Bij Ruwe Handen PUROL. Doos 30 cent. {{et Jaarbeursschip in den Malaisestorm DE GEZONKEN SCHAT. jjn Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 10 Maart 1931 Derde Blad No. 21772 „ALLES WEL AAN BOORD OP DE „U 24' FEUILLETON. Technische leerkracht, commercieele weerkracht, economische veerkracht. (Van onzen eigen verslaggever.) Vertrouwen wen tent 't Jaarbeursdevies: „Wie zee Zt «int de rels!" Deze leus geldt te r nu de malaisestorm verbijsterend dug en vol verraderlijke rukwinden de jren ran handel en industrie teistert. 'J goeden moed en vol vertrouwen wil- vij de stuurmanskunst blijven volgen kapitein Fentener van Vlissingen en n adjudant Graadt van Roggen, wetend I zij in de afgeloopen jaren het Jaar- .^rsschip toch immer in veilige haven vde'n belanden. Want ook tijdens de lang- •m»e stormen, die onmiddellijk op clen ereldoorlog volgden, wisten zij het toen brooze vaartuigje uit de branding te aden. Groote ervaring deden zij op, steeds «stalend hun energie. Aldoende werd ;'«d de moeilijke vaargeulen veilig te 'en. Verscherpte waakzaamheid is nu het be- v'an den dag! Ook voor iederen zaken- geldt dit commando: de hoogst mo- ie krachtsinspanning, vooral van het 3d, wordt gevergd, daarbij de grootste "jrgezelheid, ontplooiing van alle kiach- Alweer Uitbreiding! Geen menscli, geen concern, geen natie m gissen, wat de onmiddellijke toekomst erbergtof wellicht nog duisterder jaren komst zijn. Wanhopen echter kan en 'i men nietlVerhoogde activiteit zij het -1! Wanneer er één instituut bestaat, dat Ji aan de wisselende tijden en de veran- iijke eischen weet aan te passen, is het 1 dat der Jaarbeurs. Men moge bedenkelijk het hoofd fronsen de mededeeling van het besluit van Raad van Beheer, dat onmiddellijk na -pder Voorjaarsbeurs de 24ste die 10—19 Maart duurt, tot de stichting een derde gebouw zal worden over- ■aan, de met groote snelheid aan rende stroom der aanvragen noopt hoe daarnaast dient toch de durf er leiding geprezen, die niet bij de pak- ui gaat. neerzitten, nu de somberste pro- (tieen voor de komende jaren gehoord rden. Zij geeft blijk van het ver wen. dat de in handelskringen ook heerschende krachtige wil om malaise te overwinnen, uiteindelijk zal - vieren. Daarbij rekent zij er büjkbaar dat tevens de invloeden van buiten af keer ten goede zullen nemen. 5 zijn bevoegden zij zeiden het ons teren nog die „ach's en o's" slaken deze uitbreiding, waartoe nu defini- t besloten werd. Wellicht behooren hopen zulks deze tot de categorie hen, die het veelbesproken „overdre- pessimisme" huldigen. O.i. echter ga de leiders der Jaarbeurs tot heden Uljs,mannen te zijn, welke de kalme, be vuil houding bezitten, die ieder reëel rJinman past. Voor een „overdreven op- Cziime" zullen zij zich tot wei bij uitstek boden! In leder geval wordt de stichting van h: nieuwe gebouw een moedige daad Grootere deelneming. Waar handel en industrie een periode tan geweldige inzinking doormaken heeft toch de Utrechtsche Jaarbeurs daaronder t!et te lijden. Een geheel gevuld gebouw en een volkomen bezet terrein wachten clen bezoeker weer. Ook de aanbouw van 'n tijdelijken nieuwen vleugel stelt thans den handelaar en winkelier in staat uit 'n veel grootere verscheidenheid van aan biedingen de beste keuze te doen. Geen Jaarbeurs is zoo vol als deze; in alle groepen vindt de belangstellende een uit breiding van het aantal deelnemers. Meer dan ooit kan van deze Jaarbeurs sterkende kracht verwacht worden voor den handel, die weet dat hier de voorwaarden voor de meest voordeelige Inkoop aanwezig