72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 26 Maart 1931 Vierde Blad No. 21786 GENEESKUNDIGE BRIEVEN. HISTORISCHE FIGUREN VERDWIJNEND SCHILDERACHTIG OUD-KATWIJK RADIONIEUWS. KROP. In den hals, even onder en voor het strottenhoofd bevindt zich een eigenaardig orgaan, de schildklier. De naam houdt ver- j band met het aan de voorzijde van het strottenhoofd gelegen schildkraakbeen waarvan bij den man vooral het voorwaarts uitstekend deel als adamsappel bekend js. Over de beteekenis van dit orgaan heeft men lang in het onzekere verkeerd. Het is geheel als klierweefsel opgebouwd, van daar dan ook de naam, maar het bezit geen afvoerbuis, zooals bijvoorbeeld de speekselklier, de lever, de alvleeschk.ier pn de klieren in den darmwand. Zoo bleef het een raadsel, wat door de klier afge scheiden werd en waartoe dat product eigenlijk diende. Wel werd reeds vroeg begrepen, dat er bepaalde eigenschappen aan verbonden waren. Hierbij denken wij aan bet ritueelc slachten der joden, waarbij de halssnede, waardoor het rund gedood wordt, juist onder deze klier valt. terwijl alles wat boven deze snede valt, als zijnde onrein, niet gegeven mag worden. Eindelijk werd gevonden, dat meer der gelijke organen bestonden, zooals de bij nier, een klier in de schedelholte in de uitholling van het Turksche zadel (hypo- physe) en in de jeugd de achter het borstbeen gelegen zwezerik, die steeds in grootte afneemt naamate de mensch zijn volkomen ontwikkeling bereikt. Het bleek toen, dat de afscheidingsproducten van al deze organen, waar vroeger geen acht op geslagen was, van grooten invloed op de stofwisseling zijn en steeds uitgebrei der onderzoekingen over deze zoogenaam de endokrine stoffen hebben belangrijke dingen geleerd. Het kwam toen ook aan bet licht, dat vele andere klieren behalve het reeds lang bekende afscheidingsvocht, daarnaast evenzeer een endokrine stof produceerden. Als voorbeeld noem ik de thans algemeen bekende stof insuline, afkomstig van de alvleeschklier Vroeger meende men dat de eenige functie der klier was, alvleeschsap af te scheiden, dat, In den twaalMngerdarm afgevloeid, daar bij de spijsvertering diensten bewees. Van den invloed op de suikeromzetting in het lichaam wist men toen nog niets. Verschillende dier endokrine stoffen worden nu kunstmatig bereid, hetzij uit organen van dieren, hetzij langs chemi- schen weg, en met veel succes als genees middel gebruikt. Zoo bereidt men uit de bijnieren adrenaline, ook wel suprarenine genoemd, dat een krachtig samentrek kende werking op de bloedvaten heeft en daardoor bij bestaande of te verwachten bloedingen voortreffelijke diensten kan bewijzen. Een zeer aannemelijke theorie is deze, dat in de bedoelde organen bepaalde stoffen worden gemaakt of vastgehouden om later te worden afgegeven aan den bloedstroom al naar de behoefte van het organisme. Hoe dat alles precies in zijn werk gaat, daarover weet men nog slechts betrekkelijk weinig. Wel staat vast dat zekere zenuwinvloeden daarbij onor.tneerlijk zijn. Ziekelijke afwijkingen kunnen in al deze organen uit den aard der zaak even goed optreden als in elk willekeurig ander lichaamsdeel. Wanneer deze met verande ring in aard of vorm gepaard gaan, zullen zij door de oppervlakkige ligging der schildklier daar het gemakkelijkst worden waargenomen. Zoo is de vergroo ting der klier een nogal eens voorkomend verschijnsel, dat ieder kent onder den naam „krop". Reeds lang was bekend, dat kiop in bepaalde landstreken veelvuldig voorkomt. Het kanton Wallis in Zwitserland is daarvan wel het sterkste voorbeeld. Maar ook in andere deelen van Zwitserland, in