71sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 16 Januari 1931
Derde Blad
No. 21727
De eerste zitting van de Europeesche Commissie
HET PLAN BRIAND
jóor^Ned^rland hebben^in de» commiSBie
FEUILLETON.
Het Raadsel en de Prinses
o
Belangwekkend rapport van den heer Colijn
eden is te Genève de z.g. Europeesche
missie bijeengekomen.
r Nederland hebben 1
ing de Minister van BuitenlandseZa-
an Blokland
eDl oud-minister dr. H. Colijn. Dr. H. Colijn
Di. H. COLIJN.
heeft lieden in de commissie een redevoering
uitgesproken: waaraan wij ontleenen:
De Europa-Commissie van den Volken
bond, die het bekende plan-Briand behan-
De besprokingen op de laatste conferentie
toonden duidelijk, dat misschien met één
enkele uitzondering, de Regeeringen het niet
mogelijk achten op het oogenblik gemeen
schappelijke onderhandelingen te voeren in
zake onderwerpen op het gebied van in-
en uitvoerrechten. In de sfeer buiten de
eigenlijke tariofkwesties schijnen de regee-
nngen nog wel bereid te zjjn om samen
te werken aan den arbeid, die door den
Volkenbond is ondernomen op de basis van
het Protocol van Maart 1930.
Dit kan evenwel slechts aangemerkt wor
den als een zeer sohrale troost bij de ab
solute mislukking van practisch gesproken
al 'het economisch werk. dat onder de aus
piciën van den Volkenbond is verricht, af
gezien van de financieele stappen met eco
nomische strekking.
Het moge een onaangename taak zijn
d.'.ze onbevredigende resultaten bloot te leg
gen, maar zoo is de toestand, en ge.en enkel
belang is er- medo gediend om de teiten
te loochenen, die maar al te zeer in het
ong springen.
De poging om de besluiten en aanbe
velingen van de Wereldconferentie van
1927 in werking te stellen, is het tot nog
toe mislukt, jammerlijk mislukt. En wij
kunnen niet anders doen dan dit openlijk
erkennen.
Daar is de Conferentie over de behande
ling van vreemdelingen. Een algeheele mis
lukking en geen enkel vooruitzicht van een
gunstiger toestand in de eerste toekomst.
Daar hebt ge de Conventie omtrent in-
en uitvoerverboden van November 1927.
Na een zorgvuldige voorbereiding van het
onderwerp voor Je Economische Organisatie
delt. gaf in haar eerste bijeenkomst (Sep- - - - -.— -y
temt- -r 19301 den wensch te kennen om op j \'an den Volkenbond en na vier weken van
delhoogte te worden gebracht van de resul- A J *",J
taten der werkzaamheden van de Conferentie
voor Gemeenschappelijke Economische Actie.
ij)aar ik de eer had die Conferentie te
presideeren in de verloopen maand Novem
ber, werd mij gevraagd die gewenschte in
lichtingen te geven in de Januari-vergadering
van de Europa-Commissie.
Ik heb aan dit verzoek gaarne gehoor
gegeven, en meende niet beter te kunnen
doen dan daarbjj eerste een blik te werpen
op de Economische Wereldconferentie van
Mei 1927, omdat immers de Conferentie voor
Gemeenschappelijke Economische Actie niet
anders is geweest dan een poging om de
cnnch-siën en aanbevelingen van de Con
ferentie van 1927 tot uitvoering te brengen.
|H5pr. behandelde dan eerst het karakter
van de Wereldconferentie van 1927 en hare
besluiten en aanbevelingen. Voor drie pun
ten, die hiermee in verband staan, verzocht
hij speciale aandacht:
HFa. hoe die besluiten en aanbevelingen
weiden ontvangen;
'SSb. hoe ze werden uitgevoerd.
Jc wat de Vergadering van den Volken
bond in 1929 besloot in zake Gemeenschap-
prijjko Economische Actie.
Uitvoerig stond spr. hierbij stil.