zijn: verscheidenheid van aanbod en per soonlijk contact tusschen producent en wederverkooper. De steeds groeiende hoe veelheid deelnemers getuigt daarvan: wa ren er in 't voorjaar 1930: 1298, ditmaai klom hun aantal tot 1349. Het licht, dat van deze beurs uitstraalt in den donkeren nacht der malaise, roept het geheele zakenleven in Nederland tot daden! Laten wij ons daarover verheu gen en vooralsnog niet het koor der kla gers versterken, dat gemotiveerd of ongemotiveerd den hedendaagschen tijd in mineur bejammert! De heer Graadt van Roggen spreekt: De woorden, gisteren door den heer Graadt van Roggen gesproken in zijn ieder jaar weerkeerend „college" aan de journalisten op den voordag der opening, deden ontegenzeggelijk weldadig aan. Zóó optimistisch als 't vorig maal klonken zij weliswaar niet, doch hun opbeurende zin getuigend van rustige bedachtzaam heid, kalmeerde menig onzeker, neerslach tig gemoed. Het volgende zij er aan ontleend: Voorspellingen Het zou een eigenaardigen indruk ma ken, wanneer ter inleiding van een in 't voorjaar van 1931 te houden Nederland- sche Jaarbeurs met geen woord gerept werd van de malaise. Wij hooren en zien niet anders dan malaise. Inzonderheid voor voorspellingen is momenteel de markt willig. Elke economische weervoorspelling echter, zal, bij een dergelijke algemeene en gecompliceerde malaise als wij thans beleven, onvermijdelijk binnen korten of langen tijd correctie behoeven en het gevaar is groot, door dergelijke voorspel lingen en correcties verwarring te stich ten. Op grond meer speciaal van erva ringen op het gebeid der jaarbeurswerk zaamheid. zou van eenig positief ant woord op de vraag of wij ons moeten voor bereiden op nog erger tijden, clan wel op verbetering, de verantwoordelijkheid niet kunnen worden aanvaard. Ook andere aanwijzingen geven geen richtsnoer. Wat wii zeer positief weten is, dat het ditmaal, voor den algemeenen economischen toe stand, een langdurig ziekbed werd en dat de doktersrekening hoog zal zijn. Bij elke langdurige ziekte echter komt er 'n mo ment. waarop het voor den patient en voor de omstanders beter is. dat er maar niet te veel over de ziekte en over de ziekteverschijnselen wordt gepraat. Dat is gemeenlijk het oogenblik. waarop zooals de leeken zeggen de Natuur het verder maar moet zien te bolwerken. Spr. heeft het gevoel, dat handel en industrie aan dit oogenblik toe zijn. Gezond optimisme. Toch kan, wat ons land betreft, nog iets meer aangaande den economischen toestand worden gezegd. Dat de malaise buiten onze grenzen veel erger is en dat ons land economisch in de luwte ligt, is bekend. Dit is een opmerking, die met des te meer klem naar voren gebracht wordt, omdat bij de voorbereiding van deze jaar beurs wederom zeer sterk de indruk be vestigd is geworden, dat onze industrie en onze handel in de kern gezond zijn, ge zond van opzet en gezond van ontwikke ling en dat beide in ons land geschraagd worden door een gezond bankwezen en een gezonde publieke opinie. Dezelfde nuch tere zakelijkheid, die ons thans moet weer houden ons door overdreven angst-voor stellingen te laten beinvloeden, heeft onzen handel en industrie destijds, toen als stelling verkondigd werd. dat de con sumptie gedwee de productie, hoe hoog opgevoerd, wel zou blijven volgen, doen inzien, dat de abnormaal opgeblazen en opgedreven economische toestanden on middellijk na den oorlog met een gezonde basis konden zijn voor verderen economi schen opbouw. Zorgen kennen onze han del en industrie thans óók en zij mogen niet worden