Humor uit het Buitenland. vin BRIEVEN UIT HET HOOGE NOORDEN. VRAGENRUBRIEK. CHARLOT" IN PARIJS. Huisknecht, die in zijn vorige betrekking .11 i l vwuu xiimncicx cue zuuu veroeeiat uok te Taxi-chauffeur, beleefd: „Zou ik U ook mogen vragen afborstelen Oeoêoe! Dondersteen0! Sta f?ichtcn cn. hem Jongste proeve gegeven neneer, wat Uw voornemens zijn (London Opinion). üj ouwe. knol 1 heeft)„O mag zoo iets schrijven en nog uit laten geven Wel, U neelt een zeldzaam uitgebreide woordenkeus" „Ja 1 Ik won dat lk weer vrijgezel was, dan kon ik haar Dichter (tot financier die zich verbeeldt ook te gebruiken." (Judge), ook, maar wat zou cr gebeuren als ik een valsche cheque schreef 1" (Humorist), Voorzitter van een politieke vergadering„Daar onze geachte spreker zelf niet tegenwoordig kan zijn. heeft hl) zijn toespraak op gTamophoneplaten laten opnemen. We zuilen die nu voor D afdraaien." (Passing Show), •3?SC! Maar, Harrie, ic moest je schamen om direct na de begra fenis van je schoonmoeder te loopen fluiten! Maak je nou niet dik, zeg! Ik fluit een treurmarsch! „Toen ik jong was zeiden Jonge meisjes nooit zulke dingen, ze dachten ze zelfs niet eens." „Daarom zeiden ze ze ook niet „The Bachelor Father" Empire. Detective (tegen gesnapten Inbreker)„Bodger, je geeft toe dat je de bult In huls hebt en toch zeg Je dat Je *m alet vinden kunt Praat toch niet zulke onzin Bodger„Waarachtig waar maat, de oude vrouw is aan de groote schoonmaak." (Passing Show). Het Spookportret van Overum. Het is thans drie eeuwen geleden dat in Zweden de jonge koning Gustaaf Adolf regeerde. Met trots weten de Zwe den te vertellen dat toen hun land een waarlijk grootscho periode beleefde, dat het een der groote Europeesche mogend heden was, waarmee wei degelijk reke ning gehouden diende te worden. En ze gloeien van vaderlandsliefde als ze aan dien tijd denken, hoewel ze in hun hart toch maar heel vredelievend zijn en zich gelukkig achten weinig last van binnen- iandsche of internationale moeilijkheden te hebben. Maar de Zweden weet ook dat üustaaf Adolf een goed organisator was, dat hij het land een serie voor dien tijd zeer moderne en goed-in-elkaar-zit- tende wetten gaf, dat hij Zweden inner lijk sterker maakte en feitelijk den stoot gaf tot de stichting van een aantal in dustrieën die eeuwen later, in onzen tijd, van groote betcekenis zouden zijn voor het land en het volk. Gustaaf Adolf wist, dat het Zweden mankeerde aan bekwame handwerkers in verschillende vakken, aan geschikte han delslui en dies zorgde hij ervoor ze te importceren. Voornamelijk uit de Neder landen kwamen de emigranten. Zij ves tigden zich in verschillende streken en nog heden ten dage is in de taal, in de namen van oude geslachten, in de volks kunst zelfs een Nederlandsche inslag te bespeuren. Ik zou kunnen wijzen op de in Zuid-Zweden vooral zeer verbreide weeftechniek „Flamsk vSvnad" (Vlaamsch weefsel), ik zou het geslacht De Geer kunnen noemen, waarvan vele telgen hooge maatschappelijke functies bekleeden, ik zou er aan kunnen herinneren dat de verloofde van Prins Lennart, Karin Nisvandt, stamt uit een oorspronkelijk Hollandsch geslacht en ik zou vele woorden en zegswijzen aanhalen die aan het Nederlandsch ont leend zijn. Dat is verleidelijk, maar ik zal het er, nu althans, niet over hebben. In dien tijd van Gustaaf Adolf kwa men uit de Zuidelijke Nederlanden tal van personen die van mijnbouw cn van Ijzer- bewerking eon en ander afwisten en dlc nu de Zweden moesten komen helpen, omdat het met hun mijnbouw niet geheel naar wenscli ging. In Dalecarlië en in Bergslagen zijn bij de heden daar nog bestaande kleine mijnbedrijfjes waar door enkele tien tallen personen erts ontgonnen en in pri mitieve hoogoventjes gesmolten wordt veelal nog zeer duidelijke resten van Ncder- landschen invloed aan te wijzen. En zuide lijker, in het karakteristieke, ruige gewest Sinaaland ligt het dorpje dat geheel en al bestaat