Wat de vrouw draagt. De mode in vroegere tijden. 72sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 Maart 1931 Vijfde Blad No. 21788 VARIA. DE MUIS. VOOR DE HUISVROUW. iamJÏL i!11 Zien' maar 00k d°Of de teJ? lng van harmoniëerende tin- rnninw .v°orbeeld hebben we links een vphSiH in 2 contrasteerende kleuren af- wanrrt hlerom alleen al de moeite Als maar meer handwerken worden er gevraagd! Wat is de tegenwoordige vrouw toch vlijtig! Hier heeft mevrouw X. de gevraagde Jongensmuts! Noodig zijn: 28 gram Tem- pleton's 4-draads Iris fingering wol, wit; een kluwen van 28 gram Penelope Fibre blauw; 2 houten knoopen vormen; een paar Balmoval breinaalden No, 3 en ook een paar No., 3 1/2. Een Stratnoid haak pen No. 16. De afmetingen van deze muts zijn: Om het hoofd 40 1/2 c.M.; uitgerekt tot 50 1/2 c.M. Hoogte vanaf de kruin met opge slagen rand: 21 1/2 c.M. Begin de muts aan den onderkant te breien. Zet 145 steken op met de witte wol met breinaalden No. 3 1/2. Brei over een lengte van 5 c.M. het ribbeltje 1 recht 1 averecht, in den achterkant van de steken van den eersten toer breiende. Brei verder recht heen, averecht terug met naalden, No. 3; brei zoo 4 toeren. De vol gende drie toeren moet u met zijde wer ken; elke toer recht. Hecht de wol aan en brei 9 toeren recht heen en averecht terug beginnende met een averechtschen toer. Herhaal deze laatste 12 toeren tot er 4 zijden strepen zijn; brei dan 5 toeren met wol. In den volgenden toer: A 2 tezamen breien, 24 recht, 2 tezamen, 1 recht; her haal vanaf A tot het einde van den toer. Brei den volgenden toer averecht. Houdt u aan dit patroon en ga door met minderen aan het begin van de naald en aan eiken kant van den recht gebreiden. Steek tusschen de minderingen in eiken rechten toer tot er nog maar één steek tusschen de rechte steken overblijft. Nu zijn er in totaal nog maar 10 steken op de naald. In den volgenden rechten toer steeds 2 steken tezamen breien. Breek dan de wol af en rijg ze door de overblijvende steken heen. Pers het werk aan den ver keerden kant met een warm ijzer en een vochtigen doek op; doch doe dit niet over het geribde gedeelte. Naai de zijnaden dicht en pers ook deze op. Haak vervol gens met zijde een koordje van ketting steken van 45 1/2 c.M. lengte. Vouw dit in tweeën en leg op afstanden van ongeveer 4 c.M. knoopen. Naai het eene uiteinde boven op het bolletje vast en het andere op den omgeslagen rand. Ten slotte resten u nog de kale knoop vormen. Deze moet u overtrekken met lapjes van vasten, stijf gehaakt. Naai één knoop op cfcn kruin en de andere op het uiteinde van het koordje op den rand. Het koordie moet nog op een paar plaatsen aan de muts worden vastgehecht. En om nu meteen naar een ander uiterste over te springen. Men vroeg mij ook het patroon voor weer eens een ander soort baby-sokjes. U heeft noodig: 28 gram Templeton's drie-draads Lady Betty wol; 28 gram Briggs Penelope kunstzijde om te breien. Ongeveer 50 c.M. lint van ruim 1 c.M. breedte. Drie Balmoval brei-' naalden No. 2; een Stratnoidhaakpen No. 16. Van den bovenkant van het sokje tot de zool is het 111/2 c.M. lang; de lengte van de voetzool is 10 c.M. Er komen 12 steken op de 21/2 c.M. Begin te breien boven aan het beentje en zet 61 steken met de wol op. De 1ste toer is 1 averecht; A 3 recht 1 averecht; vanaf A herhalen tot het einde van den toer; 2de toer 1 recht; A 3 averecht, 1 recht en vanaf A herhalen; 3de en 4de toer als 1ste en 2de; 5de: 1 averecht; A 