Bij Ruwe Handen PUROL. Doos 30 cent.
{{et Jaarbeursschip in den Malaisestorm
DE GEZONKEN SCHAT.
jjn Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 10 Maart 1931
Derde Blad
No. 21772
„ALLES WEL AAN BOORD
OP DE „U 24'
FEUILLETON.
Technische leerkracht, commercieele weerkracht, economische veerkracht.
(Van onzen eigen verslaggever.)
Vertrouwen
wen tent 't Jaarbeursdevies: „Wie zee
Zt «int de rels!" Deze leus geldt te
r nu de malaisestorm verbijsterend
dug en vol verraderlijke rukwinden de
jren ran handel en industrie teistert.
'J goeden moed en vol vertrouwen wil-
vij de stuurmanskunst blijven volgen
kapitein Fentener van Vlissingen en
n adjudant Graadt van Roggen, wetend
I zij in de afgeloopen jaren het Jaar-
.^rsschip toch immer in veilige haven
vde'n belanden. Want ook tijdens de lang-
•m»e stormen, die onmiddellijk op clen
ereldoorlog volgden, wisten zij het toen
brooze vaartuigje uit de branding te
aden.
Groote ervaring deden zij op, steeds
«stalend hun energie. Aldoende werd
;'«d de moeilijke vaargeulen veilig te
'en.
Verscherpte waakzaamheid is nu het be-
v'an den dag! Ook voor iederen zaken-
geldt dit commando: de hoogst mo-
ie krachtsinspanning, vooral van het
3d, wordt gevergd, daarbij de grootste
"jrgezelheid, ontplooiing van alle kiach-
Alweer Uitbreiding!
Geen menscli, geen concern, geen natie
m gissen, wat de onmiddellijke toekomst
erbergtof wellicht nog duisterder jaren
komst zijn. Wanhopen echter kan en
'i men nietlVerhoogde activiteit zij het
-1!
Wanneer er één instituut bestaat, dat
Ji aan de wisselende tijden en de veran-
iijke eischen weet aan te passen, is het
1 dat der Jaarbeurs.
Men moge bedenkelijk het hoofd fronsen
de mededeeling van het besluit van
Raad van Beheer, dat onmiddellijk na
-pder Voorjaarsbeurs de 24ste die
10—19 Maart duurt, tot de stichting
een derde gebouw zal worden over-
■aan, de met groote snelheid aan
rende stroom der aanvragen noopt
hoe daarnaast dient toch de durf
er leiding geprezen, die niet bij de pak-
ui gaat. neerzitten, nu de somberste pro-
(tieen voor de komende jaren gehoord
rden. Zij geeft blijk van het ver
wen. dat de in handelskringen
ook heerschende krachtige wil om
malaise te overwinnen, uiteindelijk zal
- vieren. Daarbij rekent zij er büjkbaar
dat tevens de invloeden van buiten af
keer ten goede zullen nemen.
5 zijn bevoegden zij zeiden het ons
teren nog die „ach's en o's" slaken
deze uitbreiding, waartoe nu defini-
t besloten werd. Wellicht behooren
hopen zulks deze tot de categorie
hen, die het veelbesproken „overdre-
pessimisme" huldigen. O.i. echter ga
de leiders der Jaarbeurs tot heden
Uljs,mannen te zijn, welke de kalme, be
vuil houding bezitten, die ieder reëel
rJinman past. Voor een „overdreven op-
Cziime" zullen zij zich tot wei bij uitstek
boden!
In leder geval wordt de stichting van
h: nieuwe gebouw een moedige daad
Grootere deelneming.
Waar handel en industrie een periode
tan geweldige inzinking doormaken heeft
toch de Utrechtsche Jaarbeurs daaronder
t!et te lijden. Een geheel gevuld gebouw
en een volkomen bezet terrein wachten
clen bezoeker weer. Ook de aanbouw van
'n tijdelijken nieuwen vleugel stelt thans
den handelaar en winkelier in staat uit 'n
veel grootere verscheidenheid van aan
biedingen de beste keuze te doen. Geen
Jaarbeurs is zoo vol als deze; in alle
groepen vindt de belangstellende een uit
breiding van het aantal deelnemers. Meer
dan ooit kan van deze Jaarbeurs sterkende
kracht verwacht worden voor den handel,
die weet dat hier de voorwaarden voor
de meest voordeelige Inkoop aanwezig
zijn: verscheidenheid van aanbod en per
soonlijk contact tusschen producent en
wederverkooper. De steeds groeiende hoe
veelheid deelnemers getuigt daarvan: wa
ren er in 't voorjaar 1930: 1298, ditmaai
klom hun aantal tot 1349.
