71sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 16 Januari 1931 Derde Blad No. 21727 De eerste zitting van de Europeesche Commissie HET PLAN BRIAND jóor^Ned^rland hebben^in de» commiSBie FEUILLETON. Het Raadsel en de Prinses o Belangwekkend rapport van den heer Colijn eden is te Genève de z.g. Europeesche missie bijeengekomen. r Nederland hebben 1 ing de Minister van BuitenlandseZa- an Blokland eDl oud-minister dr. H. Colijn. Dr. H. Colijn Di. H. COLIJN. heeft lieden in de commissie een redevoering uitgesproken: waaraan wij ontleenen: De Europa-Commissie van den Volken bond, die het bekende plan-Briand behan- De besprokingen op de laatste conferentie toonden duidelijk, dat misschien met één enkele uitzondering, de Regeeringen het niet mogelijk achten op het oogenblik gemeen schappelijke onderhandelingen te voeren in zake onderwerpen op het gebied van in- en uitvoerrechten. In de sfeer buiten de eigenlijke tariofkwesties schijnen de regee- nngen nog wel bereid te zjjn om samen te werken aan den arbeid, die door den Volkenbond is ondernomen op de basis van het Protocol van Maart 1930. Dit kan evenwel slechts aangemerkt wor den als een zeer sohrale troost bij de ab solute mislukking van practisch gesproken al 'het economisch werk. dat onder de aus piciën van den Volkenbond is verricht, af gezien van de financieele stappen met eco nomische strekking. Het moge een onaangename taak zijn d.'.ze onbevredigende resultaten bloot te leg gen, maar zoo is de toestand, en ge.en enkel belang is er- medo gediend om de teiten te loochenen, die maar al te zeer in het ong springen. De poging om de besluiten en aanbe velingen van de Wereldconferentie van 1927 in werking te stellen, is het tot nog toe mislukt, jammerlijk mislukt. En wij kunnen niet anders doen dan dit openlijk erkennen. Daar is de Conferentie over de behande ling van vreemdelingen. Een algeheele mis lukking en geen enkel vooruitzicht van een gunstiger toestand in de eerste toekomst. Daar hebt ge de Conventie omtrent in- en uitvoerverboden van November 1927. Na een zorgvuldige voorbereiding van het onderwerp voor Je Economische Organisatie delt. gaf in haar eerste bijeenkomst (Sep- - - - -.— -y temt- -r 19301 den wensch te kennen om op j \'an den Volkenbond en na vier weken van delhoogte te worden gebracht van de resul- A J *",J taten der werkzaamheden van de Conferentie voor Gemeenschappelijke Economische Actie. ij)aar ik de eer had die Conferentie te presideeren in de verloopen maand Novem ber, werd mij gevraagd die gewenschte in lichtingen te geven in de Januari-vergadering van de Europa-Commissie. Ik heb aan dit verzoek gaarne gehoor gegeven, en meende niet beter te kunnen doen dan daarbjj eerste een blik te werpen op de Economische Wereldconferentie van Mei 1927, omdat immers de Conferentie voor Gemeenschappelijke Economische Actie niet anders is geweest dan een poging om de cnnch-siën en aanbevelingen van de Con ferentie van 1927 tot uitvoering te brengen. |H5pr. behandelde dan eerst het karakter van de Wereldconferentie van 1927 en hare besluiten en aanbevelingen. Voor drie pun ten, die hiermee in verband staan, verzocht hij speciale aandacht: HFa. hoe die besluiten en aanbevelingen weiden ontvangen; 'SSb. hoe ze werden uitgevoerd. Jc wat de Vergadering van den Volken bond in 1929 besloot in zake Gemeenschap- prijjko Economische Actie. Uitvoerig stond spr. hierbij stil. HHe hoofdgedachte van de Confe rentie was, dat de slagboomen, die den hand-l telemmeren uit den weg moesten worden geruimd, en dat inzonderheid de none nerechten te hoog waren en te dikwijls gewijzigd werden. De aanbevelingen van de Conferentie loggen daarom in het bijzonder den klemtoon op het wegnemen van deze slskfcoomen en onomwonden werd verklaard, dat .,de tjjd gekomen is om een eind te maLn aan liet verhoogen van de tarieven ea om zich te gaan bewegen in tegenover gestelde richting". De verlaging zou ver kregen kunnen worden door zelfstandige actie van de regeeringen, door bilaterale