van de „brukde ijzergieterij, en waar veel nog herinnert aan de men- schen uit de Nederlanden, die hier ruim twee-on-een-halve-eeuw geleden met do ijzerindustrio begonnen. Overum, zoo heet het dorp, wordt in beschrijvingen steeds „de witte stad" ge noemd. Een stad of een stadje is het, zelfs volgens Zweedschc begrippen, niet, maar dat doet er niet toe. Wit is het echter wel, wit zijn alle huizen die om het kleine witte kerkje staan geschaard in de laagte tusschen de omringende, den- nenbegroeide heuvels, wit is ook het statige, oude grooto huis, dat al meer dan twee eeuwen van zijn hoogte af over het dorpje blikt En handig is dat alles gebouwd, keurig is dat dorpje daar zoo maar, zon der veel te storen in de natuur, neergelegd en van de fabrieksgebouwen is niets te zier voor men den weg erheen opgaand, tot op zeer korten afstand genaderd is. Een zekere Pierrre de Try kreeg In het midden van de zeventiende eeuw privi lege om op het goed Overum een hoog oven op te richten en er cenigc, door water kracht gedreven, hamers op te stellen. Zijn zoon Henrik wist enkele jaren later het privilege nog uitgebreid te krijgen en hij wordi dan ook als de eigenlijke stichter van de ijzergieterij van Overum beschouwd. Met de De Trvs waren anderen uit de Nederlanden megekomen, zij vestigden zich ook in Overum, werkten op de fabriek en vormden een gemeenschapje op zichzelf. Er was tusschen de De Trys en de arbeiders eigenlijk geen standsverschil, allen hadden dezelfde taal, allen werkten aan hetzelfde werk, allen werkten samen. Zij bemoeiden zich weinig met de buitenwereld, de kin deren der immigranten trouwden met el kaar, slechts een hoogst enkele keer huwde ccn jongen of een meisje uit Overum met iemand uit een andere plaats. Er was werk genoeg en men behoefde Overum dus niet te verlaten. Zoo is het vrijwel tot op den huldigen dag gebleven. Nog draagt een niet onbe langrijk deel van de menschen uit Overum familienamen met „de" of „van der'nog altijd werken zoo goed als alle mannen en jongens op de fabriek cn men werkt in de beste verstandhouding met de directie. Een vakvereeniging bestaat in Overum niet en dat wil wat zeggen hier in Zweden. Eer staking of eenig ander arbeidsconflict is bij de ijzerfabriek van Overum nog nim mer voorgekomen, en ook dat is kenmer kend. Maar het zoogenaamde „Mondisme" wordt hier dan ook al ruim twee-en-een- halve-eeuw in de practijk gebracht cn al zijn de zware houten, met ijzer versterkte en door waterkracht bewogen hamers, die het ijzer beukten en uitsloegen en ver vormden, ook vervangen door moderne machines, al werden vroeger de befaamde op Overum vervaardigde kanonnen op wa gens en sleden langs den slechten landweg naar de dichtsbijzijnde Oostzeehaven ge bracht, terwijl nu de ploegen en andere vreedzamer voorwerpen, die men thans hier maakt, per spoor vervoerd kunnen worden, toch woont het personeel nog in huizen, die eigendom zijn van de fabriek en waar in men kan blijven wonen als men door ziekte of ouderdom niet meer in staat is om op de fabriek te werken. Nog kan het personeel goedkoop brandhout krijgen uit de bosschen, die bij de fabriek behooren, nog wordt een deel van het loon niet in geld maar in levensbehoefte betaald. Men werkt er allen samen aan een groot werk èn daardoor, èn door de heugenis der eeuwen-oude traditie, kon in Overum de sfeer van den goeden, ouden tijd blijven heerschen. Toch wijten de menschen uit Overum dit ook nog aan iets anders. Toen Hcnrik de Try nog in het groote huis woonde, liet hij door een Hollander wiens naam echter vergeten is geraakt - zijn portret schilderen. Het kwam in een der groote lichte zalen van het huis te hangen en het hangt daar heden nog. Want voor Henrik de Try stierf, zeide hij tegen familieleden en vrienden, dat hij over net dorp en fabriek zou blijven waken, zoo lang zijn portret in die lichte kamer van het statige groote huis zou blijven hangen. Nam men het