ANEKDOTES. ^EN OVERWINNAAR. Been tijdie kwamen ze echter aan een Laar de sneeuw zóó hoog opgestuwd lal zij en haar broertje wel stilstaan Ten ol zij wilden of niet. feer luid gejuich kwamen Jan en Bob i af. ivangcn! Wij hebben jullie gevangen!" [Jan uit en Bob voegde er aan toe: wv zullen jullie voor dezen keer niet doch in plaats daarvan moet je ons Ln 0rtzen buit de slee met inhoud Jilighfid te brengen..Geven jullie je op, oonvaarde over?" L ja, dal doen we!" riep Doortje opge- l uit' en ook Frits je kreeg schrik in liet 't Was eigenlijk net een verhaaltje, L zelf beleefden. Eenrg was dat! Iluurlijk mochten de gevangenen on- fe* niet spreken, doch dil was voor hem zware cisch en kostte alleen Doortje |e inspanning. Zij was er echter veel te in", om zich deze kleine opoffering blijmoedig te getroosten. naderde het viertal met de slee eer en meer hel Zandpad, waar de lie Jansen woonde, al was dit nog een I? eindje fclseling commandeerde Jan, de roover- Iman: Balt'" Ihet volgend oogenblik stond de kleine |rian stil en zei Jan lilen we nu eens wat anders doen en |fcn glijbaan maken 1" ja!" stemden Bob en Doortje in. laten we dat liever op den terugweg |tbij huis doen," stelde Fritsje voor at i vuor. :h, flauwe jongen, ben je bang voor I?" hoonde Jan. Bi, jij dan maar alleen verder met do Wij halen je wel weer in!" nep Bob il zal ik soms met 'm meegaan?" Doortje, die zich Moeders woorden it oogenblik h e r i 11 n e rd e Jcb, ga je gang, als je ook bang voor Ibentl" zei Jan. K was te veel voor Doortje; zij bleef, poedig had het drietal nu een glijba.n ikt Jongens, wat ging dat fijn! Jan en (haalden er hun hart aan op. Ze genoten! lortje? Neen, ze wilde niet luiste raar Moeders slem, die nog 9teeds in j oor klonk. Als een wildeman deed ze JL totze eindelijk kwann te val len haar arm bezeerde. Ze begon te ties, meisjes huil en ook altijd dade ls riep Jan uit. kunnen loc-h nooit echt meedoen!" k Bob. Ga naar huis!" zei Doortje boos. P(«d. dan gaan wij probeeren den reiz-i- |rnet de slee in te halen en hem opnieuw "ingen te nemen!" zei Jan en Bob vond [een prachtig plan. wrtje, die er niet veel voor voelde: al- |eden langen weg naar huis af tc leggen J'ier arm al niet veel pijn meer deed, (lat ze maar mee zou gaan en liep en dan nog even nasnikkend achter [broertjes aan. ptusschen duwde Fritsje de zware slee fijn eentje door de sneeuw voort. O, wat kte hem dat 'n inspanning I Hij werd krg warm en moe van, maarhij rolhouden. Vrouw Jansen zou haar 'krijgen! Zoo heel ver was het nu niet rh al viel :t toch niet mee! h'ca keek hij om. Zouden de anderen er niet aankomen Maar neen, nergens fokte hij hen. hpper zwoegde het kleino baasje a-ch- fo zware slee voort, vaag voelend, dat "neer hij even bleef stilstaan om wat uit rusten, hij niet de kracht zou hebben de «eer in beweging te brengen. Dua egde hij voort. •indelijk, daar zag hij het kleine huisje 'vrouw Jansen! Nu was hij er bijna, ar 0, wat scheelde dat bijna nog veel toen hij meende, niet verder te kun- 1 êaan, ging de deur van het huisje open kwam vrouw Jansen hom tege- ntsje zei niets anders dam 1 .e ^mplimenten van Moeder en dit r is voor u I" A dank je vreJ, jongeheer! Maar wat 1 je moe en warm! Wacht! laten we do samen duwen Met vereende krachten kwam het pak nu op zijn bestemming. Het eerste wat vrouw Jansen tegen Fritsje zei, was „Maar ga eerst eons bij de