Het licht, dat van deze beurs uitstraalt
in den donkeren nacht der malaise, roept
het geheele zakenleven in Nederland tot
daden! Laten wij ons daarover verheu
gen en vooralsnog niet het koor der kla
gers versterken, dat gemotiveerd of
ongemotiveerd den hedendaagschen
tijd in mineur bejammert!
De heer Graadt van Roggen spreekt:
De woorden, gisteren door den heer
Graadt van Roggen gesproken in zijn
ieder jaar weerkeerend „college" aan de
journalisten op den voordag der opening,
deden ontegenzeggelijk weldadig aan.
Zóó optimistisch als 't vorig maal klonken
zij weliswaar niet, doch hun opbeurende
zin getuigend van rustige bedachtzaam
heid, kalmeerde menig onzeker, neerslach
tig gemoed.
Het volgende zij er aan ontleend:
Voorspellingen
Het zou een eigenaardigen indruk ma
ken, wanneer ter inleiding van een in 't
voorjaar van 1931 te houden Nederland-
sche Jaarbeurs met geen woord gerept
werd van de malaise. Wij hooren en zien
niet anders dan malaise. Inzonderheid
voor voorspellingen is momenteel de markt
willig. Elke economische weervoorspelling
echter, zal, bij een dergelijke algemeene
en gecompliceerde malaise als wij thans
beleven, onvermijdelijk binnen korten of
langen tijd correctie behoeven en het
gevaar is groot, door dergelijke voorspel
lingen en correcties verwarring te stich
ten. Op grond meer speciaal van erva
ringen op het gebeid der jaarbeurswerk
zaamheid. zou van eenig positief ant
woord op de vraag of wij ons moeten voor
bereiden op nog erger tijden, clan wel op
verbetering, de verantwoordelijkheid niet
kunnen worden aanvaard. Ook andere
aanwijzingen geven geen richtsnoer. Wat
wii zeer positief weten is, dat het ditmaal,
voor den algemeenen economischen toe
stand, een langdurig ziekbed werd en dat
de doktersrekening hoog zal zijn. Bij elke
langdurige ziekte echter komt er 'n mo
ment. waarop het voor den patient en
voor de omstanders beter is. dat er maar
niet te veel over de ziekte en over de
ziekteverschijnselen wordt gepraat. Dat
is gemeenlijk het oogenblik. waarop
zooals de leeken zeggen de Natuur het
verder maar moet zien te bolwerken. Spr.
heeft het gevoel, dat handel en industrie
aan dit oogenblik toe zijn.
Gezond optimisme.
Toch kan, wat ons land betreft, nog
iets meer aangaande den economischen
toestand worden gezegd. Dat de malaise
buiten onze grenzen veel erger is en dat
ons land economisch in de luwte ligt, is
bekend.
Dit is een opmerking, die met des te
meer klem naar voren gebracht wordt,
omdat bij de voorbereiding van deze jaar
beurs wederom zeer sterk de indruk be
vestigd is geworden, dat onze industrie en
onze handel in de kern gezond zijn, ge
zond van opzet en gezond van ontwikke
ling en dat beide in ons land geschraagd
worden door een gezond bankwezen en een
gezonde publieke opinie. Dezelfde nuch
tere zakelijkheid, die ons thans moet weer
houden ons door overdreven angst-voor
stellingen te laten beinvloeden, heeft
onzen handel en industrie destijds, toen
als stelling verkondigd werd. dat de con
sumptie gedwee de productie, hoe hoog
opgevoerd, wel zou blijven volgen, doen
inzien, dat de abnormaal opgeblazen en
opgedreven economische toestanden on
middellijk na den oorlog met een gezonde
basis konden zijn voor verderen economi
schen opbouw. Zorgen kennen onze han
del en industrie thans óók en zij mogen
niet worden onderschat. De toestanden
buiten onze grenzen, oefenen ook op de
Nederlandsche conjunctuur een grooten
invloed uit. Maar zij omgeven per saldo
een gezonde kern, zij hebben als zoodanig
het wezen zelf van onzen handel en in
dustrie niet aangetast. Een optimisme, dat
daórin gelooft en dat daarin bemoediging
vindt voor de toekomst, acht spr. ver
antwoord.
