k
HET GESTOTEN (UCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
De verloren Injectienaald.
71^ Jaargang 1 - LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 27 December 1930 Derde Blad No. 21711
GEMEENTEZAKEN.
HEERENBAAI
FEUILLETON.
HET BEWAARSCHOOLONDER WIJS.
In verband mei hel destijds aangenomen
voorstel van wijlen den heer Sytsma lol
ihet stichten van een nieuwe openbare be
waarschool in het Kooikwartier en de inge
komen verzoeken om verbetering van de
subsidie voor bijzondere bewaarscholen,
brengen B. enW. thans een uitgebreid prae-
advies uit omvattende de gansche materie
van dit onderwijs. In het college bestaat
geen homogeniteit in dezen. Er is een meer
derheids- en een minderheidsstandpunt.
Toen het voorstel Sytsma tot stichting
van 'n openb. bewaarschool in 'l Kooikwar-
lier was aangenomen, kwamen gelijk B. en'
W. verwacht hadden, dergelijke verzoeken
in uit hel Haagwcgkwarlier en Tuinstad-
wijk. Het voorstel Sytsma berustte op het
principe, dat de overheid den plicht heeft tol
opvoeding van de jeugd, at heeft deze den
schoolleeftijd nog niet bereikt.
MEERDERHEIDSSTANDPUNT.
De meerderheid verwerpt dit standpunt
rn meent, dat het recht en dc plicht dor
ouders is om hun kinderen op te voeden
en dat dc overheid daarbij zoo noodig (ie
helpende hand biedI en tevens zorgt, dat,
met het oog op andere belangen, die zij le
verzorgen heeft. b.v. hygiënische, deze op
voeding zoo goed mogelijk slaagt.
Aanvaarding van dc opvoeding als laak
der Overheid brengt mede. dal de Overheid
dc kosten daarvan geheel or zoo goed als
geheel voor haar rekening neemt. Waar in
een gemeente rnel een zoo sterk gemengde
bevolking als de onze deze opvoeding niel
anders zou kunnen gegeven worden als in
neutralen zin, geeft dit standpunt slechts
bevrediging aan en een zeer bevoorrechte
positie voor dat deel der burgerij, dal met
een neutrale opvoeding dei kinderen vol
maakt tevreden is. Voor andere doelen, die
hunne kleine kinderen willen zien opge
voed in inrichtingen, waar dezelfde gods
dienstige sfeer gevonden wordt als in hun
eigen gezinnen, schept dit standpunt rechts
ongelijkheid, een ongelijkheid, die wel ge
deeltelijk door z.g. financiëele gelijkstelling
kan worden weggenomen, doch niettemin
een ongelijkheid blijft, gevende de Overheid
toch een pré aan het neulrale
De meerderheid geeft toe. dal de zaak
anders zou staan, mdien^hel hier onderwijs
betrof. Het verstrekken van onderwijs is
toch een zaak van zoo eminent volksbelang,
dat het ontbreken van voldoende initiatief
der oudere om dit belang le verzorgen, de
overheid wel zou nopen zelf scholen te
stichten en le onderhouden. Hier gaal het
evenwel om bewaarschoolonderwijs. Een
soort onderwijs, dat eigenlijk geen onder
wijs is. maar meer als voorbereidend op
voedend werk moet worden aangemerkt.
.Toegegeven dat het doelmatig en hygië
nisch verzorgen va.n kinderen op den kleu
terleeftijd. vooral voor de kinderrijke gezin
nen. een volksbelang is. daar meent de
meerderheid van B. en W.. dat dit toch niet
een volksbelang is van zoodanige orde. dal
aan de Overheid de eisch gesteld mag wor
den dit geheel te bekosligen. Waar deze kos-
len vrij spoedig een bedrag van f. 250 OOO
zouden overschrijden, daar is 't duidelijk,
dat dit ook met het oog op andere belangen,
die om verzorging vragen, ontoelaatbaar
zou zijn. Bij de kinderspeeltuinen nemen
B. en W. een zelfde standpunt in. Ook
daar een volksbelang, dat steun verdient,
doch geen algeheele verzorging uil de Over
heidskas.