Thüringen en nog andere streken, komt krop vrij veelvuldig voor. Maar ook in ons land is het niet bepaald een zeld zaamheid. Intusschen moeten wij twee soorten van krop onderscheiden. De eerste moet worden beschouwd als een soort ontaarding van het orgaan, waardoor zijn functie belem merd wordt. Aan de dan optredende ver schijnselen zien wij tevens, welk een be langrijke rol de afscheidingsproducten der klier in de huishouding van het menschelijk organisme spelen. Deze vorm komt menig maal aangeboren of althans op zeer jeug digen leeftijd voor. Het gevolg is dan belangrijke stoornis in de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het individu, als gevolg waarvan wij den cretin zien ontstaan. Ontstaat de afwijking op ouderen leeftijd, dan spreekt men van myxoedeem Zulke patiënten hebben een stompzinnig uiterlijk, vooral door de dikke oogleden en neus, waarvan de huid, evenals die van de handen gezwollen is en droog. Het aar wordt dun en alle functies, zoowel amelijk als geestelijk zijn vertraagd, eze verschijnselen komen ook voor bij een soort ontaarding, die niet met vergrooting doch met ineenschrompeling van het orgaan gepaard gaat. Deze laatste vorm wordt te lande meer waargenomen dan in witserland, waar de eerste vorm het meest voorkomt. In andere gevallen gaat de vergrooting or schildklier juist met versnelde functie gepaard. Dit is bekend als de ziekte van asedow. Hierbij wordt gevonden verhoog de zenuwwerking, zich uitende in hartklop- Pingen, sterk zweeten terwijl de oogen naar voren uitpuilen. Het is alsof een bepaalde stoi in de te groote hoeveelheid aan het lichaam wordt afgestaan, terwijl bij de re ins en myxoedeem hiervan te weinig wordt geproduceerd. Bij het zoeken naar den aard van deze m°f °P ^oede. ?ronden verband gezocht de m het lichaan aanwezige hoeveel- neid jodium. Inderdaad is gebleken, dat de streken met veel krop het drink water zeer weinig jodium bevat. Zeer be langrijke resultaten heeft in dit opzicht het onderzoek vaa Meerburg en Heymann over het voorkomen van krop in ons land opgeleverd in aansluiting aan het onder zoek van Brand over het voorkomen van krop bij bijna vijftig duizend soldaten. In de drie noordelijke provinciën, in Zeeland, een groot gedeelte van Zuid-, Noord-Hol land, Brabant en Limburg kwam krop zoo goed als niet voor, daarentegen veel in Utrecht en een deel van Gelderland en Overijsel. Door een Utrechtsche commissie werd in 1924 bekend gemaakt, wat een onderzoek bij schoolkinderen in Utrecht, Breda, Leeuwarden en Middelburg had op geleverd. Terwijl in beide eerstgenoemde plaatsen slechts bij 37.5, resp. 22.3 pet. der onderzochte kinderen geen vergrooting der schildklier was gevonden, bedroegen deze cijfers voor Leeuwarden 71.6 en voor Mid delburg 85.8. Het drinkwater in de vier genoemde plaatsen bevatte achtereenvolgens 1.2- 1.7- 9.3- en 26.1 duizendste milligram men jodium per liter. Daar in het buiten land overeenkomstige ervaringen wa.en op gedaan, lag het voor de hand, gebrek aan de noodige, zij het ook steeds minimale, hoeveelheden jodium als oorzaak voor het ortstaan van krop aan te nemen. Op twee manieren heeft men in dit tekort willen voorzien: vooreerst door het leidingwater met een kleine hoeveelheid jodium te voorzien en in de tweede plaats door keukenzout met jodiumzouten te ver mengen. Wat het beste is, staat nog niet vast Van beteekenis is hierbij, dat som mige personen uiterst gevoelig zijn voor toeciening van jodium, zoodat kleine hoe veelheden reeds in staat zijn verschijn selen op te wekken, die aan de ziekte van Basedow doen denker.. Daarom is het