Verhoogde activiteit.
De Jaarbeurs heeft, bij de voorbereiding
van deze voorjaarsbeurs, van de malaise
vóór alles bemerkt een verhoogde activiteit
bij handel en industrie. Slcehts eeji paar
gevallen hebben zich voorgedaan, dat
firma's zich terugtrokken op grond van de
malaise. Voor het overige kenmerkte zich
de voorbereiding van deze beurs door een
groote animo om deel te nemen, een stre
ven om goed voor den dag te komen en
een zeer uitgesproken tendenz hij de in
dustrie om zich aan de gewijzigde toe
standen aan te passen, ten einde zoo con-
curreerend mogelijk aan de markt te zijn.
Het antwoord op de vraag, hoe toch de
groote animo om aan de Jaarbeurs deel te i
nemen, te rijmen is met den algemeenen
toestand der malaise, ligt in datgene, wat
het economische nut van het jaarbeurs- i
intermediair onderscheidt van andere
manieren om handel te drijven en omdat
juist in malaise-tijd de jaarbeurs den
handel die diensten kan bewijzen, welke
hij noodig heeft. Het is dan ook geen toe
valligheid, dat het jaar. dat achter ons
ligt het jaar der inzinking voor de
meeste jaarbeurzen althans voor zoover
zij geen verkapte tentoonstellingen waren
gunstig is geweest. Gunstig om steun te
vinden voor het vertrouwen in de econo
mische beginselen, die aan het moderne
jaarbeurswezen ten grondslag liggen.
Samenstelling.
Er heeft zich bij de voorbereiding van
deze Jaarbeurs het eigenaardige geval
voorgedaan, dat de openvallende plaatsen
voor een zeer groot gedeelte ingenomen
zijn door firma's ,die tot nog toe alleen
aan de najaars'oeurzen hebben deelge-
RECLAME.
1063
nomen en dit nu óók aan de voorjaars
beurs zullen doen. Gebleken IS, dat dit
deelnemen óók aan de voorjaarsbeurs in
de meeste gevallen de bedoeling had om
voortaan aan beide beurzen te blijven
deelnemen en wel als gevolg van het groote
belang, dat de Jaarbeurs voor deze deel
nemers gekregen had door de in het vorige
jaar plaats gehad hebbende uitbreiding.
De samenstelling thans is zoodanig, dat
ook de groote winkeliers, de coöperaties,
de warenhuizen bijv., belang hebben ge
kregen bij de Jaarbeurs en de handel over
het algemeen zich voor den Inkoop op de
jaarbeurs kan concentreeren. Vandaar, dat
zij, die tot nog toe alleen aan de najaars
beurzen deelnamen, ook de voorjaarsbeur
zen willen meemaken, omdat hun clientèle
beide beurzen bezoekt en men met deel
neming éénmaal per jaar niet meer kan
volstaan Doordat deze categorie van
najaarsdeelnemers in belangrijke mate
voor deze voorjaarsbeurs kwam opzetten
en zij, bij de indeeling. den voorrang had
boven geheel nieuwe aspiranten, was deze
voorjaarsbeurs betrekkelijk spoedig gevuld
met „bekend volk", en moesten vele nieuwe
inschrijvers, die zich voor de eerste maal
opgaven, worden afgewezen. Dat minder
gewenschte elementen, die In malaise-tijd
de jaarbeursdeelneming als een uiterste
redmiddel beschouwen, daarvan konden
worden geweerd, is van dit plaatsgebrek
een lichtzijde!
Indeeling.
Over het algemeen is de indeeling ge
bleven, zooals die het vorige jaar was. De
groep bouwmaterialen en wegenbouw is
ditmaal werkelijk buitengewoon! Nog nim
mer heeft deze groep zulk een omvang be
reikt en is een zóó volledige collectie
bouwmaterialen en van zóó veelzijdige
samenstelling bijeen geweest. Drie enorme
zalen beganen gronds en een groot ge
deelte van het terrein Vredenburg zijn er
mee bezet. Opvallend in deze groep is de
grootere deelneming van de Limburgsche
klei-industrie. In deze groep is aanwezig
een collectieve deelneming het smidsvak
betreffende, resultaat van een van de
Rijksnijverheidsconsulenten uitgaand plan
om telken jare op deze wijze de aandacht
te vestigen op de kleinnijverheid en het
handwerk.