onderhandelingen, en door gemeenschappe lijke actie onder de auspiciën van den Volkenbond. I Si'": ging dan do verkregen resultaten na. die hu niet aarzelde om zeer karig te noemen. ernstige discussie, werd ze vastgesteld en getcekend door ruim 20 Staten. Een tweede Conferentie was noodig in Juli 1928 en een derde in December 1929 te Parjjs. Het povere resultaat van eene worsteling van twee jaren is, dat de Con ventie in werking gesteld is door zeven Staten, waarvan evenwel de meerderheid geen verboden had en naar alle waarschijn lijkheid ook niet van zins was ze in de toekomst in te voeren. Door zoo te handelen beoogden deze Staten Hoofdzakelijk de Con ventie een jaar in het leven te houden, maar ik heb weinig hoop dat het mogelijk zal zijn haar nog verlenging van Teven te verzekeren na 30 Juni a.s. Er is immers geen reden, waarom deze Staten bereid zouden zijn om zichzelf lan ger te binden, terwijl de anderen hard nekkig weigeren om gebonden te wezen. De toestand zou natuurlijk anders worden, zoo vóór Juli a.s. een aanlal andere Stalen alsnog tot de Conventie zonder, toetreden; maar om dat ideaal te bereiken zouden nog zeer vele juridische en practische moeilijk beden tevoren opgelost moeten worden! En de beschikbare tijd is korl. De laatste gelegenheid om den toestand te onderzoeken zal zijn, wanneer de Conferen tie voor gemeenschappelijke economische actie voor de derde maal zal samenkomen waarschijnlijk tusschen 15 en 31 Maart. Tenzij de regeeringen nog haar uiterste krachten inspannen voor een laatste poging, noeme men mij niet overdreven pessimis tisch, als ik vermoed, dat de Conventie voor in- en uitvoerverboden, kind van zooveel zorg. baar leven zal eindigen na den 30en Juni. Dat zou zijn, ja, dat zal zeer waarschijn lijk zijn. de tweede totale mislukking. De derde behoeft nauwelijks genoemd la worden na wat ik reeds gezegd heb, n.l de mislukking van onze laatste Conferentie. Wij bleven in gebreke om de handelscon- venlie van kracht te doen worden. Wij bleven in gebreke om ten mogelijk heid van gemeenschappelijke verlaging der tarieven vast te stellen. Voor zoover betreft de worsteling van de landbouwende staten in Centraal- en Zuid- Oost-Ëuropa, hadden we ons tevreden te stellen met een aanbeveling, dat de finan cieele commissie van den Volkenbond de mogelijkheid zoude in sludie nemen van de organisatie van landbouwcredietcn in die staten. Dat is alles wat er van te zeggen is. De Wereldconferentie van 1927 was verr» van voldaan over den loesland, zooals die toen was. Zij sprak haar vonnis uit over de larreven, zooals ze toen bestonden. Zij veroordeelde andere buitensporige vormen, waarin de be lemmering van den handel zich voordeed, als dumping, uitvoer-premiën en andere middelen van verkapt protectionisme. Dat alles werd ook veroordeeld door bijna alle verantwoordelijke regeeringspersonen en hunne uitspraken gingen zelfs vergezeld van plechtige verklaringen omtrent voorgeno men verbetering van gedrag. En nu. na ongeveer vier jaren van harden arbeid, hebben we ons tevreden te stellen met te conslaleeren. dat de huidige situatie, in plaats van een verbetering van den toen- maligen stand van zaken le verloonen, nog erger is dan in 1927. Geenerlei verbetering [jMegondeel, een voortdurende achteruitgang. De betreurens waardige consequentie van dezen staat van zaken is geweest, dal de bevolking van een groot aantal landen alle vertrouwen verlo ren heeft in het economisch werk van den Volkenbond. Zij hooren van Conferenties en debatten, week aan week, en het slot schijnt altijd het zelfde fe zijn: één of twee redevoeringen, die probeeron de mislukking goed te pralen. Ik slem volkomen toe. dal de eritiek in sommige gevallen ongerechtvaardigd is. Zij is dikwijls zelfs onbillijk. Onbillijk ten opzichte van don Volkenbond, die niet meer kan doen, dan zijne ledan hem vergunnen te doen. Onbillijk tegenover hel kostelijke werk van de economische organisatie van den Volkenbond. Zij is ook onbillijk in zoo verre. dat