misschien beter, te individualiseeren en alleen dèn jodium toe te dienen, wanneer dit noodig blijkt De huisarts is hier alweer de aangewezen raadsman. Ik mag niet eindigen, zouder er op ge wezen te hebben, dat vooral bij meisjes en jonge vrouwen een vergrooting van xle schildklier voorkomt, die meest van geen beteekenis is, op zenuwinvloed berust en dikwijls even spontaan verdwijnt als zij gekomen is. Slechts dan, wanneer zich ook anaere verschijnselen vertoonen, zal liet zaak zijn, den huisarts over eventueel te nemen maatregelen te raadplegen. H. A. S. FREDERIK DE GROOTE. vn. Het is een wonderlijk gehaspel geweest met de huwelijken der zoo tot elkaar aan getrokken twee kinderen van koning Frederik Willem I: Frederik en Wilhelmlne Verregaande domheid en uit die domheid geboren hebzuchtige berekening bij den vader, stonden tegenover het politieke geintrigeer eerst van Oostenrijk alleen, daarna van Oostenrijk en Engeland te zamen. Frederik, de kroonprins, en zijn zuster Wilhelmine hadden verbintenissen kunnen sluiten, die staatkundig beschouwd voor een prins en een prinses uit een nog jong koninkrijk, welks bestaan niet on aanvechtbaar en welks toekomst niet sterk verzekerd was, buitengewoon gelukkig mochten heeten. Deze verbintenissen had den den Pruislschen troon 'n steviger steun kunnen geven. Engeland wil beide een Engelsche prinses zal den kroonprins van Pruisen huwen; de prins van Wales een Pruisische prinses. De moeder van Frederik en Wilhelmine, verwante van het Engel sche vorstenhuis, zou daarin haar wensch vervuld zien. Maar dit feit alleen, en de daarbij komende omstandigheid, dat ook Frederik en Wilhelmine dit wenschen, zijn voldoende voor den vader, om het niet te willen. De lezer herinnert zich zijn plagere wreedheid: „Nu wil ik dat huwe lijk niet; eerst als „hij" (zijn zoon) het niet meer wil, dan zal ik het willen en „hem" er toe dwingen". De geheele jeugd van zijn beide kinde ren gaat voorbij in onderhandelingen over, in plannen omtrent hun huwelijk. Daarbij wordt, niet gedacht, aan hun geluk, aan liefde, die zij konden gevoelen of neiging, die zij konden hebben, maar voor den dommen vader is het alleen, de vraag: wat zal hem het meeste voordeel brengen'' Daardoor aarzelt hij, verandert hij van gedachten, komt daarop weer terug, ver andert nog eens en is daarbij de marionet die zich beweegt volgens den wil van hem, die aan de touwtjes trekt. Meestentijds, eigenlijk steeds, was dit Oostenrijk; dat door prins Eugenius van Savoye en door zijn gezant von Seckendorff. die dief en diefjesmaat was met den aan Oostenrijk verkochten Pruisische generaal van Grumb kow, de overmachtige partij was en het dichtst bij de touwtjes zat om den mario net te Berlijn in beweging te brengen en z'n doel bereikte, zelfs met geldzendingen naar den steeds krap gehouden Frederik, en met soldaten van buitengewone lengte, als cadeau geboden aan den koning-dril sergeant. Engeland, dat Oostenrijk niet welwillend gezind was, sedert het via de Oostenrijk- sche Nederlanden aanspraak maakte op een deel van den handel ter zee, wilde door de huwelijken zich een bondgenoot verzekeren op Europa's continent en in zijn politiek centrum. Oostenrijk, van zijn zijde, wilde behalve den steun van Pruisen tegen Engeland, ook Pruisen's toenade ring. doordat het in het jonge, kleine Prui sen, met een leger even groot als het zijne, dus sterk militair geschoeid, een eventu eel gevaar zag voor de onaantastbaarheid van het Oostenrijksch gebied, wanneer keizer Karei VI eens mocht sterven; en zijn dochter Maria Theresia des keizers eenige zoon was zeer jong gestorven hem