De meerderheid meent daarom ten stel
ligste te moeten adviseeren de oplossing van
het bewaarschoolvraagstuk te zoeken in
een doelmaligen steun van hel bijzonder be
waarschoolonderwijs, waarbij gelijk tot nu
toe geen onderscheid gemaakt wordt lus-
schcn de godsdienstige of opvoedkundige
richtingen die men bij dit onderwijs wenscht
te volgen Mits voldoende aan in het alge
meen belang gestelde en voor allen gelijke
voorwaarden, kan iedere richting voor haar
kleuterscholen steun uit de gemeentekas
ontvangen. Deze steun moet echter zoodanig
worden gesteld, dal er ook voor de ouders
nog iels te doen overblijft en dat de offers,
die men zich getroosten wil. ook werkelijk
aan de zaak. waarvoor men liefde heeft,
ten goede kunnen komen.
Voert men tegen dezen gedachtengang aan
dat het de voorstanders van neutraal onder
wijs achterstelt bij de roorstanders van
andere richtingen, dan zij er pp gewezen,
dat in andere gemeenten, als Delft. Zwijn-
drecht, Vlaardingen, Naarden en Utrecht de
laatste jaren neutrale bijzondere scholen
zijn opgericht, voorts, dal de Maatschappij
lol Nul van 'I Algemeen sedert onheuglijke
tijden dit soort bewaarscholen op tientallen
plaatsen in ons land exploiteert en da ook
op het gebied van hel Nijverheids- en Han
delsonderwijs (hier ter slede: Ambachts
school, Industrieschool voor meisjes. Mathe
sis. Kennis is Macht, enz.) allerwege schit
terende staaltjes van volksinitiatief en
volkskracht te bewonderen zijn. Het steunen
op de overheid in deze heeft lang niet
zulke resultaten opgeleverd. Werd toch de
eerste openbare bewaarschool in 1811 opge
richt. na eenige tientallen jaren gevolgd
door een 2e en 3e, sedert, ongeveer 60 jaar
is er absolute stilstand in gekomen, hoewel
de bevolking verdubbelde Het bijzonder
bewaarschoolonderwijs. dat slechts voor
een deel uil de overheidskas wordt betaald,
zag zijn aantai scholen opgevoerd tot 11
met ongeveer 1500 leerlingen, waaruit het
bewijs mag worden geput dat het bijzonder
onderwijs uit hoofde, dat het uitsluitend
verzorgd wordt door zijn warme vrienden
en belangstellenden meer levenskracht heeft
dan hel openbare De meerderheid meent
nu. dat de voorsleilpn van B. en W.. die in
Juni 1927 in den Raad behandeld werden,
een behoorlijke grondslag vormen voor de
verbetering van de subsidievoorwaarden
\*3n het hijzonder bewaarschoolonderwijs.
Alleen op één punt wenscht zij af te wijken
van hel toenmalige College en wel wat be
treft de subsidieering van den bouw van
nieuwe bijzondere scholen. Eenige steun
daarvoor acht zij ge wen so hl en zij zou dien
willen zien verleend door gedurende 24- jaar
vanaf den dag der opening 3 1/2 pCl. der
stichlingskosten bij wijze van subsidie le
vergoeden. Aannemende, dat het bestuur
van het op le nemen stichtingskapitaal
5 pCt. rente en 2 pCl. aflossing moet betalen
komt deze subsidie dus neer op de vergoe
ding van de helft der stichlingskosten.
