IkhAadsA Jjcwge. föe&c/uiï^eó
HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
De verloren Injectienaald.
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 24 December 1930
Derde Blad
No. 21710
UIT DE RAADZAAL.
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
DE LAATSTE ZITTING VAN 1930.
De laatste raadszitting van het jaar
hee>ft niet bepaald een aanlokkelijk beeld
getoond. Er zat weer eens geen schot in,
zoodat om bijkans kwart voor zeven de
agenda nog niet eens volledig was afge
werkt. Hoezeer B. en W. overtuigd waren,
dat men gemakkelijk gereed kon komen,
bleek wel uit het mank eer en op de con
vocatie van de anders stereotype woorden
,,de zitting zal, zoo noodig, de-s avonds
worden voortgezet."
Voor aan de agenda kon worden begon
nen, was het echter al bijkans drie uur ge
worden. In de eerste plaate had de voor
zitter een ongekend lange lijst van door
Ged. Staten getroffen beslissingen over
raads-besluiten af te lezen. (Ged. Staten
wilden blijkbaar voor het eind van het
jaar sdhoon sdhip maken!) en verder trai
neerden de Ingekomen Stukken. Speciaal
(bij het voorstel-Van Stralen inzake de
werkeloosheid, hokte het geducht als ge
volg van verschil van meening tusschen
het college en de S.D.A.P. over het tijd
stip van behandeling. B. en W .zeiden wel
iswaar een spoedig praeadvies toe, doch
wilden de behandeling zelf uitstellen tot de
begrooting, wanneer immers het gansche
vraagstuk volledig aan de orde komt, ter
wijl bovendien in de memorie van antwoord
op het in de secties opgemerkte op deze
materie diep wordt ingegaan. De S.D.A.P.
wees daarentegen op nieuwe gezichtspun
ten in het voorstel-Van Stralen en op de
urgentie van de kwestie, die geen uitstel
kan gedoogen en wilde 5 Januari als uiter
sten datum van behandeling aanvaarden.
Waar niemand den socialisten bijviel, was
het pleit gemakkelijk voot B. en W. ge
wonnen. De leider der soc.-dein. raadsfrac
tie kondigde daarop aan, dat hij gebruik
zal maken van het recht om een spoed-
"eischende vergadering aan te vragen
volgens art. 40 der Gemeentewet kan dit
in gemeenten boven de 20.000 inwoners
door een vijfde der leden. De fractie
kan een vergadering derhalve afdwingen,
doch of het gestelde doe.l er door bevor
derd zal worden 1 De vraag stellen is o.l.
ook reeds het antwoord ge veen. En wat
datum betreft, er bestaat toch nog altijd
de mogelijkheid van terugwerkende kracht!
De heer Wilmer zeide bij het debat over
de Kerstgave aan de werkeloozen, dat de
werkeloosheid een materie was, waarbij
men zelfs den schijn van politieke propa
ganda moest vermiiden en wij 7>;n dat roe
rend met hem eens en ook uit dit oogpunt
nebten wij een forceeren ougewenscht; ook
al is het verre van ons dpn socialisten dit
in de schoenen te willen schuiven.
De Kerstgave is overigens aangenomen
in dén vorm, zooals B. en W. dien voor-
otelden. Het voorstel-Van Stralen heeft dit
succes gehad, dat de gave wordt .uitge
breid tot kastrekkenden, die beneden de
gemeentelijke steunregeling blijven. Rechts
meende, dat daarmede vollediv aan de ge-
wekte verwachtingen was voldaanalleen
d' beer Wanders dacht er anders over.
De rest der agenda is spoedig veTteld.
"Wanneer het gaat om een naam. is reen
biikans zeker van op- en aanmerkingen en
dies was het bij het doopen van den weg
van den Rijnsburgerweg naar de Haagsohe
Schouw en Wassenaar niet anders. B. en
W. wilden in meerderheid den naam
Mariënpoelweg; de Mariënpoelstraat kon
dan worden herdoopt, als men twee bijkans
gelijke namen verwarringstichtend vond.
Wethouder Goslinga stond alleen afwijzend
daartegenover en 6telde voor Wassenaar-
sche weg. Glansrijk won hij den naam-
«trijen, nadat ook nog even een balletje
was opgelaten van Haagsohe Schouwweg,
hetgeen al heel weinig melodieus klinkt.