zou opvolgen. Oostenrijk nam om zoo te zeggen den Pruisischen koning onder zijn welwillende, zorgende hoede, Frederik Willem's on deugden, zijn onmatigheid, zijn driftbuien, zijn hebzucht, maakten die hoede eenigs- zins gemakkelijk. Doch zijn onbereken baarheid brak soms alle verkregen resul taten af. al bleef hij tot aan zijn dood naar Oostenrijk georiënteerd. Met den kroonprins, die elk oogenblik tot den troon geroepen kon worden, daar de vader wel groote kans had gek te worden of in zijn onmatigheid aan een beroerte te sterven, met den kroonprins was het nog moei lijker. Deze was ook onberekenbaar, slim, on betrouwbaar, een comedlant, die alle rol len, welke hij wilde, voortreffelijk speelde en die met de grootste erkentelijkheid het Oostenrijksche geld aannam, zelfs om meer vroeg, ook voor zijn zuster de mild dadigheid van Weenen inriep, zonder dat de gevers ook maar één moment zeker waren, dat er later iets van erkentelijk heid zou blijken. Dat geld kon zijn rente opbrengen, maar ook door het venster ge worpen zijn. Met Frederik was alles mo gelijk. t Er zijn drie onsympathieke partijen in deze geschiedenis van Frederik's huwe lijk: Oostenrijk, koning Frederik Wil lem en de kroonprins Frederik. Tegen- standiger geintrigeer bij de eerste, harte- loozer geschacher bij de tweede en cyni scher onoprechtheid bij de derde is moei lijk aan te wijzen. De drie partijen zijn elkaar waard in valschheid, gevoelloosheid en onwaardigheid van karakter. In aller lei correspondentien van dien tijd liggen de draden voor het grijpen van het net van onwaarheden, dat over dit ongeluk kige huwelijk zal worden geworpen. De vierde partij, een der hoofdpersonen, die men haast zou vergeten, de arme prinses, durft men ternauwernood gelijktijdig noe men. Zij is een betreurenswaardig slacht offer, dat, zoo het al niet uitmuntte door intelleclueele gaven, al onze sympathie verdient wegens het lot, dat haar tot een voorwerp van politieken ruilhandel maakte en haar bestemde de verwaarloosde, on middellijk ter zijde geschoven vrouw te zijn van een cynischen egoïst. Deze vierde party is de zestienjarige prinses Elisabeth Christine van Brunswijk- Bevern, een nicht van de Oostenrijksche keizerin. Eerst heeft Frederik's vader er over gedacht hem de keuze te laten tus- schen drie prinsessen, van SaksenGotha, van Eisenach of deze „Bevern", maar dan vindt hij het toch gemakkelijker, hem voor een voldongen feit te stellen en zendt hij hem den 4den Februari 1732 in den nacht een estafette met een brief, waarin hij zijn zoon mededeelt, dat hij zich heeft te ver loven met ,,de prinses van Bevern". „Ze is niet mooi. maar ze is niet leelijk," schrijft hij. „Zij is een schepsel, dat God vreest, en dat is alles waard. Zij zal dragelijk zijn voor jou evenals voor haar schoonouders." De introductie kon eleganter zijn. „Niet mooi, niet leelijk", „Godvreezend" en „dragelijk". De vader had zich anders kunnen uitdrukken: de zoon moest ge wonnen worden. En hij wist. dat deze zich meermalen nog al critisch over het hu welijk had uitgelaten, toen het Engelsche aanbod was afgeslagen. „Ik wil niet jong trouwen en mijn vrouw van jaar tot jaar zien verouderen". „Ik wil niet trouwen voor mijn veertigste jaar en dan met een vrouw van vijftien." „Als men mij dwingt te trouwen, zal ik mijne vrouw haar gang laten gaan, mij met haar niet bemoeien en zelf doen, wat mij goeddunkt." Dat zijn eenige uitspraken van hem. Hij heeft nog andere woorden gesproken, die ik hier niet durf herhalen, doch die verraden, hoe weinig respect hij voor de vrouwen heeft. Die woorden moeten den vader bekend zijn