De groep Meubelen, op de vierde en
vijfde étage van het gebouw, heeft nog
steeds niet voldoende ruimte kunnen
verkrijgen om zóó voor den dag te komen
als de deelnemers in deze groep dat
gaarne wilden. Plaatsgebrek belette even
eens de uitbreiding van de groep machi-
nerien, metaalindustrie en electrotech-
niek.
Op het gebied der buitenlandsche deel
neming aan de komende voorjaarsbeurs
moge in het bijzonder gewezen worden
ditmaal op de Zwitsersche groep (collec
tieve inzending van Zwitsersche indus-
triën). De deelnemers en vooral onze
Nederlandsche industrie hebben veel
werk gemaakt van hun stands, zorg
besteed aan hunne inzendingen, een naar
buiten toe getuigend verschijnsel, dat
correspondeert met het streven om niet
alleen technisch, maar ook wat prijs
berekening, leveringsmogelijkheden, enz.
betreft commercieel goed voorbereid
ter Jaarbeurs te komen. Te midden van
de algemeene malaise is deze Jaarbeurs
een toonbeeld van technische leerkracht,
commercieele weerkracht en economische
veerkracht!
Het derde gebouw.
Het Jaarbeursbestuur heeft besloten
onmiddellijk na afloop van deze voor
jaarsbeurs een aanvang te maken met
den bouw van een derde jaarbeursgebouw
over vijf verdiepingen, een herhaling van
het tweede Jaarbeursgebouw, dat juist
een jaar geleden voor de eerste maal in
gebruik werd genomen. De financiering
van dit derde gebouw is bereids verzekerd
Het behoeft geen betoog, dat het be
sluit om wederom tot een uitbreiding van
het complex Jaarbeursgebouwen over te
gaan, niet luchthartig genomen is. De
verwachtingen omtrent de normale ont
wikkeling van het jaarbeursinstituut lie
ten geen den minsten twijfel omtrent de
noodzakelijkheid eener uitbreiding; daar
tegenover stond als groote onbekende
factor de invloed der malaise, inzonder
heid wat betreft den duur der malaise,
en de mogelijke verergering van den toe
stand. Het Jaarbeursbestuur heeft ten
slotte den bouw van een derde gebouw
aangedurfd!
Internationale samenwerking.
Op internationaal gebied is de Neder
landsche Jaarbeurs een nieuwe phase in
getreden. Was het internationale Jaar
beurswezen na den wereldoorlog een
chaos, langzamerhand is er orde in ge
komen en de jaarbeursinstellingen weten
nu zoo ten naasten bij, wat zij aan elkan
der hebben en wat zij voor elkander kun
nen zijn. Het Utrechtsche Jaarbeursbe
stuur heeft dan ook in het afgeloopen
half jaar het oogenblik gekomen geacht
om toe te treden tot de Union des Foires
Internationales. Tevens is onder de oogen
gezien de mogelijkheid van internationale
samenwerking op Jaarbeursgebled en als
gevolg van daaromtrent plaats gehad
hebbende besprekingen zal tijdens den
duur van deze jaarbeurs een vriend
schappelijk accoord gesloten worden tus
schen de Brusselsche en de Utrechtsche
Jaarbeurs.
Nederland is een der eerste landen, dat
op het gebied van internationale samen
werking van jaarbeurzen vóórgaat. Juist
waar in dezen tijd de tariefmuren nog
steeds hooger worden opgetrokken en de
internationale samenwerking op econo
misch gebied wordt bemoeilijkt, kunnen
op de internationale jaarbeurzen de grond
slagen gelegd worden voor een tegen-actie
om ook op het gebied van den Europee-
schen economischen oorlog tot een mildere
wijze van oorlogvoering te komen.
Vooruitzichten.
De vooruitzichten van het bezoek zijn
voor de a.s. Voorjaarsbeurs gunstig; het
aantal aangevraagde kaarten is voor deze
beurs ongeveer 30 °/o hooger. Met goeden
moed en een vast vertrouwen gaat het
Bestuur de 25ste Jaarbeurs in September
1931 tegemoet!
