li LEELIJKSTE MEISJE VAN DE SCHOOL. tot Engel goh van A. THOMSON. Vrij bewerkt door IE DE LILLE HOGDRWAARI). Stone heet de heldin van dit ver- loch niemand noemde haar zoo, be de onderwijzeressen. Sinds den eer- ig, dat zij op Zonnehcuvel, onze raeisjeskosischoolkwant)werd zij kimt genoemd, een afkorting van chim in döe bijnaam paste eigenlijk precies lar. want zij leek werkelijk sprekend bi ohimpansé Toch had zij het vroo- fezichl en liet beste humeur van cc'? school Zij scheen zich haar on- n bijnaam dan ook niet aan le trok- er al bleef zij er uiterlijk nog zoo Wer, ik geloof, dat het arme ding geheim menig bitteren traan orn n hed klein voor liaar leeftijd en d met iedereen. Dit kwam door haar teratler. Bovendien was zij steeds har medescholieren met lessen of d<.rs voort te helpen. Ji u oen eenig kind en haar o'ilc.s n in Indië. Sinds eenige jaren was Zonneheuvel. maar al moe hl en er zwreel oudere meisjes weggaan we bijkomen, haar bijnaam raakte kwijt. Zij werd nu eenmaal Ohim pibleef China. cn mooien Woensdagmiddag in het gingen wij met een groot aanbal naar builen om sleutelbloemen, die wild groeiden, te plukken. Chim, die ijftien jaar was, hoorde er ook toe, s een heerlijke middag en de zon verkwikkelijk. 'ijl wij een paadje volgden, dat lus- p rotsen langs de kust liep, zagen mannen, die bezig waren een jon den louw neer te laten. Taren vissohers, die daar eieren ver- Wij keken er eonige minuten n hadden diep medelijden met den jongen, dien wij geen van alien be- Na een tijdje liepen wij weer ver- het duurde nu niet lang meer, of wij n bij de aardige, gele slcutelbloe- De mandjes, welke wij meegenomen waren weldra gevuld en na een en middag in de natuur doorge- le hebben, keerden wij eindelijk uowaarts. Lachend en babbelend fae- I voort, veel gelijkend op een zwerm spreeuwen, tot we plotseling hevig n van het drama, dat zich vlak vócr ?en afspeelde. clden lagen nu achter ons en wij jveer hij de rotsen gekomen, toen de w'i daar bij het heen- ngetroffen hadden, over den rand '°uw hing slap langs hen neer. Wij holden er naar toe en bemerkten wel- flra, wat er aan de hand was Het bleek namelijk, dat de jongen een pa; r minuten tevoren voor d>a l&atsten keer dien dag 111 langs het tour/ afp-:zaK.t was. Alles ging goed, tot hij bijna onder aan de roLsen gekomen was, waar nog slechts een smalle strook zand zichtbaar was. Plotseling was er een stuk van de rota boven hem losgeraakt en op zijn hoofd te recht gekomen. Hij was onmiddellijk be wusteloos; zijn handen lieten het touw ios cnhij viel op het strand De vai was gelukkig niet hoog. maar hij was toch ernstig gewond door den slag op zijn hoofd. En nu was de moeilijkheid: hoe hem te redden?! Geen der mannen kon langs het louw afzakken om hem le helpen, daar dit niet sterk genoeg was om een volwassen man le dragen en natuurlijk zou het veel le veeJ tijd nemen .als zij eerst een sterker touw in het dorp gingen halen. Goede raad was dus duurl „O, wat versch rik kei ijk I Laat toch gauw een sterk touw halen!" riep Juffrouw Col lins, de onderwijzeres, die ons \crgezeide, uit. ..Een paar van ons willen het stellig graag doen. Zeg looh, waai* we hulp kunnen halen!" ..Ja, Juffrouw." zei de oudste der vis sohers nu, „mijn kameraad wou juist een touw gaan halen bij de kustwacht Maar het is oen heel eind en ik ben bang, dal hij niet op tijd terug zal zijn. De vloed komt opl Hij komt heel vlug op!" De ernst van hel oogenblik drong nu pas geheel tot ons doort Angstig koken wij over den rand der rots heen en zagen de golven tot dicht bij den bewusteloozen jongen aan rollen Binnen enkele oogenhlikken kon den zij hem bereiken en zou de ongeluk kige voor onze oogen verdrinken!I Het