Daarbij dient in aanmerking te worden ge
nomen, dat hel bouwkapilaal door de be
sturen moet worden bijeengebracht en dat
het subsidie slechls verleend wordt gedu
rende den lijd. dat het gebouw aan zijn be
stemming beantwoordt, doch 'hoogstens voor
24 jaar. daar dan het bouwkapilaal kan
zijn afgelost. Een tweede beperking van dit
bouwsubsidie is dat slechts in aanmerking
komen de stichtingskosten voor zoover zij
een bedrag van f.250.maal het aanlal
leerlingen, waarvoor de school ruimte biedI,
niet overschrijden. Voor een school waarin
plnais is voor 200 leerlingen, bedraagt dit
subsidie ten hoogste 3 1/2 pCl. X (200 X
f.250.f. 50.000.f. 1750.'s jaars
Zijn de stichtingskosten hooger dan
f. 50.000.dan moet hel bestuur die uit
eigen middelen betalen
Waar in de raadszitting van 20 Juni 1927
ihet voorstel van B. en W. om den loe-
latingsleeftijd van 3 op 3 1/2 jaar te bren
gen met vrij groote meerderheid is verwor
pen. meent de meerderheid op dit besluit,
dat geen principiëele beleekenis heeft, niet
le/riioeten reageeren.
Ten aanzien van de beslaande openbare
bewaarscholen is de meerderheid, met het
117. De boer woest, omdat Wim hem ontsnapte,
Was daarop naar zijn huis gesneld,
Had zijn vrouw, die de deur opende.
Van Wim's oneerlijke streek verteld.
„Geef mien, mien heuvork, vrouw", zeide ljii
„Denk niet ik laot hum zoo maor gaan.
Ik prik hum an mien heuvork, vrouw,
Voor wat die jongen ef edaon."
118. Een oude stad moest Maastricht wel wezen,
Dat had hij reeds op school geleerd.
Dat zag hij ook aan poorten en torens,
Ze waren grijs en erg verweerd.
Ilij zag ook een oude poort met torens,
En een stuk vin een vestingmuur.
Maastricht was vroeger vaak belegerd,
Tün gehavend door het vuur.
College van 1927, van oordeel, dal aan het
beslaan van deze scholen niet moet wor
den getornd. II.i. kunnen die bestaande
9cholen, als een erfenis uit het verleden,
worden aanvaard, evenwel onder dit uit
drukkelijk beding, dal aan net instand
houden van die scholen geen recht kan
worden ontleend eenerzijds voor de stich
ting van nieuwe openbare bewaarscholen
en anderzijds niet op financiëele gelijkstel
ling daarmee van de bijzondere bewaar
scholen.
Dit standpunt behoeft evenwel geen belet
sel te zijn om mogelijke bezuinigingen, die
op die scholen kunnen worden ingevoerd,
ter hand te nemen. Op 't voetspoor van het
College van B. en W. van 1927 stelt de
meerderheid voor hel ambulantisme van de
'hoofden af te schaffen en voorts, als nieuw
voorstel, om het maximum aantal leerlin
gen per klasse van de openbare bewaar
scholen le bepalen op 48, hetgeen wil zeggen
dat per 48 leerlingen of gedeelte daarvan,
één onderwijzeres verplicht is (voor 49
96 leerlingen dus 2 onderwijzeressen, voor
97144-, 3. voor 145192, 4, enz.). Waar
de bijzondere bewaarscholen 1 onderwijze
res per 50 leerlingen vergoed krijgen heft
deze bepaling het onderscheid (usschen de
leerlingenschalen van beide soorten onder
wijs nagenoeg op.
Een andere bezuinigingsmaatregel is,
dat de onderwijzeressen zonder hoofdacte
voorlaan zullen aanvangen met f. 1000.
salaris en opklimmen tot f. 1500.Thans
is er geen onderscheid itisschen onderwijze
ressen zonder en met "hoofdacte en loopt het
salaris voor beide van f. 1200.tot
f. 1700.Voor het bezit der hoofdacte
wordt dan voorlaan f. 200.hooger salaris
uitgetrokken. Waar de openbare bewaar
scholen slechts onderwijzeressen met hoofd
acte hebben, treft deze bezuinigingsmaat
regel, waaraan ondertusschen ook een goede
opvoedkundige kant is, uitsluitend het bij
zonder bewaarschoolonderwijs.
