de leidsche hout. in uw pup: v.ROSSEM's TROOST roma LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 6 Maart 1931 Derde Blad No. 21769 PARLEMENTAIR OVERZICHT Speciale Reclame Aanbieding met Cadeau Een fraaie Kop en Schotel Cadeau ifï= FEUILLETON. GEZONKEN SCHAT. (Jaargang Waarom niet in het Oosten. II. errolg op hot vorige artikel is te rLwen dat aan de hoofden van scholen ff'iaarten verzonden zijn met het PT om hij voorkomende gelegenheid ïïl-rjeren te willen attent maken op het i park ^eze W1ize hoopt het Be- L^ng-Leiden eenigermate bekend te F den Leidschen Hout. C, de beantwoording van de vraag, -n de L.H, niet jn 't Oosten van de is. Een blik op de geologische Hoont aan. dal zich links en rechts fden RÜn tot Kal'^iik uitstrekt de cr. rjvierklei, zooals die te zien i9 in J^irwput van de uitbreiding van bei Iwjsch museum aan de G-arenmarkt. Kj, rivierklei strekt zich uit vanuit lorden lot even voorbij Poelgeest 'n U oud duinzand, vermengd met klei. Hjjd geestgrond, welke grondsoort ;t-er te beginnen bij de Maaldrift zich t- Verder naar 't Zuiden voortzet. Tn strook van geestgrond, welke van 'tx-merland tot den Hoek van Holland Eenkele onderbreking doorloopt, heeft ,'.v0U( van ouds goed gegroeid en wan- J men een park gaat aanleggen, doet roed de aanwijzingen der natuur te En' dat is één, maar er is méér Om rfrted Ie laten groeien, heeft men noo- r wa hoogte van ca. 85 c.M. tusschen Lreld en grondwater. Heeft men dit niet moet men den grondwaterstand taalig verlagen, wat niet voor eiken kr "oed is en wal lang niet alle pol- jïcn en kaden kunnen verdragen. In flaagsche Bosch b.v. staan de meeste ben niet vast, de wortels zijn dwar« Cgroeid. vandaar dat bij zwaren storm omvallen en een groole schijf van aarde i; wortels meenemen. ITet water in 't ache Bosch is boezem van Delfland Chooger dan Rijnland") en de grond- Eisiand is er Ie hoog. Bij oudere boo- echter kan men niet straffeloos den fcjtod verlagen daar de wortels te oud Worden om het diepere op te zoeken. Ladien is het kunstmatig verlagen van t waterstand in een polder, gelegen aan Izuidzijde van den Rijndijk, een polder Itische kwestie, waarin méér autoritei- \ni te zeggen hebben, terwijl het on fris of de boomgroei dan nog voldoen- l^baat zou zijn. In dit verband wil ik this wijzen op het feit. dat zoowel in IKilhelminabrug als in verdere brugge- ^van den zuidelijken Rijndijk punl- j zijn aangebracht. Heeft de wande- i Leidenaar er wel eens aan gedacht, jToor dat is? Het zou te ver voeren. uileen te willen zetten, en men na 'l bovenstaande volstaan met do toiging, dat de plaats van den Leid- i Hout na rijp beraad en nauwkeurig bundig onderzoek is gekozen. Vh vindt de in Oostelijk Leiden wo- sladgenool het jammer dat het tyark aan gene zijde van de stad ligt |:j redeneert, dat, wanneer een stads- wordt aangelegd, dit zoo mogelijk (allen even gemakkelijk bereikbaar 1 liggen. Het is noodig hier eenig licht fcsteken. Tot op dit oogenblik heeft de li als zoodanig zich met bet park niet jt^p ingelaten en daarvoor ook geen Jw gemaakt. De gemeente Leiden *ieeft Irpacht gegeven het terrein: Ware dit r bouwterrein bouwrijp gemaakt, het kün vrijwel evenveel gekost hebben als bde Leidsche Hout. terwijl dan levens Ika?, dat te eenigertijd Poelgeest in een Leidenaars aangename vorm zou 2 overgegaan, vrijwel lot nihil zou zijn ^uceerd Ten tweede heeft de Gemeen- ter beschikking gesteld de dien- van haar Gemeenleiijken Dienst voor fciale Zaken. Deze diensten, hoewel ver richt voor dc te haren laste zijnde vverk- loozen, zijn niet te onderschatten geweest. Deze diensten hebben echler voor de Ge meente Leiden geen extra kosten veroor zaakt. Wijders heeft de Gemeente Leiden