schilderij weg, dan zouden rampen en droefenis over Overum, de fa briek en de menschen komen. Ruim een eeuw heeft het portret daar ongestoord gehangen. En Henrik do Try keek daar vanuit zijn gouden lijst neer in de ruime kamer op de menschen, die er kwamen cn gingen; zijn conterfeitsel was tegenwoordig bij dc belangrijke be sprekingen, die er gehouden werden als dc fabriek uitgebreid moest worden, als er een nieuwe eigenaar het groote huis betrok. Men respecteerde den laatsten wensch van den stichter van Overum, en bet ging goed met de fabriek, het ging goed met do menschen uit het witte ciorp. Maar in het begin van de vorige eeuw werd baron Adelsvörd eigenaar van de fabriek en hij besloot Henrik de Try een genoegen te doen door het portret over te laten brengen naar zijn Fraaien buiten goed Adelsnfls, waar bet in een meer passende omgeving opgehangen zou wor den. Maar vóór de koets waarmee het naar Adelsnüs vervoerd zou worden de grens van Overum nog gepasseerd was, brak een stuwdam door, met gemeldigc vaart stroomde het water over den weg cn de koetsier had niets anders te doen dan naar het groote huis terugrijden, waai men het portret weer vlug aan zijn haak in dc groote lichte kamer hing. Toen eenige jaren later liet portret van den muur was genomen, omdat de kamer opnieuw geschilderd zou worden, stortte een andere, grootere, stuwdam vrijwel geheel in en scheelde het maar een haar of het halve dorp was door het woeste water meegesleurd naar het nabijgelegen meer. In den zomer van 1899 werd het portret in een andere kamer van het groote huis gehangen, maar enkele dagen daarna werd de fabriek door een hevigen brand getroffen, die verschillende werk plaatsen in de asch legde cn oversloeg naai de bosschen, waar een zeer groote schade werd aangericht. Toen zat de angst voor Henrik dc Try er bij de menschen in. Men liet het por tret met rust cn er deed zich niet he^ minste ongelukje voor. In 1918 werd de ijzergieterij van Overum gekocht door het machtige wereldbekende "concern Kreuger en Toll. Het groote huis zou voor den niéu wen bedrijfsleider verbouwd en gemoder niseerd worden en daartoe moest het „spookportret" tijdelijk in een ander ge bouw ondergebracht worden. Alle menschen uit Overum protesteerden, ze vertelden den bedrijfsleider wat cr gebeurd was toen men vorige keeren zich tegen den laatsten wensch van Henrik de Try had verzet, maar het hielp niet en het schilderij kwam in het katoor te hangen. Precies veertien dagen later had in de gieterij een ernstige ontploffing plaats, er brak brancl uit, alle gebouwen van de fabriek, opslagplaatsen en woonhuizen gingen in vlammen op en de aangerichte schade liep in de mil- liocnen. Het was de grootste brand, die dat jaar in Zweden plaats had. Sedert dien hebben de heeren van Kreuger en Toll hel ook maar geraden gevonden het schilderij rustig in de lichte zaai van liet groote huis te laten hangen. Kort geleden is die historie van het „spookportret" van Overum weer eens op gerakeld. De bedrijfsleider had eenige gas ten en hij een glas vvhisky-soda zat men onder het portret van Henrik de Try over alles en nog wat te praten. Men kwam zoo op hot schilderij en een der heeren ver wonderde er zich over, wie daar wel de maker van kon zijn, en hij vroeg zich af, of 'de schilder het doek misschien aan de achterzijde gesigneerd had. Wel, dat was te onderzoeken. Maar omdat het hier een spookportret betrof, vond men het 't beste als de dorpsdominee die ook aanwezig was het schilderij van den muur lichtte en er achter keek. Zoo geschiedde. Op hetzelfde oogenblik klonk er een knal in de kamer. De domine liet het portret los, maar liet hing gelukkig nog aan den haak. De gasten holden de kamer uit, durfden pas toen er niets vreemds meer gehoord werd, weer binnen komen. Toen bleek hun dat een flesch sodawater, die dicht bij de kachel had gestaan, uiteen ge sprongen was. „Zie jc nu wel", zeiden de menschen uit Overum. „Je moet Henrik de Try met rust laten". BERTIL J. RECLAME. KUNSTOOGEN Natuurgetrouwe bevestiging. F. Ad. MULLER SÖHNE, Wies- baden. - In Haag. Hotel du Passage, 13 en 14 April. 