zeer laag blijft.
Ook de vooruitzichten worden in het
algemeen nog uiterst terughoudend be
oordeeld. In vele gevallen is er zelfs aan
leiding, om voor het loopende jaar
wanneer tenminste niet spoedig een ver
betering mocht intreden nog minder
gunstige resultaten te verwachten dan
over het voorafgaande, omdat in de eer
ste helft van 1930 de economische depres
sie nog niet ten volle had doorgewerkt.
Er zijn natuurlijk altijd nog maatschap
pijen wier bedrijf ook in 1930 nog bijzonder
goede resultaten heeft opgeleverd en die
dan ook het dividend van het vorige jaar
handhaven of zelfs nog verhoogen. Deze
vormen echter een uitzondering op den
algemeenen regel.
Het is geen wonder, dat men er zich ter
beurze met de reeds gepubliceerde ongun
stige jaarcijfers voor oogen, meer reken
schap van begint te geven, dat de koers
stijging ln het nieuwe jaar zich wel in
een zeer snel, wellicht al te snel, tempo
heeft voltrokken en dat er in elk geval
voorshands alle aanleiding tot het in acht
nemen van een voorzichtige houding be
staat. Deze terughouding maakt, dat de
zaken opnieuw sterk zijn ingekrompen,
terwijl de beurs opnieuw sterk vatbaar is
geworden voor invloeden van buiten af.
Zoo heeft zich in de afgeloopen week
nog altijd de ongunstige uitwerking doen
gevoelen van de lichte politieke spanning,
die door het afsluiten van de Tol-Unie
tusschen Duitschland en Oostenrijk is ont
staan, niet zoozeer omdat men vreest voor
directe gevolgen hiervan op internationaal
politiek gebied, als wel met het oog op de
verdere ontwikkeling der internationale
kapitaalmarkt. Het wantrouwen dat vooral
ln de kringen der Fransche beleggers ten
opzichte van de Duitsche verhoudingen
bestaat, was juist ln den laatsten tijd be
ginnen te luwen en de geneigdheid, om
Fransch geld in Duitschland uit te zetten,
nam zienderoogen toe.
De scherpe critiek, die de Fransche pers
op de Duitsch-Oostenrijksche douane
overeenkomst heeft uitgeoefend, moet wel
een ongunstigen invloed op de publieke
opinie en in verband daarmede op de be
reidwilligheid tot het verstrekken van ka
pitaal aan Duitschland hebben. Zelfs op
de Amsterdamsche beurs zijn de koersen
van Duitsche obligatiën sinds het bekend
worden der Tol-overeenkomst afgebrok
keld en dc mogelijkheid, dat nieuwe lee
ningen zullen worden afgesloten, is dien
overeenkomstig verminderd.
Ook overigens heeft de Nederlandsche
beieggingsmarkt eenige teekenen van ver
moeidheid aan den dag gelegd, zich uiten
de ln een fractioneele teruggang der koer
sen. Deze moet voornamelijk worden toe
geschreven aan den aanhoudenden stroom
van conversie-operaties. In de maand
Maart werd voor een bedrag van bijna 80
millioen gulden aan conversie-leeningen
aan de markt gebracht door binnenland-
sche gemeenten, provincie en spoorweg
maatschappijen: de groote behoefte aan
belegglngsmaterinaal blijkt wel daaruit,
dat de houders der oude, aflosbaar ge
stelde 5"/o stukken, voor het meerendeel
van hun recht van voorkeur op de nieuwe
leeningen gebruik hebben gemaakt, zoodat
op de vrije inschrijvingen in vele gevallen
slechts een beperkt percentage van de
aangevraagde bedragen kon worden toege
wezen. Een van de weinige uitzonderingen
vormde de 4"/» leening Rotterdam van
f. 16.72 millioen, die niet geheel kon wor
den geplaatst en afgewacht moet worden
of, wanneer de converste-stroom zoo blijft
vloeien als tot dusverre, de reeds voor April
aangekondigde leeningen wel een volko
men succes zullen worden.