betaald 1/4 van de loonen der werkloozen, die echter, en daar loopt 't over, tóch te hnren laste zouden zijn gekomen krach tens de beslaande regelingen. Dat het voor de stadskas voordeeliger is om 1/4 van de loonen aan den Leidsche Hout te betalen dan den geheelen steun, zal wel duidelijk wezen. M.a.w. het nog al eens opgevan gen gezegde dat de Houl aan de Gemeente geld kostte, is op de keper beschouwd, juist omgekeerd. Trouwens toen wijlen de heer D. J. J. de Koster zijn groote giften voor dit doel den Burgemeester ter hand stelde, is daaraan de conditie verbonden, dat 't park zou worden aangelegd met zoo min mogelijk kosten voor de Gemeente. Dit is uitgevoerd. De Gemeente heeft deze positie ook aangevoeld en dd. 22 Augustus 1930 f. 15000.subsidie gegeven en nu f. 12000.welke bedragen, door de Rijks bijdrage ad ca. f. 25000.vrijwel worden opgeheven. De lezer ziel hieruit, dal zijn finaptieel gemoed gerust kan zijn Nu punt 3 van het klachten lijstje Oegst- geest zal meer plezier van den Hout heb ben dan Leiden. Het misgunnen van mate- rieele voordeelen aan een goede buurge meente is weliswaar zeer menschelijk, maar nu niet bepaald naar den geest van Genève. Langzamerhand zal ook de meest ouderwetsehe Leidenaar wel zoo sportief worden, dal er een kleine wandeling op over kan sc'hielen om den Leidschen Hout te bereiken Den lezer zal uit het boven staande voldoende duidelijk zij*n geworden, dat het den men9ch niet gegeven is overal hoornen te laten groeien, waar dat wel aar dig en gewenscht zou wezen De slechte doorlaatbaarheid van den grond in deze stad is voldoende duidelijk gedemonstreerd in het Schuttersveld, de vloeren van het Slachthuis, de vele reparaties aan spoor en tramweg, wissel stukken in de omgeving van het Spoorwegstation en aftakking naar de Gasfabriek, om tot voorzichtigheid te manen. Ondertusschen zal het n,og wel een tijdje duren, voordat de Leidenaar zich zal kunnen vereenigen met hel idee. dat hel park „hqelemaal den kant van Oegstgeest uitligt". De aanleg van een park als de Leidsche Hout is interessant wanneer men 't m ver hand brengt met onze nationale aardrijks kunde. Inpons land werken water en land voortdurend op elkaar in, zoowel geogra fisch als chemisch. De bodemkunde is saamgeweven met de kennis van het water. De geaardheid van bet water bepaalt of het vervuiling kan opnemen en goed verdragen of dat stankvorming optreedt. Naarmate nu bevolking en industrie dichter worden (in Z. en N. Holland en Utrecht zijn ze al vrij dicht) neemt de belangstelling toe, welke dc Overheid stellen moet in dc hoedanig heid van openbaar water, al was 't alleen maar van uit een oogpunt van volksgezond heid en industrieele bruikbaarheid Om dit onderdeel te behandelen is indertijd dooi den Minister van Arbeid opgericht het R1ZA (Rijks instituut zuivering afvalwater). Het naspeuren en behandelen der vervuiling dwingt hel RIZA om zich nauwkeurig rekenschap te geven van den gang van het water-, de bevolkingsdichtheid eischt een nauwkeuriger studie van deze onderwerpen dan eenige tientallen jaren geleden hel ge- va! was. Ongeveer ééns per halve eeuw raapt hel Hollandsche volk zijn energie bijeen om op walergebied iels groot9 lot stand te bren gen. in 1852 de Haarlemmermeer, nu de Zuiderzee. Men behoeft geen profeet te zijn om te kunnen voorspellen, dat na vollooing va*n den afsluitdijk en den VVieringermeer- polder de eerste menschen uit den lande zich opnieuw zullen gaan beraden wat er te doen slaat, omdat de wetenschap onder tusschen niet heeft stilgestaan en de bodem kunde haar plaats komt opei9chen naast de zuivere waterbouwkunde. Inmiddels is er onderweg een ontwerp Ivoninkl. Besluit om. het RIZA op breedere