HHe hoofdgedachte van de Confe
rentie was, dat de slagboomen, die den
hand-l telemmeren uit den weg moesten
worden geruimd, en dat inzonderheid de
none nerechten te hoog waren en te dikwijls
gewijzigd werden. De aanbevelingen van de
Conferentie loggen daarom in het bijzonder
den klemtoon op het wegnemen van deze
slskfcoomen en onomwonden werd verklaard,
dat .,de tjjd gekomen is om een eind te
maLn aan liet verhoogen van de tarieven
ea om zich te gaan bewegen in tegenover
gestelde richting". De verlaging zou ver
kregen kunnen worden door zelfstandige
actie van de regeeringen, door bilaterale
onderhandelingen, en door gemeenschappe
lijke actie onder de auspiciën van den
Volkenbond.
I Si'": ging dan do verkregen resultaten
na. die hu niet aarzelde om zeer karig
te noemen.
ernstige discussie, werd ze vastgesteld en
getcekend door ruim 20 Staten.
Een tweede Conferentie was noodig in
Juli 1928 en een derde in December 1929
te Parjjs. Het povere resultaat van eene
worsteling van twee jaren is, dat de Con
ventie in werking gesteld is door zeven
Staten, waarvan evenwel de meerderheid
geen verboden had en naar alle waarschijn
lijkheid ook niet van zins was ze in de
toekomst in te voeren. Door zoo te handelen
beoogden deze Staten Hoofdzakelijk de Con
ventie een jaar in het leven te houden,
maar ik heb weinig hoop dat het mogelijk
zal zijn haar nog verlenging van Teven
te verzekeren na 30 Juni a.s.
Er is immers geen reden, waarom deze
Staten bereid zouden zijn om zichzelf lan
ger te binden, terwijl de anderen hard
nekkig weigeren om gebonden te wezen.
De toestand zou natuurlijk anders worden,
zoo vóór Juli a.s. een aanlal andere Stalen
alsnog tot de Conventie zonder, toetreden;
maar om dat ideaal te bereiken zouden nog
zeer vele juridische en practische moeilijk
beden tevoren opgelost moeten worden! En
de beschikbare tijd is korl.
De laatste gelegenheid om den toestand te
onderzoeken zal zijn, wanneer de Conferen
tie voor gemeenschappelijke economische
actie voor de derde maal zal samenkomen
waarschijnlijk tusschen 15 en 31 Maart.
Tenzij de regeeringen nog haar uiterste
krachten inspannen voor een laatste poging,
noeme men mij niet overdreven pessimis
tisch, als ik vermoed, dat de Conventie voor
in- en uitvoerverboden, kind van zooveel
zorg. baar leven zal eindigen na den 30en
Juni.
Dat zou zijn, ja, dat zal zeer waarschijn
lijk zijn. de tweede totale mislukking.
De derde behoeft nauwelijks genoemd la
worden na wat ik reeds gezegd heb, n.l de
mislukking van onze laatste Conferentie.
Wij bleven in gebreke om de handelscon-
venlie van kracht te doen worden.
Wij bleven in gebreke om ten mogelijk
heid van gemeenschappelijke verlaging der
tarieven vast te stellen.
Voor zoover betreft de worsteling van de
landbouwende staten in Centraal- en Zuid-
Oost-Ëuropa, hadden we ons tevreden te
stellen met een aanbeveling, dat de finan
cieele commissie van den Volkenbond de
mogelijkheid zoude in sludie nemen van de
organisatie van landbouwcredietcn in die
staten.
Dat is alles wat er van te zeggen is.
De Wereldconferentie van 1927 was verr»
van voldaan over den loesland, zooals die
toen was.
Zij sprak haar vonnis uit over de larreven,
zooals ze toen bestonden. Zij veroordeelde
andere buitensporige vormen, waarin de be
lemmering van den handel zich voordeed,
als dumping, uitvoer-premiën en andere
middelen van verkapt protectionisme.
Dat alles werd ook veroordeeld door bijna
alle verantwoordelijke regeeringspersonen en
hunne uitspraken gingen zelfs vergezeld van
plechtige verklaringen omtrent voorgeno
men verbetering van gedrag.
