72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 26 Maart 1931
Vierde Blad
No. 21786
GENEESKUNDIGE BRIEVEN.
HISTORISCHE FIGUREN
VERDWIJNEND SCHILDERACHTIG OUD-KATWIJK
RADIONIEUWS.
KROP.
In den hals, even onder en voor het
strottenhoofd bevindt zich een eigenaardig
orgaan, de schildklier. De naam houdt ver- j
band met het aan de voorzijde van het
strottenhoofd gelegen schildkraakbeen
waarvan bij den man vooral het voorwaarts
uitstekend deel als adamsappel bekend js.
Over de beteekenis van dit orgaan heeft
men lang in het onzekere verkeerd. Het
is geheel als klierweefsel opgebouwd, van
daar dan ook de naam, maar het bezit
geen afvoerbuis, zooals bijvoorbeeld de
speekselklier, de lever, de alvleeschk.ier
pn de klieren in den darmwand. Zoo bleef
het een raadsel, wat door de klier afge
scheiden werd en waartoe dat product
eigenlijk diende. Wel werd reeds vroeg
begrepen, dat er bepaalde eigenschappen
aan verbonden waren. Hierbij denken wij
aan bet ritueelc slachten der joden, waarbij
de halssnede, waardoor het rund gedood
wordt, juist onder deze klier valt. terwijl
alles wat boven deze snede valt, als zijnde
onrein, niet gegeven mag worden.
Eindelijk werd gevonden, dat meer der
gelijke organen bestonden, zooals de bij
nier, een klier in de schedelholte in de
uitholling van het Turksche zadel (hypo-
physe) en in de jeugd de achter het
borstbeen gelegen zwezerik, die steeds in
grootte afneemt naamate de mensch zijn
volkomen ontwikkeling bereikt. Het bleek
toen, dat de afscheidingsproducten van al
deze organen, waar vroeger geen acht
op geslagen was, van grooten invloed op
de stofwisseling zijn en steeds uitgebrei
der onderzoekingen over deze zoogenaam
de endokrine stoffen hebben belangrijke
dingen geleerd. Het kwam toen ook aan
bet licht, dat vele andere klieren behalve
het reeds lang bekende afscheidingsvocht,
daarnaast evenzeer een endokrine stof
produceerden. Als voorbeeld noem ik de
thans algemeen bekende stof insuline,
afkomstig van de alvleeschklier Vroeger
meende men dat de eenige functie der
klier was, alvleeschsap af te scheiden, dat,
In den twaalMngerdarm afgevloeid, daar
bij de spijsvertering diensten bewees. Van
den invloed op de suikeromzetting in het
lichaam wist men toen nog niets.
Verschillende dier endokrine stoffen
worden nu kunstmatig bereid, hetzij uit
organen van dieren, hetzij langs chemi-
schen weg, en met veel succes als genees
middel gebruikt. Zoo bereidt men uit de
bijnieren adrenaline, ook wel suprarenine
genoemd, dat een krachtig samentrek
kende werking op de bloedvaten heeft en
daardoor bij bestaande of te verwachten
bloedingen voortreffelijke diensten kan
bewijzen.
Een zeer aannemelijke theorie is deze,
dat in de bedoelde organen bepaalde
stoffen worden gemaakt of vastgehouden
om later te worden afgegeven aan den
bloedstroom al naar de behoefte van het
organisme. Hoe dat alles precies in zijn
werk gaat, daarover weet men nog
slechts betrekkelijk weinig. Wel staat
vast dat zekere zenuwinvloeden daarbij
onor.tneerlijk zijn.
Ziekelijke afwijkingen kunnen in al deze
organen uit den aard der zaak even goed
optreden als in elk willekeurig ander
lichaamsdeel. Wanneer deze met verande
ring in aard of vorm gepaard gaan,
zullen zij door de oppervlakkige ligging
der schildklier daar het gemakkelijkst
worden waargenomen. Zoo is de vergroo
ting der klier een nogal eens voorkomend
verschijnsel, dat ieder kent onder den
naam „krop". Reeds lang was bekend, dat
kiop in bepaalde landstreken veelvuldig
voorkomt. Het kanton Wallis in Zwitserland
is daarvan wel het sterkste voorbeeld. Maar
ook in andere deelen van Zwitserland,
in Thüringen en nog andere streken, komt
krop vrij veelvuldig voor. Maar ook in
ons land is het niet bepaald een zeld
zaamheid.