men onmogelijk kan verwachten, dal er op dit terrein van arbeid wonderen zouden gebeuren binnen twee of drie jaren. Men kan slechts voorwaarts kruipen. Maar dat kruipen had men tenminste moeten zien, en de eritiek heeft gelijk in zoo verre, dat zelfs een langzaam vooruitkruipen ontbroken heeft. En dat heeft die lieer- schende teleurstelling veroorzaakt. Ik zal niet uitweiden over de mogelijke roaclie, die deze teleurstelling hebben kan op bet vertrouwen van de volkeren in het werk van den Volkenbond op andere ter reinen. Maar ik mag mijn rapport niet ein digen zonder uwe aandacht te vestigen on een dreigend gevaar, dal voortvloeit uit deze voortdurende mislukkingen, in de al lereerste plaats voor bel economisch ter rein zelf en ten tweede in den terugslag er van op den algemeenen toestand van Europa. Ofschoon de gedachtengang in een groot deel van de wereld sedert vele jaren zich bewogen heeft ten gunste van het protectio nisme. was de overtuiging, dal in het pro- teclionisme alleen heil te vinden was, vol strekt niet algemeen Geheel afgescheiden van het feit, dat een paar landen hun vrijhandel-stelsel hand haalden, en dat andere slechls een gema tigden vorm van protectie aanhingen, is er altijd, zelfs in streng protectionistische lan den een meer of minder krachtige propa ganda gevoerd voor den vrijhandel, welke propaganda een remmenden invloed gehad heeft op de voorstanders van het uiterste protectionisme en ook eenigermate op de officieele handelspolitiek van hun Regeering Die matigende invloed is aan het afne men. omdat hij geenerlei steun ontvangen heeTt van de resultaten te Genève bereikt. Integendeel, de voorstanders van eene ge matigde handelspolitiek worden geregeld door bun tegenstanders bespot; zij bezigen de Genesfsche mislukkingen als argumen ten ten gunste van hun sysleem Juist om die reden verslapt langzamer hand de tegenstand tegen een overdreven protectionisme, en neemt de beweging toe, die roept om al hooger en hooger tariefmu ren. In de protectionistische landen, dat spreekt vanzelf; maar ook in die landen, die altijd de vrijhandelspolitiek gehuldigd hebben Bijgevolg wordt hel in die landen steeds moeilijker om de politiek te blijven handhaven, die zij steeds voorstonden. De overtuiging, dat de protectionistische landen slechts hun eenzijdig belang op het oog hebben; dat zij aan de producten van de andere landen den weg wiilen versper ren, dat zij bovendien dikwijls hel surplus van hun eigen productie op d'- markt wer pen van de Staten, die open grenzen heb ben (dumping) moet er noodzakelijkerwijze loe leiden, dat taaist bedoelde landen op den duur hun handelspolitiek gaan herzien. Vroeger of later zullen zij blijken niet lan ger in slaat to zijn om weerstand te bieden aan do protectionistische invloeden in eigon land, en zullen zij ertoe moeten over gaan om ernst lo maken met de reorganisatie van hun handelssysteem. Men heeft dikwijls gezegd: Waarom zou den we ons druk maken oyer deze of die handelspolitiek? Het eene land is protectionistisch en het andere hangt den vrijhandel aan, omdat elk van hen meent, dat zjjn eigen stelsel in het belang van zijn land is. Tot- op zekere hoogte' kan dit beweren nigt tegengesproken worden. Maar aan den anderen kant hebben zij. die dit argument gebruiken, geen juisten kijk op de mogelijke gevolgen, die de ineenstorting van de nog overgebleven vaste punten van den vrij handel zal hebben. In hef lichaam van Europa oefenen zij denzelfden matigenden invloed uit als zekere stroomingen in de publieke opinie van elk afzonderlijk land. En zoodra deze vrjjhan- delstaten protectionistisch worden verdwijnt deze weldadige invloed en worden de poorten open geworpen voor een steeds toenemend protectionisme. Er worden tegenwoordig al stemmen ge hoord, die de volkomen afschaffing beplei ten van handelsverdragen met tarief-bin dingen en van de maxima van de rechten zelf. Volgens deze politici moet dat alles over boord gegooid worden, teneinde de meest mogelijke vrijheid