geweest. Maar.we zijn in de periode van Fre derik's onderworpenheid. Hij heeft zijn kunst te huichelen volleerd. Dus tegenover den vader aanvaardt hij, wat deze hem opdwingt. Met zijn vrienden, met d en valschen von Grumbkow, dien hij wel heel goed doorgrondt, doch te min en te zwak vindt om hem te durven verraden, laat hij zich gaan. Hij wil zijn vrouw „ni sotte ni dégoutante", „noch dwaas noch tegenstan- dig. Hy vermoedt, dat zij dom, lichamelijk niet heelemaal in orde. ongemanierd, ver legen is. Dit schijnt ook wel zoo te zijn en in een onder-onsje, waarbij de koning niet, de koningin wél tegenwoordig is. flapt een prinsesje, die de garderobe van haar aanstaande schoonzuster gezien heeft, er uit. dat de japonnen hier en daar zijn opgevuld om te bedekken wat er gebrekkig is aan het lichaam, en doet confidenties, die noch voor de properheid der bruid noch voor de distinctie der vertelster pleiten Frederik, oogenschijnlijk een van zin met zijn vader, eet zich innerlijk op van kwaadaardigheid. Hij hoopt blijkbaar, dat vóór het huwelijk iets gebeuren zal Wat? Waarschijnlijk hoopt hij op den dood van zijn vader. Maar die blijft uit. De officieele verloving heeft plaats: even neemt hij notitie van zijn toekomstige vrouw, doch dan wendt hij zich af. „Zij is leelijk en onnoozel", zegt hij aan een vriend. „Zoo- dra ik baas zal zijn, zal ik haar laten zitten." Hij voorspelt dat er dan „één ongelukkige vrouw meer in de wereld zal zijn." Zij is „une vilaine créature". eer> leelijk schepsel en hij spreekt over „I'abo- minable object de (mes) desirs". „het afschuwelijk voorwerp zijner wenschen." Hy zal haar nooit trouwen, „al heeft hij haar niets te verwijten." Maar zijn toe komst lijkt hem zoo verschrikkelijk, dat hij zich afvraagt of hij er met een pistool schot niet een eind aan zal maken. Dat zegt hij. maar hij doet het niet, wanthij denkt er niet over. Hij denkt er eerdeb over. hoe hij van den Oostenrykschen gezant nog wat geld los kan krijgen. Oostenrijk is welwillend, want Oosten rijk heeft haast. Het huwelijk moet zoo snel mogelijk gebeuren, want de vader, de domme onberekenbare koning, neigt naar de Engelsche zijde voor het oogen blik. Dus krijgt Frederik zijn geld. De Oostenrijksche gezant spoort hem aan, toch naar zijn vaders wil te doen. „Mais elle danse comme une oie", „maar zij danst als een gans", sputtert de prins tegen. Dan laat de gezant een beroemd dansmeester uit Parijs komen en spreekt het vertrouwen uit, dat de prinses en hii détailleert oo den duur wel knap zal wordenHet is afschuwelijk van beide zijden, dit gepraat over de vorste lijke bruid. Frederik noemt zich zelf „l'amoureux a coups de baton", 'den „met stokslagen tot verliefdheid gedwongene". Te midden van de spanning, die aan het huwelijk voorafgaat, komt tweemaal een ernstig feit de monotonie verbreken. En geland komt weer met huwelijksvoorstellen aanzetten enneemt Oostenrijk's bemiddeling aan. De koning van Pruisen heeft meer zoons, ook meer dochters. Welnu, er zouden eenige verbintenissen gesloten, ook al zouden daardoor eenige bestaande verbroken moeten worden. De vader vraagt zich af, wat hem dit alles Katwijkers. Leidenaars en tallooze bezoekers uit alle deelen van ons land, zelfs van buitenlanders, zij allen kennen de typische oude plekjes uit Katwijk, die in hooge mate schilderachtig zijn. Veel is er nog van over en ieder jaar opnieuw doorkruist men de pittoreske steegjes, die helaas meer en meer verdwijnen. Zoo is het ook nu weer met een hoekje in de Baljuwstraat, waarvan wij hier een foto plaatsen. In het archief van menig liefhebber van oud-Katwijksch schoon