Intusschen moeten wij twee soorten van
krop onderscheiden. De eerste moet worden
beschouwd als een soort ontaarding van
het orgaan, waardoor zijn functie belem
merd wordt. Aan de dan optredende ver
schijnselen zien wij tevens, welk een be
langrijke rol de afscheidingsproducten der
klier in de huishouding van het menschelijk
organisme spelen. Deze vorm komt menig
maal aangeboren of althans op zeer jeug
digen leeftijd voor. Het gevolg is dan
belangrijke stoornis in de lichamelijke en
geestelijke ontwikkeling van het individu,
als gevolg waarvan wij den cretin zien
ontstaan. Ontstaat de afwijking op ouderen
leeftijd, dan spreekt men van myxoedeem
Zulke patiënten hebben een stompzinnig
uiterlijk, vooral door de dikke oogleden en
neus, waarvan de huid, evenals die van
de handen gezwollen is en droog. Het
aar wordt dun en alle functies, zoowel
amelijk als geestelijk zijn vertraagd,
eze verschijnselen komen ook voor bij een
soort ontaarding, die niet met vergrooting
doch met ineenschrompeling van het orgaan
gepaard gaat. Deze laatste vorm wordt
te lande meer waargenomen dan in
witserland, waar de eerste vorm het
meest voorkomt.
In andere gevallen gaat de vergrooting
or schildklier juist met versnelde functie
gepaard. Dit is bekend als de ziekte van
asedow. Hierbij wordt gevonden verhoog
de zenuwwerking, zich uitende in hartklop-
Pingen, sterk zweeten terwijl de oogen naar
voren uitpuilen. Het is alsof een bepaalde
stoi in de te groote hoeveelheid aan het
lichaam wordt afgestaan, terwijl bij de
re ins en myxoedeem hiervan te weinig
wordt geproduceerd.
Bij het zoeken naar den aard van deze
m°f °P ^oede. ?ronden verband gezocht
de m het lichaan aanwezige hoeveel-
neid jodium. Inderdaad is gebleken, dat
de streken met veel krop het drink
water zeer weinig jodium bevat. Zeer be
langrijke resultaten heeft in dit opzicht
het onderzoek vaa Meerburg en Heymann
over het voorkomen van krop in ons land
opgeleverd in aansluiting aan het onder
zoek van Brand over het voorkomen van
krop bij bijna vijftig duizend soldaten. In
de drie noordelijke provinciën, in Zeeland,
een groot gedeelte van Zuid-, Noord-Hol
land, Brabant en Limburg kwam krop zoo
goed als niet voor, daarentegen veel in
Utrecht en een deel van Gelderland en
Overijsel. Door een Utrechtsche commissie
werd in 1924 bekend gemaakt, wat een
onderzoek bij schoolkinderen in Utrecht,
Breda, Leeuwarden en Middelburg had op
geleverd. Terwijl in beide eerstgenoemde
plaatsen slechts bij 37.5, resp. 22.3 pet. der
onderzochte kinderen geen vergrooting der
schildklier was gevonden, bedroegen deze
cijfers voor Leeuwarden 71.6 en voor Mid
delburg 85.8. Het drinkwater in de vier
genoemde plaatsen bevatte achtereenvolgens
1.2- 1.7- 9.3- en 26.1 duizendste milligram
men jodium per liter. Daar in het buiten
land overeenkomstige ervaringen wa.en op
gedaan, lag het voor de hand, gebrek aan
de noodige, zij het ook steeds minimale,
hoeveelheden jodium als oorzaak voor het
ortstaan van krop aan te nemen.
Op twee manieren heeft men in dit
tekort willen voorzien: vooreerst door het
leidingwater met een kleine hoeveelheid
jodium te voorzien en in de tweede plaats
door keukenzout met jodiumzouten te ver
mengen. Wat het beste is, staat nog niet
vast Van beteekenis is hierbij, dat som
mige personen uiterst gevoelig zijn voor
toeciening van jodium, zoodat kleine hoe
veelheden reeds in staat zijn verschijn
selen op te wekken, die aan de ziekte
van Basedow doen denker.. Daarom is het
misschien beter, te individualiseeren en
alleen dèn jodium toe te dienen, wanneer
dit noodig blijkt De huisarts is hier alweer
de aangewezen raadsman.