te hebben in ta rief-aangelegenheden. Zoodra deze heeren de overhand krijgen, gedeeltelijk ook omdat de matigende invloeden tot zwijgen gebracht zijn, dan is het onvermijdelijk gevolg licht te voorspellen. Zooals ik in mijn slotrede op de laatste Conferentie gezegd heb: indien zekere bestaande hartstochten op dit terrein die tot nog toe beteugeld zijn geworden door nationale en internationale mitigeerende invloeden ontketend en los gelaten worden, dan zullen deze hartstoch ten in de toekomst de overhand houden. En dat zou tenslotte ongetwijfeld een algemeene tariefoorlog beteekenen in ons werelddeel. Naar mijn bescheiden meening zou de terugslag van zulk een tariefoorlog op den algemeenen toestand van Europa nood lottig zjjn. Dit zijn de gevaren verbonden aan den huidigen toestand. Onnoodig te zeggen, dat al het mogelijke moet worden gedaan om de gevaarvolle gevolgen van een verdere ont ketening van deze tariefshartstochten te vermijden. Maar is dat nog mogelijk? Ik geloof het wel. Maar alleen dén, als krachtige actie niet langer wordt uitgesteld. Om die reden waag ik het den nadruk te leggen op de absolute noodzakelijkheid om de laatste gelegenheid die zich nog voor doet. aan te grijpen door de beginnende bilaterale onderhandelingen tot een succes vol einde te brengen. Indien deze onderhandelingen óók zouden moeien uitloopen op een mislukking, dan zal dat meebrengen, dat het onmogelijk is, de handelsconventie van Maart van kracht te doen worden of haar van kracht te doen blijven na verloop van telkens zes maanden. Aan den anderen kant, indien deze onder handelingen het vooruitzicht openen van te zullen slagen, dan zal het mogelijk zijn deze zwakken vorm van „wapenstilstand" te ver krijgen. De Handelsconventie is zeker niet een be wonderenswaardig stuk werk, maar zij geelt tenminste een zekere stabiliteit in de han delsbetrekkingen. Een stabiliteit, die noodig is om gelegenheid te geven voor verdere on derhandelingen, maar een elabititeit, die al leen verkregen kan worden, indien de wil om de tarieven te verlagen duidelijk aan wezig is. Deze hvee aangelegenheden beïnvloeden elkaar op gelijke wijze. De gevaren, welke ik geteekend heb, en die, als ze niet terzijde gesteld kunnen wor den, voorzeker het werk van de Europa commissie met onvruchtbaarheid zullen slaan, kunnen nog vermeden worden. Maar alleen, wanneer er krachtig werk van ge maakt wordt om de hangende bilaterale on derhandelingen te doen slagen, en daardoor de gelegenheid te scheppen ook de handels- conventie van kracht te verklaren. Mijnheer de Voorzitter. Mijns Heeren! Gij zijt samen gekomen met het pian do volke ren van Europa nader tot elkaar te brengen, en een nauwere samenwerking tusschen hen te bewerken. Zou het niet aanbevelens waard zijn, zoo veroorloof ik mij te vragen, om in de eerste plaal9 er zorg voor te dra gen, dat voorkomen worde, dat deze vol keren langzamerhand zich verder van elkaar verwijderen? Zelfs een dreigende larievenoorlog schijnt een ernstig beletsel le zijn om de volkeren nader tot elkander lo brengen. Bijgevolg moet verbetering in de economische verhou dingen tusschen dc stalen van Europa do conditio sine qua non zijn om niet ook do schoono bedoelingen van de Europa-Com missie lot mislukking te doemen. En ik herhaal mijn overtuiging, dat het nog mogelijk is. indien de wil maar aanwe zig is. om dadelijk toe te grijpen. RECLAME. Laat loopen, laat tanden krijgen kan wijzen op Engelsche Ziekte. Engelsche ziekte is niet alleen de oorzaak van verkromming en verdikking der lede maten. ze belemmert kinderen ook in hun groei. Laat loopen laat tanden krijgen, bleekheid en lusteloosheid zijn alle ver schijnselen, die het gevolg kunnen zijn van Engelsche ziekte. De oorzaak der Engelsche ziekte is een gemis aan Vitamine-D, waardoor de belang rijke bouwstoffen, als kalk en phosphor niet voldoende kunnen worden opgenomen. Dit tekort aan Vitamine kan door het gebruik van „Dothyfral "-tabletten worden opgeheven. Deze „Dohyfral"-tabletten bevatten elk 0 0£ m.G. zuiver Vi'tamine-D. Als voorbehoed middel wordt 0.02 m.G. voorgeschreven, dus is hiervoor een half tatbletje per dag vol" doende Kinderen nemen ze even gemakke lijk als gewone Chocolade. 