3 tezamen breien, 1 averecht; vanaf A herhalen; 6de toer hecht nu de zijde aan en brei 1 recht, dan A 1 recht, 1 averecht, 1 recht; alle drie vanaf A in het voorste gedeelte van den 2den steek uit den vorigen toer, dan 1 recht; vanaf A herhalen. Deze zes toeren vormen het pa troon; Werk de eerste vijf toeren van het patroon met zijde; hecht dan bij den zesden de wol aan; ga op deze manier door tot u drie patronen in wol en drie in zijde af hebt; dan bij den. zesden toer weer de wol aanhechten om de 61 steken weer op de naald te krijgen. Nu gaat het voetje breien beginnen. Verdeel de steken; brei eerst den boven kant van den voet en laat de steken voor de hiel tot later staan. Breek de wol af, zet 20 steken op een aparte naald, brei op de 21 steken het patroon en zet de laatste 20 steken op een aparte naald. Brei op de 21 middelste steken drie patronen, dan den zesden toer weer met wol. Breek de wol af. Hecht deze aan de hielsteken aan één zijde en brei deze 20 steken; neem dan 17 steken van de wreef op en brei deze; daarna 10 van de teen breien. Met een andere naald de 11 steken van de teen opnemen en breien; dan 17 steken langs de wreef en de overblijvende 20 van de hiel. Van hier af het sokje recht heen en recht terug breien. Op alle steken 12 toe- 1847 bracht voor het theaterseizoen een groote nouveauté. Het waren de z.g. „Ro- meinsche" mantels; deze weidsche naam is verdwenen en men zegt nu avond mantel of avondcape! In dat jaar was de Romeinsche mantel de „clou" van het seizoen; men besteedde er zoo noodig nog meer aandacht aan dan aan het avond toilet zelf!!! Die links is van korenblauw fluweel gemaakt met opgelegde mo tieven en dezelfde kleur franje afgewerkt. Het manteltje rechts is van lichtgele taffetas-zijde met een vlossige franje afgezet. Hoe meer deze kleedhigstukken bewerkt waren, des te mooier vond men ze!! G. V. ren breien; aan elke zijde van de hiel in eiken vierden toer minderen; dan nog 6 toeren breien; steeds minderen aan de hiel op dezelfde manier, en ook aan elke zijde van den middelsten teensteek eiken toer. Vervolgens af kan ten. Daarna begint het afwerken van het sokje. Naai de naad van het beentje, de hiel en onder den voet dicht. Maak de naden met een vingerhoed een beetje plat. Haak met zijde rond den bovenkant van het sokje een toer vasten en maak dien toer met een halve vaste vast. Daarna vol gende toer: A 5 kettingsteken, halve vaste in den volgenden kettingsteek; 1 vaste in den volgenden steek; 4 kettingsteken, 2 steken overslaan, 1 vaste in den volgen den steek en vanaf A herhalen. Verdeel het lint in 2 gelijke stukken en rijg door de gaatjes van het zijden pa troon aan eiken enkel een lintje; strik dit vast. Nu het tweede sokje net zoo breien; het lijkt een ingewikkelde geschiedenis bij dat voetje, doch u moet letterlijk breien zooals ik het voor u opschreef. Dan gaat het best. Vraag anders even hulp in een handwerkzaak of bij een onderwijzeres, want daar ik uw werk niet zelf zien kan, is het voor mij te lastig u te zeggen waai de fout schuilt, indien u niet verder kunt, VAN AAAABC TOT ZZZYZ. De Duitsche humorist Roda Rodd had eens gewed, dat hij het eerst in de tele foongids genoemd zou worden. Hij nam toen het pseudoniem Aaba aan en kwam op deze wijze inderdaad bovenaan de naamlijst. Maar niet alleen kunstenaars, ook on dernemers stellen prijs op een dergelijke opvallende plaats. Te New-York, waar men overal naar records streeft, is het een ware wedstrijd