Ik mag niet eindigen, zouder er op ge
wezen te hebben, dat vooral bij meisjes
en jonge vrouwen een vergrooting van xle
schildklier voorkomt, die meest van geen
beteekenis is, op zenuwinvloed berust en
dikwijls even spontaan verdwijnt als zij
gekomen is. Slechts dan, wanneer zich
ook anaere verschijnselen vertoonen, zal
liet zaak zijn, den huisarts over eventueel
te nemen maatregelen te raadplegen.
H. A. S.
FREDERIK DE GROOTE.
vn.
Het is een wonderlijk gehaspel geweest
met de huwelijken der zoo tot elkaar aan
getrokken twee kinderen van koning
Frederik Willem I: Frederik en Wilhelmlne
Verregaande domheid en uit die domheid
geboren hebzuchtige berekening bij den
vader, stonden tegenover het politieke
geintrigeer eerst van Oostenrijk alleen,
daarna van Oostenrijk en Engeland te
zamen. Frederik, de kroonprins, en zijn
zuster Wilhelmine hadden verbintenissen
kunnen sluiten, die staatkundig beschouwd
voor een prins en een prinses uit een nog
jong koninkrijk, welks bestaan niet on
aanvechtbaar en welks toekomst niet sterk
verzekerd was, buitengewoon gelukkig
mochten heeten. Deze verbintenissen had
den den Pruislschen troon 'n steviger steun
kunnen geven. Engeland wil beide een
Engelsche prinses zal den kroonprins van
Pruisen huwen; de prins van Wales een
Pruisische prinses. De moeder van Frederik
en Wilhelmine, verwante van het Engel
sche vorstenhuis, zou daarin haar wensch
vervuld zien. Maar dit feit alleen, en de
daarbij komende omstandigheid, dat ook
Frederik en Wilhelmine dit wenschen, zijn
voldoende voor den vader, om het niet
te willen. De lezer herinnert zich zijn
plagere wreedheid: „Nu wil ik dat huwe
lijk niet; eerst als „hij" (zijn zoon) het
niet meer wil, dan zal ik het willen en
„hem" er toe dwingen".
De geheele jeugd van zijn beide kinde
ren gaat voorbij in onderhandelingen over,
in plannen omtrent hun huwelijk. Daarbij
wordt, niet gedacht, aan hun geluk, aan
liefde, die zij konden gevoelen of neiging,
die zij konden hebben, maar voor den
dommen vader is het alleen, de vraag: wat
zal hem het meeste voordeel brengen''
Daardoor aarzelt hij, verandert hij van
gedachten, komt daarop weer terug, ver
andert nog eens en is daarbij de marionet
die zich beweegt volgens den wil van hem,
die aan de touwtjes trekt. Meestentijds,
eigenlijk steeds, was dit Oostenrijk; dat
door prins Eugenius van Savoye en door
zijn gezant von Seckendorff. die dief en
diefjesmaat was met den aan Oostenrijk
verkochten Pruisische generaal van Grumb
kow, de overmachtige partij was en het
dichtst bij de touwtjes zat om den mario
net te Berlijn in beweging te brengen en
z'n doel bereikte, zelfs met geldzendingen
naar den steeds krap gehouden Frederik,
en met soldaten van buitengewone lengte,
als cadeau geboden aan den koning-dril
sergeant.
Engeland, dat Oostenrijk niet welwillend
gezind was, sedert het via de Oostenrijk-
sche Nederlanden aanspraak maakte op
een deel van den handel ter zee, wilde
door de huwelijken zich een bondgenoot
verzekeren op Europa's continent en in
zijn politiek centrum. Oostenrijk, van zijn
zijde, wilde behalve den steun van Pruisen
tegen Engeland, ook Pruisen's toenade
ring. doordat het in het jonge, kleine Prui
sen, met een leger even groot als het zijne,
dus sterk militair geschoeid, een eventu
eel gevaar zag voor de onaantastbaarheid
van het Oostenrijksch gebied, wanneer
keizer Karei VI eens mocht sterven; en
zijn dochter Maria Theresia des keizers
eenige zoon was zeer jong gestorven
hem zou opvolgen.