En nu. na ongeveer vier jaren van harden
arbeid, hebben we ons tevreden te stellen
met te conslaleeren. dat de huidige situatie,
in plaats van een verbetering van den toen-
maligen stand van zaken le verloonen, nog
erger is dan in 1927.
Geenerlei verbetering [jMegondeel, een
voortdurende achteruitgang. De betreurens
waardige consequentie van dezen staat van
zaken is geweest, dal de bevolking van een
groot aantal landen alle vertrouwen verlo
ren heeft in het economisch werk van den
Volkenbond.
Zij hooren van Conferenties en debatten,
week aan week, en het slot schijnt altijd het
zelfde fe zijn: één of twee redevoeringen,
die probeeron de mislukking goed te pralen.
Ik slem volkomen toe. dal de eritiek in
sommige gevallen ongerechtvaardigd is.
Zij is dikwijls zelfs onbillijk. Onbillijk ten
opzichte van don Volkenbond, die niet meer
kan doen, dan zijne ledan hem vergunnen
te doen. Onbillijk tegenover hel kostelijke
werk van de economische organisatie van
den Volkenbond. Zij is ook onbillijk in zoo
verre. dat men onmogelijk kan verwachten,
dal er op dit terrein van arbeid wonderen
zouden gebeuren binnen twee of drie jaren.
Men kan slechts voorwaarts kruipen.
Maar dat kruipen had men tenminste
moeten zien, en de eritiek heeft gelijk in zoo
verre, dat zelfs een langzaam vooruitkruipen
ontbroken heeft. En dat heeft die lieer-
schende teleurstelling veroorzaakt.
Ik zal niet uitweiden over de mogelijke
roaclie, die deze teleurstelling hebben kan
op bet vertrouwen van de volkeren in het
werk van den Volkenbond op andere ter
reinen. Maar ik mag mijn rapport niet ein
digen zonder uwe aandacht te vestigen on
een dreigend gevaar, dal voortvloeit uit
deze voortdurende mislukkingen, in de al
lereerste plaats voor bel economisch ter
rein zelf en ten tweede in den terugslag er
van op den algemeenen toestand van Europa.
Ofschoon de gedachtengang in een groot
deel van de wereld sedert vele jaren zich
bewogen heeft ten gunste van het protectio
nisme. was de overtuiging, dal in het pro-
teclionisme alleen heil te vinden was, vol
strekt niet algemeen
Geheel afgescheiden van het feit, dat een
paar landen hun vrijhandel-stelsel hand
haalden, en dat andere slechls een gema
tigden vorm van protectie aanhingen, is er
altijd, zelfs in streng protectionistische lan
den een meer of minder krachtige propa
ganda gevoerd voor den vrijhandel, welke
propaganda een remmenden invloed gehad
heeft op de voorstanders van het uiterste
protectionisme en ook eenigermate op de
officieele handelspolitiek van hun Regeering
Die matigende invloed is aan het afne
men. omdat hij geenerlei steun ontvangen
heeTt van de resultaten te Genève bereikt.
Integendeel, de voorstanders van eene ge
matigde handelspolitiek worden geregeld
door bun tegenstanders bespot; zij bezigen
de Genesfsche mislukkingen als argumen
ten ten gunste van hun sysleem
Juist om die reden verslapt langzamer
hand de tegenstand tegen een overdreven
protectionisme, en neemt de beweging toe,
die roept om al hooger en hooger tariefmu
ren. In de protectionistische landen, dat
spreekt vanzelf; maar ook in die landen,
die altijd de vrijhandelspolitiek gehuldigd
hebben Bijgevolg wordt hel in die landen
steeds moeilijker om de politiek te blijven
handhaven, die zij steeds voorstonden.
De overtuiging, dat de protectionistische
landen slechts hun eenzijdig belang op het
oog hebben; dat zij aan de producten van
de andere landen den weg wiilen versper
ren, dat zij bovendien dikwijls hel surplus
van hun eigen productie op d'- markt wer
pen van de Staten, die open grenzen heb
ben (dumping) moet er noodzakelijkerwijze
loe leiden, dat taaist bedoelde landen op
den duur hun handelspolitiek gaan herzien.