3019 P., te H. Bij zwangerschap van een gehuwde verzekerde wordt ziekengeld uit gekeerd ter hoogte van het dagloon van de verzekerde van den eersten dag at van overlegging door de verzekerde van een verklaring van een geneeskundige of vroedvrouw, inhoudende dat haar beval ing waarschijnlijk binnen een tijdsverloop van zes weken zal plaats hebben. Het zieken geld wordt dan uitbetaald zoolang de on geschiktheid uit die oorzaak duurt, doch gedurende ten hoogste zes maanden en in elk geval gedurende ten minste zes weken na den dag der bevalling. tt We leven in een uiterst troebelen tijd. Bijna iedereen ondergaat de obsessie van de huidige politieke toestanden, politieke zaken, politieke zorgenAchterdocht en wantrouwen hangen in de lucht De moreele gevolgen van den afschuwe lijken oorlog, die heet geëindigd te zijn ln 1918, blijven nog steeds over het leven der menschheid zweven. En wat is nu de buitengewone gebeur tenis. die op het oogenblik de volksme nigten van verschillende Europeesche hoofdsteden in hevige emotie brengt? die het onderwerp uitmaakt van heele kolom men ln de couranten, en enorme politie- krachten mobiliseert om de openbare orde te bewaren? Is het het bezoek van een groot, zeld zaam bekwame militaire persoonlijkheid? van een machtig koning, of van een dier magnaten uit de finantieele wereld, van wie soms het welzijn van heel een land afhangt? Weineen er is niets ernstigs, niets verschrikkelijks in die gebeurtenis het is de komst naar Europa van een klem manneke met zeer sobere, bescheiden allures, een manneke, dat zich zelfs een beetje vreesachtig toont tegenover de volksmenigten die samenstroomen om hem met zulk een enthousiasme te ont vangen. Het is de komst van Charley Chaplin, of van „Chariot" zooals hij hier in Frank rijk genoemd wordt. Begrijpe, wie dat kan. Ministers, die in hevige gespannenheid waken over den wereldvrede, geven hun zoo oneindig kostbaren tijd voor de ont vangst van dat manneke. Groote heer schappen doen hem de eer aan hem ln hun huis te ontvangen, feesten te zijner eere aan te richten. En honderden jour nalisten belegeren hem voor een inter view, stellen hem eerbiedig vragen, han gen aan zijn lippen, noteeren zijn minste woorden. Terwijl enorme volksmenigten brullen. Wat? Leve ons land? Of: Leve de oorlog? of: Leve de vrede? Neen, „Leve Chariot!" brullen ze. Leve Chariot, de geniale komiek, leve hij, die de menschen doet lachen, hun afleiding bezorgt, hen troost Is het misschien juist als reactie op alle zorgen die de harten kwellen, als tegen stelling tot dc sombere gedachten die de geesten van ministers, groote heerschap pen en ook van de volksmenigten bespo ken, dat dat manneke, dat op het oogen blik den gullen lach. onbezorgdheid en teedere goedheid symboliseert, hun daar verschijnt als een licht van zuiveren vrede als een straal van blijheid en een hoop, een hoop op betere tijden? In elk geval zelfs Parijs, dat toch al héél wat gezien heeft, krijgt maar zelden zóó iets te zien als er dezer dagen aan de Gare de Lyon gebeurd ls. Een ontzaglijke blij-gestemde menigte, met een hart vol van de eerlijkste, en meest belangelooze dankbare sympathie overstróómde daal de perrons, de wachtkamers, het groote plein ervóór, de straat en al de vele café terrassen was daar enkel en alleen gekomen om uiting te geven aan het beste in hun ziel. aan hun waarachtige dankbaarheid voor het genot van mooie schouwspelen, die enthousiasme wekken en levensmoed geven. En die menigte is spontaan en impul sief, kan haar gevoelens niet beredenee ren, haar bewegingen niet onder controle houden als u gezien hadt, hoe ze haar afgod bijna dooddrukte, uit elkaar trok; hoe dat arme kleine manneke, dat toch door machtige politie-handen beschermd