zou bijna een uur duren, vóór er hulp kon op dagen en het gold hier een kwestie van slechts enkele minuten. Wij stonden elkaar met doodsbleeke gedichten en geheel ont steld van schrik aan te kijken Niemand van ons wist wat zij doen of zeggen moest. Plotseling trad Ohim echter naar voren en .commandeerde ons als onze aanvoerdster. Zij zag er uit, alsof zij meende datgene, wal ons allen een vreeselijk drama leek te zullen worden, tot een gelukkig einde te kunnen brengen Ohim, het kleine per soontje, dat altijd een ondergeschikte rol had gespeeld, nam plotseling het commando en allen, zelfs juffrouw Collins en de beide mannen, gehoorzaamden haar. „Kilty! Elly!" nep zij. uit. „Hol naar de kustwacht! Zeg wat er gebeurd is en laat onmiddellijk een sterk louw brengen. Ver zuim geen enkele seconde!" De beide meisjes stonden bekend om het hnrde loopen. dat zij konden, en snelden weg. .Juffrouw Collins en de mannen moeten hier blijven staan. Ik ga naar benedeu." Niettegenstaande de dringende smeekbede der onderwijzeres en het hevige protest harer medeleerlingen, die allen om haar heen gingen staan en trachtten haar van haar plan af te brengen, zette Chim door. „Qa uit den weg!" riep zij uit. „Begrijpen jullie dan niet, dat het de eenige kans is? Fk ben klein en licht en het zal wel goed gaan. Ik ben niet bangKom, man nen! Bind het touw om mijn middel, dan zal rk afdalen en zorgen, dat de jongen boven komt." „Je bent een kleine heldin, juffie!" zei qe oude visscher. „Het is werkelijk de eenigc kans. Toch doe rk het liever niet „Wees niet dwaas, maar doe vlug, wat ik zeg!" zei Chim. „Ik weeg heusch nief veel en er is geen andere kans! Ik ben vast be sloten! rk wil probeeren den jongen te rerdden." „God zegene je, kleine meid!" riep de oude vissohcr uit, plotseling besloten te doen, wat zij zei. En hij bond het touw om haar middel. Chim keek nauwkeurig toe om te zien, hoe hij dit deed. Zij diende toch te weten, hoe zij den jongen het touw ^oest om binden. „Voorzichtig!" zei de visscher. „En als jo iets overkomen mocht, zal ik zelf naar be neden gaan!" „Maak je niet ongerust over mij," ant woordde het meisje opgewekt. „Laat me nu naar beneden ik ben niet zwaar en houd je gereed het touw in te halen, zoo dra ik daartoe het sein geef!" Alles was nu gereed en Ohim wendde zidh tot juffrouw Collins en ons, terwijl ze zei „Dag juffrouw! Dag meisjes! Ik ga du9, Er zal niets gebeuren, maar als er wat gebeurt wil ik allen toch goeien dag ge zegd hebben. Jullie zijn altijd goed voor me geweest Zeg mijn ouders, dat ik niet anders doen kon. Dag allemaaJ!" Als verlamd van schrik stond Juffrouw Collins toe te kijken, zichzelve de vreese- lijkste verwijten makend, dat zij haar.niet van haar plan terug had kunnen houden. En wij, meisjes? „Goed voor haar geweest!" dachten wij en we hadden haar toch „Chim" genoemd. O, konden wij het maar ongedaan maken! Wij hadden allen een prop in de keel. Onverschrokken, glimlachend zelfs, zei Chim nu tegen de mannen „Klaar! In het volgend oogenblik zagen wij haar langzaam dalen Haar kleine, bruine handjes hielden het louw stevig vast en 01 mm liet zich zakken om haar daad van zelfopoffering le vol voeren. Sommigen onzer snikten luid, doch en kelen bogen zich over den rand der rots heen en vcrlgden haar met een kloppend hart. Langzaam daalde zij, een kleine, witte vlek boven de smalle zandstrook. Nu en dan raakte zij bijna een vooruitstekend rotsblok, doch Óhwn wist zich er met han den en voeten af te houden. Na wat ons een eeuwigheid scheen, doch in werkelijkheid slechts een enkele minuut was, stond zij ongedeerd naast den jongen op het strand. (Slot volgt)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 13