Thans komende tot de formuieering van
hare voorstellen, merkt de meerderheid op,
dat een logisch gevolg van haar standpunt
dat zij in overweging geeft:
lo. terug le komen op ihet besluit van
20 Juni 1927 lot stichting van een open
bare bewdarschool in de Kooi en
12o. af te wijzen de verzoeken van bewo
ners van het Haagwegkwarlier en van
Tuinsladwijk om stichting van openbare
bewaarscholen in die wijken, alsmede het
voorstel Sijtsma in zake het instellen van
een onderzoek naar de behoefte aan open
bare bewaarscholen in verschillende stads
wijken.
Voorts geeft zij, ter verbetering van de
subsidieregeling, in overweging:
3o. 'het bedrag van f. 16.genoemd
sub c van artikel 12 van de Verordening
van 10 Februari 1910 zooals die verordening
laatstelijk is gewijzigd bij verordening van
11 Februari 1924 le verhoogen tot f.24.
4o aan de van gemeentewege gesubsi
dieerde bewaarscholen voor hulp van kwee-
kelingen per 50 leerlingen of gedeelte daar
van, een toelage uit de gemeentekas le ver-
leenen van f. 10O.f. 150.(twee een-
jaarlijksche verhoogingen van f.25.
5o. te bepalen*dat voor nieuw te bouwen
bijzondere bewaarscholen gedurende 24
jaren van den dag der opening af, wordt
verstrekt een bijzondere jaarlijksche bij
drage in de kosten van rente en aflossing
van 3 f/2 pCt. der stichlingskosten, met
dien verstande evenwel, dat geen bijdrage
zal worden verstrekt over dat bedrag der
stichtingskosten, dat uit gaat boven het be
drag hetwelk gevonden wordt door het ge
tal leerlingen, waarvoor^de. school plaats
biedt, te vermenigvuldigen met f. 250.
6o. de jaarwedde van een hoofd van eene
gemeentelijke bewaarschool, na 2, 4 en 6
jaren dienst als hoofd van eene bewaar
school telkens te verhoogen met f. 100.
(thans worden de verhoogingen telkens na
3 jaren verleend);
7o. te bepalen, dat de onderwijzeressen
een jaarwedde genieten van f. 1000.met
5 tweejaarlijksche verhoogingen van f. 100.-
en dat voor het bezit van de bevoegdheid
om als hoofdonderwijzeres op te treden het
salaris 'met f.200.per jaar wordt ver
hoogd. De op het tijdstip van inwerkingtre
ding van dit besluit in functie zijnde onder
wijzeressen zullen door deze verandering
in de regeling van het salaris niet in wedde
achteruitgaan.
Deze aanvulling kan niet worden gemist,
omdat niet alle onderwijzeressen van de be
staande gesubsidieerde bewaarscholen de
bevoegdheid als hoofdonderwijzeres bezitten;
8o. te bepalen, dat de hoofden van de
openbare scholen niet meer ambulant zullen
zijn. Nu .de hoofden der lagere scholen met
het onderwijs in een vaste klasse belast zijn,
wordt handhaving van het ambulantisme
van de hoofden der bewaarscholen niet
noodig geoordeeld;
9o. uit de verordening van 17 Mei 1920
le laten vervallen artikel 4 luidende: de
kweeketingen en, indien noodig, ook de
onderwijzeressen ontvangen kosteloos onder
wijs en leermiddelen. Voor het behoud van
deze bepaling bestaat geen voldoende reden.
lOo. te besluiten, dat ten behoeve van een
na den datum van dit besluit te stichten
bijzondere bewaarschool geen subsidie wordt
verléend, indien niet te voren de goedkeu-
ring van B. en W. is verkregen omtrent de
plaats van vestiging, behoudens beroep op
den Gemeenteraad;
llo. te bepalen, dat geen subsidie wordt
verleend aan een bewaarschool met minder
dan 72 geregeld ter school gaande kinderen.