I Evenals elders oefende ook op de Am-
sterwamsche beurs de publicatie van ver
schillende ongunstige jaarverslagen een
druk op het koerspeil uit. Vooral de direc-
I ties der Nederlandsche scheepvaartmaat-
j schappijen uiten zich zeer pessimistisch
over den toestand van het scheepvaart
bedrijf en de vooruitzichten voor het
nieuwe jaar, en de resultaten in 1930 zijn
bij de reeds laag gespannen verwachtin
gen nog eerder ten achter gebleven.
De winst- en verliesrekening der Hol
land Amerika Lijn sluit, na de gebruike
lijke afschrijvingen op de vloot, met een
verlies van f2.35 milioen, dat op de re
serverekening wordt afgeschreven. Een
speciale transactie is voort saan de posi
tie van de maatschappij niet ten goede
gekomen. Naar men zich zal herinneren,
is het oorspronkelijk door de Holland-
Amerika Lijn in bouw gegeven stoomschip
l „Statendam" later in een afzonderlijke
i maatschappij ingebracht, aangezien de
i noodige middelen, die voor den afbouw
van het schip noodig waren, niet door de
reeds destijds ln een minder gunstige
financieele positie verkeerende Holland-
Amerika Lijn korden worden verkregen.
Tusschen de voor de exploitatie van dit
stoomschip opgerichte „N.V. Maildienst
der Holland-Amerika Lijn" (welker aan-
deelen alle in het bezit van de moeder
maatschappij zijn. maar die bij het publiek
een 5I'/i pet. leening van f. 6 millioen heeft
geplaatst) en de Holland Amerika Lijn zelf
bestaan uit den aard der zaak zeer nauwe
relaties. Het netto-provenu der reizen, die
met de ss. „Statendam" zijn gemaakt, is
zelfs in de kassen der moedermaatschappij
gevloeid, waardoor de Maildienst een be
langrijke vordering op de Holland Ame
rika Lijn had gekregen. Vereffening van
deze vordering door terugbetaling der ge
storte bedragen leverde voor de Holland
Amerika Lijn, met het oog op haar ge
brek aan liquiditeit, moeilijkheden op,
weshalve zij aan de Maildienst, het ss.
„Volendam" heeft afgestaan en wel voor
f. 3.150.000, de waarde, waarop dit stoom
schip na afschrijving over 1930 te boek
stond, onder de voorwaarde, dat de H. A.
L. het schip te allen tijde tegen de ba-
lanswaarde z kunnen terugkoopen.
In het jaarverslag legt de directie der
H. A. L. er wel den nadruk op, dat deze
transactie op de resultaten van haar ven-
nootschap geen invloed zal hebben, aan
gezien een voordeelig saldo van de exploi-
tatie-rekening evenzeer aan haar ten
j goede zal komen ln den vorm van divi
dend op de gewone aandeelen van de
I N.V. Maildienst. Niettemin komt het ons
I voor, dat door deze overdracht in werke
lijkheid toch wel iets veranderd is. en
dat de hierop van verschillende zijden uit
geoefende critlek alleszins gerechtvaar
digd is. Het betreft hierbij de positie van
de houders van obligatiën Holland—Ame
rika Lijn, die stellig ongunstiger wordt,
wanneer waardevolle objecten aan het
actief der Maatschappij waarop zij een
vordering hebben, worden onttrokken. Het
bedrijf van de Maildienst moge op het
oogenblik goed gaan. de mogelijkheid
blijft bestaan, dat exploitatie van het s.s.
„Statendam" niet voldoende baten op
levert voor de betaling van de rente op
de 5'/i°'.r obligatiën en in dat geval zal ook
het provenu der exploitatie van het thans
door de HollandAmerika Lijn aan de
Maildienst overgedragen s.s. „Volendam"
geheel of ten deelc door dividendbetaling
op obligatiën Maildienst kunnen worden
aangewend, ln welk geval obligatiehou
ders HollandAmerika Lijn achter het
net zouden vlsschen. Ongetwijfeld zal deze
kwestie op de a.s. aandeelhoudersvergade
ring der HollandAmerika Lijn te berde
worden gebracht.