zal het zeker gaarne een plaatsje krijgen' Het zal de herinnering aan „Oud-Katwijk" levendig houden! zou kunnen opbrengen. De rekening sluit met een slecht cijfer, dus veiwerpt hij de voorstellen met toornig gebaar. Hoe is het mogelijk, dat men hem zóóiets heeft durven vragen! Is hij een man om voor en tegen tegelijk te willen! Is hij een man, die zijn woord niet getrouw zou kunnen zijn! Is hij enz. enz. enz. Dat alles is natuurlijk weer het werk van FrederikWelnu dan zal, daar men hem voor zoo veranderlijk houdt, zijn zoon heelemaal niet in het huwelijk treden. „Ik heb ten slotte nóg drie zoons", schreeuwt hij uit. ,.En ik wil nog liever, dat mijn heele Huis verga! Dan zal het tenminste verdwijnen zon der de blaam, dat het vandaag herroept wat het gisteren heeft beloofd!" Als een waanzinnige woedt hij, sluit hij zich op en niemand wil hij meer zien Maar 's avonds verschijnt hij in zijn „rookcol- lege" en fulmineert er tegen alles en allen, totdat hij smoordronken naar zijn slaap kamer wordt gedragen. En de dag, voor het huwelijk bestemd, nadert. De Oostenrijksche gezant loopt als op spelden. Zal hij de partij winnen? De prins blijft afkeerig van zijn „muette" van zijn „stommetje" spelende bruid. De knoing is door het gebeurde minder Oos- tenrijksch-gezind. D eprins vraagt, wel is waar, meer geld, doch spreekt met stijgend sarcasme over zijn toekomstige bruid en over haar vader, die, naar hij zegt, met genoegen dood zou willen gaan, „zoo hij maar zeker wist, dat hiernamaals brande wijn gestookt werd". De vader heeft alle verschijnselen afgeleefd te zijn; hij heeft opgezwollen beenen, slaapt slecht; hij kan er elk oogenblik „uit" zijn. Langzaam kruipen de dagen voort. Frederik hoopt op een wonder Oostenrijk op een verlenging van des konings leven tot na den 13en Juni. Daar verschijnt den Hen Juni, den dag vóór het huwelijk, te Salzdalum in Han nover, waar de plechtigheid zal plaats heb ben, een koerier uit Weenen. Ten gevolge van de Poolsch-Fransche politiek voelde Oostenrijk behoefte tot Engeland te nade ren. Dus. evenals bij de vorige Engelsche voorstellen door eigenbelang geleid, brengt het. aan den vooravond van de cere monie, opnieuw een Engelsch voorstel tot den koning. Thans wordt de hand van prinses Amelia van Engeland den kroon prins van Pruisen aangeboden Vier en twintig uur vóór het huwelijk van dezen met de prinses van Brunswijk- Bevern! De politiek kent blijkbaar geen scrupules, noch de diplomatie gevoel van kieschheid. De gezant onderwierp zich. kwijtte zich van zijn opdracht, wordt dooi den koning bij zijn bed toegelaten, begint met den vorst te verzoeken, niet toornig te worden. Het is een lang gesprek, aanvan kelijk op vriendelijken toon gevoerd en waarbij blijkbaar het voor en het tegen door den berekenden monarch stillekens werd overwogen, waarna deze, tot de slot som gekomen, dat er nóg voordeeliger transactie was te sluiten, Engeland zijn jongeren zoon aanbiedt voor de prinses en een zijner dochters voor den prins van Wales. Toen ging de laatste dag rustig voorbij. Geen woede bij den koning, de onbereken bare was ook thans onberekenbaar ge bleken. Den volgenden dag had de plechtigheid plaats, die Frederik, kroonprins van Prui sen, verbond aan Elisabeth Christine van Brunswij kBevern Deze gebeurtenis sluit de jeugd van Frederik den Groote af. Ik wil hiermede tevens de mededeelingen eindigen, die ik over deze historische figuur my voorstelde te geven. Later hoop ik den vorst Frederik den Groote te mogen bespreken, dien ik helaas, niet meer karakteradel kan toe schrijven dan ik deed aan den kroonprins Frederik, doch