De tijdsomstandigheden zijn moeilijk,
industrie en handel maken een zorgvolien
tijd door, maar:
Is eens de Nering ziek.
zij sterft doch daarom niet.
De Handel slacht de zee,
die daelt en dan weer rijst.
'n Woeste zee momenteel; zwaar weer
'n donkere lucht. En wat het zeehoudend
Jaarbeursschip aangaat: zwaar werk, alle
hens aan dek en dubbele uitkijk; maar in
de rubriek Scheepstijdingen kan, wat deze
Voorjaarsbeurs betreft, vermeld worden:
Bij de „U 24" alles wèl aan boord!
Ten slotte
De architect der Jaarbeursgebouwen, ir.
J. de Bie Leuvellnk Tjeenk, gaf ten slotte
'n uitvoerige beschrijving met lichtbeelden
van het komende Jaarbeursgebouw (1500
M. 2 oppervlakte), dat hij op zijn
Amerikaansch! in den tijd van
lO'/i maand hoopt te voleindigen. Het ver
wijderen van de fundamenten van het
door Karei V gestichte kasteel Vreeburg,
die blootgelegd zijn, zal helaas wel moei
lijkheden veroorzaken, hopenlijk geen
stagnatie
Het wordt volgens het z.g. „staalscelet"
opgetrokken, geheel brandvrij, krijgt vol
komen het aspect van het tweede en sluit
zich daarbij aan. Ook de Indeeling blijft
in hoofdzaak aan het tweede gebouw ge
lijk. De 300 nieuwe monsterkamers krijgen
een oppervlakte van 16 M. 2 (in de andere
gebouwen bedraagt deze 10 M. 2).
Na een korte rondgang door de diverse
complexen, waar nog de gebruikelijke
chaotische verwarring heerschte, die op
den openingsdag natuurlijk als op toover-
slag verdwenen is de hulp van een leger
van 100 werkvrouwen wordt daartoe op 't
middernachtelijk uur in 't geweer geroe
pen! vereenigden de talrijke aanwezige
journalisten en diverse autoriteiten zich
aan een lunch, waar de heeren Fentener
v. Vlissingen, voorzitter van den Raad van
Beheer, Rademaker, nestor der aanwezige
journalisten, de voorzitter der Industrieele
Club en Henry Asselin namens de buiten
landsche pers. hartelijke woorden ge
sproken hebben. Met de beste verwach
tingen voor de komende dagen ging men
uiteen!
De deelneming uit de verschillende landen
is als volgt:
Nederland 951; België 26; Denemarken
1, Dultschland 184; Engeland en Schot
land 57; Finland 5; Frankrijk 20; Italië 3;
Oostenrijk 34; Tsjecho-Slowakije 1; Zwe
den 6; Zwitserland 30; Afrika 1; Amerika
30. Totaal aantal deelnemers 1349.
Naar het Engelsch van LEO WALMSLEY.
I)
Kijk eens op je gemak rond. Zoo! Zoo-
ie waarschijnlijk nu gezien hebt, is
'maar één raam en wel in den wand
■-i'-nover dien, waartegen mijn bed
V'"' fat raam komt uit op een kleine
"uiienplaats en onder het raam staat
™)i safe. Let nu eens op 't raam. 't Is
.,oudcrwetsch schuifraam zooals je
*j°8al primitief. Maar ik heb er een
'ecinsch alarm-apparaat op aan laten
SJf®'. dat met zoo primitief is. Een
'?f uitvinding van mezelf. Nu, van-
°p twee uur werd ik gewekt door
iv li? f'ukelen vlak bij mijn hoofd,
en flme, voorzichtig uit het bed glijden
t w,'?!p gs den wand naar het raam.
zooals ik gedacht had. Qe een of
fclimm 6,3 een P°Sin6 om PU me 'n
Nu zijn mijn zenuwen niet wat
•ir, °Ü"or waren. Cleveland, en ze spron-
i'p r. ?eer ui,; den band toen ik tot
Teroptnistende ontdekking kwam. Ik
Haart lVan kalm, tja. verre van kalm.
iieiri v?Ü PePield ik mijn tegenwoordig-
ïat ®eest: ik wist oogenblikkelijk
3»r 1 .3oen stond. Zie je die kleine
Ik i-oÜv Boven de waschtafel?"