Hoewel minder slecht dan die der Hol
landAmerika Lijn waren de resultaten
der Kon. Nederlandsche Stoomboot Mij.
in het afgeloopen jaar toch ook ongunstig,
doordien de vrachten in vele gevallen tot
het peil van voor den oorlog daalden, en
ook het passagiersverkeer, hoewel dit nog
het minst leed, een achteruitgang aan
toonde. Het exploitatie-saldo is van f. 5.88
tot f. 3.37 millioen gedaald, een bedrag dat
niet voldoende was voor het bewerkstel
ligen van de statutaire afschrijvingen plus
rentebetaling, zoodat, om niet met een
verliessaldo het nieuwe jaar in te gaan,
een bedrag van f. 1 millioen aan de reserve
voor diverse belangen moest worden ont
trokken. Ook de directie der Koninklijke
Boot noemt de vooruitzichten in het alge
meen „nog geenszins opbeurend", er tege
lijkertijd op wijzend, dat de door vele
landen gehuldigde subsidiepolitiek den
terugkeer tot een gezonden bedrijfstoe-
stand belemmert.
De Nederlandsch-Indische scheepvaart
maatschappijen hebben haar jaarversla
gen nog niet gepubliceerd. Verwacht mag
worden dat haar exploitatie-rekeningen
een gunstiger beeld zullen te zien geven
dan die der meeste andere scheepvaarton
dernemingen, maar dat de resultaten toch
ook vrij belangrijk bij die van het vorige
jaar ten achter zullen blijven. Voor deze
ondernemingen mag wel op een dividend-
uitkeering worden gerekend, zij het ook
dat deze wel lager zal uitvallen dan het
vorige jaar; een verwachting, die zich ln
het koerspeil der aandeelen ter beurze
weerspiegelt.
Ditmaal zal over koetjes en kalfjes ge
sproken worden. Want ook de koe, die on3
toch getrouwelijk melk en runderlapjes
I levert, verdient onze belangstelling.
Is de koe verstandig?
Het antwoord ls al heel gemakkelijk.
j Een koe is zoo dom alseen koe. Het
is dan ook slechts zelden een compliment.,
I als men van een dame hoort verklaren:
I „zij zat me met koeleoogen aan te staren"
Arme koe! Als zij, na jaren onafgebro-
I ken leverantie, geen melk meer geeft,
I wordt zij naar het abattoir gesleept en
I vervolgens ln gedeelten opgegeten. En
het eind ls, dat de menschen over haar
loopen, over de koeharen tapijten name
lijk. Liefst met runderleeren schoenen
aan, en knoopen van koehoorn en koeie-
beenderen aan hun kleeren. En dat na al
haar goedheid!
„Melkje van de bontekoe...." 't Mocht
wat! Iedere koe zal u vertellen, dat zij den
mensch als het summum van ondank
baarheid beschouwt. En, men noemt géén
koetje bont, of er is een vlek aan, dus
ondankbaar IS de mensch; zij het in
höoge of geringe mate, het leit bestaat!
Dus ls dit geen leugen „als een koe!"
Het is erg prettig, dat een koe loeit, en
niet blaft. Want „loeien" rijmt op „koeien"
wat vele dichters reeds steunde bij het
maken van een of meer kunstwerken. En
als een koe blafte, dan zouden wij die
kunstwerken nooit aanschouwd hebben,
wat jammer, erg Jammer zou zijn. Maar
een koe blaft niet; zij loeit dus
De koe wordt blijkbaar ook als rijdier
gebruikt, en wel door domino-spelers, die
bij het „zeven steenen en koopen" de man,
die „pro deo" één spelletje meedoet, „op
de koe naar Praag laat rijden". Naar zij
zeggen, maar och, men zegt zoo véél! Stel u
i voor, dat iemand, die „zeven steenen en
koopen" speelt, zich zóó laat koeieneeren,
dat hij op een „Lakenvelder" stapt en
naar Praag hobbelt! Maar enfin, laat ons
de koe bij de horens vatten!