Vroeger of later zullen zij blijken niet lan
ger in slaat to zijn om weerstand te bieden
aan do protectionistische invloeden in
eigon land, en zullen zij ertoe moeten over
gaan om ernst lo maken met de reorganisatie
van hun handelssysteem.
Men heeft dikwijls gezegd: Waarom zou
den we ons druk maken oyer deze of die
handelspolitiek?
Het eene land is protectionistisch en het
andere hangt den vrijhandel aan, omdat elk
van hen meent, dat zjjn eigen stelsel in het
belang van zijn land is.
Tot- op zekere hoogte' kan dit beweren
nigt tegengesproken worden. Maar aan den
anderen kant hebben zij. die dit argument
gebruiken, geen juisten kijk op de mogelijke
gevolgen, die de ineenstorting van de nog
overgebleven vaste punten van den vrij
handel zal hebben.
In hef lichaam van Europa oefenen zij
denzelfden matigenden invloed uit als zekere
stroomingen in de publieke opinie van elk
afzonderlijk land. En zoodra deze vrjjhan-
delstaten protectionistisch worden verdwijnt
deze weldadige invloed en worden de poorten
open geworpen voor een steeds toenemend
protectionisme.
Er worden tegenwoordig al stemmen ge
hoord, die de volkomen afschaffing beplei
ten van handelsverdragen met tarief-bin
dingen en van de maxima van de rechten
zelf. Volgens deze politici moet dat alles
over boord gegooid worden, teneinde de
meest mogelijke vrijheid te hebben in ta
rief-aangelegenheden. Zoodra deze heeren de
overhand krijgen, gedeeltelijk ook omdat de
matigende invloeden tot zwijgen gebracht
zijn, dan is het onvermijdelijk gevolg licht
te voorspellen. Zooals ik in mijn slotrede
op de laatste Conferentie gezegd heb:
indien zekere bestaande hartstochten op
dit terrein die tot nog toe beteugeld zijn
geworden door nationale en internationale
mitigeerende invloeden ontketend en los
gelaten worden, dan zullen deze hartstoch
ten in de toekomst de overhand houden. En
dat zou tenslotte ongetwijfeld een algemeene
tariefoorlog beteekenen in ons werelddeel.
Naar mijn bescheiden meening zou de
terugslag van zulk een tariefoorlog op den
algemeenen toestand van Europa nood
lottig zjjn.
Dit zijn de gevaren verbonden aan den
huidigen toestand. Onnoodig te zeggen, dat
al het mogelijke moet worden gedaan om de
gevaarvolle gevolgen van een verdere ont
ketening van deze tariefshartstochten te
vermijden.
Maar is dat nog mogelijk?
Ik geloof het wel. Maar alleen dén, als
krachtige actie niet langer wordt uitgesteld.
Om die reden waag ik het den nadruk
te leggen op de absolute noodzakelijkheid
om de laatste gelegenheid die zich nog voor
doet. aan te grijpen door de beginnende
bilaterale onderhandelingen tot een succes
vol einde te brengen.
Indien deze onderhandelingen óók zouden
moeien uitloopen op een mislukking, dan
zal dat meebrengen, dat het onmogelijk is,
de handelsconventie van Maart van kracht
te doen worden of haar van kracht te doen
blijven na verloop van telkens zes maanden.
Aan den anderen kant, indien deze onder
handelingen het vooruitzicht openen van te
zullen slagen, dan zal het mogelijk zijn deze
zwakken vorm van „wapenstilstand" te ver
krijgen.
De Handelsconventie is zeker niet een be
wonderenswaardig stuk werk, maar zij geelt
tenminste een zekere stabiliteit in de han
delsbetrekkingen. Een stabiliteit, die noodig
is om gelegenheid te geven voor verdere on
derhandelingen, maar een elabititeit, die al
leen verkregen kan worden, indien de wil
om de tarieven te verlagen duidelijk aan
wezig is.
Deze hvee aangelegenheden beïnvloeden
elkaar op gelijke wijze.