6897 Philips-Van Houten's „Dehyfral"-tabletten werden op hun geneeskrachtige werking tegen Engelsche ziekte onderzocht in de Kinderklinieken van het Academisch Zie kenhuis te Leiden en te Utrecht, zoowel als in de Kinderafdeeling van het Zieken huis te Heerlen, en door de daar werkzama Professoren en Doktoren als een zeer werk zaam middel tegen Engelsche ziekte be vonden. Prijs f. 2.75 per buisje. Verkrijgbaar bij Apothekers en Drogisten, R 10 POSTKANTOOR LEIDEN. Lijst van onbestelbare brieven en brief kaarten, van welke de afzenders onbekend zijn Terug ontvangen in de tweede helft der maand December 1930. Burgemeester, Leiden F. Buskoop, Den Haag Mej. G. Derksen, Haagscha Volk. Den Haag Hoogerwerf, Maassluis Koopmarrs v. Boekeren, Den Haag Landslorm Verband, Leiden Leidsche Courant, Leiden Mevr. J. Meyerink, Haar lem J. v. d. Pauw Kraan, Hoorn Pal- motive Co., Amsterdam Sociale Zaken, Leiden Mevr. B Stokvis, Rijswijk (Z.H.V M J. E. Valkenburg, Schiedam Mej. M Verhoeven, Amsterdam. BRIEFKAARTEN BINNENLAND. M Blom, Blom Mevr. Carp, Rotterdam II Offenberg, Maastricht Schneider en Landel, Leiden Mevr. J. de Vet, Lei den M. Weyer, Den Haag Weers, Den Haag H. J. Landenius, Breda. BRIEFKAARTEN BUITENLAND. H. Jahre, London A. Cohen, Lan- deshut C. v. d. Bent, Dieppe V. Mer- tha, G. v. Niflerik, Brussel L, Stubbe, Iserlohn. 10 Briefkaarten zonder adres. Hieronder behooren ook poststukken) welke niet of onvoldoende zijn gefrankeerd. Oorspronkelijke Detective-roman door R. J Brandenburg VOORWOORD. ^■M.iar in het hier volgend verhaal een ló LT opgelicht van den sluier, die de =i ten /CT 19 van een der Balkin- I'i ,n 101 ]nüeme leven van een der WÊZ een rc?ëerend vorstenhuis dekt, s' mL'nU 0m rede,nen van politieken en s-ni en v«€I1ja naam van dien x It l ,v» i jn persoon fingeeren. 'isc'i.nr M v.historie moest met den d. -alen d worden verknipt en wilden e'pU 'ki on,slonden. moesten Personen ij draden dCT fantasie- lebhen éeln li"1 P°'iticke spel een rol nterd en anj? m°eten worden geëlimi- iceid en andere figuren gecreëerd. liet vinden Belgardiê u op de kaart Koeken d evenmin in de geschiedenis- l|oenkenebersparënZiCh dC m0CUe Va" het DEEL I. De geheimzinnige verdwijning. HOOFDSTUK I. De man, die niet terngkwam. Dien Zondag, den dag waarop de reeks merkwaardige gebeurtenissen en avonturen aanving, die ik hier heb neergeschreven, herinner ik mij nog als den dag van giste ren. Wij, Fred Johnson en ik, beiden nog jeugdige leden van de Londensche balie, brachten een week-end door bij de familie Warlow, die met het oog op mevrouw's ge zondheid haar verblijf in Saeport, een bad plaatsje aan 'de Noordzeekust, waar zij een ruime villa bewoonde, tot in de maand October had verlengd. Mijnheer Warlow had zijn fortuin ge maakt in de thee en was van een beminne lijke voorkomendheid, die herinnerde aan die van een ouden Chinees. Maar zijn twin tigjarige dochler, miss Helen, had niets Chineesch. Ze had vriendelijke, grijze oogen, een kort geknipten, blonden page kop en haar gelaatskleur was door de zee lucht gebruind. Ze begroette ons met een shake-hands, die aan kracht niets te wen- schen overliet. Mevrouw was een klein en fijn oud dametje, dat haar geestigheden met een zacht stemmetje lanceerde, waardoor men er nog beter naar luisterde. Den vorigen dag scheen de zon nog helder en we hadden het in den (rein erg warm gevonden. Maar Zondag was het met het mooie weer gedaan. Toen ik 's morgens op stond en door mijn raam keek. dat op de zee uitzag, vertoonden de golven schuimkoppen en stond een grijze hemel al9 een metalen stolp over dc wereld. Na de lunch, waarbij Fred's broer, de ingenieur, die in Seaport woonde, had aan gezeten diens vrouw had zich wegens een aanval van influenza laten veront schuldigen hadden onze gastheer en mevrouw