Ter toelichting van de punten lOo en llo
diene, dat de Gemeente invloed moet kun
nen uitoefenen op de juiste verdeeling over
de stad van de bewaarscholen en dat het
niet gewenscht is al te kleine schooltjes op
te richten;
12o. uit artikel 4 van de sub 3o genoemde
verordening te doen vervallen de bepaling
„minder dan 3 onderwijzeressen mag de
RECLAME.
ECHTE FRIESCHE
20-50cf. per ons
5864
Van ALICE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Engels?h
door J. E. DE B IC
68) SLOT.
„Ja en ik kwam juist bij Sarlorius van
daan om te trachten een betrekking te krij
gen. dus je begrijpt hoeveel belang ik er in
stelde en ik kreeg het gevoel dat hij en lady
Clifford teleurgesteld waren omdat het me
dium niet zag hoe het verder zou gaan, en
kapitein Holliday zeide schamper dat Char
les wel zou herstellen en negentig jaar zou
worden, wat de dame heelemaal van streek
bracht."
„Geloof je dal toen
„Neen, ik geloof dat lady Clifford nog geen
vast plan had tot Holliday zeide. dal hij den
achtsten waarschijnlijk vertrekken zou. En
de vrees hem te verliezen maakte haar
doortastend. Door Holliday* wist ze veel van
den dokter af en hoe ze iets van hem gedaan
kon krijgen door le werken op zijn afkeer
van de dagelijksche sleur. Hel leven van een
mensch beduidt niets voor hem. Hij voelt al
leen voor de wetenschap."
„Geloof je dat Holliday er iels mee te ma
ken had?" \Toeg Roger, terwijl hij met hst
gordijnkoord speelde.
„Ik ben er bijna zeker van dal hij er niel^
van wist. maar hij kan vermoedens gehad
hebben. Op het laatst werd hij er legen zijn
wil in betrokken, ten minste ik kreeg dien
indruk. En toen zat hij echt in zijn rats en
hij snakte om weg te komen."
„Ja, maar onze vriend Arthur kan zich
niet zoo gemakkelijk uit de voeten maken.
Een draadloos telegram is afgezonden naar
zijD schip en als hij aankomt wordt hij in
hechtenis genomen en teruggebracht. Als
medeplichtige moet hij voorkomen en dat
kan wel eens leelijk voor hem uitvallen.
Maar ga door Hoe kreeg je de overtuiging
dal er iets verkeerds was?"
Dal werd me pas duidelijk toen hel le
laat was en dat vind ik zoo vreeselijk. Als
ik er nu goed over denk begrijp ik, dat mijn
achterdocht werd opgewekt toen de dokter
zoo woedend op mij was omdat ik die in
jectienaald verloren had. Da! heb ik je nog
niet verteld, geloof ik?"
„Neen. Was dat na de inspuiting?"
..Ja. en toen heb jij je zoo gesneden Ik
legde de naald, ergens neer om je le ver
binden en ik vergat waar ik haar gelalen
had. Toen heeft hij slaan razen en schelden.
Daar was niets geen reden voor en ik be
greep er niets van. Toen werd je vader op
eens zooveel zieker en ik vergat het heele
slechls humeur van dien kerel. Maar toen.
Ja, toen vond ik op eens de naald terug in
een boek met platen en toen trok ik mijn
conclusies. Maar ik wilde niet spreken over
rnjjn achterdocht, voor ik zekerheid had.
ging om mijn werkkring. En toen bracht
ik de naald bij een apotheker en de rest
weet je."
„Had je mij maar in vertrouwen genomen,
Esther."
„Het was toch te laat om je vader te red
den en je begrijpt, als mijn achterdocht
ongegrond bleek te zijn. dan zou ik als ver
pleegster hebben afgedaan.
Vast keek hij haar aan.
„Had dat zooveel .voor je le beleekenen?"
„Wal denk je wel? Ik moet mijn hrood
verdienen."
„Ja maar wat dat betreft kon je toch wel
begrijpen dat.