kachel zit ten om wat uit te rusten Fritsje wilde niets liever. Heerlijk, ein delijk een stoel te hebbenDat die erg hard was, merkte hij niet. Vanaf zijn plaatsje bij het vuur zag de jongen nu, hoe blij de lieele familie was, toen vrouw Jansen het groote pak open maakte. De ziekelijke vader, de kleine kinderen, allen kwamen aangeloopen om met stralen de gezichten den inhoud te bewonderen. ,,Nog meer! Nog meer!" juichte een jon getje van Fritsje's leeftijd, toen moeder Jansen er de bouwdoos en" het sprookje- boek uit te voorschijn haalde. Dat was me een vreugde Fritsje vergat er heelemaal zijn moeheid door. Maar eindeliik moest hij toch naar huis. Hi.i wilde niel aan vrouw Jansen vertellen, dat de anderen hem in den steek hadden gelaten en zoo kwam het, dat hij weer al leen vertrok. hartelijk bedankt en nage wuifd door de selieele familie Jansen. Dapper ondernam Fritsje den terugweg met zijn leege slee Hij had echter nauwe lijks een klein eindje geloopen, of hoe het kwam, begreep hij zelf niet h'ij viel en zag geen kans weer overeind te komen. Hij werd weldra door de koude be vangen en bleef roerloos liggen. Zoo vonden de drie „grootcn" hun kleine" broertje, toen ze hem eindelijk gevolgd waren. Jan, die veel hield van verhalen, welke echt gebeurd 'waren en allerlei geschiede nissen gelezen had van menschen, die in de sneeuw waren verdwaald, waschte zijn ge zicht met sneeuw en na eenigen tijd sloeg Fritsje de oogen op, verschrikt om zich been kijkend. ,,Je mag in de slee, Frits! Zeg maai niets!" zei Jan cn tilde hem met Bob in de sieo. Zwijgend liep het drieal nu achter de slee aan. O, wal «chaamden zij zich en wat zagen zij er tegen op Moeder alles te moeten zeggen Het was een droevig troepje, dat einde lijk thuis kwam. Moeder gunde zich den tijd niet te luisteren naar hetgeen Jan, Doortje en Bob zeiden. Zij bracht Fritsje gauw naar bed, voorzag hem van warme kruiken en liet hem warme melk drinken. Daarna viel de kleine jongen in slaap. In de gang, vlak vóór Fritoje's kamer, stonden drie berouwvolle kindoren in span ning te wachten. Moeders bedroefde oogen keken hen ver wijtend aan Het eenige, wat Moeder zei, was: ,,Hij slaapt!" Gelukkig!" riepen alle drie als hij af spraak met een diepen zucht van verlich ting uit. Ze gingeü met Moeder mee naar de zit kamer en daar vertelden ze onder horten en stooten zonder zichzelf echter daar bij te sparen wat er gebeurd was. Moeder was erg bedroefd, toen zij het hoorde. ,,Dus mijn kleine Frits was flinker en gehoorzamer dan mijn drie grooten samen! Ik ik kan jullie na het gebeurde niet meer vertrouwenwas alles, wat Moeder nog zei. O, wat klonken die woorden Jan, Door tje en Bob akelig in de oorenDe zwaarste straf zouden ze niet zóó erg te dragen heb ben gevonden als dit wel-verdiende ver wijt! Nog lang zou het hun bijblijven! Dien nacht sliepen ze alle drie onrustig, gekweld door allerlei akelige droomen, waarin Fritsje tc midden der sneeuw door hun schuld omkwam. Gedukkig koorden zij den volgenden morgen van Moeder in wier oogen zij nog steeds het ernstige verwijt lazen dat Fritsje vee-1 beter was. Nooit zouden zjj het gebeurde echter ver geten en zij namen zich ernstig voor; al het mogelijke te doen om Moeders ver trouwen weer te winnen. Zoo heel gemakkelijk ging dit echter niet! Ingezonden door Marietje Laterveer. Moeder: „liet is vreeselijk, wat moet er van zoo'n