iEaaa2S3H3 BERICHT. Donderdag 12 Februari 1931 No. 6 jlEELIJKSTE MEISJE IAN DE SCHOOL. Jaargang EUQi Jkoopmans van Boekeren is ^gesteldheid verhinderd deze [orrespondentie en nieuwe lie geven. De volgende week fj op de brieven, welke thans haar bezit zijn, te ant- I. Namens onze raadseljeugd wij haar een spoedig REDACTIE „L. D.". |1 Engelsch van A. THOMSON. Vrij bewerkt door [DELILLE HOGDRWAARD. (SLOT.) like (ouw werd nu slapper en Ben allen een zucht van verlich te mannen bogen zich over do en keken vol spanning naar be- IpKiel" riep de oude vis9cher uit. Y '3 alles dus goed gegaan!" hinderen zei een woord en wij in een angstig zwijgen; aller p gevestigd op Chim en hetgeen nog maar net bijtijds, want do f- h)t vlak bij den jongen. Wij e zij zich over hem heen boog, luw, dat om haar eigen middel be- V, losmaakte en om dat van den jpealigde. Daarna keek zij naar m een hand op en gaf een ruk aan jfllijk haalden de beide mannen nu Jin en zagen, hoe de jongen weldra I smalle strand hing en al hooger fehe9chen werd. Langzaam kwam n en eindelijk o. heerlijk oogen- pl hij den rotswand bereikt en lp mannen hem. En daar lag dan Boelen de doodsbleeke en bewuste- fn, die door onze Chim gered was I po een Hauwen kreet van vreugde werd door het eenzame P het strand, want Chim stak I* hand op De gekwetste jongen Ü'-j van ^en ran^ al gelegd en Pejde mannen haastig het touw IMdel losgemaakt hadden, wijddo i~° lins zich met een paar onzer |°2 steeds bewusleloozen jongen. yiascher riep intusschen uit: Ik-eine heldin!" J? echter keek de jongste visscher, F °ogen had dan zijn kameraad, J oj? naar het touw en wees er P? e man bekeek het nu aandach- Tj-te een kreet van ontzetting Op ras het erg gesletenI En het léven j,inS aan dat onbetrouwbare f on geen uitstel velen: er moest r en wel onmiddellijkSteed9 hooger kwam de vloed opl Was er dan ner gens uitkomst? ,,Ik geloof dat het haar nog wel houden zal, Jim," zei de oude visscher eindelijk. „God geve het! Er staat ons maar één ding te doen en dat is.... iets om .de. zwakke plek te binden. Hebben de jonge dames soms iets, daWdaarvoor dienst kan doen?" In het volgende oogenblik werden den vis scher van alle .kanten zakdoeken, ceintuurs en zelf3 kousen aangeboden. De beide man nen konden de laatste net best gebruiken en legden een dik. verband om de verrader lijke plek. Daarna werd het touw onder de grootste spanning opnieuw neergelaten. Het was hoog tijd. want de smalle strookje zand was bijna geheel verdwenen Chim stond nu vlak bij de rotsen en het touw kwam in haar onmiddellijke nabijheid neer. Zij greep hel en bevestigde het haastig om haar middel. Reeds spoelden de golven over haar voelen Zij rukte nu aan het touw en de mannen begonnen het weer in te halen, heel lang- zaarp en voorzichtig met samengeknepen lippen en angst in de oogen. Langzaam o, zoo langzaam kwam Chim naar ons toe langs do 'overhangende rotsen en struiken. Zij was nu bij het gedeelte van den rotswand, dat een eind terugsprong en hing boven het vooruitstekende blok. Plotseling gebeurde iets vreeselijks! Een doffe 9lag.. en wij zagen, hoe het touw toch bezweek en de arme Chim juist op het vooruitstekende rotsblok terecht kwam! Sommige meisjes begonnen te gillen van ontzetting. Maar. .op een9 zagen wij, dat de zaak niet zóó hopeloos was, als zij eerst leek, want wonder boven wondert was Chim juist terechtgekomen op een kleinen, misvormden boom, zooals daar beneden ons een enkele stond en het touw, waarvan nog altijd een stuk om haar middel bevestigd was, in de takken verward geraakt Hoewel onze kleine vriendin al haar krachten moest inspannen, gelukte het haar toch zich aan den boom vast te klammen. Zij was verba zend lenig en goed in gymnastiek en dit kwam haar