de leidsche hout.
in uw pup: v.ROSSEM's TROOST
roma
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 6 Maart 1931
Derde Blad
No. 21769
PARLEMENTAIR OVERZICHT
Speciale Reclame Aanbieding met Cadeau
Een fraaie Kop en Schotel Cadeau
ifï=
FEUILLETON.
GEZONKEN SCHAT.
(Jaargang
Waarom niet in het Oosten.
II.
errolg op hot vorige artikel is te
rLwen dat aan de hoofden van scholen
ff'iaarten verzonden zijn met het
PT om hij voorkomende gelegenheid
ïïl-rjeren te willen attent maken op het
i park ^eze W1ize hoopt het Be-
L^ng-Leiden eenigermate bekend te
F den Leidschen Hout.
C, de beantwoording van de vraag,
-n de L.H, niet jn 't Oosten van de
is. Een blik op de geologische
Hoont aan. dal zich links en rechts
fden RÜn tot Kal'^iik uitstrekt de
cr. rjvierklei, zooals die te zien i9 in
J^irwput van de uitbreiding van bei
Iwjsch museum aan de G-arenmarkt.
Kj, rivierklei strekt zich uit vanuit
lorden lot even voorbij Poelgeest 'n
U oud duinzand, vermengd met klei.
Hjjd geestgrond, welke grondsoort
;t-er te beginnen bij de Maaldrift zich
t- Verder naar 't Zuiden voortzet. Tn
strook van geestgrond, welke van
'tx-merland tot den Hoek van Holland
Eenkele onderbreking doorloopt, heeft
,'.v0U( van ouds goed gegroeid en wan-
J men een park gaat aanleggen, doet
roed de aanwijzingen der natuur te
En' dat is één, maar er is méér Om
rfrted Ie laten groeien, heeft men noo-
r wa hoogte van ca. 85 c.M. tusschen
Lreld en grondwater. Heeft men dit niet
moet men den grondwaterstand
taalig verlagen, wat niet voor eiken
kr "oed is en wal lang niet alle pol-
jïcn en kaden kunnen verdragen. In
flaagsche Bosch b.v. staan de meeste
ben niet vast, de wortels zijn dwar«
Cgroeid. vandaar dat bij zwaren storm
omvallen en een groole schijf van aarde
i; wortels meenemen. ITet water in 't
ache Bosch is boezem van Delfland
Chooger dan Rijnland") en de grond-
Eisiand is er Ie hoog. Bij oudere boo-
echter kan men niet straffeloos den
fcjtod verlagen daar de wortels te oud
Worden om het diepere op te zoeken.
Ladien is het kunstmatig verlagen van
t waterstand in een polder, gelegen aan
Izuidzijde van den Rijndijk, een polder
Itische kwestie, waarin méér autoritei-
\ni te zeggen hebben, terwijl het on
fris of de boomgroei dan nog voldoen-
l^baat zou zijn. In dit verband wil ik
this wijzen op het feit. dat zoowel in
IKilhelminabrug als in verdere brugge-
^van den zuidelijken Rijndijk punl-
j zijn aangebracht. Heeft de wande-
i Leidenaar er wel eens aan gedacht,
jToor dat is? Het zou te ver voeren.
uileen te willen zetten, en men
na 'l bovenstaande volstaan met do
toiging, dat de plaats van den Leid-
i Hout na rijp beraad en nauwkeurig
bundig onderzoek is gekozen.
Vh vindt de in Oostelijk Leiden wo-
sladgenool het jammer dat het
tyark aan gene zijde van de stad ligt
|:j redeneert, dat, wanneer een stads-
wordt aangelegd, dit zoo mogelijk
(allen even gemakkelijk bereikbaar
1 liggen. Het is noodig hier eenig licht
fcsteken. Tot op dit oogenblik heeft de
li als zoodanig zich met bet park niet
jt^p ingelaten en daarvoor ook geen
Jw gemaakt. De gemeente Leiden *ieeft
Irpacht gegeven het terrein: Ware dit
r bouwterrein bouwrijp gemaakt, het
kün vrijwel evenveel gekost hebben als
bde Leidsche Hout. terwijl dan levens
Ika?, dat te eenigertijd Poelgeest in een
Leidenaars aangename vorm zou
2 overgegaan, vrijwel lot nihil zou zijn
^uceerd Ten tweede heeft de Gemeen-
ter beschikking gesteld de dien-
van haar Gemeenleiijken Dienst voor
fciale Zaken. Deze diensten, hoewel ver
richt voor dc te haren laste zijnde vverk-
loozen, zijn niet te onderschatten geweest.