onderschat. De toestanden buiten onze grenzen, oefenen ook op de Nederlandsche conjunctuur een grooten invloed uit. Maar zij omgeven per saldo een gezonde kern, zij hebben als zoodanig het wezen zelf van onzen handel en in dustrie niet aangetast. Een optimisme, dat daórin gelooft en dat daarin bemoediging vindt voor de toekomst, acht spr. ver antwoord. Verhoogde activiteit. De Jaarbeurs heeft, bij de voorbereiding van deze voorjaarsbeurs, van de malaise vóór alles bemerkt een verhoogde activiteit bij handel en industrie. Slcehts eeji paar gevallen hebben zich voorgedaan, dat firma's zich terugtrokken op grond van de malaise. Voor het overige kenmerkte zich de voorbereiding van deze beurs door een groote animo om deel te nemen, een stre ven om goed voor den dag te komen en een zeer uitgesproken tendenz hij de in dustrie om zich aan de gewijzigde toe standen aan te passen, ten einde zoo con- curreerend mogelijk aan de markt te zijn. Het antwoord op de vraag, hoe toch de groote animo om aan de Jaarbeurs deel te i nemen, te rijmen is met den algemeenen toestand der malaise, ligt in datgene, wat het economische nut van het jaarbeurs- i intermediair onderscheidt van andere manieren om handel te drijven en omdat juist in malaise-tijd de jaarbeurs den handel die diensten kan bewijzen, welke hij noodig heeft. Het is dan ook geen toe valligheid, dat het jaar. dat achter ons ligt het jaar der inzinking voor de meeste jaarbeurzen althans voor zoover zij geen verkapte tentoonstellingen waren gunstig is geweest. Gunstig om steun te vinden voor het vertrouwen in de econo mische beginselen, die aan het moderne jaarbeurswezen ten grondslag liggen. Samenstelling. Er heeft zich bij de voorbereiding van deze Jaarbeurs het eigenaardige geval voorgedaan, dat de openvallende plaatsen voor een zeer groot gedeelte ingenomen zijn door firma's ,die tot nog toe alleen aan de najaars'oeurzen hebben deelge- RECLAME. 1063 nomen en dit nu óók aan de voorjaars beurs zullen doen. Gebleken IS, dat dit deelnemen óók aan de voorjaarsbeurs in de meeste gevallen de bedoeling had om voortaan aan beide beurzen te blijven deelnemen en wel als gevolg van het groote belang, dat de Jaarbeurs voor deze deel nemers gekregen had door de in het vorige jaar plaats gehad hebbende uitbreiding. De samenstelling thans is zoodanig, dat ook de groote winkeliers, de coöperaties, de warenhuizen bijv., belang hebben ge kregen bij de Jaarbeurs en de handel over het algemeen zich voor den Inkoop op de jaarbeurs kan concentreeren. Vandaar, dat zij, die tot nog toe alleen aan de najaars beurzen deelnamen, ook de voorjaarsbeur zen willen meemaken, omdat hun clientèle beide beurzen bezoekt en men met deel neming éénmaal per jaar niet meer kan volstaan Doordat deze categorie van najaarsdeelnemers in belangrijke mate voor deze voorjaarsbeurs kwam opzetten en zij, bij de indeeling. den voorrang had boven geheel nieuwe aspiranten, was deze voorjaarsbeurs betrekkelijk spoedig gevuld met „bekend volk", en moesten vele nieuwe inschrijvers, die zich voor de eerste maal opgaven, worden afgewezen. Dat minder gewenschte elementen, die In malaise-tijd de jaarbeursdeelneming als een uiterste redmiddel beschouwen, daarvan konden worden geweerd, is van dit plaatsgebrek een lichtzijde! Indeeling. Over het algemeen is de indeeling ge bleven, zooals die het vorige jaar was. De groep bouwmaterialen en wegenbouw is ditmaal werkelijk buitengewoon! Nog nim mer heeft deze groep zulk een omvang be reikt en is een zóó volledige collectie bouwmaterialen en van zóó