werd, heen en weer werd gesjord, werd omdrongen, werd berukt en beplukt en verfrommeld, en maar nauwelijks en met een angstig gezicht erin slagen kon om door al die ontketende bewondering zich heen te wringen naar zijn auto toe, en eindelijk te ontsnappen Gered?Weineen! Toen hij bij aijn hotel op de Place de ia Concorde aankwam, stond hem daar nog weer net zoo'n ontzaglijke enthousiaste en uitbun dige menigte op te wachten en, wat nog erger was, een heele stoet van nog vrij wat lastiger en onbescheldener personna- ges, die hem vervolgden tot in zijn ka- mers, waar hij eindelijk veilig hoopte te*S zijn journalisten, fotografen, schouw- ij burg-directeuren, zakenmenschen en officieele persoonlijkheden De arme „Chariot", die op was van moeheid en nervositeit en nog weer al die nieuwe ergernissen en kwellingen had te doorstaan, toonde zich de eerste oogen- blikken heelemaal niet zoo erg bereid om aan al die nieuwsgierigheid te voldoen, op al die vragen te antwoorden er zijr hem zelfs eenige vrij ongeduldige, krit- bige antwoorden ontsnapt Enfin, nu is hij er. Weldra gaat hij ei weer weg. En komt dan weer terug En nu wil ik u meteen een andere ge-I schledenls vertellen betreffende een an-fJ deren talentvollen film-komiek, een 1 Franschman deze, een die onder een heel andere ster geboren werd en zijn bestaan eindigde met een zeer pijnlijke, onelndig- droeve tragedie, nu verscheiden Jaren ge leden al en die nu op het oogenblik weer het onderwerp van heel wat ge sprekken vormt. Den 31sten October van het jaar 1925 werden in een Parljsche hotel-kamer de J lijken gevónden van den beroemden film- 'i| acteur Max Linder en van diens jonge f vrouw. Tot nu toe is het onbekend ge- bleven, of dat diep-ongelukkige huwe- I üjks-paar tezamen zelfmoord gepleegd heeft dan wel of Max Linder zijn vrouw gedood heeft en daarna zichzelf om 't le ven heeft gebracht. Na den dood van Max Linder werd zijn testament gevonden, waarin hij o.a. dit J zeide: „Ik wil, dat mijn dochtertje opgevoed zal worden door mijn broeder Maurice Levielle en dat hij er een ontwikkelde, I fatsoenlijke en geloovige vrouw van maakt eigenschappen, die zoozeer aan mijn vrouw ontbroken hebben." Die wil van Max Linder werd tot nu toe uitgevoerd. Het kind werd door Maurice Levielle bij zich in huis genomen om tot® haar meerderjarigheid opgevoed te wor- i' den in de principes die zijn ongelukkige broer hem aanbevolen had. Maar tegelijk met het kind dat aan zijn hoede werd toevertrouwd, kreeg die broer ook het beheer over het vrij groote fortuin, dat door den overledene nagela ten was. En daar het kleine meisje nu nog maar zes Jaar oud is. heeft het j| vruchtgebruik van dat fortuin anderer hebzucht opgewekt. De moeder van Max Linder's tegelijk met hem gestorven jonge vrouw is voor de rechtbank de wettigheid van Linder's 'J testament gaan betwisten, cn eischt dat I het kind aan haar zal worden toever- trouwd, om het op te voeden naar haar s ideëen, en tegelijkertijd daarmee ook I het fortuin van het meisje. En hoe motiveert ze nu dien eisch? heel eenvoudig door te beweren, dat Max i; Linder toen hij dat testament maakte, even voor zijn dood, ongetwijfeld al niet I meer normaal was, ontoerekenbaar voor zijn daden geacht moest worden en dat dus dat testament, geschreven door een man, die niet meer over al zijn geestelijke vermogens beschikte, van nul en geener waarde is. Weldra zal dat proces voor de Parijsclie rechtbank behandeld worden en zal heel het leven van dien ongelukkigen kunste naar 'tot in zijn kleinste bijzonderheden doorsnuffeld worden. Inderdaad een droevige en pijnlijke ge schiedenis, die heel wat verontwaardiging wekt. en die onwillekeurig ertoe leidt een vergelijking te maken tusschen het lot van die twee zoo verschillende film-ar tiesten wier beider levens toch zooveel overeenkomst toont ook M. DE ROVANNO. Parijs, 28 Maart 1931. 2—4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 14