Een geklop op de deur en de kellner kwam
binnen met twee ijskoude cocktails.
..Daar is iels om je wat meer kleur te
geven. Je moet opgewekt worden. Daar ga je"
Ze nam een klein slokje om te proeven,
zette haar gla9 neer en keek hem met ang
stig gezicht aan.
„Roger als die man gevat wordt en de
zaak komt voor de rechtbank, dan zal ik
opgeroepen worden als getuige; misschien
wel ak de voornaamste getuige."
„Dat zal zeker gebeuren en ik vind het
even naar als jij. Ik wilde dat het je be
spaard bleef."
„Hij zal natuurlijk zeggen dat ik krank
zinnig ben of dat ik om de een of andere
reden hem wil benadeelen Misschien zal
hij zijn advocaat wel suggereeren dat ik
hem wil belasleren."
„Esther, hoe pienter van je dat te denken.
Natuurlijk doet hij dat. Hij zal elk wapen,
dat hij in zijn macht heeft, gebruiken ten
zij
„Tenzij wat?"
„Wel, er zijn heel wal bewijzen legen hem
Thérèse is dood; de wijze waarop zij stierf
is een enorme bekentenis van zijn schuld.
Misschien geeft hij den heelen strijd wel
op. Maar het is zoo moeilijk iets te voor
spellen We welen niet wat voor troeven
hij in zijn hand heeft."
„Er is voor mij iels zoo schrikwekkend?
in. dat hij eigenlijk een machine is. die
punctueel op het juiste oogenblik verricht
wat er te doen is", zeide zij. „Zijn heele
plan was zoo prachtig uitgedacht tot in do
kleinste kleinigheid Door een bespottelijke
toevalligheid i9 het mislukt.
Een keer doordal ik de naald verloor, maar
dat hij zoo uit zijn humeur raakte er over
was nog erger, en toen die keer dat hij mij
de inspuiting liet geven door Holliday in
plaats van het zelf te doen. En al9 ik er dan
aan denk wat hij op de gerechtszitting zeg
gen zal."
Roger boog zich plotseling voorover en
haar twee handen in de zijne nemend, zeide
hij: „Esther, luister eens. wil je me beloven
dadelijk met me te trouwen, voor die ellen
dige zaak voor de rechtbank komt?"
Een vuurroode blos vloog over haar. ge
zichtje én ze liet een zenuwachtig lachje
hooren- „En je hebt me heelemaal nog niet
gevraagd?"
„Ik vraag hel je nu en je weel dat ik het
van plan was. Ik ben vanmiddag informa
ties .gaan nemen. Er zijn massa's formalitei
ten tc vervullen. We moeten praten met een
Engclschen advocaat, een heeleboel papie
ren onderteekenen. tweemaal Zondags afge
kondigd worden en dan moeten we trouwen
op de Mairie. Met al die dingen gaan wel
twee weken heen, dus hoe eerder alles be
slist is, hoe eerdeT we er mee beginnen kun
nen."
Ze kon geen antwoord geven. Haar thuis,
haar zusters kwamen haar voor den geest,
ze stotterde, ze lacfite, toen kwamen er
tranen,
Weer een klop op de deur, harder dan de
vorige. „Wie is daar voor den duivel?" riep
Roger geprikkeld en boos.
Een bediende van het hotel kwam binnen,
hij verontschuldigde zich beleefd en deed
heel gewichtig.
„Er is een agent van politie om u te spre
ken, mijnheer," zeide hij.
„Ik zal er heen moeten gaan," zeide Ro
ger tot Esther, „maar ik kom zoo gauw mo
gelijk terug."