veelzijdige samenstelling bijeen geweest. Drie enorme zalen beganen gronds en een groot ge deelte van het terrein Vredenburg zijn er mee bezet. Opvallend in deze groep is de grootere deelneming van de Limburgsche klei-industrie. In deze groep is aanwezig een collectieve deelneming het smidsvak betreffende, resultaat van een van de Rijksnijverheidsconsulenten uitgaand plan om telken jare op deze wijze de aandacht te vestigen op de kleinnijverheid en het handwerk. De groep Meubelen, op de vierde en vijfde étage van het gebouw, heeft nog steeds niet voldoende ruimte kunnen verkrijgen om zóó voor den dag te komen als de deelnemers in deze groep dat gaarne wilden. Plaatsgebrek belette even eens de uitbreiding van de groep machi- nerien, metaalindustrie en electrotech- niek. Op het gebied der buitenlandsche deel neming aan de komende voorjaarsbeurs moge in het bijzonder gewezen worden ditmaal op de Zwitsersche groep (collec tieve inzending van Zwitsersche indus- triën). De deelnemers en vooral onze Nederlandsche industrie hebben veel werk gemaakt van hun stands, zorg besteed aan hunne inzendingen, een naar buiten toe getuigend verschijnsel, dat correspondeert met het streven om niet alleen technisch, maar ook wat prijs berekening, leveringsmogelijkheden, enz. betreft commercieel goed voorbereid ter Jaarbeurs te komen. Te midden van de algemeene malaise is deze Jaarbeurs een toonbeeld van technische leerkracht, commercieele weerkracht en economische veerkracht! Het derde gebouw. Het Jaarbeursbestuur heeft besloten onmiddellijk na afloop van deze voor jaarsbeurs een aanvang te maken met den bouw van een derde jaarbeursgebouw over vijf verdiepingen, een herhaling van het tweede Jaarbeursgebouw, dat juist een jaar geleden voor de eerste maal in gebruik werd genomen. De financiering van dit derde gebouw is bereids verzekerd Het behoeft geen betoog, dat het be sluit om wederom tot een uitbreiding van het complex Jaarbeursgebouwen over te gaan, niet luchthartig genomen is. De verwachtingen omtrent de normale ont wikkeling van het jaarbeursinstituut lie ten geen den minsten twijfel omtrent de noodzakelijkheid eener uitbreiding; daar tegenover stond als groote onbekende factor de invloed der malaise, inzonder heid wat betreft den duur der malaise, en de mogelijke verergering van den toe stand. Het Jaarbeursbestuur heeft ten slotte den bouw van een derde gebouw aangedurfd! Internationale samenwerking. Op internationaal gebied is de Neder landsche Jaarbeurs een nieuwe phase in getreden. Was het internationale Jaar beurswezen na den wereldoorlog een chaos, langzamerhand is er orde in ge komen en de jaarbeursinstellingen weten nu zoo ten naasten bij, wat zij aan elkan der hebben en wat zij voor elkander kun nen zijn. Het Utrechtsche Jaarbeursbe stuur heeft dan ook in het afgeloopen half jaar het oogenblik gekomen geacht om toe te treden tot de Union des Foires Internationales. Tevens is onder de oogen gezien de mogelijkheid van internationale samenwerking op Jaarbeursgebled en als gevolg van daaromtrent plaats gehad hebbende besprekingen zal tijdens den duur van deze jaarbeurs een vriend schappelijk accoord gesloten worden tus schen de Brusselsche en de Utrechtsche Jaarbeurs. Nederland is een der eerste landen, dat op het gebied van internationale samen werking van jaarbeurzen vóórgaat. Juist waar in dezen tijd de tariefmuren nog steeds hooger worden opgetrokken en de internationale samenwerking op econo misch gebied wordt bemoeilijkt, kunnen op de internationale jaarbeurzen de grond slagen