'iïas of illaar de aangeduide plaats, 't
met pin rte en dunne ijzeren staaf,
ken paar venijnig-scherpe weerha-
i' eesllu ee,rszUden van het breede, plat-
pérvlaktde punt- Een wapen, op-
dan eeJ* j beschouwd niet gevaarlijker
„Die speer heb ik van een neger-ko
ning gekregen. De punt van die wapens
wordt in een sterk-werkend plantaardig
vergift gedoopt, een vergift, waarvan ik.
ondanks vele nasporingen en vele proeven
de herkomst niet heb kunnen vaststellen.
De werking ervan is nogal eigenaardig.
Bij de groote zoogdieren en bij de apen
de speer is ee,n verdedigingswapen bij
uitnemendheid, dat begrijp je wel
treedt de dood onmiddellijk in. bij den
mensch daarentegen duurt het een paar
uur en gedurende die periode voelt hij
zich volkomen normaal, voordat dit re
sultaat bereikt wordt. Ik lichtte het
voorzichtig van de haken en kroop, nu
met 't wapen, weer naar het raam terug.
Daar richtte ik me langs den muur op en
stak mijn hand, mijn linkerhand uit, om
den bovenkant van de safe te zoeken,
't Eerste wat ik aanraakte was een arm.
een magere, gespierde mannenarm.ik
stak toe met de speer...
„Groote genade", barstte ik uit. „maar
dan heeft u hem vermoord!"
De dokter bleef een paar oogenblik-
ken lang onbewegelijk zitten: dan ging
hij. op de manier alsof we een medisch
probleem aan 't be-discussieeren waren
en niet een feit, dat werkelijk gebeurd
was, voort:
.Ik heb je zooeven gezegd dat bij een
mensch de dood pas na een paar uur in
treedt. En daarbij was het zeer wel mo
gelijk dat het vergift veel van zijn kracht
verloren had. Positief kan ik niets zeg
gen, neen. positief kan ik niets zeggen.
In elk geval heeft hij een leelijken val
gedaan Maar hij is ontsnapt, anders had
ik door Baxter wel iets van de menschen
beneden gehoord. Zoo lang ik hier woon,
ben ik op iets dergelijks voorbereid ge
weest. Onze vijanden zullen ons niet on
gehinderd laten vertrekken."
Bij die woorden schoot me de ontmoe
ting van den vorigen avond bij de voor
deur te binnen. Gesteld, dat de Ooster
ling tegen wien ik opgebotst was en de
inbreker van dr. Flint een en dezelfde
persoon was?
In 't kort vertelde ik hem, wat er ge
beurd was.
„Dusi Khan", zei mijn chef, toen ik
uitgesproken had. „ongetwijfeld. Dusi
Khan. Die Fransche uitspraak van dok
ter! Dc man is opgevoed in Parijs, als ik
't wel heb. Een gevaarlijk iemand, ge
vaarlijk en energiek! Iemand met veel
vrienden, invloedrijke vrienden. Waar
schijnlijk verkeert hij nog steeds in de
meening. dat Sladen en ik in die pyra-
miden een schat gevonden hebben. En
dus kunnen we alles verwachten. Maar
komaan, tegen menschen van dat slag
zijn wij toch zeker opgewassen!"
Ik dacht eens aan de speer en stemde
volmondig toe.
„Ik heb 't vanmorgen druk gehad", be
gon hij met een kalmte, alsof de quaestie
die in mijn oogen nogal belangrijk was,
hem niet verder interesseerde, „en ik heb
goed nieuws, 't Is me nog gelukt om twee
hutten op de „Bulford Castle", de boot
die morgen over een week vertrekt, te be
machtigen. De reis gaat dus via de Kaap.
Veel tijd hebben we dus niet meer."
Ik dacht vlug na. Een week was zeer
zeker niet lang. En dus stelde ik voor,
om nog dienzelfden middag naar White-
port te gaan. daar inlichtingen te vra
gen over „duiken" en me, zoo mogelijk,
een paar dagen practisch te oefenen, dan
door te gaan naar huis om mijn geweren
en mijn wapen-uitrusting te pakken en
de volgende week Dinsdag dat was den
dag vóór ons vertrek terug te komen.