basis te plaatsen en belangstelling ook van niet-ambtelijke per sonen te wekken in poblemen. die feitelijk allen aangaan. De opeenhooping van het leven in de goote sleden heeft den burger het besef ontnomen van de problemen, waarvan ons land eigenlijk bestaat en de buitenman is ten deele onkundig gebleven van wat zijn bodemopbrengst zou kunnen verhoogen. Rationeele landbouwproductie, stadshygiene. industrieele belangen en volksgezondheid gaan gelukkig band in hand jn de eischen, die zij aan openb. water en de behandeling, daarvan moeten stellen, maar het bindend element, dat al deze eischen vereenigt, ontbreekt nog daar, waar niet van oudsher gevestigde waterschappen dien laak naar den eisc'h vervullen. Vóór alles is ec'hter noodig belangstelling over de geheele linie en als gevolg daarvan feiten kennis ook bij hel publiek. In den Leidsche Hout zijn allerlei onder- grondsche werken uitgevoerd, die ten doel hebben een juisten en constanten grond waterstand te bewerkstelligen, terwijl er voor gezorgd is, dat ook bij tijd en wijle voldoende ververscht kan worden. Kortom die werken zijn uitgevoerd, die in het Hol landsche polderterrein nu eenmaal onont beerlijk zijn, oogensc'hijnlijk eenvoudig maar toch lastig, omdat het om kleine verschillen gaat. B. F. K. EERSTE KAMER. RTJiKSBEGROOTING. Bij de voortgezette algemeenc beschou wingen over de Rijksbegroot.inig heeft de heer Van Lauschot enkele beschouwingen gehouden over de crisis en ir». polemiek met den lieer Mendeis dien? socialistische theo rieën afgewezen: aan het tegenwoordige economische stelsel welen we wat we 'heb ben z»ei hij terwijl we dal met welen ten opzichte van de ideale maatschappij van den lieer Mendeis. De afgevaardigde zou willen, dat de Regeeriag een onderzoek i-n- stelde voor de wenschelijkheid van een industrie-bank. Het 'ka'binel zoo betoogde hij is door den loop der omstandigheden een crisis- kaïbinet geworden, dat ec'hter evengoed een nationaal karakter kan dragen als welk an der kabinet ook. Werkte het ka'binet-Cort van der Linden ook niet met olie partijen samen? Het is echter niet billijk, van het kabinet een bepaald crisis-program te ver langen. want zoo'n program kan niet ge geven worden Hij gaf voorts allerlei wen ken met betrekking tot het financieele be heer- zouden de honderden tmllioenen van de Rijkspensioepfondsen niet te beleggen zijn in groote werken als dc drooglegging der Zuiderzee? De politieke conclusie van den afgevaar digde was- het is in 's lands belang .als dit kabinet blijft, want het heeft overwegend goede eigenschappen. Hel feit, dat de rede van den heer Van Lanschol de geheele vergadering voor de pauze in beslag nam. bewijst duidelijk, hoe de spreekzucht in d^n Senaat toeneemt Men speelt er tegenwoordig volop Tweede-Ka mertje en zelfs meer dan dal. \a de pauze hoeft d< heer Wibant zich ook voorstander betoond van de oprichting eener industrie-bank. zij bet dan ook niet als middel legen de crisis. Hij besprak in hol bijzonder weer de financieele verhou ding tusschen Rijk en Gemeente, en meende dat bijzonderen voorzieningen noodig zullen zijn. om :n den toestand van verschillende gempenlcn Ie voorzien Reeds hebben G2 gemeenten 80 opcenten geheven en 16 zelfs 100. De gemeenten moeten weer in s'taat RECLAME. 