Deze diensten hebben echler voor de Ge
meente Leiden geen extra kosten veroor
zaakt. Wijders heeft de Gemeente Leiden
betaald 1/4 van de loonen der werkloozen,
die echter, en daar loopt 't over, tóch te
hnren laste zouden zijn gekomen krach
tens de beslaande regelingen. Dat het voor
de stadskas voordeeliger is om 1/4 van de
loonen aan den Leidsche Hout te betalen
dan den geheelen steun, zal wel duidelijk
wezen. M.a.w. het nog al eens opgevan
gen gezegde dat de Houl aan de Gemeente
geld kostte, is op de keper beschouwd,
juist omgekeerd. Trouwens toen wijlen de
heer D. J. J. de Koster zijn groote giften
voor dit doel den Burgemeester ter hand
stelde, is daaraan de conditie verbonden,
dat 't park zou worden aangelegd met zoo
min mogelijk kosten voor de Gemeente.
Dit is uitgevoerd. De Gemeente heeft deze
positie ook aangevoeld en dd. 22 Augustus
1930 f. 15000.subsidie gegeven en nu
f. 12000.welke bedragen, door de Rijks
bijdrage ad ca. f. 25000.vrijwel worden
opgeheven. De lezer ziel hieruit, dal zijn
finaptieel gemoed gerust kan zijn
Nu punt 3 van het klachten lijstje Oegst-
geest zal meer plezier van den Hout heb
ben dan Leiden. Het misgunnen van mate-
rieele voordeelen aan een goede buurge
meente is weliswaar zeer menschelijk,
maar nu niet bepaald naar den geest van
Genève. Langzamerhand zal ook de meest
ouderwetsehe Leidenaar wel zoo sportief
worden, dal er een kleine wandeling op
over kan sc'hielen om den Leidschen Hout
te bereiken Den lezer zal uit het boven
staande voldoende duidelijk zij*n geworden,
dat het den men9ch niet gegeven is overal
hoornen te laten groeien, waar dat wel aar
dig en gewenscht zou wezen De slechte
doorlaatbaarheid van den grond in deze
stad is voldoende duidelijk gedemonstreerd
in het Schuttersveld, de vloeren van het
Slachthuis, de vele reparaties aan spoor en
tramweg, wissel stukken in de omgeving van
het Spoorwegstation en aftakking naar de
Gasfabriek, om tot voorzichtigheid te
manen. Ondertusschen zal het n,og wel een
tijdje duren, voordat de Leidenaar zich zal
kunnen vereenigen met hel idee. dat hel
park „hqelemaal den kant van Oegstgeest
uitligt".
De aanleg van een park als de Leidsche
Hout is interessant wanneer men 't m ver
hand brengt met onze nationale aardrijks
kunde. Inpons land werken water en land
voortdurend op elkaar in, zoowel geogra
fisch als chemisch. De bodemkunde is
saamgeweven met de kennis van het water.
De geaardheid van bet water bepaalt of het
vervuiling kan opnemen en goed verdragen
of dat stankvorming optreedt. Naarmate nu
bevolking en industrie dichter worden (in
Z. en N. Holland en Utrecht zijn ze al vrij
dicht) neemt de belangstelling toe, welke
dc Overheid stellen moet in dc hoedanig
heid van openbaar water, al was 't alleen
maar van uit een oogpunt van volksgezond
heid en industrieele bruikbaarheid Om dit
onderdeel te behandelen is indertijd dooi
den Minister van Arbeid opgericht het R1ZA
(Rijks instituut zuivering afvalwater). Het
naspeuren en behandelen der vervuiling
dwingt hel RIZA om zich nauwkeurig
rekenschap te geven van den gang van het
water-, de bevolkingsdichtheid eischt een
nauwkeuriger studie van deze onderwerpen
dan eenige tientallen jaren geleden hel ge-
va! was.