Oostenrijk nam om zoo te zeggen den
Pruisischen koning onder zijn welwillende,
zorgende hoede, Frederik Willem's on
deugden, zijn onmatigheid, zijn driftbuien,
zijn hebzucht, maakten die hoede eenigs-
zins gemakkelijk. Doch zijn onbereken
baarheid brak soms alle verkregen resul
taten af. al bleef hij tot aan zijn dood
naar Oostenrijk georiënteerd. Met den
kroonprins, die elk oogenblik tot den troon
geroepen kon worden, daar de vader wel
groote kans had gek te worden of in zijn
onmatigheid aan een beroerte te sterven,
met den kroonprins was het nog moei
lijker.
Deze was ook onberekenbaar, slim, on
betrouwbaar, een comedlant, die alle rol
len, welke hij wilde, voortreffelijk speelde
en die met de grootste erkentelijkheid het
Oostenrijksche geld aannam, zelfs om
meer vroeg, ook voor zijn zuster de mild
dadigheid van Weenen inriep, zonder dat
de gevers ook maar één moment zeker
waren, dat er later iets van erkentelijk
heid zou blijken. Dat geld kon zijn rente
opbrengen, maar ook door het venster ge
worpen zijn. Met Frederik was alles mo
gelijk.
t
Er zijn drie onsympathieke partijen in
deze geschiedenis van Frederik's huwe
lijk: Oostenrijk, koning Frederik Wil
lem en de kroonprins Frederik. Tegen-
standiger geintrigeer bij de eerste, harte-
loozer geschacher bij de tweede en cyni
scher onoprechtheid bij de derde is moei
lijk aan te wijzen. De drie partijen zijn
elkaar waard in valschheid, gevoelloosheid
en onwaardigheid van karakter. In aller
lei correspondentien van dien tijd liggen
de draden voor het grijpen van het net
van onwaarheden, dat over dit ongeluk
kige huwelijk zal worden geworpen. De
vierde partij, een der hoofdpersonen, die
men haast zou vergeten, de arme prinses,
durft men ternauwernood gelijktijdig noe
men. Zij is een betreurenswaardig slacht
offer, dat, zoo het al niet uitmuntte door
intelleclueele gaven, al onze sympathie
verdient wegens het lot, dat haar tot een
voorwerp van politieken ruilhandel maakte
en haar bestemde de verwaarloosde, on
middellijk ter zijde geschoven vrouw te
zijn van een cynischen egoïst.
Deze vierde party is de zestienjarige
prinses Elisabeth Christine van Brunswijk-
Bevern, een nicht van de Oostenrijksche
keizerin. Eerst heeft Frederik's vader er
over gedacht hem de keuze te laten tus-
schen drie prinsessen, van SaksenGotha,
van Eisenach of deze „Bevern", maar dan
vindt hij het toch gemakkelijker, hem voor
een voldongen feit te stellen en zendt hij
hem den 4den Februari 1732 in den nacht
een estafette met een brief, waarin hij zijn
zoon mededeelt, dat hij zich heeft te ver
loven met ,,de prinses van Bevern". „Ze is
niet mooi. maar ze is niet leelijk," schrijft
hij. „Zij is een schepsel, dat God vreest,
en dat is alles waard. Zij zal dragelijk zijn
voor jou evenals voor haar schoonouders."
De introductie kon eleganter zijn. „Niet
mooi, niet leelijk", „Godvreezend" en
„dragelijk". De vader had zich anders
kunnen uitdrukken: de zoon moest ge
wonnen worden. En hij wist. dat deze zich
meermalen nog al critisch over het hu
welijk had uitgelaten, toen het Engelsche
aanbod was afgeslagen. „Ik wil niet jong
trouwen en mijn vrouw van jaar tot jaar
zien verouderen". „Ik wil niet trouwen
voor mijn veertigste jaar en dan met een
vrouw van vijftien." „Als men mij dwingt
te trouwen, zal ik mijne vrouw haar gang
laten gaan, mij met haar niet bemoeien
en zelf doen, wat mij goeddunkt." Dat zijn
eenige uitspraken van hem. Hij heeft nog
andere woorden gesproken, die ik hier niet
durf herhalen, doch die verraden, hoe
weinig respect hij voor de vrouwen heeft.
Die woorden moeten den vader bekend zijn
geweest.