Langzaam verliepen er tien minuten. Ze
had haar best gedaan om Roger niet te la
ten merken hoezeer ze er legen opzag om
als getuige te moeten opkomen; ze voelde
dat als ze dien man, voor wien ze zoo be
vreesd was, tegenover zich zag, ze door
haar overspannen zenuwen zich zou tegen
spreken en verkeerde antwoorden zou ge
ven. Als ze maar aan hem da :ht begon zo le
trillen. Het was bespottelijk, maar hel was
zoo. Doch als ze nu wilde kon ze die be
proeving doormaken als de vrouw van Ro
ger. Die zekerheid zou haar nieuwo kracht
geven. De vrouw van Roger en over veer-
tiqn dagen reeds. Ze beefde van geluk.
Roger kwam binnen, nam haar hand en
zag haar aan. Ze begreep dat hij haar iets
gewichtigs te zeggen had.
„Wat is er? Wat is er gebeurd?"
„Schrik niet. Ze hebben Sartorius gearres
teerd in een fruitschip in de haven, zoowat
een uur geleden. De boot gin& naar een ha
ven van Marokko en ze dachten dat de ka
pitein een vriend van Sartorius was. Hij
verweerde zich volstrekt miet, snoot zijn neus
en ging mede. Ze legden hem natuurlijk dc
handboeien aan en lieten hèm in de auto in
het midden zitten lusschen hen in. Hij was
heel kalm. sprak geen woord. Ze konden
hem niet goed zien want het was donker in
de auto. Een van de agenten vond dat hij
zoo zwaar tegen hem aanleunde. Toen ze
aan het politiebureau kwamen, kwam hij
niet overeind, hij bewoog zich heelemaal
niet."
„Wat bedoel je daarmede?"
„Hij heeft ons een goeden dienst bewezen,
Esther. Hij was dood, hij hOd vergif ingeno
men."
„Vergif ingenomen lik begrijp niel hoe."
„Verwonderlijk was hel, dat is zeker. Zijn
groote kalmte heeft hen misleid. Ze denken
dat hij het ingeslikt heeft, toen hij zijn neus
snoot."
Haar pupillen wijd vergroot keek ze hem
aan en trachtte den veranderden toestand te
begrijpen. Ze was verbijsterd.
,,'t Lijkt me zoo onnoozel. ik vat het niet.
Zoo'n kundig iemand als hij. Weg te loopen
en zich gewonnen te geven."
„Dat heeft mij ook zoo verwonderd. Hij
scheen geen raad meer te weten. Hij was ais
een zwaar beladen wagen, die wonder snel
vooruitkomen kon op een rechten weg, maar
niet vlug een scherpen hoek om kan slaan."
„Of zoo iets als een stoomwals," zc-ide zij
zacht, „die alles verplettert."
Teeder zag hij haar aan en hij realiseerde
ten volle, dat haar lieve, fijne persoontje ook
bijna door die menschelijke machine, die
zich op haar weg bevond, verpletterd was
geworden. Dat hij ook datzelfde lot had kun
nen ondergaan, leek hem nu van minder
belang.
Eenige oogenblikken dacht Esther na over
dit zonderlinge avontuur. Twee maanden
geleden kwam ze in Cannes en in dien tijd
had ze een ouden man langzaam zien ster
ven. Ze had een leven gered, dat oneindig
veel voor haar beleekende en ze was verant
woordelijk voor de gebeurtenissen die den
dood van twee menschen veroorzaakten. Ze
kon het niet omvatten, het groote aandeel
dat ze daarin gehad had. Toen ze had uitge-
droomd omvatte Roger haar met zijn sterke,
jonge armen en ze voelde zijn warme lip
pen op de hare. En ze vergat alles en haar
heele omgeving.
„Weet je wat of ik denk?'' zeide hij einde
lijk: „ik denk dat er nu geen urgente reden
is om spoedig te trouwen, een engagement
van 14 dagen is toch
„Toch wal?" zeide zij, met haar wang le
gen de zijne, terwijl haar hart klopte met
bonzende slagen.
„Dat een engagement van veertien dagen
voor mij lang genoeg duurt. En wat
vindt jij?"
En met een stem die wat gedempt klonk
zeide zij: „Ja. als je me dwingt de waarheid
(e zeggen, dan duurt het mij ook lang
genoeg."
EINDE.