Ongeveer ééns per halve eeuw raapt hel
Hollandsche volk zijn energie bijeen om op
walergebied iels groot9 lot stand te bren
gen. in 1852 de Haarlemmermeer, nu de
Zuiderzee. Men behoeft geen profeet te zijn
om te kunnen voorspellen, dat na vollooing
va*n den afsluitdijk en den VVieringermeer-
polder de eerste menschen uit den lande
zich opnieuw zullen gaan beraden wat er
te doen slaat, omdat de wetenschap onder
tusschen niet heeft stilgestaan en de bodem
kunde haar plaats komt opei9chen naast de
zuivere waterbouwkunde. Inmiddels is er
onderweg een ontwerp Ivoninkl. Besluit om.
het RIZA op breedere basis te plaatsen en
belangstelling ook van niet-ambtelijke per
sonen te wekken in poblemen. die feitelijk
allen aangaan. De opeenhooping van het
leven in de goote sleden heeft den burger
het besef ontnomen van de problemen,
waarvan ons land eigenlijk bestaat en de
buitenman is ten deele onkundig gebleven
van wat zijn bodemopbrengst zou kunnen
verhoogen. Rationeele landbouwproductie,
stadshygiene. industrieele belangen en
volksgezondheid gaan gelukkig band in hand
jn de eischen, die zij aan openb. water en
de behandeling, daarvan moeten stellen,
maar het bindend element, dat al deze
eischen vereenigt, ontbreekt nog daar, waar
niet van oudsher gevestigde waterschappen
dien laak naar den eisc'h vervullen. Vóór
alles is ec'hter noodig belangstelling over de
geheele linie en als gevolg daarvan feiten
kennis ook bij hel publiek.
In den Leidsche Hout zijn allerlei onder-
grondsche werken uitgevoerd, die ten doel
hebben een juisten en constanten grond
waterstand te bewerkstelligen, terwijl er
voor gezorgd is, dat ook bij tijd en wijle
voldoende ververscht kan worden. Kortom
die werken zijn uitgevoerd, die in het Hol
landsche polderterrein nu eenmaal onont
beerlijk zijn, oogensc'hijnlijk eenvoudig maar
toch lastig, omdat het om kleine verschillen
gaat.
B. F. K.
EERSTE KAMER.
RTJiKSBEGROOTING.
Bij de voortgezette algemeenc beschou
wingen over de Rijksbegroot.inig heeft de
heer Van Lauschot enkele beschouwingen
gehouden over de crisis en ir». polemiek met
den lieer Mendeis dien? socialistische theo
rieën afgewezen: aan het tegenwoordige
economische stelsel welen we wat we 'heb
ben z»ei hij terwijl we dal met welen
ten opzichte van de ideale maatschappij van
den lieer Mendeis. De afgevaardigde zou
willen, dat de Regeeriag een onderzoek i-n-
stelde voor de wenschelijkheid van een
industrie-bank.
Het 'ka'binel zoo betoogde hij is door
den loop der omstandigheden een crisis-
kaïbinet geworden, dat ec'hter evengoed een
nationaal karakter kan dragen als welk an
der kabinet ook. Werkte het ka'binet-Cort
van der Linden ook niet met olie partijen
samen? Het is echter niet billijk, van het
kabinet een bepaald crisis-program te ver
langen. want zoo'n program kan niet ge
geven worden Hij gaf voorts allerlei wen
ken met betrekking tot het financieele be
heer- zouden de honderden tmllioenen van
de Rijkspensioepfondsen niet te beleggen
zijn in groote werken als dc drooglegging
der Zuiderzee?
De politieke conclusie van den afgevaar
digde was- het is in 's lands belang .als dit
kabinet blijft, want het heeft overwegend
goede eigenschappen.
Hel feit, dat de rede van den heer Van
Lanschol de geheele vergadering voor de
pauze in beslag nam. bewijst duidelijk, hoe
de spreekzucht in d^n Senaat toeneemt Men
speelt er tegenwoordig volop Tweede-Ka
mertje en zelfs meer dan dal.
\a de pauze hoeft d< heer Wibant zich
ook voorstander betoond van de oprichting
eener industrie-bank. zij bet dan ook niet
als middel legen de crisis. Hij besprak in
hol bijzonder weer de financieele verhou
ding tusschen Rijk en Gemeente, en meende
dat bijzonderen voorzieningen noodig zullen
zijn. om :n den toestand van verschillende
gempenlcn Ie voorzien Reeds hebben G2
gemeenten 80 opcenten geheven en 16 zelfs
100. De gemeenten moeten weer in s'taat
RECLAME.
795
I LI
MARTENS
Haarlemmerstraat 245
Nieuwe Rijn 58
Groote Baddoeken
Wit met Strepen 39
Fantasie Schortjes 89
Prima Macco Sokken
effen kleuren 29
Fantasie-Sokken reclame I6£
Manssporthemden
prima flanel 89
Crème Damescam isolse 29
Allovernet dubbel breed 19
Geruit Madras
diverse kleuren I6£
Witte Handdoeken gr. m,
prima kwaliteit 23
Ongebl. Heerenpantalons 79
Zaterdag 7 Maart en Woensdag 11 Maart
bij aankoop vanaf 2 Gulden
worden gesteld, door belasling-hefifing in
ver9chi'llende middelen te voorzien.