Maar.we zijn in de periode van Fre
derik's onderworpenheid. Hij heeft zijn
kunst te huichelen volleerd. Dus tegenover
den vader aanvaardt hij, wat deze hem
opdwingt. Met zijn vrienden, met d en
valschen von Grumbkow, dien hij wel heel
goed doorgrondt, doch te min en te zwak
vindt om hem te durven verraden, laat hij
zich gaan. Hij wil zijn vrouw „ni sotte ni
dégoutante", „noch dwaas noch tegenstan-
dig. Hy vermoedt, dat zij dom, lichamelijk
niet heelemaal in orde. ongemanierd, ver
legen is. Dit schijnt ook wel zoo te zijn en
in een onder-onsje, waarbij de koning
niet, de koningin wél tegenwoordig is. flapt
een prinsesje, die de garderobe van haar
aanstaande schoonzuster gezien heeft, er
uit. dat de japonnen hier en daar zijn
opgevuld om te bedekken wat er gebrekkig
is aan het lichaam, en doet confidenties,
die noch voor de properheid der bruid noch
voor de distinctie der vertelster pleiten
Frederik, oogenschijnlijk een van zin
met zijn vader, eet zich innerlijk op van
kwaadaardigheid. Hij hoopt blijkbaar, dat
vóór het huwelijk iets gebeuren zal Wat?
Waarschijnlijk hoopt hij op den dood van
zijn vader. Maar die blijft uit. De officieele
verloving heeft plaats: even neemt hij
notitie van zijn toekomstige vrouw, doch
dan wendt hij zich af. „Zij is leelijk en
onnoozel", zegt hij aan een vriend. „Zoo-
dra ik baas zal zijn, zal ik haar laten
zitten." Hij voorspelt dat er dan „één
ongelukkige vrouw meer in de wereld zal
zijn." Zij is „une vilaine créature". eer>
leelijk schepsel en hij spreekt over „I'abo-
minable object de (mes) desirs". „het
afschuwelijk voorwerp zijner wenschen."
Hy zal haar nooit trouwen, „al heeft hij
haar niets te verwijten." Maar zijn toe
komst lijkt hem zoo verschrikkelijk, dat
hij zich afvraagt of hij er met een pistool
schot niet een eind aan zal maken.
Dat zegt hij. maar hij doet het niet,
wanthij denkt er niet over. Hij
denkt er eerdeb over. hoe hij van den
Oostenrykschen gezant nog wat geld los
kan krijgen.
Oostenrijk is welwillend, want Oosten
rijk heeft haast. Het huwelijk moet zoo
snel mogelijk gebeuren, want de vader,
de domme onberekenbare koning, neigt
naar de Engelsche zijde voor het oogen
blik. Dus krijgt Frederik zijn geld. De
Oostenrijksche gezant spoort hem aan,
toch naar zijn vaders wil te doen. „Mais
elle danse comme une oie", „maar zij
danst als een gans", sputtert de prins
tegen. Dan laat de gezant een beroemd
dansmeester uit Parijs komen en spreekt
het vertrouwen uit, dat de prinses en
hii détailleert oo den duur wel knap
zal wordenHet is afschuwelijk van
beide zijden, dit gepraat over de vorste
lijke bruid. Frederik noemt zich zelf
„l'amoureux a coups de baton", 'den „met
stokslagen tot verliefdheid gedwongene".
Te midden van de spanning, die aan het
huwelijk voorafgaat, komt tweemaal een
ernstig feit de monotonie verbreken. En
geland komt weer met huwelijksvoorstellen
aanzetten enneemt Oostenrijk's
bemiddeling aan. De koning van Pruisen
heeft meer zoons, ook meer dochters.
Welnu, er zouden eenige verbintenissen
gesloten, ook al zouden daardoor eenige
bestaande verbroken moeten worden. De
vader vraagt zich af, wat hem dit alles
Katwijkers. Leidenaars en tallooze bezoekers uit alle deelen van ons land, zelfs
van buitenlanders, zij allen kennen de typische oude plekjes uit Katwijk, die in
hooge mate schilderachtig zijn. Veel is er nog van over en ieder jaar opnieuw
doorkruist men de pittoreske steegjes, die helaas meer en meer verdwijnen. Zoo is
het ook nu weer met een hoekje in de Baljuwstraat, waarvan wij hier een foto
plaatsen. In het archief van menig liefhebber van oud-Katwijksch schoon zal
het zeker gaarne een plaatsje krijgen' Het zal de herinnering aan „Oud-Katwijk"
levendig houden!