gelegd worden voor een tegen-actie om ook op het gebied van den Europee- schen economischen oorlog tot een mildere wijze van oorlogvoering te komen. Vooruitzichten. De vooruitzichten van het bezoek zijn voor de a.s. Voorjaarsbeurs gunstig; het aantal aangevraagde kaarten is voor deze beurs ongeveer 30 °/o hooger. Met goeden moed en een vast vertrouwen gaat het Bestuur de 25ste Jaarbeurs in September 1931 tegemoet! De tijdsomstandigheden zijn moeilijk, industrie en handel maken een zorgvolien tijd door, maar: Is eens de Nering ziek. zij sterft doch daarom niet. De Handel slacht de zee, die daelt en dan weer rijst. 'n Woeste zee momenteel; zwaar weer 'n donkere lucht. En wat het zeehoudend Jaarbeursschip aangaat: zwaar werk, alle hens aan dek en dubbele uitkijk; maar in de rubriek Scheepstijdingen kan, wat deze Voorjaarsbeurs betreft, vermeld worden: Bij de „U 24" alles wèl aan boord! Ten slotte De architect der Jaarbeursgebouwen, ir. J. de Bie Leuvellnk Tjeenk, gaf ten slotte 'n uitvoerige beschrijving met lichtbeelden van het komende Jaarbeursgebouw (1500 M. 2 oppervlakte), dat hij op zijn Amerikaansch! in den tijd van lO'/i maand hoopt te voleindigen. Het ver wijderen van de fundamenten van het door Karei V gestichte kasteel Vreeburg, die blootgelegd zijn, zal helaas wel moei lijkheden veroorzaken, hopenlijk geen stagnatie Het wordt volgens het z.g. „staalscelet" opgetrokken, geheel brandvrij, krijgt vol komen het aspect van het tweede en sluit zich daarbij aan. Ook de Indeeling blijft in hoofdzaak aan het tweede gebouw ge lijk. De 300 nieuwe monsterkamers krijgen een oppervlakte van 16 M. 2 (in de andere gebouwen bedraagt deze 10 M. 2). Na een korte rondgang door de diverse complexen, waar nog de gebruikelijke chaotische verwarring heerschte, die op den openingsdag natuurlijk als op toover- slag verdwenen is de hulp van een leger van 100 werkvrouwen wordt daartoe op 't middernachtelijk uur in 't geweer geroe pen! vereenigden de talrijke aanwezige journalisten en diverse autoriteiten zich aan een lunch, waar de heeren Fentener v. Vlissingen, voorzitter van den Raad van Beheer, Rademaker, nestor der aanwezige journalisten, de voorzitter der Industrieele Club en Henry Asselin namens de buiten landsche pers. hartelijke woorden ge sproken hebben. Met de beste verwach tingen voor de komende dagen ging men uiteen! De deelneming uit de verschillende landen is als volgt: Nederland 951; België 26; Denemarken 1, Dultschland 184; Engeland en Schot land 57; Finland 5; Frankrijk 20; Italië 3; Oostenrijk 34; Tsjecho-Slowakije 1; Zwe den 6; Zwitserland 30; Afrika 1; Amerika 30. Totaal aantal deelnemers 1349. Naar het Engelsch van LEO WALMSLEY. I) Kijk eens op je gemak rond. Zoo! Zoo- ie waarschijnlijk nu gezien hebt, is 'maar één raam en wel in den wand ■-i'-nover dien, waartegen mijn bed V'"' fat raam komt uit op een kleine "uiienplaats en onder het raam staat ™)i safe. Let nu eens op 't raam. 't Is .,oudcrwetsch schuifraam zooals je *j°8al primitief. Maar ik heb er een 'ecinsch alarm-apparaat op aan laten SJf®'. dat met zoo primitief is. Een '?f uitvinding van mezelf. Nu, van- °p twee uur werd ik gewekt door iv li? f'ukelen vlak bij mijn hoofd, en flme, voorzichtig uit het bed glijden t w,'?!p gs den wand naar het raam. zooals ik gedacht had. Qe een of fclimm 6,3 een P°Sin6 om PU me 'n Nu zijn mijn zenuwen niet wat •ir, °Ü"or waren. Cleveland, en ze spron- i'p r. ?eer ui,; den band toen ik tot Teroptnistende ontdekking kwam. Ik Haart lVan kalm, tja. verre van kalm. iieiri v?