795 I LI MARTENS Haarlemmerstraat 245 Nieuwe Rijn 58 Groote Baddoeken Wit met Strepen 39 Fantasie Schortjes 89 Prima Macco Sokken effen kleuren 29 Fantasie-Sokken reclame I6£ Manssporthemden prima flanel 89 Crème Damescam isolse 29 Allovernet dubbel breed 19 Geruit Madras diverse kleuren I6£ Witte Handdoeken gr. m, prima kwaliteit 23 Ongebl. Heerenpantalons 79 Zaterdag 7 Maart en Woensdag 11 Maart bij aankoop vanaf 2 Gulden worden gesteld, door belasling-hefifing in ver9chi'llende middelen te voorzien. Prof. Van Embden heeft gesproken over de verhouding tusschen Regeering en wik in geval van oorlog. Hij is overtuigd, dat liet. toenemend verzet tegen bewapening m de toekomst ook tot onwettige middelen zal leiden, maar de vrijzinnig-democraten zoo betoogde hij zijn niet revolutionair. Een mobilisatie-beslissing geschiedt bij ons door de hooge militairen. Het is geen regee- ringswil, geen volkswil, maar generaalswil. De vrijzinnig-democraten strijden voor de mocratie. maar in geval van oorlog zullen zij het minder gevaarlijk achten een onwet- tigen maatregel aan te bevelen, dan ons ge heele volk in den oorlog te storten. Boven het gezag van de wet gaat dal van het ge weten. Nadat de heeren Slingenberg en Koster nog eenige financieele en economische op merkingen hadden gemaakt, werd het debat verdaagd. TWEEDE KAMER. INDISCHE BEGROOTING. Bij het Ontlerwijs-ontwerp der Indische begrooting heeft de heer Gerhard het woord gevoerd, die wees op de taak der Overheid orri nllenvege goed onderwijs te doen geven. Hij zou willen een vijf-jarige volks-se'hool, en als dit instituut voldoende is ontwikkeld, kan men verder bouwen om tot een waarlijk algemeene ontwikkeling te komen Hij zou ook goed vnk,-onderwijs willen en oprichting van kweekscholen voor de opleiding van in- landsehe onderwijzers. Van regeoringswegc mag echter aan het bijzonder onderwijs niet de voorkeur worden gegeven. Ook de heer Severijn besprak dc onder- wijs-toestanden, en legde zijnerzijds den na druk op de dessa-schooi. Hij meende dat een groot deel der inlanders voor een verder gaande school nog niet rijp is en dat men daarom goed zal doen het dessa-onderwijs tot zoo groot mogelijke ontwikkeling te brengen. 'Het onderwijs moet aansluiten li ij het milieu en de gewoonte der inlandsc'he bevolking. RECLAME. 9320 De heer Möller heeft er op gewezen, dat het van belang is in Indië ook confensioneel- bijzonder onderwijs te geven, en dat ver schillende inlanders dat on denvijs volgen en verkiezen boven het gouvernements- onderwijs. Hierna hebben verschillende afgevaardig den, zooals de heeren van Soetselaer, Joekes, Ter Laan en Feber nog de onderwijs-aan- gelegenheden besproken, waarna dc Minister van Koloniën heeft uiteengezet, dat hij aan het bijzonder ondenvijs de voorkeur geeft, omdat het karakter-vormend is. De wijze van subsidieeren. zooals die op het oogen blik geschiedt, bevalt hem* ook n>iet geheel. Zij wordt nader overwogen. Overigens blijft hij bij voortduring ook aan het dessa-onder wijs aandacht schenken. De vergadering is verdaagd. RECLAME. 7* yup* smaakt ab toom/ Deze drie woorden „smaakt als room", goven precies weer, boe fijn de smaak wel is van de bekende jK-J P'J ROM A- PUDDINGI Daarom moet ook tnv pudding, steeds zijn: PUDDINGFABR^tf-.m^W:-GRONINGEN 775 t bet Engelsch vail LEO WALMSLEY. Met wezen vrouw is een blamage voor latuur in haar hoogste uiting. de ■M in een anderszins volmaakt schoon muw. In mijn oogen is het een zeel' «01 anomalie van de nat,uur dat de m zijn staat van ontwikkeling zich- 'u slechts reproduceeren kan op een die het bestaan noodig maakt van '*ezen dat een minderwaardige afie- r™' van hem, een wezen, dat niet »>an zijn fijnere eigenschappen bezit, ^ontbloot is van een logisch denkver- Wi, dat niet weet wat waarheid, wat woel wat zedelijkheid is. m het eerste geestelijke ontwikke- Adadium af heeft de vrouw steeds ge- den man tegen te houden, door K»iii il ontm°edigen, door hem allerlei t Jjbboden in den weg te leggen, door r-in dierlijke instincten te werken. De f bisve staat, dat is haar ideaal st ik protesteerde ik, aarzelend Be met iemand van zijn intel- iff Beten, „vindt u niet dat we ,K veel aan haar te danken heb- M'Hi,iLeschavinS, z'u voor schoonheid, "'i «J ,d' dat zün volgens mij toch ('pnschappen. 