zou kunnen opbrengen. De rekening sluit
met een slecht cijfer, dus veiwerpt hij de
voorstellen met toornig gebaar. Hoe is
het mogelijk, dat men hem zóóiets heeft
durven vragen! Is hij een man om voor
en tegen tegelijk te willen! Is hij een
man, die zijn woord niet getrouw zou
kunnen zijn! Is hij enz. enz. enz. Dat
alles is natuurlijk weer het werk van
FrederikWelnu dan zal, daar men
hem voor zoo veranderlijk houdt, zijn
zoon heelemaal niet in het huwelijk
treden. „Ik heb ten slotte nóg drie zoons",
schreeuwt hij uit. ,.En ik wil nog liever,
dat mijn heele Huis verga!
Dan zal het tenminste verdwijnen zon
der de blaam, dat het vandaag herroept
wat het gisteren heeft beloofd!" Als een
waanzinnige woedt hij, sluit hij zich op en
niemand wil hij meer zien Maar
's avonds verschijnt hij in zijn „rookcol-
lege" en fulmineert er tegen alles en allen,
totdat hij smoordronken naar zijn slaap
kamer wordt gedragen.
En de dag, voor het huwelijk bestemd,
nadert. De Oostenrijksche gezant loopt
als op spelden. Zal hij de partij winnen?
De prins blijft afkeerig van zijn „muette"
van zijn „stommetje" spelende bruid. De
knoing is door het gebeurde minder Oos-
tenrijksch-gezind. D eprins vraagt, wel is
waar, meer geld, doch spreekt met stijgend
sarcasme over zijn toekomstige bruid en
over haar vader, die, naar hij zegt, met
genoegen dood zou willen gaan, „zoo hij
maar zeker wist, dat hiernamaals brande
wijn gestookt werd". De vader heeft alle
verschijnselen afgeleefd te zijn; hij heeft
opgezwollen beenen, slaapt slecht; hij kan
er elk oogenblik „uit" zijn. Langzaam
kruipen de dagen voort. Frederik hoopt op
een wonder Oostenrijk op een verlenging
van des konings leven tot na den 13en
Juni.
Daar verschijnt den Hen Juni, den dag
vóór het huwelijk, te Salzdalum in Han
nover, waar de plechtigheid zal plaats heb
ben, een koerier uit Weenen. Ten gevolge
van de Poolsch-Fransche politiek voelde
Oostenrijk behoefte tot Engeland te nade
ren. Dus. evenals bij de vorige Engelsche
voorstellen door eigenbelang geleid, brengt
het. aan den vooravond van de cere
monie, opnieuw een Engelsch voorstel tot
den koning. Thans wordt de hand van
prinses Amelia van Engeland den kroon
prins van Pruisen aangeboden
Vier en twintig uur vóór het huwelijk
van dezen met de prinses van Brunswijk-
Bevern! De politiek kent blijkbaar geen
scrupules, noch de diplomatie gevoel van
kieschheid. De gezant onderwierp zich.
kwijtte zich van zijn opdracht, wordt dooi
den koning bij zijn bed toegelaten, begint
met den vorst te verzoeken, niet toornig te
worden. Het is een lang gesprek, aanvan
kelijk op vriendelijken toon gevoerd en
waarbij blijkbaar het voor en het tegen
door den berekenden monarch stillekens
werd overwogen, waarna deze, tot de slot
som gekomen, dat er nóg voordeeliger
transactie was te sluiten, Engeland zijn
jongeren zoon aanbiedt voor de prinses en
een zijner dochters voor den prins van
Wales.
Toen ging de laatste dag rustig voorbij.
Geen woede bij den koning, de onbereken
bare was ook thans onberekenbaar ge
bleken.
Den volgenden dag had de plechtigheid
plaats, die Frederik, kroonprins van Prui
sen, verbond aan Elisabeth Christine van
Brunswij kBevern
Deze gebeurtenis sluit de jeugd van
Frederik den Groote af. Ik wil hiermede
tevens de mededeelingen eindigen, die ik
over deze historische figuur my voorstelde
te geven. Later hoop ik den vorst Frederik
den Groote te mogen bespreken, dien ik
helaas, niet meer karakteradel kan toe
schrijven dan ik deed aan den kroonprins
Frederik, doch in wien zoo groote lijnen
zijn van scherpzinnigheid, kracht en staat
kunde, dat hij niet ten onrechte den naam
van „den Groote" in de herinnering der
historie blijft dragen.