zich teruggetrokken en maakte ik met miss Helen een wandeling langs de zee. We hadden gesproken over litteratuur en in het bijzonder over dien sterken roman van Galsworthy, do Forsyte Saga. over muziek en over sport. Helen lianleerde het tennis-racket met groote vaardigheid en we hadden dikwijls samen een partij gespeeld. Het begon meer te waaien donkere wolken kwamen uit zee opzetten en braken het grijs van de lucht. Even sloegen ons <to regendroppels in het gelaat. Helen keek me lachend aan. „Willen we omdraaien?" vroeg ze „Zooals je wilt." „O, ik vind hel wel fijn om in de regen te loopen." Even stonden we stil. keken naar de on eindige watervlakte, naar de zeilende vlucht der meeuwen, die wit afstaken tegen den grauwen hemel. In de verle voer een oor logsschip en trok met zijn breede schoorstee- nen een rookftjntje Het lag vlak op het water en bewoog zich vrij snel. als de rug vin van een reusachtige visch. Dan liepen we weer door, het hoofd ge bogen, legen den wind in. We spraken wei nig, genoten van de beweging en de frissche luchl Totdat Helen zich resoluut omdraai de Haar grijze oogen schitterden, haar wan gen gloeiden. „Heerlijk, hé? Maar nu moeten we naar huis." We hadden nu den wind in den rug. We konden achterover leunen als tegen een kussen. Helen had haar handen diep in de zakken van haar mantel gedrukt ..Het water gaat af", zei ze. Langs dc zee liep een rand vochtig slrand, als een looper. „Als het vloed is, komt het water btjiiï tegen de duinen." Thuis gekomen ging Helen terstond de breede trap op naar haar kamer en ik liep dc rookkamer binnen. Toen ik de deurknop in mijn hand had, hoorde ik 9temmen, die van Freddy en van zijn broer. Ze schenen verschil van meening te hebben, (en min ste Lex sprak op een nijdigen toon, kort afgebeten. Maar toen ik de deur opende, was hij zich ferstond meester, schoof een stoel voor me bij en zei lachend: „Kom bij ons zitten. We waren het niet eens over de moderne vrouwen." Freddy zweeg, maar in zijn oogen scheen even verwondering. „Ik beweende, dat het een kranig stukje is van vrouwen, om Oceaan-vliegers op hun loehten te willen vergezellen Maar Freddy vindt dat een ziekelijk verschijnsel." „Niet ziekelijk", antwoordde Fred, „maar wel typisch vrouwelijk. De zucht om de aandacht te trekken. De een doet dit door een gewaagd japonnetje, de ander door een Oceaan-vlucht." „Voor het laatste is meer moed noodig", aldus Lex. „Misschien", meende Fred, „dat hangt heelemaal van het karakter van hel vrouw tje af." „Wel nee. Aan den invloed der mode zijn alle vrouwen in mindere of meerdere mate onderhevig, door de eeuwen heen. Maar zouden onze moedors en grootmoeders ooit in 'n vliegtuig den Allantischen Oceaan heben durven oversteken? Geen enkele1. Daar zou haar de moed toe hebben ont broken. Neen, de oorlog heeft onze vrouwen dapperder gemaakt," „Het is nog een vraag of dapperheid in een vrouw speciaal te waardeeren is." „Waarom niet?" Fred haalde zijn schouders op. „Als dat zoo zou zijn, zou dat een van de wéinige gunstige gevolgen van den oorlog zijn." „In elk geval heeft de oorlog weer eens gewezen op de nietigheid van 'n mensehen- bestaan", mengde ik mij in het gesprek. „Wij zijn toch eigenlijk maar stofjes in de oneindigheid. AI mogen we ieder voor ons zelf ons als het middelpunt der aarde be schouwen." „Stofjes, mogelijk", merkte Lex op, „maar waarin zich dan toch de oneindigheid weerspiegelt." „Wat zijn jullie vanmiddag gruwelijk filosofisch aangelegd", zeide ik. en verwon derde mij er intusschen over hoe dit dispuut aanleiding kon hebben gegeven tot die nij digen klank, dien ik in de slem van Lcx had beluisterd. ,,'n Zeepbel" spolle Fred nog. Toen kwam Helen binnen en het gesprek nam een andere wending Het diner had een aangenaam en gezellig verloop. 'I Menu was klein maar fijn en de gastheer bleek over 'n welvoorzienen wijnkelder le beschikken: Ik heb zelden zulk een voortreffelijken ouden Bourgogne gedronken. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9