'tn nmets' absoluut niets" te oor- iiet aar de notitie, die hij van mijn M kimam' ll-acl evengoed doof als i» ,,™en zijn „waarvoor 'n vrouw W 2e 'let een of ander doel wil 1 er nu vanavond gebeurde! Die vrouw, die duivelin, die je op de gang gezien moet hebben, een van de ergste van haar soort, geslepen en onscrupuleus zooals er geen tweede bestaat, wacht haar kans af. Ze is vanavond hier binnenge drongen met het vaste voornemen om den hulpeloozen man die hier woont mij! te berooven van hetgeen waaraap hij reeds zijn halve leven opgeofferd heeft. En dat van hem hoort.dat zijn eigen dom is, onbetwistbaar zijn eigendom is.." Hij had zich onder het spreken zoo op gewonden, dat ik me ongerust begon te voelen. De man was oud. Gesteld dat hij een beroerte kreeg! Maar gelukkig wist hij, druk gesticuleerend met zijn pijp, zijn stoel naast de tafel te bereiken Hij liet er zich in neervallen en haalde een paar maal diep adem. „Ja, mijn eigendom! Niemand heeft er recht op dan ik Maar komaan, ik moet me niet zoo laten gaan. Je zult er wel niets van begrijpen, hè, jongmensch! Een oude man, moet je maar denken. Een eigenaardigen aanblik bood hij,' zooals hij daar in die schemerig-verlichte kamer voor me zat, met zijn mager li chaam half weggezakt in den grooten gemakkelijken stoel en zijn klein mum mie-gezicht, een witte vlek tegen het donkergrijze fluweel. De rosse gloed van het haardje werd in glim-plekken door zijn onrustig-bewegende oogen en in lan ge flitsen door het slijpwerk van zijn tumbler, dien hij in zijn voortdurend iets trillende rechterhand had, weerkaatst. En gevoegd daarbij het gevoel, dat de man ondanks zijn blindheid me op de een of andere mysterieuze manier toch zag, dat mijn geest of mijn ziel voor hem geen ge heimen had, dan is 't begrijpelijk, dunkt me, dat ik me allesbehalve op mijn ge mak gevoelde. „Ziezoo, nu ga ik je het verhaal doen", ging hij voort, terwijl hij den tumbler neerzette. „Geef me je hand weer en denk er aan, dat dit, wat ik je nu vertellen ga strikt geheim is.... beloof me dat je er met niemand over spreken zult.Ter wijl ik een soort van belofte stamelde, greep hij mijn hand weer op dezelfde eigenaardige manier van eerst vast. Daarna begon hij aan zijn verhaal. Op een manier die mij de gewaarwording gaf dat ik een student was die naar het do- ceeren van den een of anderen professor zat te luisteren, vertelde hij me, wat ik volgens hem weten moest. Verduiveld, wat kon die man praten! Zijn woordenkeus, zijn zinsbouw, de manier waarop hij de woorden articuleerde waren een zwaar we tenschappelijk betoog waard geweest. En daarbij was het verhaal interessant, zoo interessant, dat het zelfs mijn zin voor het avontuurlijke bevredigde. „Zooals je misschien weet ben ik an- thropoloog. Van mijn studentenjaren af heb ik me geïnteresseerd voor alles, pro blemen. ontdekkingen, die op de Afri- kaansehe rassen betrekking hebben. Zoo ben ik de eerste geweest die bij de volks stammen van den Congo schedelmetingen verricht heeft en evenzoo de eerste die met anthropologische onderzoekingen on der de minderbekende stammen in Abes- synië begonnen is. Zoowel 't een als het ander is interessant werk, buitengewoon interessant werk' „In den herfst van 1913 organiseerde ik een nieuwe expeditie naar den bovenloop van den Nijl met het doel om vroegere ontdekkingen te toetsen", ging de oude heer voort. „In dat gedeelte van Afrika bestaat altijd de kans op interessante vondsten op oudheidkundig gebied; daar om noodigde ik een bekenden Egyptoloog, een zekeren professor