A. J. BÖTHENIUS BROUWER.
RADIO-MAROKKO WORDT VERSTERKT.
De energie van den zender Radio-
Marokko zal van 1,2 op ca. 8 Kw. worden
gebracht. Verder zijn twee nieuwe antenne
masten van ca. 45 M. hoogte neergezet, om
de straling van de antenne te verbeteren.
Intusschen zijn dit ook nog slechts hulp
middelen, want men stelt zich voor in de
naaste toekomst, te Meknes, tusschen
Rabat en Casablanca een nieuwen moder
nen zender van ca. 15 tot 20 Kw. antenne-
capaciteit te bouwen.
BULGARIJE'S EERSTE
OMROEPSTATION.
Bulgarije heeft zijn eerste omroepstation
geopend, dat met 1 Kw. en een golflengte
van 319 Meter werkt. De zender is in het
gebouw van de Bank van Sofia onderge
bracht en wordt door een particuliere
Maatschappij beheerd. Het station meldt
zich met „Rodno-Radio".
OMROEP OP MADAGASCAR.
Het Fransche Gouvernement op het
eiland Madagaskar houdt zich momenteel
bezig met het organiseeren van een
omroep. Tengevolge van de groote ontwik
keling van het eiland heeft men besloten
een kortegolfzender op te richten, teneinde
de ontvangst over het geheele eiland mo
gelijk te maken.
Naast het uitzenden van concerten, be
richten enz. zal de zender ook voor tech
nische doeleinden worden gebruikt.
MUEHLACKER INPLAATS VAN
NORTHERN REGIONAL.
„Hoog in het Noorden" zoo vertelde
kortgeleden een Manchester luisteraar te
Londen aan den hoofdredacteur van een
bekend Radio-Tijdschrift „hooren wij geen
Britsche zenders. Onze programma's komen
uit Duitschland. Muehlacker is bij ons
plaatselijke zender. Wij verheugen ons
ieder oogenblik over de uitzendingen, spe
ciaal opera's komen zeer goed door. De
modulatie is verbazingwekkend goed."
„Maar Northern Regional", wilde de
redacteur nog eens probeeren.
„Northern Regional", vroeg hij, „Ik zeg
U toch immers, dat wij den Duitschen
zender hooren", zoo klonk het en voor de
redacteur er ook maar aan denken kon
nog iets goeds te debiteeren over de Engel
sche zenders, was de Manchester luisteraar
reeds weer verdwenen.
NIEUW PAUZE-SEIN VAN
RADIO-BEZIERS.
De Fransche zender Radio-Beziers heeft
als nieuw pauze-sein het hanengekraai
ingevoerd.
Over dat van zijn zuster zal ik na
deze serie even spreken, wanneer ik de
figuur van Wilhelmine zal behandelen.
ONZE TELEFOONNUMMERS
DIRECTIE en ADMINISTRATIE
2 500 (op 2 lijnen!
REDACTIE 1507
BRANLY HOUDT NIET VAN TELEVISIE.
Branly, een der Europeesche pioniers
der Radio-techniek staat zeer, zeer pessi
mistisch tegenover de ontwikkeling dei-
televisie.
Kortgeleden moet hij zelfs beweerd heb
ben. dat hij niet aan een toekomst van de
televisie geloofde. Volgens hem zal men
aan het einde van deze eeuw in de dan
moderne Lexikon vinden: „Omstreeks het
jaar 1930 hielden een paar ingenieurs zich
bezig met de ontwikkeling van apparaten,
die de overbrenging van levende beelden
mogelijk zouden moeten maken; na vruch-
telooze pogingen echter heeft men dit idee
weer opgegeven."
De grijze Fransche vorscher, die binnen
kort van den fabrikant Coty een geheel
nieuw en modern ingericht laboratorium
zal krijgen, heeft hier profetische woorden
gesproken, die hij zeker niet zal kunnen
verantwoorden en die van een jammer
lijke onbekendheid met de nieuwste stap
pen op het gebied der televisie getuigen.
LES MISERABLES.
Radio Paris heeft 25 Francs schadever
goeding moeten betalen aan de erfge
namen van Victor Hugo, wegens schending
van het auteursrecht.
De schrijver stierf in 1885.