Voorts kregen we nog een onderwijs
debat, op ouden leest geschoeid, over de
gubsidie-verleening aan de bijz. school voor
buitengewoon L. O. van het gesticht de
„Voorzienigheid", waarbij alleen een
„openhartigheidje" van wethouder Tepe,
dat hij zich haastte weer in te slikken, een
ietwat ander geluid dan anders deed be
luieteren.
De subsidie-aangelegenheid van „Stads
verkeer" is in eindstemming aangehouden
tot een volgende zitting, doch men kan al
wel vastleggen, dat deze er is. Algemeen
en volkomen terecht is de erkenning,
dat goede verbindingen een groot stadsbe
lang vormen, waarvoor een offer alleszins
gerechtvaardigd is. Het gaat er nog
slechts om, hoe groot dit offer moet zijn
Het voorstel van B. en W. geven wij de
meeste kans
HET SECTIE-VERSLAG EN MEMORIE VAN
ANTWOORD OVER DE BEGROOTING 1931
Algemeen bestuur.
Van enkele zijden werd B. en W. hulde
gebracht voor het gevoerde beleid; er is
reden tot tevredenheid: goede regeling voor
de werklieden, voorziening in de sociale
nooden, verlaging der belasting, al9 wist het
college, dat er waarschijnlijk een tekort zou
zijn. Een der leden betreurt, dat de bour
geoisie aan het vertegenwoordigend stelsel
minder waarde gaat hechten en de arbei
dersklasse 'haar vertrouwen daarin gaat
verliezen. De overheid moet daartegen wa
ken en maatregelen tegen den crisistijd moe
ten voor alles gaan Vandaar het geregeld
aandringen der S. D. A. P. op productief
werk. waarmede geen critiek op B. en W.
is bedoeld en ook bespoediging van pu
blieke werken. Dit lid is verder tegen de
straatbelasting, die z.i. weer moet verdwij
nen; in plaats daarvan wil hij 50 opcenten
op de vermogensbelasting, weer invoering
van de zakelijke belasting op het bedrijf, in
voering van een belasting op bouwterreinen.
Het ontbrekende moet worden genomen van
het batig saldo van 1929 dat B. en W. wil
len storten in het fonds voor Stadsverbete
ring en sociale doeleinden1.
De crisisnooduitgaven moetën bestreden
worden uit de algemeene reserve en zoo de
crisis aanhoudt, zal men moeten overgaan
tot een belasting-heffing met meer progres
sie. terwijl het rijk meer steun zal moeten
verleenen Een verlaging der lichttarieven
durft hij nu niet voorstellen, al acht hij het
gevaarlijk, dat de gemeente daarop drijft.
Hij acht den tijd gekomen voor publieke
plannen tot grenswijziging met Oegstgeest
en andere dorpen, als dit noodig is.
Een ander Lid bestrijdt het optreden der
115 Terwijl de cipier bleef spartelen,
Met de beenen in de lucht.
Nam de koopman nu ook de beenen,
Voor zijn welberaamde vlucht.
„Houd je goed", riep hij plagend lachend,
„Cipiertje-lief wees jij gegroet,
Ik hoop dat een bad in 't regenwater,
Geen kwaad aan jou gezondheid doet."
116. Pim door den wind weer opgenomen,
Ging naar het Zuiden weer terug.
Hij kwam weer boven een breed water,,
Waarover een mooie oude brug.
Een mooie brug met vele bogen,
Waardoor het grijze water gleed.
Maastricht dacht Pim zal het wel wezen,
Ik wed dat deze stad zoo heet.
S. D. A. P. als het vertrouwen schokken in
het vertegenwoordigend stelsel, zonder dat
de critiek gepaard gaat met gedocumen
teerde bewijsvoering Uitbreiding is z.i.
niet altijd een algemeen belang, moet prac-
tisch worden bekeken.
Tenslotte betreurt een lid, dat door de
wijze van behandeling van het Stadhuis
vraagstuk door B. en W. de oplossing na
2 jaar bijkans niet gevorderd is.