Ü PePield ik mijn tegenwoordig- ïat ®eest: ik wist oogenblikkelijk 3»r 1 .3oen stond. Zie je die kleine Ik i-oÜv Boven de waschtafel?" 'iïas of illaar de aangeduide plaats, 't met pin rte en dunne ijzeren staaf, ken paar venijnig-scherpe weerha- i' eesllu ee,rszUden van het breede, plat- pérvlaktde punt- Een wapen, op- dan eeJ* j beschouwd niet gevaarlijker „Die speer heb ik van een neger-ko ning gekregen. De punt van die wapens wordt in een sterk-werkend plantaardig vergift gedoopt, een vergift, waarvan ik. ondanks vele nasporingen en vele proeven de herkomst niet heb kunnen vaststellen. De werking ervan is nogal eigenaardig. Bij de groote zoogdieren en bij de apen de speer is ee,n verdedigingswapen bij uitnemendheid, dat begrijp je wel treedt de dood onmiddellijk in. bij den mensch daarentegen duurt het een paar uur en gedurende die periode voelt hij zich volkomen normaal, voordat dit re sultaat bereikt wordt. Ik lichtte het voorzichtig van de haken en kroop, nu met 't wapen, weer naar het raam terug. Daar richtte ik me langs den muur op en stak mijn hand, mijn linkerhand uit, om den bovenkant van de safe te zoeken, 't Eerste wat ik aanraakte was een arm. een magere, gespierde mannenarm.ik stak toe met de speer... „Groote genade", barstte ik uit. „maar dan heeft u hem vermoord!" De dokter bleef een paar oogenblik- ken lang onbewegelijk zitten: dan ging hij. op de manier alsof we een medisch probleem aan 't be-discussieeren waren en niet een feit, dat werkelijk gebeurd was, voort: .Ik heb je zooeven gezegd dat bij een mensch de dood pas na een paar uur in treedt. En daarbij was het zeer wel mo gelijk dat het vergift veel van zijn kracht verloren had. Positief kan ik niets zeg gen, neen. positief kan ik niets zeggen. In elk geval heeft hij een leelijken val gedaan Maar hij is ontsnapt, anders had ik door Baxter wel iets van de menschen beneden gehoord. Zoo lang ik hier woon, ben ik op iets dergelijks voorbereid ge weest. Onze vijanden zullen ons niet on gehinderd laten vertrekken." Bij die woorden schoot me de ontmoe ting van den vorigen avond bij de voor deur te binnen. Gesteld, dat de Ooster ling tegen wien ik opgebotst was en de inbreker van dr. Flint een en dezelfde persoon was? In 't kort vertelde ik hem, wat er ge beurd was. „Dusi Khan", zei mijn chef, toen ik uitgesproken had. „ongetwijfeld. Dusi Khan. Die Fransche uitspraak van dok ter! Dc man is opgevoed in Parijs, als ik 't wel heb. Een gevaarlijk iemand, ge vaarlijk en energiek! Iemand met veel vrienden, invloedrijke vrienden. Waar schijnlijk verkeert hij nog steeds in de meening. dat Sladen en ik in die pyra- miden een schat gevonden hebben. En dus kunnen we alles verwachten. Maar komaan, tegen menschen van dat slag zijn wij toch zeker opgewassen!" Ik dacht eens aan de speer en stemde volmondig toe. „Ik heb 't vanmorgen druk gehad", be gon hij met een kalmte, alsof de quaestie die in mijn oogen nogal belangrijk was, hem niet verder interesseerde, „en ik heb goed nieuws, 't Is me nog gelukt om twee hutten op de „Bulford Castle", de boot die morgen over een week vertrekt, te be machtigen. De reis gaat dus via de Kaap. Veel tijd hebben we dus niet meer." Ik dacht vlug na. Een week was zeer zeker niet lang. En dus stelde ik voor, om nog dienzelfden middag naar White- port te gaan. daar inlichtingen te vra gen over „duiken" en me, zoo mogelijk, een paar dagen practisch te oefenen, dan door te gaan naar huis om mijn geweren en mijn wapen-uitrusting te pakken en de volgende week Dinsdag dat was den dag vóór ons vertrek terug