in wien zoo groote lijnen zijn van scherpzinnigheid, kracht en staat kunde, dat hij niet ten onrechte den naam van „den Groote" in de herinnering der historie blijft dragen. A. J. BÖTHENIUS BROUWER. RADIO-MAROKKO WORDT VERSTERKT. De energie van den zender Radio- Marokko zal van 1,2 op ca. 8 Kw. worden gebracht. Verder zijn twee nieuwe antenne masten van ca. 45 M. hoogte neergezet, om de straling van de antenne te verbeteren. Intusschen zijn dit ook nog slechts hulp middelen, want men stelt zich voor in de naaste toekomst, te Meknes, tusschen Rabat en Casablanca een nieuwen moder nen zender van ca. 15 tot 20 Kw. antenne- capaciteit te bouwen. BULGARIJE'S EERSTE OMROEPSTATION. Bulgarije heeft zijn eerste omroepstation geopend, dat met 1 Kw. en een golflengte van 319 Meter werkt. De zender is in het gebouw van de Bank van Sofia onderge bracht en wordt door een particuliere Maatschappij beheerd. Het station meldt zich met „Rodno-Radio". OMROEP OP MADAGASCAR. Het Fransche Gouvernement op het eiland Madagaskar houdt zich momenteel bezig met het organiseeren van een omroep. Tengevolge van de groote ontwik keling van het eiland heeft men besloten een kortegolfzender op te richten, teneinde de ontvangst over het geheele eiland mo gelijk te maken. Naast het uitzenden van concerten, be richten enz. zal de zender ook voor tech nische doeleinden worden gebruikt. MUEHLACKER INPLAATS VAN NORTHERN REGIONAL. „Hoog in het Noorden" zoo vertelde kortgeleden een Manchester luisteraar te Londen aan den hoofdredacteur van een bekend Radio-Tijdschrift „hooren wij geen Britsche zenders. Onze programma's komen uit Duitschland. Muehlacker is bij ons plaatselijke zender. Wij verheugen ons ieder oogenblik over de uitzendingen, spe ciaal opera's komen zeer goed door. De modulatie is verbazingwekkend goed." „Maar Northern Regional", wilde de redacteur nog eens probeeren. „Northern Regional", vroeg hij, „Ik zeg U toch immers, dat wij den Duitschen zender hooren", zoo klonk het en voor de redacteur er ook maar aan denken kon nog iets goeds te debiteeren over de Engel sche zenders, was de Manchester luisteraar reeds weer verdwenen. NIEUW PAUZE-SEIN VAN RADIO-BEZIERS. De Fransche zender Radio-Beziers heeft als nieuw pauze-sein het hanengekraai ingevoerd. Over dat van zijn zuster zal ik na deze serie even spreken, wanneer ik de figuur van Wilhelmine zal behandelen. ONZE TELEFOONNUMMERS DIRECTIE en ADMINISTRATIE 2 500 (op 2 lijnen! REDACTIE 1507 BRANLY HOUDT NIET VAN TELEVISIE. Branly, een der Europeesche pioniers der Radio-techniek staat zeer, zeer pessi mistisch tegenover de ontwikkeling dei- televisie. Kortgeleden moet hij zelfs beweerd heb ben. dat hij niet aan een toekomst van de televisie geloofde. Volgens hem zal men aan het einde van deze eeuw in de dan moderne Lexikon vinden: „Omstreeks het jaar 1930 hielden een paar ingenieurs zich bezig met de ontwikkeling van apparaten, die de overbrenging van levende beelden mogelijk zouden moeten maken; na vruch- telooze pogingen echter heeft men dit idee weer opgegeven." De grijze Fransche vorscher, die binnen kort van den fabrikant Coty een geheel nieuw en modern ingericht laboratorium zal krijgen, heeft hier profetische woorden gesproken, die hij zeker niet zal kunnen verantwoorden en die van een jammer lijke onbekendheid met de nieuwste stap pen op het gebied der televisie getuigen. LES MISERABLES. Radio Paris heeft 25 Francs schadever goeding moeten betalen aan de erfge namen van Victor Hugo, wegens schending van het auteursrecht. De schrijver stierf in 1885.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 13