in deze oogenblikken uitstekend te pas, want zij slaagde er in zich met beide handen in den boom omhoog te werken en wel met een handigheid, die haar naam- genooten haar stellig niet verbeterd zouden hebben. Zoo bleef zij in den boom zittenI Toen; wij dit zagen, slaakten wij een kreet van vreugde en begonnen te lachen en te schreien tegelijk. Wij hadden op dat oogenblik wel kunnen dansen van vreugde. ..Goddank!" riep de oude visscher uit. „Dat is een groot wonder!" zei zijn kame raad. ..Ik dacht niet anders, of zij was ver loren!" „Bravo, jullie!" riep de oude man nu te gen Chim. „Volhouden en wij zullen je wel dra kunnen ophijschen!" „Er gebeurd niets!" klonk het nu van be noden. O, dat die kleine heldin er op dat oogen blik er nog aan dacht, iets te roepen om ons gerust te stellen! En haar toestand was toch zoo ontzettend gevaarlijk en onaangenaam! De duisternis viel nu in en alles begon minder duidelijk te worden. Chim werd lang-i zamerhand slechts een witte vlek tegen do donkere rotsen. Angstig vroegen wij ons af, hoe het haar te moede zou zijn in de toene-. mende duisternis op den boom boven do zee! We wi9len. welk een moedig hartje zij bezat en konden ons daarom niet voorstel-, len, dat ze erg bang was, ook al leek haar positie ons afschuwelijk. Zoo lang zij zich aan den boom kon vastklemmen, zou er wel niets gebeuren, want de stevige, kromme boom had reeds menigen storm doorstaan, maar zij was toch haar leven nht zeker! Eindelijk e i n d e 1 ij k zagen wij do reddingsbrigade naderen! We onderscheid-t den lichten in de verte en hoorden voet-s stappen. Weldra kwamen dan ook een zestal kust-> wachters met touwen en lantaarns naderbij. Kitty en Elly waren bij hen en geheel buiten, adem van het harde loopen. Er ging geen seconde verloren en het was aardig te zien, hoe alle kustwachters gaarne omlaag ge laten wilden worden om Chim uit haar neteligen toestand te bevrijden. De jongste der beide visschers zei echter vastberaden „Ze heeft onzen kameraad gered en nu wil ik haar reddenI" Hij liet zich dus aan een sterk touw af-s zakken, een lantaarn om zijn middel gc-s bonden, want het was nu heelemaal donker geworden. Weldra had hij den boom, waaraan Chim zich krampachtig vasthield, bereikt. Wij zagen het licht zakken en eenige oogenblik ken later snel heen en weer bewegen, als teeken, dal het-touw ingehaald kon woiften. Alle handen grepen nu het touw, ook do onze. Het was een ware verlichting na die oogenblikken van spanning mee te kunnen helpen bij het omhoog trekken van Ohim. Welda kwam de visscher dan ook boven met'ons kameraadje op zijn rug. Stijf klem den haar armen zich om zijn hals en haar korte beenen om zijn middel. Het hoera-geroep der mannen werd ge-! heel overstemd door de opgewonden meis-. jesstemmen, toen wij Chim met on9 allen omringden. Zij scheen dit erg ovérdreven te vinden en zei slechts: „Hoe is 't met den armen jongen? Wat ben ik blij, dat ik hem heb kunnen redden! We omhelsden haar allemaal. Er kwam geen eind aan. Daarna werd de jongen, die langzamer hand bij kennis kwam, voorzichtig op een soort brancard van touw gelegd en gingen wij met Juffrouw Collins naar huis. Chim was de eenige van ons, die niet liep. Do oude visscher droeg haar op zijn sterke schouders, niettegenstaande zij beweerde niets te mankeeren en heel goed te kunnen loopen. Daarvan wilde *echter niemand iets weten en zoo werd zij tot hel hek der school gedragen. Het was een ware triomftocht voor Chim of beter gezegd: voor Eva, want zij liet haar bijnaam achter op het strand, aan den voet dei rotsen, waar.hij door de golven weggespoeld werd. Niemand heeft er ooit meer aan gedacht, haar bij dien lcelijken naam te noemenl.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 13