te komen. „Uitmuntend", zei dr. Flint, bedacht zaam knikkend. „Baxter kan voor me pakken en me naar de boot brengen. Maar. Cleveland, nu moeten we 't nog even over de financieele quaestie hebben. Ik wou je nog graag een chèque geven. Je moet kunnen koopen wat je wilt En nu wil je zeker graag weg. Schrijf me vanuit Whiteport, als je tijd hebt. Ik wil graag weten, hoe 't je bevalt en of je vorderingen maakt." Hij liep langs de tafel en twee stoelen naar zijn bureau en gaf me een chèque voor twintig pond. Daarna liet hij me nog eens opsteken en bracht me naar de deur. Ik wil eerlijk bekennen, dat ik een zucht van verlichting slaakte, toen ik een paar minuten later, de voordeur ach ter me dichttrok. Gedurende de laatste zes jaar, was mijn leven geen bed van rozen geweest; als vlieger leid je een avontuurlijk bestaan, zóó avontuurlijk, dat je gevaar en dood als gewone dingen gaat beschouwen. Maar de atmosfeer in het huis dat ik zoo juist verlaten had, beviel me niet; dan de straat met haar drommen menschen, gewone normale menschen! Volgens mij was de manier, waarop dr. Flint die geschiedenis met dien inbreker beschreven had, gewoon weg abnormaal. Alsof hij het een of an der wetenschappelijke onderwerp bij den kop had! Om in koelen bloede een ver giftige speerpunt in iemands arm te ste ken! Als hij hem maar met een revolver bewerkt haddat had me niets kun nen schelen. Dan zou je 't zelfverdediging hebben kunnen noemen. Maar een wa pen, waarmee de nikkers in Afrika elkaar afinaken! Neen. sportief was 't niet. In Oxford Circus kocht ik een speciale editie van de Evening Globe", zooge naamd om me van de uitslagen van den vorigen dag op de hoogte te stellen. Maar onwillekeurig gingen mijn oogen 't eerst naar de kolom: „Gemengd Nieuws". En daar las ik Iets, dat me den uitroep: Groote God! ontlokte. „Hedenmorgen vroeg, kreeg een heer, die naderhand door zijn papieren als een Egyptenaar en student aan King's Col lege geïdentificeerd werd, vlak voor Fra- gatti, het bekende restaurant, een flauw te. Hij werd onmiddellijk naar het Cha ring Cross Hospitaal vervoerd, maar bij aankomst aldaar bleek hij reeds overle den te zijn. De ongelukkige jonge man had een diepe wond in het dikste ge deelte van zijn onderarm, op zulk een plaats, dat elke gedachte aan een poging tot zelfmoord buitengesloten is. In de belde zakken van zijn jas vond men verscheidene inbrekerswerktuigen." Er was geen twijfel mogelijk, of dit was het tweede en laatste bedrijf van het nachtelijke drama, dat zich bij het raam van de slaapkamer van den dokter afge speeld had. De vergiftige speerpunt had haar werk gedaan. Een paar oogenblik- ken voelde ik me beslist ziek van veront waardiging en afschuw. Wat zou ik doen: teruggaan en hem vragen mijn toezeg ging als niet gedaan te beschouwen? Maar 't was toch geen moord, 't was zelf verdediging geweest! Wat had hij, een oude blinde man. tegen een Jongen, krachtigen vijand kunnen beginnen? Niets! En toch kon ik me maar niet met de manier, waarop hij zich verdedigd had, verzoenen! Ik kon 't niet met mezelf eens worden, wat me te doen stond. Bijwijze van compromis besloot ik. voor we weggingen een ernstig gesprek met hem over dit onderwerp te hebben, 't Moest van te voren vastgesteld worden welke wapens als verdedigingsmiddelen gesanctioneerd werden en welke niet 't Gebruik van ver giften, of de punt van een speer erin gedoopt werd of dat ze als druppel in iemands koffie gedeponeerd werden ging niet aan. Daar trok 11: de lijn. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9