Ernest Sladen, uit, om als mijn assistent met me mee te gaan. Hij was een man van ongewone be kwaamheid, iemand met een wereld-repu tatie, maar tevens de grootste schurk, die er op Gods aardbodem rondwandelde. Een door en door slecht mensch, iemand zon der principes, zonder eergevoel, even in halig. even onbetrouwbaar als die duive lin die me vanavond wilde berooven „Dank zij zijn volmaakt poseeren leer de ik hem pas in zijn ware gedaante ken nen toen we, bij toeval, de ruïnen van El Khazar ontdekten monumenten van de oudste beschaving, zooals je misschien wel weet. Een buitengewoon belangrijke ontdekking! Daarom besloten we, voor dat we van onze vondst te bevoegder plaats kennis gaven, zelf met uitgraven te beginnen, alles grondig te onderzoeken om ten leste met een volledig verslag de wetenschappelijke wereld te verrassen. We waren enthousiast. Ik vooral. Dertig jaar lang had ik in Afrika gewerkt. Dit zou de kroon op mijn werk zijn.We begonnen met onze bedienden aan het werk te zet tendaarna namen we zelf de spade ter hand „Sladen stootte het eerst op wat ik het best bedolven pyramiden zou kunnen noe men: de nu zoo beroemde begraafplaat sen van El Khazar. 't Was puur toeval, maar op dat toeval grondde hij, nader hand, het recht om zichzelf de eer van de ontdekking toe te eigenen. In de py ramiden vonden we mummies, de konin gen en koninginnen van een dynastie waarvan we het bestaan niet eens ver moed hadden. Maar het interessanste van deze interessante vondst was een graftombe met een collectie schedels, die stuk voor stuk grootere of kleinere af wijkingen van de schedels in de pyrami den vertoonden!" Bij het spreken over de bewuste schedels begonnen de handen van den ouden man voor me te trillen; hij wist zich echter te beheerschen en na even wachten ging hij op dezelfde kalme manier met zijn verhaal voort ,,'t Waren er veertig, veertig schedels, elk in een eigen nis met een inscriptie eron der. Sladen begon, zooals te begrijpen is, dadelijk aan de inscripties, maar na een dag of veertien gaf hij het op. Het was hem niet gelukt ze te ontcijferen. „Kort daarop kreeg ik het eerste be wijs van zijn verraad. Ik vond namelijk een vel papier met aanteekeningen. En die aanteekeningen bleken de ontcijfe ring van de teekens onder de schedels te zijn. Hij kende dus het geheim ,dat mij zoo interesseerde, dat ik soms nachten wakker lagIk verweet hem niets, ik liet zelfs niet merken dat ik iets wist. Ik begon alleen, met behulp van den sleutel, door hem ontdekt, zelf de in scripties te ontcijferen. „De hoofdinscriptie, een lange rij van teekens op den muur boven de schedel nissen, vermeldde, dat het leger van den Grooten Koning ten strijde getrokken was tegen alle volksstammen de volks stammen van de aarde stond er dat het als overwinnaar teruggekeerd was met als oorlogsbuit de hoofden van de koningen van de overwonnen stammen, veertig in het geheel. En elke inscriptie onder de nissen vermeldde den naam van den koning, den naam van den volks stam en een aanduiding van de ligging van het gebied, waar die stam gewoond had. „Misschien kun je begrijpen, wat zulk een ontdekking voor een anthropoloog beteekent. Ik vergat alles het verraad van Sladen, de moeilijkheden, die me. door zijn veranderde houding, misschien nog te wachten stonden. Mijn eenige wensch was, dat ze me alleen met de schedels zouden laten, een maand, twee maanden, een jaar lang, opdat ik op mijn gemak vergelijkingen kon maken, con clusies kon trekken, mijn ontdekkingen vast leggen in een vlugschrift, dat bij publicatie, met de schedels als bewijzen, de geheele wetenschappelijke wereld in rep en roer zou brengen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9