Wij willen hier bewijzen, dat koe niet de
behandeling geniet, die zij verdient. Het
is niet voldoende het dier slechts te eten
te geven; het maakt ook aanspraak op
een vriendelijk woord (op z'n tijd).En het
krijgt dat zelden, want de koe heeft bij
den mensch geen wit koevoetje.
Onverdiend, die antipathie tegen het
onnoozele koebeest. Overal leest men in
koeie-letters: „Behandel de dieren met
zachtheid", en tóch slaat een koedrijver
altijd vóórtdurend er op los! Is dat wel
noodig?
Wij vroegen het iemand, die het weten
kan, onzen slager namelijk.
„Iemand, die een koe met slagen voort
drijft", zei deze expert, „ls te stom voor
het
Hier noemde hij een, vooral bij slagers
geliefd deel van de koe, maar wij doen er
verder het zwijgen toe.
„Boe!" zegt de koe.
(Nadruk verboden). H. K.
RECLAME.
VOOR BELASTE WAARDEN
'■•GRAVE NHAGE
Tepen Oeurskoers
OBLIGATIËN
m. jssrl. nitloting
6353
Van de overige afdeelingen waren pe-
troleumaandeelen flauw en de koers van
aandeelen Koninklijke Petroleum is
thans nog slechts weinig boven het laag
ste, in 1930 bereikte punt van 277 3/4 'h.
De in Amerika aangewende pogingen tot
het tegengaan van de prijsdaling hebben
tot dusverre nog geen resultaat gehad.
Integendeel zijn de prijzen voor ruwe
petroleum in Californië opnieuw aanzien
lijk verlaagd; dit heeft intusschen het
I goede gevolg, dat de positie van verschil
lende kleine producenten onhoudbaar is
geworden, zoodat de mogelijkheid bestaat,
1 dat zij tot stopzetting van hun bedrijf
I zullen overgaan, wat de marktpositie, die
zoo zeer van het overgroote aanbod heeft
te leiden, zou verbeteren. Ook voor de
groote petroleumconcerns brengt de scher
pe prijsdaling natuurlijk groote nadeelen
met zich. Naar verluidt, zouden de maat
schappijen als gevolg van de aanhouden
de depressie op de petroleummarkt in het
eerste kwartaal van dit jaar op haar voor
raden ongeveer evenveel moeten afschrij
ven als in het geheele jaar 1930. Voor de
Koninklijke opent dit al evenmin gunstige
perspectieven als voor de andere onder
nemingen.
Voor lndustrieele aandeelen was de
stemming eveneens gedrukt. Aandeelen
Papierfabrieken Van Gelder, die op de pu
blicatie van een ongunstig jaarverslag en
het passeeren van het dividend al in
koers waren teruggeloopen, zijn nog ver
der teruggegaan in verband met de me-
dedeellng. dat het bedrijf met eenige uren
per week zal worden beperkt, wegens ge
brek aan orders. De Unilever en Philips
hebben zich betrekkelijk goed gehouden.
Rubberaandeelen waren flauw in aanslui
ting aan een verdere afbrokkeling van
den rubberprijs Suikeraandeelen zijn wei
nig in koers veranderd.
In plaats van het gewone wekelijksche
koerslijstje geven wij hieronder een ver
gelijkend staatje van de tegenwoordige
noteeringen met de laagste, die in 1930
bereikt en het hoogste, in 1931 bereikte
punt.
laagste hoogste 2 April
1930 1931 1931
Amsterd. Bank 151 178 3/8 1781/4
Ned. Hand.-Mij. 135 1/4 149 3/4 145 7 8
Ned. Kabelfabr. 346 454 436
Papierf. v Gelder 111 131 98
Accoustiek 64 96 82
Aku 36 85 88
Ned. Ford 180 1/2 342 1/2 304
Philips 1581/2 267 1/2 232
Unilever 165 231 209
Kon. Petroleum 277 1/2 319 280
A'dam Rubber 80 1181/2 95
O.-Java Rubber 117 150 132
Scheepv-Unie 116 144 128
Holl.-Am.-Lijn 11 151/2 11
H. V. A 310 400 376
Deli Batavia Mij. 200 285 250
Deli Mij. 198 292 260
Deli Spoor 145 159 157
3