De gevaren, welke ik geteekend heb, en
die, als ze niet terzijde gesteld kunnen wor
den, voorzeker het werk van de Europa
commissie met onvruchtbaarheid zullen
slaan, kunnen nog vermeden worden. Maar
alleen, wanneer er krachtig werk van ge
maakt wordt om de hangende bilaterale on
derhandelingen te doen slagen, en daardoor
de gelegenheid te scheppen ook de handels-
conventie van kracht te verklaren.
Mijnheer de Voorzitter. Mijns Heeren! Gij
zijt samen gekomen met het pian do volke
ren van Europa nader tot elkaar te brengen,
en een nauwere samenwerking tusschen hen
te bewerken. Zou het niet aanbevelens
waard zijn, zoo veroorloof ik mij te vragen,
om in de eerste plaal9 er zorg voor te dra
gen, dat voorkomen worde, dat deze vol
keren langzamerhand zich verder van elkaar
verwijderen?
Zelfs een dreigende larievenoorlog schijnt
een ernstig beletsel le zijn om de volkeren
nader tot elkander lo brengen. Bijgevolg
moet verbetering in de economische verhou
dingen tusschen dc stalen van Europa do
conditio sine qua non zijn om niet ook do
schoono bedoelingen van de Europa-Com
missie lot mislukking te doemen.
En ik herhaal mijn overtuiging, dat het
nog mogelijk is. indien de wil maar aanwe
zig is. om dadelijk toe te grijpen.
RECLAME.
Laat loopen, laat tanden krijgen
kan wijzen op Engelsche Ziekte.
Engelsche ziekte is niet alleen de oorzaak
van verkromming en verdikking der lede
maten. ze belemmert kinderen ook in hun
groei. Laat loopen laat tanden krijgen,
bleekheid en lusteloosheid zijn alle ver
schijnselen, die het gevolg kunnen zijn van
Engelsche ziekte.
De oorzaak der Engelsche ziekte is een
gemis aan Vitamine-D, waardoor de belang
rijke bouwstoffen, als kalk en phosphor niet
voldoende kunnen worden opgenomen.
Dit tekort aan Vitamine kan door het
gebruik van „Dothyfral "-tabletten worden
opgeheven.
Deze „Dohyfral"-tabletten bevatten elk 0 0£
m.G. zuiver Vi'tamine-D. Als voorbehoed
middel wordt 0.02 m.G. voorgeschreven, dus
is hiervoor een half tatbletje per dag vol"
doende Kinderen nemen ze even gemakke
lijk als gewone Chocolade. 6897
Philips-Van Houten's „Dehyfral"-tabletten
werden op hun geneeskrachtige werking
tegen Engelsche ziekte onderzocht in de
Kinderklinieken van het Academisch Zie
kenhuis te Leiden en te Utrecht, zoowel
als in de Kinderafdeeling van het Zieken
huis te Heerlen, en door de daar werkzama
Professoren en Doktoren als een zeer werk
zaam middel tegen Engelsche ziekte be
vonden. Prijs f. 2.75 per buisje. Verkrijgbaar
bij Apothekers en Drogisten, R 10
POSTKANTOOR LEIDEN.
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn
Terug ontvangen in de tweede helft der
maand December 1930.
Burgemeester, Leiden F. Buskoop, Den
Haag Mej. G. Derksen, Haagscha
Volk. Den Haag Hoogerwerf, Maassluis
Koopmarrs v. Boekeren, Den Haag
Landslorm Verband, Leiden Leidsche
Courant, Leiden Mevr. J. Meyerink, Haar
lem J. v. d. Pauw Kraan, Hoorn Pal-
motive Co., Amsterdam Sociale Zaken,
Leiden Mevr. B Stokvis, Rijswijk (Z.H.V
M J. E. Valkenburg, Schiedam Mej.
M Verhoeven, Amsterdam.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND.
M Blom, Blom Mevr. Carp, Rotterdam
II Offenberg, Maastricht Schneider
en Landel, Leiden Mevr. J. de Vet, Lei
den M. Weyer, Den Haag Weers,
Den Haag H. J. Landenius, Breda.