geworden. Jarenlang had de heer A. Aabelson de hem toekomende eer ste plaats bezet, toen hij in 1929 werd ver drongen door AAA Hotel Park Placa. De vreugde van de hoteldirectie was van kor ten duur, want in 1930 werd hetzelfde spelletje uitgehaald door de firma van grondspeculanten, genaamd AAABC. Aan het einde van het telefoonboekje zag men hetzelfde. Vroeger had daar de heer Zyzowsky genoeglijk gezeten, totdat in 1928 de heer ZZyn Putmann zijn plaats innam. Toen kreeg Lewis Brown het idee, zich voortaan ZZyz Brown Lewis te noe men. En toch bereikte hij zijn doel in 1930 niet, want de heer Zzyzz Conatanarra Rudolf was hem voor. En ook deze beleefde er geen pleizier van, want mevrouw Zzzyz Wilson Margot stak hem de loef af. De telefoondienst zag in, dat het zoo niet langer zou gaan en nu moet iedere abonné desgevraagd kunnen bewijzen, dat hij werkelijk heet, zooals hij heeft opgegeven. Als de katjes muizen, mauwen ze niet. Wat heel jammer is voor bovengenoemd knaagdier, want mauwde de poes, al mui zen jagend, wél, dan zou het sterf te-cijfer in de muizenwereld ten minste vijftig procent lager zijn. Maar wat helpt het, om bespiegelingen te houden over een onbereikbaar muizen- ideaal; laat ons liever even vaststellen, dat de mensch een nog grooter, en, in der muizen oog, nóg valscher vijand is, dan de kat. Meestal zijn het menschen, die in de krant een „goeden muizenkater" vra gen, en al leest een muis gewoonlijk geen kranten, het blauwe of rose strikje om Mimi's hals wijst er maar al te duidelijk op, dat deze of gene muizenmoord in combinatie met het soort „homo sapiens" geschiedt! Niet dikwijls is het voorgekomen, dat de muizenwereld, uit wraak, een mensch doodde. Trouwens, muizen, hoe bang ook voor den mensch, kunnen soms een merk- waardigen moed toonen. Bakers (bekend om hun bakerpraajes, die sinds onheuge lijke tijden in den reuk van betrouwbaar heid staan), bakers dan, weten te vertel len, hoe iedere eenigszins respectabele olifant als de dood is voor muizen, evenals de vrouw, waarmede wij echter niet be doelen een vergelijking tusschen Jumbo en de dames te trekken. Zoover gaat deze be schouwing niet. En waarom? Ook dit vraagstuk wordt afdoende door de bakers opgelost, „Een muis kruipt in de slurf van den olifant en daar kan de kolossus niets tegen begin nenHet klinkt wel waarschijnlijk! In ieder geval als het bekende geritsel achter het behang gehoord wordt, raakt ieder huisgezin, vooral het vrouwelijk deel ervan, in groote actie. Op geraffineerde wijze wordt in de keuken op een „zacht vlammetje" een lekker stukje spek toe bereid en de huisvader spoedt zich ten drogist, om het vergift „rattenkruid" in te slaan, een vergift met traditie, want Lucretia Borgia gebruikte het reeds, ziy het dan ook meer tegen mannen, dan tegen muizen. Maar werkzaam is en blijft het in hooge mate; want „man en muis" vergaan, als zij wat van dit onaangename poeder naar binnen krijgen. En al gauw vindt zoonlief, die vroeg opstaat om te kijken of het schadelijk gedierte er al ingeloopen is, een grijs muisje met half gesloten kraaloogjes en een gebroken muizenrugje onder den ge- meenen klem. En mocht het arme beest nog leven, dan is er nog altijd een emmer water Maar ondanks dezen altijd durenden krijg van mensch tegen muls breidt de de soort zich uit. Veld-, huis- en andere muizen komen steeds in grooter getale; zij knagen aan de kaas en het spek, aan het koren en de ham en valt er eens een door de lagen van