„Uitmuntend", zei dr. Flint, bedacht
zaam knikkend. „Baxter kan voor me
pakken en me naar de boot brengen.
Maar. Cleveland, nu moeten we 't nog
even over de financieele quaestie hebben.
Ik wou je nog graag een chèque geven.
Je moet kunnen koopen wat je wilt
En nu wil je zeker graag weg. Schrijf me
vanuit Whiteport, als je tijd hebt. Ik wil
graag weten, hoe 't je bevalt en of je
vorderingen maakt."
Hij liep langs de tafel en twee stoelen
naar zijn bureau en gaf me een chèque
voor twintig pond. Daarna liet hij me
nog eens opsteken en bracht me naar de
deur.
Ik wil eerlijk bekennen, dat ik een
zucht van verlichting slaakte, toen ik
een paar minuten later, de voordeur ach
ter me dichttrok. Gedurende de laatste
zes jaar, was mijn leven geen bed van
rozen geweest; als vlieger leid je een
avontuurlijk bestaan, zóó avontuurlijk,
dat je gevaar en dood als gewone dingen
gaat beschouwen. Maar de atmosfeer in
het huis dat ik zoo juist verlaten had,
beviel me niet; dan de straat met haar
drommen menschen, gewone normale
menschen! Volgens mij was de manier,
waarop dr. Flint die geschiedenis met
dien inbreker beschreven had, gewoon
weg abnormaal. Alsof hij het een of an
der wetenschappelijke onderwerp bij den
kop had! Om in koelen bloede een ver
giftige speerpunt in iemands arm te ste
ken! Als hij hem maar met een revolver
bewerkt haddat had me niets kun
nen schelen. Dan zou je 't zelfverdediging
hebben kunnen noemen. Maar een wa
pen, waarmee de nikkers in Afrika elkaar
afinaken! Neen. sportief was 't niet.
In Oxford Circus kocht ik een speciale
editie van de Evening Globe", zooge
naamd om me van de uitslagen van den
vorigen dag op de hoogte te stellen. Maar
onwillekeurig gingen mijn oogen 't eerst
naar de kolom: „Gemengd Nieuws". En
daar las ik Iets, dat me den uitroep:
Groote God! ontlokte.
„Hedenmorgen vroeg, kreeg een heer,
die naderhand door zijn papieren als een
Egyptenaar en student aan King's Col
lege geïdentificeerd werd, vlak voor Fra-
gatti, het bekende restaurant, een flauw
te. Hij werd onmiddellijk naar het Cha
ring Cross Hospitaal vervoerd, maar bij
aankomst aldaar bleek hij reeds overle
den te zijn. De ongelukkige jonge man
had een diepe wond in het dikste ge
deelte van zijn onderarm, op zulk een
plaats, dat elke gedachte aan een poging
tot zelfmoord buitengesloten is. In de
belde zakken van zijn jas vond men
verscheidene inbrekerswerktuigen."
Er was geen twijfel mogelijk, of dit was
het tweede en laatste bedrijf van het
nachtelijke drama, dat zich bij het raam
van de slaapkamer van den dokter afge
speeld had. De vergiftige speerpunt had
haar werk gedaan. Een paar oogenblik-
ken voelde ik me beslist ziek van veront
waardiging en afschuw. Wat zou ik doen:
teruggaan en hem vragen mijn toezeg
ging als niet gedaan te beschouwen?
Maar 't was toch geen moord, 't was zelf
verdediging geweest! Wat had hij, een
oude blinde man. tegen een Jongen,
krachtigen vijand kunnen beginnen?
Niets! En toch kon ik me maar niet met
de manier, waarop hij zich verdedigd
had, verzoenen!
Ik kon 't niet met mezelf eens worden,
wat me te doen stond. Bijwijze van
compromis besloot ik. voor we weggingen
een ernstig gesprek met hem over dit
onderwerp te hebben, 't Moest van te
voren vastgesteld worden welke wapens
als verdedigingsmiddelen gesanctioneerd
werden en welke niet 't Gebruik van ver
giften, of de punt van een speer erin
gedoopt werd of dat ze als druppel in
iemands koffie gedeponeerd werden
ging niet aan. Daar trok 11: de lijn.
(Wordt vervolgd).