Prof. Van Embden heeft gesproken over
de verhouding tusschen Regeering en wik
in geval van oorlog. Hij is overtuigd, dat
liet. toenemend verzet tegen bewapening m
de toekomst ook tot onwettige middelen zal
leiden, maar de vrijzinnig-democraten
zoo betoogde hij zijn niet revolutionair.
Een mobilisatie-beslissing geschiedt bij ons
door de hooge militairen. Het is geen regee-
ringswil, geen volkswil, maar generaalswil.
De vrijzinnig-democraten strijden voor de
mocratie. maar in geval van oorlog zullen
zij het minder gevaarlijk achten een onwet-
tigen maatregel aan te bevelen, dan ons ge
heele volk in den oorlog te storten. Boven
het gezag van de wet gaat dal van het ge
weten.
Nadat de heeren Slingenberg en Koster
nog eenige financieele en economische op
merkingen hadden gemaakt, werd het debat
verdaagd.
TWEEDE KAMER.
INDISCHE BEGROOTING.
Bij het Ontlerwijs-ontwerp der Indische
begrooting heeft de heer Gerhard het woord
gevoerd, die wees op de taak der Overheid
orri nllenvege goed onderwijs te doen geven.
Hij zou willen een vijf-jarige volks-se'hool,
en als dit instituut voldoende is ontwikkeld,
kan men verder bouwen om tot een waarlijk
algemeene ontwikkeling te komen Hij zou
ook goed vnk,-onderwijs willen en oprichting
van kweekscholen voor de opleiding van in-
landsehe onderwijzers. Van regeoringswegc
mag echter aan het bijzonder onderwijs niet
de voorkeur worden gegeven.
Ook de heer Severijn besprak dc onder-
wijs-toestanden, en legde zijnerzijds den na
druk op de dessa-schooi. Hij meende dat een
groot deel der inlanders voor een verder
gaande school nog niet rijp is en dat men
daarom goed zal doen het dessa-onderwijs
tot zoo groot mogelijke ontwikkeling te
brengen. 'Het onderwijs moet aansluiten li ij
het milieu en de gewoonte der inlandsc'he
bevolking.
RECLAME.
9320
De heer Möller heeft er op gewezen, dat
het van belang is in Indië ook confensioneel-
bijzonder onderwijs te geven, en dat ver
schillende inlanders dat on denvijs volgen
en verkiezen boven het gouvernements-
onderwijs.
Hierna hebben verschillende afgevaardig
den, zooals de heeren van Soetselaer, Joekes,
Ter Laan en Feber nog de onderwijs-aan-
gelegenheden besproken, waarna dc Minister
van Koloniën heeft uiteengezet, dat hij aan
het bijzonder ondenvijs de voorkeur geeft,
omdat het karakter-vormend is. De wijze
van subsidieeren. zooals die op het oogen
blik geschiedt, bevalt hem* ook n>iet geheel.
Zij wordt nader overwogen. Overigens blijft
hij bij voortduring ook aan het dessa-onder
wijs aandacht schenken.
De vergadering is verdaagd.
RECLAME.
7*
yup*
smaakt ab toom/
Deze drie woorden „smaakt
als room", goven precies weer,
boe fijn de smaak wel is van
de bekende jK-J P'J ROM A-
PUDDINGI
Daarom moet ook tnv pudding,
steeds zijn:
PUDDINGFABR^tf-.m^W:-GRONINGEN
775
t bet Engelsch vail LEO WALMSLEY.
Met wezen vrouw is een blamage voor
latuur in haar hoogste uiting. de
■M in een anderszins volmaakt schoon
muw. In mijn oogen is het een zeel'
«01 anomalie van de nat,uur dat de
m zijn staat van ontwikkeling zich-
'u slechts reproduceeren kan op een
die het bestaan noodig maakt van
'*ezen dat een minderwaardige afie-
r™' van hem, een wezen, dat niet
»>an zijn fijnere eigenschappen bezit,
^ontbloot is van een logisch denkver-
Wi, dat niet weet wat waarheid, wat
woel wat zedelijkheid is.
m het eerste geestelijke ontwikke-
Adadium af heeft de vrouw steeds ge-
den man tegen te houden, door
K»iii il ontm°edigen, door hem allerlei
t Jjbboden in den weg te leggen, door
r-in dierlijke instincten te werken. De
f bisve staat, dat is haar ideaal
st ik
protesteerde ik, aarzelend
Be met iemand van zijn intel-
iff Beten, „vindt u niet dat we
,K veel aan haar te danken heb-
M'Hi,iLeschavinS, z'u voor schoonheid,
"'i «J ,d' dat zün volgens mij toch
('pnschappen.