slordig meisje als jij bent, komen; nu heb je alweer groote gaten in de kousen, die ik pas heb gestopt." Kleine Dora (huilend): ,,'t Is mijn schuld mei, ze zijn vannacht van de stoel gevallen." Ingezonden door Willy de Neys. Vader; „Hé Frits, wat doet mij dal een verdriet, je eet alleen maar netjes als je weet dal Moeder naar je kijkt". Frits: „O, dat is het tegendeel van u, want u rookt alleen als Moeder niet naar u kijkt" Ingezonden door Marietje Laterveer. Een student kwam een boerin tegen, die een ezel voor haar groenlewagentje had. „Goedcnmorgen, ezelmocder" riep de stu dent lachend, en de boerin antwoordde vriendelijk; „Goeden morgen mijn zoon!" Er was eens een boer, Jansen genaamd, die eerst zichzelf overwon en daarna zijn vijand, ja, dezen zelfs tot zijn vriend maakte. Jansen bezat namelijk een groot aantal kippen. Gewoonlijk zaten die vast, maar toen het voorjaar werd, liet de boer ze over het erf loopen, na hen eerst gekortwiekt te hebben, zoodat ze niet weg konden vliegen. Toen hij echter op zekeren dag thuis kwam, vertelde zijn vrouw hem, dat hun buurman Pietersen woedend bij haar ge komen was om te zeggen, dat hun kippen in zijn tuin geweest waren Hij had er een paar den nek omgedraaid en weer op hun eigen erf geworpen. Natuurlijk was Jansen; toen hij dit hoorde, heel boos, want niet alleen waren zijn kip pen veel waard, maar hij was ook aan zijn dieren gehecht en keurde de handelwijze van zijn buurman streng af Hij besloot hem ter verantwoording te roepen en in elk geval tot schadevergoeding te dwingen. Hij begon echter met zijn middagmaal zoo rustig mogelijk te verorberen en toen hij gegeten had, was hij veel kalmer gewor den. Hij vroeg zich af, of hij niets beters wist dan met zijn buurman een strijd aan te binden over de kippen en hem daardoor tot zijn vijand te maken. En hij besloot iels anders te doen, iets, wat hem veel verstan diger leek Na tafel ging hij naar Pietersen toe. Hij trof hem in zijn tuin aan, bezig met een stok één der lastige kippen op te jagen, maar slaagde er niet in, het dier in handen te krijgen. Toen hij Jansen zag, ontstak hij in nog grooter woede. „II zal ze allemaal dood maken!" riep hij uit. „Zoo iets heb ik nog nooit beleefdl Mijn tuin is heelemaal vernield!" „Het spijt mij," zei Jansen. „Het is eigen lijk heek ondoordacht van me geweest de kippen los te laten en ik ben dan ook gaarne bereid je driemaal het bedrag der aange richte schade uit te betalen." Pietersen wist niet, hoe hij het had. Hij keek eens naar de lucht, daarna op den grond, toen naar zijn buurman, vervolgens naar den stok, dien hij in de hand hield en eindelijk naar de arme, verschrikte kip, die hij opgejaagd had. „Noem mij maar het bedrag der schade,'* ging Jansen voort, „en ik zal je het drie dubbele geven. Ik beloof je, dat je voortaan geen last meer zult hebben van mijn kip pen. Ik zou door mijn kippen niet gaarne kwade vrienden met mijn buren willen worden." „Ik i k was het, d die ongelijk hadl" stamelde Pietersen nu. „Ik ben een leelijke driftkop en bied je mijn veront schuldigingen aan. De schade is eigenlijk maar heel gering en ik ben het, die jou schadevergoeding geven moet." Hiervan wilde boer Jansen echter niets hooren, maar vanaf dit oogenblik waren hij en Pietersen de meest bevriende buren, die men zich maar voorstellen kan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 15