hun listigen vijand, anderen nemen haar plaats in en zij gaan voort met hun arbeid Vernielt de mensch niet véél meer in den strijd om het bestaan „Piep", zei de muis in het voorhuis K. (Nadruk verboden). No. XIII 1847. IK SCHETS IN HET PARK NIEUWE KASAKMODELLEN. Er is niets plezierigers dan op een mooien voorjaarsdag gewapend met schetsblok en potlood door het park te slenteren; eenerzijds beoefen je op deze wijze de meest beproefde theoriën der „levenskunst".anderzijds valt er hier en daar heel wat moois op 't gebied der mode te zien. Het is een bekend feit, dat de elegante vrouw al geruimen tijd op het eerste oogenblik wacht om zich in haar nieuwe voorjaarstoilet aan den volke te kunnen vertoonen en tegen den middag is het park herboren tot de plaats waai de nieuwe mode hoogtij viert. Ingewijden hebben een en ander op modeshows en in de toonaangevende zaken reeds mogen bewonderen en be schouwen al het nieuws wat ze nu op de wandeling tegenkomen als uiting van reeds vroeger opgedane ervaringen. Voor het groote publiek echter is de nieuwe voorjaarsmode nog een boek met zeven zegels en daarom zal het nu iedereen wel interesseeren, hoe deze nu werkelijk is. Vóór alles wijzen we U er op dat alle zaken vasthouden aan de Kasak-lijn. Dit idee wordt in velerlei mogelijkheden ge varieerd en men zal verbluft staan over de rijkdom aan fantasie die hierin ge bracht wordt. De Kasak is echter niet meer zoo kort als vroeger en heeft als basis het karak ter van een tunique, en wel zóó. dat de rok niet meer dan een handbreedte onder de tunique uitkomt. Uitgesproken trotteurmodellen, dus die toiletjes, die zoowel voor sport als 's och tends in de stad gedragen worden, heb ben, ook al zijn 't niet heelemaal korte, dan toch kortere, dan de zooeven beschre ven kasaks, die toch altijd ongeveer tot aan de knie reiken. Bij ieder materiaal kan het idee van de Kasak toegepast worden en een paar kwartiertjes op den juisten tijd in het park zijn voldoende om een volledig beeld van de veelzijdige mode op te doen. Ik heb nu getracht de drie meest in slaande modellen te schetsen en geloof daarmee den juisten wenk voor het komende seizoen te geven. Voor alles moeten we ons bezighouden met de toiletten die men het meest moet dragen, b.v. die 's ochtends in de stad en op weekend-uitgangetjes goede diensten moeten bewijzen. De breimode biedt hiervoor zeker de beste perspectieven, temeer waar hierin den laatsten tijd voortreffelijke modellen ontstaan zijn die ook aan de persoonlijk- beid van de draagster geen afbreuk be hoeven te doen. Iedere vrouw die waarde hecht aan goede en origineele kleeding zal er verschillende dingen bij vinden die haar uitstekend zullen bevallen. De rokjes zyn of geplooid öf weinig klokkend, de mantels in den regel heelemaal recht: deze zijn even lang als de japon of iets korter, waardoor een elegant paletot- effect ontstaat, dat altijd gewild is omdat het zoo jeugdig „maakt". Mooie jerseys worden hiervoor verwerkt, die de beel dige halftinten brengen, waarmee bedoeld worden de onuitgesproken tinten, die zoo buitengewoon practisch zijn. Overigens is de techniek van 't patroon-teekenen in den laatsten tijd zoo enorm vooruit gegaan, dat de nieuwe jerseys bijna niet meer te onderscheiden zijn van de gewone mode- stoffen: Ze zijn veel degelijker dan wei- Ken anderen stof ook: de mantel wordt met de japon gecombineerd; ook zien we de combinatie van paletot en rok, waarbij dan een half lange origineel geteekende £asak in aanmerking komt. Een klein ho^ie, dat aan de „Zuidwester" doet denken, doch nu „vliegende hollan- rfrr fePoemd wordt, is de eenige juiste dracht ter voltooing van het toilet, op de schets in het midden afgebeeld. veel zaken zijn er op uit het „complet" ^er.een eerste plaats te doen innemen nïw (ioen d}1 met veel handigheid, niet i00r fraaie combinaties der stof- uitBP«ph^,j ®antel> een rechte jas, met eerknm.r kraaS en mouwen en over- aet d? "Ojermouwen" is van binnen lichte zijde gevoerd, waarvan ook W. U. de lange even-klokkende Kasak gemaakt is, waaronder de blauwe (marineblauw is dit voorjaar de modekleur) stof-rok slechts even te zien komt. Gewilde kleu rencombinaties zijn biauw-beige, blauw- oud-rose en blauw-acquamarine. Als standaardmodel der garderobe is een eenvoudig zijden japonnetje altijd van veel belang; ook deze modellen variëeren het Kasak-idee op allerlei wijze en combineeren het met het bolero-effect, dat in deze samenstelling buitengewoon gunstig uitkomt- de laatste afbeelding toont U een dergelijk model in marine blauw marocain Het bovenstuk heeft de zoo gewilde „dubbele rug", die doet den ken aan de bolero, terwijl onder de heu pen een baan platte plooien aangezet is, die iets korter is dan de onderrok, waar door ook hier een kasak-effect ontstaat. Bij zoo'n japon is een tamelijk breede blauwe vilthoed heel elegant, welks effect hoofdzakelijk verkregen wordt door de op-zij aangebrachte plooien, die „Bubi" mijn kleine trouwe begeleider niet erg schenen te bevallen, want toen hij deze zag begon hij opeens als protest hevig te blaffen, terwijl hij toch anders iets nieuws op modegebied, men moet het hem tot zijn eer toegeven, even goed weet te appreciëeren als WILLY UNGAR. De kandelaar van gedreven metaai is niet allen een mooi decoratievoorwerp in de moderne woning, doch ook zoo ge wild omdat tegenwoordig voor een intiem avondfeestje vaak de kaarsverlichting uitverkoren wordt. Deze toch schept een vertrouwelijke sfeer en werkt ongelooflijk intiem en huiselijk. Dergelijke luchters zien we van wit metaal en van messing. Meestal bestaan ze uit twee geribbelde armen, die naar onder en toe smaller worden en zich dan vereenigen op het eenvoudige rechte voetstuk van hetzelfde metaal. Ze staan buitengewoon op de moderne baksteenen schoorsteen en worden ook veel gezien op het moderne lage tafeltje. Geometrische ornamenten en metaaleffecten worden niet zelden gezien op de nieuwe voorjaarshandschoenen, doch er wordt nauwlettend acht op geslagen dat alleen de effecten gekozen worden, die de hand smal en slank doen lijken. Ook het orna ment op de hierbij afgebeelde handschoen voldoet aan deze eisch. Merkwaardig is het, dat men voor deze mode gaarne een metalen leersoort kiest en wel hoofdzakelijk, zilver goud en koper. De tweede streep, evenals de laatste driehoek, van de op de schets afgebeelde handschoen met kap is van zilver, ter wijl de beide driehoeken in het midden in fijne tinten gehouden zijn, die met het verdere toilet harmonieeren. Zoo b.v. zijn licht- en donkergrijs bij een zwart model, donkerblauw en acquamarine bij blauwe creaties en tenslotte twee tinten rose bij andere voorjaarskleuren warm aan te bevelen. Natuurlijk zijn ook donkere en in 't bijzonder zwarte handschoenen uitstekend te combineeren met metaalleer en twee lichte kleuren, waardoor de hierboven besproken ornamenten nog beter tot hun recht komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 17