'tn nmets' absoluut niets" te oor-
iiet aar de notitie, die hij van mijn
M kimam' ll-acl evengoed doof als
i» ,,™en zijn „waarvoor 'n vrouw
W 2e 'let een of ander doel wil
1 er nu vanavond gebeurde!
Die vrouw, die duivelin, die je op de gang
gezien moet hebben, een van de ergste
van haar soort, geslepen en onscrupuleus
zooals er geen tweede bestaat, wacht haar
kans af. Ze is vanavond hier binnenge
drongen met het vaste voornemen om den
hulpeloozen man die hier woont mij!
te berooven van hetgeen waaraap hij
reeds zijn halve leven opgeofferd heeft.
En dat van hem hoort.dat zijn eigen
dom is, onbetwistbaar zijn eigendom is.."
Hij had zich onder het spreken zoo op
gewonden, dat ik me ongerust begon te
voelen. De man was oud. Gesteld dat hij
een beroerte kreeg! Maar gelukkig wist
hij, druk gesticuleerend met zijn pijp, zijn
stoel naast de tafel te bereiken Hij liet
er zich in neervallen en haalde een paar
maal diep adem.
„Ja, mijn eigendom! Niemand heeft er
recht op dan ik Maar komaan, ik
moet me niet zoo laten gaan. Je zult er
wel niets van begrijpen, hè, jongmensch!
Een oude man, moet je maar denken.
Een eigenaardigen aanblik bood hij,'
zooals hij daar in die schemerig-verlichte
kamer voor me zat, met zijn mager li
chaam half weggezakt in den grooten
gemakkelijken stoel en zijn klein mum
mie-gezicht, een witte vlek tegen het
donkergrijze fluweel. De rosse gloed van
het haardje werd in glim-plekken door
zijn onrustig-bewegende oogen en in lan
ge flitsen door het slijpwerk van zijn
tumbler, dien hij in zijn voortdurend iets
trillende rechterhand had, weerkaatst. En
gevoegd daarbij het gevoel, dat de man
ondanks zijn blindheid me op de een of
andere mysterieuze manier toch zag, dat
mijn geest of mijn ziel voor hem geen ge
heimen had, dan is 't begrijpelijk, dunkt
me, dat ik me allesbehalve op mijn ge
mak gevoelde.
„Ziezoo, nu ga ik je het verhaal doen",
ging hij voort, terwijl hij den tumbler
neerzette. „Geef me je hand weer en denk
er aan, dat dit, wat ik je nu vertellen ga
strikt geheim is.... beloof me dat je er
met niemand over spreken zult.Ter
wijl ik een soort van belofte stamelde,
greep hij mijn hand weer op dezelfde
eigenaardige manier van eerst vast.
Daarna begon hij aan zijn verhaal. Op
een manier die mij de gewaarwording gaf
dat ik een student was die naar het do-
ceeren van den een of anderen professor
zat te luisteren, vertelde hij me, wat ik
volgens hem weten moest. Verduiveld, wat
kon die man praten! Zijn woordenkeus,
zijn zinsbouw, de manier waarop hij de
woorden articuleerde waren een zwaar we
tenschappelijk betoog waard geweest. En
daarbij was het verhaal interessant, zoo
interessant, dat het zelfs mijn zin voor
het avontuurlijke bevredigde.