BRIEFKAARTEN BUITENLAND.
H. Jahre, London A. Cohen, Lan-
deshut C. v. d. Bent, Dieppe V. Mer-
tha, G. v. Niflerik, Brussel L,
Stubbe, Iserlohn.
10 Briefkaarten zonder adres.
Hieronder behooren ook poststukken)
welke niet of onvoldoende zijn gefrankeerd.
Oorspronkelijke Detective-roman
door R. J Brandenburg
VOORWOORD.
^■M.iar in het hier volgend verhaal een
ló LT opgelicht van den sluier, die de
=i ten /CT 19 van een der Balkin-
I'i ,n 101 ]nüeme leven van een der
WÊZ een rc?ëerend vorstenhuis dekt,
s' mL'nU 0m rede,nen van politieken en
s-ni en v«€I1ja naam van dien
x It l ,v» i jn persoon fingeeren.
'isc'i.nr M v.historie moest met den
d. -alen d worden verknipt en
wilden e'pU 'ki on,slonden. moesten
Personen ij draden dCT fantasie-
lebhen éeln li"1 P°'iticke spel een rol
nterd en anj? m°eten worden geëlimi-
iceid en andere figuren gecreëerd.
liet vinden Belgardiê u op de kaart
Koeken d evenmin in de geschiedenis-
l|oenkenebersparënZiCh dC m0CUe Va" het
DEEL I.
De geheimzinnige verdwijning.
HOOFDSTUK I.
De man, die niet terngkwam.
Dien Zondag, den dag waarop de reeks
merkwaardige gebeurtenissen en avonturen
aanving, die ik hier heb neergeschreven,
herinner ik mij nog als den dag van giste
ren.
Wij, Fred Johnson en ik, beiden nog
jeugdige leden van de Londensche balie,
brachten een week-end door bij de familie
Warlow, die met het oog op mevrouw's ge
zondheid haar verblijf in Saeport, een bad
plaatsje aan 'de Noordzeekust, waar zij een
ruime villa bewoonde, tot in de maand
October had verlengd.
Mijnheer Warlow had zijn fortuin ge
maakt in de thee en was van een beminne
lijke voorkomendheid, die herinnerde aan
die van een ouden Chinees. Maar zijn twin
tigjarige dochler, miss Helen, had niets
Chineesch. Ze had vriendelijke, grijze
oogen, een kort geknipten, blonden page
kop en haar gelaatskleur was door de zee
lucht gebruind. Ze begroette ons met een
shake-hands, die aan kracht niets te wen-
schen overliet. Mevrouw was een klein en
fijn oud dametje, dat haar geestigheden met
een zacht stemmetje lanceerde, waardoor
men er nog beter naar luisterde.
Den vorigen dag scheen de zon nog helder
en we hadden het in den (rein erg warm
gevonden. Maar Zondag was het met het
mooie weer gedaan. Toen ik 's morgens op
stond en door mijn raam keek. dat op de zee
uitzag, vertoonden de golven schuimkoppen
en stond een grijze hemel al9 een metalen
stolp over dc wereld.
Na de lunch, waarbij Fred's broer, de
ingenieur, die in Seaport woonde, had aan
gezeten diens vrouw had zich wegens
een aanval van influenza laten veront
schuldigen hadden onze gastheer en
mevrouw zich teruggetrokken en maakte ik
met miss Helen een wandeling langs de zee.
We hadden gesproken over litteratuur en
in het bijzonder over dien sterken roman
van Galsworthy, do Forsyte Saga. over
muziek en over sport. Helen lianleerde het
tennis-racket met groote vaardigheid en we
hadden dikwijls samen een partij gespeeld.
Het begon meer te waaien donkere wolken
kwamen uit zee opzetten en braken het
grijs van de lucht. Even sloegen ons <to
regendroppels in het gelaat. Helen keek me
lachend aan.
„Willen we omdraaien?" vroeg ze
„Zooals je wilt."
„O, ik vind hel wel fijn om in de regen
te loopen."
Even stonden we stil. keken naar de on
eindige watervlakte, naar de zeilende vlucht
der meeuwen, die wit afstaken tegen den
grauwen hemel. In de verle voer een oor
logsschip en trok met zijn breede schoorstee-
nen een rookftjntje Het lag vlak op het
water en bewoog zich vrij snel. als de rug
vin van een reusachtige visch.
Dan liepen we weer door, het hoofd ge
bogen, legen den wind in. We spraken wei
nig, genoten van de beweging en de frissche
luchl Totdat Helen zich resoluut omdraai
de Haar grijze oogen schitterden, haar wan
gen gloeiden.
„Heerlijk, hé? Maar nu moeten we naar
huis."
We hadden nu den wind in den rug. We
konden achterover leunen als tegen een
kussen. Helen had haar handen diep in de
zakken van haar mantel gedrukt
..Het water gaat af", zei ze.
Langs dc zee liep een rand vochtig slrand,
als een looper.
„Als het vloed is, komt het water btjiiï
tegen de duinen."
Thuis gekomen ging Helen terstond de
breede trap op naar haar kamer en ik liep
dc rookkamer binnen. Toen ik de deurknop
in mijn hand had, hoorde ik 9temmen, die
van Freddy en van zijn broer. Ze schenen
verschil van meening te hebben, (en min
ste Lex sprak op een nijdigen toon, kort
afgebeten. Maar toen ik de deur opende,
was hij zich ferstond meester, schoof een
stoel voor me bij en zei lachend:
„Kom bij ons zitten. We waren het niet
eens over de moderne vrouwen."
Freddy zweeg, maar in zijn oogen scheen
even verwondering.
„Ik beweende, dat het een kranig stukje
is van vrouwen, om Oceaan-vliegers op hun
loehten te willen vergezellen Maar Freddy
vindt dat een ziekelijk verschijnsel."
„Niet ziekelijk", antwoordde Fred, „maar
wel typisch vrouwelijk. De zucht om de
aandacht te trekken. De een doet dit door
een gewaagd japonnetje, de ander door een
Oceaan-vlucht."
„Voor het laatste is meer moed noodig",
aldus Lex.
„Misschien", meende Fred, „dat hangt
heelemaal van het karakter van hel vrouw
tje af."
„Wel nee. Aan den invloed der mode zijn
alle vrouwen in mindere of meerdere mate
onderhevig, door de eeuwen heen. Maar
zouden onze moedors en grootmoeders ooit
in 'n vliegtuig den Allantischen Oceaan
heben durven oversteken? Geen enkele1.
Daar zou haar de moed toe hebben ont
broken. Neen, de oorlog heeft onze vrouwen
dapperder gemaakt,"
„Het is nog een vraag of dapperheid in
een vrouw speciaal te waardeeren is."
„Waarom niet?"
Fred haalde zijn schouders op. „Als dat
zoo zou zijn, zou dat een van de wéinige
gunstige gevolgen van den oorlog zijn."
„In elk geval heeft de oorlog weer eens
gewezen op de nietigheid van 'n mensehen-
bestaan", mengde ik mij in het gesprek.
„Wij zijn toch eigenlijk maar stofjes in de
oneindigheid. AI mogen we ieder voor ons
zelf ons als het middelpunt der aarde be
schouwen."
„Stofjes, mogelijk", merkte Lex op, „maar
waarin zich dan toch de oneindigheid
weerspiegelt."
„Wat zijn jullie vanmiddag gruwelijk
filosofisch aangelegd", zeide ik. en verwon
derde mij er intusschen over hoe dit dispuut
aanleiding kon hebben gegeven tot die nij
digen klank, dien ik in de slem van Lcx
had beluisterd.
,,'n Zeepbel" spolle Fred nog.
Toen kwam Helen binnen en het gesprek
nam een andere wending Het diner had een
aangenaam en gezellig verloop. 'I Menu was
klein maar fijn en de gastheer bleek over
'n welvoorzienen wijnkelder le beschikken:
Ik heb zelden zulk een voortreffelijken ouden
Bourgogne gedronken.
(Wordt vervolgd.)