„Zooals je misschien weet ben ik an-
thropoloog. Van mijn studentenjaren af
heb ik me geïnteresseerd voor alles, pro
blemen. ontdekkingen, die op de Afri-
kaansehe rassen betrekking hebben. Zoo
ben ik de eerste geweest die bij de volks
stammen van den Congo schedelmetingen
verricht heeft en evenzoo de eerste die
met anthropologische onderzoekingen on
der de minderbekende stammen in Abes-
synië begonnen is. Zoowel 't een als het
ander is interessant werk, buitengewoon
interessant werk'
„In den herfst van 1913 organiseerde ik
een nieuwe expeditie naar den bovenloop
van den Nijl met het doel om vroegere
ontdekkingen te toetsen", ging de oude
heer voort. „In dat gedeelte van Afrika
bestaat altijd de kans op interessante
vondsten op oudheidkundig gebied; daar
om noodigde ik een bekenden Egyptoloog,
een zekeren professor Ernest Sladen, uit,
om als mijn assistent met me mee te
gaan. Hij was een man van ongewone be
kwaamheid, iemand met een wereld-repu
tatie, maar tevens de grootste schurk, die
er op Gods aardbodem rondwandelde. Een
door en door slecht mensch, iemand zon
der principes, zonder eergevoel, even in
halig. even onbetrouwbaar als die duive
lin die me vanavond wilde berooven
„Dank zij zijn volmaakt poseeren leer
de ik hem pas in zijn ware gedaante ken
nen toen we, bij toeval, de ruïnen van El
Khazar ontdekten monumenten van
de oudste beschaving, zooals je misschien
wel weet. Een buitengewoon belangrijke
ontdekking! Daarom besloten we, voor
dat we van onze vondst te bevoegder
plaats kennis gaven, zelf met uitgraven
te beginnen, alles grondig te onderzoeken
om ten leste met een volledig verslag de
wetenschappelijke wereld te verrassen. We
waren enthousiast. Ik vooral. Dertig jaar
lang had ik in Afrika gewerkt. Dit zou
de kroon op mijn werk zijn.We begonnen
met onze bedienden aan het werk te zet
tendaarna namen we zelf de spade
ter hand
„Sladen stootte het eerst op wat ik het
best bedolven pyramiden zou kunnen noe
men: de nu zoo beroemde begraafplaat
sen van El Khazar. 't Was puur toeval,
maar op dat toeval grondde hij, nader
hand, het recht om zichzelf de eer van
de ontdekking toe te eigenen. In de py
ramiden vonden we mummies, de konin
gen en koninginnen van een dynastie
waarvan we het bestaan niet eens ver
moed hadden. Maar het interessanste
van deze interessante vondst was een
graftombe met een collectie schedels, die
stuk voor stuk grootere of kleinere af
wijkingen van de schedels in de pyrami
den vertoonden!" Bij het spreken over de
bewuste schedels begonnen de handen
van den ouden man voor me te trillen;
hij wist zich echter te beheerschen en na
even wachten ging hij op dezelfde kalme
manier met zijn verhaal voort
,,'t Waren er veertig, veertig schedels, elk
in een eigen nis met een inscriptie eron
der. Sladen begon, zooals te begrijpen is,
dadelijk aan de inscripties, maar na een
dag of veertien gaf hij het op. Het was
hem niet gelukt ze te ontcijferen.
„Kort daarop kreeg ik het eerste be
wijs van zijn verraad. Ik vond namelijk
een vel papier met aanteekeningen. En
die aanteekeningen bleken de ontcijfe
ring van de teekens onder de schedels te
zijn. Hij kende dus het geheim ,dat mij
zoo interesseerde, dat ik soms nachten
wakker lagIk verweet hem niets,
ik liet zelfs niet merken dat ik iets wist.
Ik begon alleen, met behulp van den
sleutel, door hem ontdekt, zelf de in
scripties te ontcijferen.
„De hoofdinscriptie, een lange rij van
teekens op den muur boven de schedel
nissen, vermeldde, dat het leger van den
Grooten Koning ten strijde getrokken
was tegen alle volksstammen de volks
stammen van de aarde stond er dat
het als overwinnaar teruggekeerd was
met als oorlogsbuit de hoofden van de
koningen van de overwonnen stammen,
veertig in het geheel. En elke inscriptie
onder de nissen vermeldde den naam van
den koning, den naam van den volks
stam en een aanduiding van de ligging
van het gebied, waar die stam gewoond
had.
„Misschien kun je begrijpen, wat zulk
een ontdekking voor een anthropoloog
beteekent. Ik vergat alles het verraad
van Sladen, de moeilijkheden, die me.
door zijn veranderde houding, misschien
nog te wachten stonden. Mijn eenige
wensch was, dat ze me alleen met de
schedels zouden laten, een maand, twee
maanden, een jaar lang, opdat ik op mijn
gemak vergelijkingen kon maken, con
clusies kon trekken, mijn ontdekkingen
vast leggen in een vlugschrift, dat bij
publicatie, met de schedels als bewijzen,
de geheele wetenschappelijke wereld in
rep en roer zou brengen.
(Wordt vervolgd).