B en W. danken voor de hulde en ver
zekeren met ijver en lust in het belang der
gansohe burgerij werkzaam te zullen blij
ven Speciaal de werkeloosheid heeft hun
volle aandacht en zij vertrouwen, dat het
ook de S. D. A. P. nu wel duidelijk zal zijn,
dat het 't college daarmede ernst is Het niet
werklooze deel der bevolking mag daardoor
echter niet in het gedrang komen. De finan-
tieele opmerkingen beantwoorden B. en W.
bij het desbetreffend voorstel. Op grens
wijziging is hun volle aandacht geridht,
doch in publieke behandeling zien zij nog
geen heil. Zij betwisten, dat het Stadhuis
vraagstuk nog niet 'verder is gekomen; zij
gaan den gang van zaken uitvoerig na om
net tegengestelde aan te toonen Het gepu
bliceerde plan zal zoo'apoedig mogelijk wor
den behandeld. Iedere stap i9 trouwens
door den raad gesancticmneerd.
De Finantiën.
Een lid meende dat B en W. te een
zijdig den nadruk hebben gelegd op de scha
duwzijden van het financiëele aspect van
de toekomst van Leiden. Z.i. zijn er vol
doende lichtpunten, die een meer optimis-
ti9chen kijk rechtvaardigen.
RECLAME.
2981
In de eerste plaats toch wees dit lid er
op. dat de uitkeering uit het gemeentefonds
al moge die ook zijn tegengevallen
voor de eerste 5 jaren beteekent een vaste
inkomst van meer dan een millioen. Juist
dit vaste is een voordeel boven de vroegere
gemeentelijke inkomstenbelasting, die aan
schommelingen onderhevig was en voor
het loopende jaar, in vehband met de hui
dige malaise, vermoedelijk sterk zou zijn
tegengevallen. Hetzelfde voordeel bieden
de uitkeering van de opbrengst der perso-
neele belasting gan de gemeente f. 440 000
met opcenten) en de straatbelasting
f. 200.000.thans* 4 ton hoogeT en ver
moedelijk nog stijgende.
De schaduwzijden liggen dan ook volgens
dit lid niet in de inkomsten, maar in de
stijgende uitgaven. "Toch behoeft men ook
wat deze betreft niet te somber te zijn.
De uitgaven voor werkloosheidszorg en
armenzorg bijv. zijn hoog, doch dit is een
gevolg van den bestaanden ongunstigen
toestand, die intusschen van voorbijgaan-
den aard is. Hetzelfde is het geval met de
publieke werken, die moeten worden uit
gevoerd. Ongetwijfeld is er achterstand,
maar deze achterstand zal over eenigen tijd
worden ingehaald. Bovendien kunnen tal
van werken ook ten laste van het komende
geslacht worden gebracht.
Een ander lid acht den financieelen toe
stand niet gunstig en wij zullen on9 daarom
moeten beperken in het doen van voorstel
len, die veel van de gemeentekas zullen
eischen Komt men intusschen toch met
dergelijke voorstellen, dan ware het wel
wenschelijk, indien de voorstellers daarbij
de bronnen aanwezen waaruit die uitgaven
kunnen worden geput. (B. en W. gaan
daarmede geheel accoord.)
De post „Onvoorzien" is niet groot,
slechts f. 60.000.en zal spoedig opge
teerd zijn. Ook de post voor ..Stadsverbete
ring zal de bodem gauw doen zien.
Hij meent daarom de uiterste voorzichtig
heid te moeten aanraden.
Is de bijdrage van het Rijk aan de ge
meente definitief vastgesteld? vraagt een
lid, of is er nog kans dat deze hooger wordt
gesteld?
Een ander Lid vestigt de aandacht er op,
dat uit den geleidebrief van de begrooting
blijkt, hoe het jaar 1932 zich verhoudt
tegenover 1931.
Het verschil is ruim f. 100.000.ten na-
deele van den dienst 1932. Op welke wijze
zal men dit kunnen vinden? De ontvang-
post 155 is als 't ware de sluitpost van de
begrooting. Kan men geen rekening houden
met de opcenten op de Gemeentefondsbe
lasting?
Een andere spreker wijst er op, dat aan
de begrooting voor 1931 een belangrijk be
drag, door B. en W. op f. 108.000 becijferd,
ten goede kamt, waarop m de volgende, wat
de gevolgen van de nieuwe financieel© ver
houdingswet betreft, normale jaren niet kan
worden gerekend. Normaal sluit de begroo
ting dus eigenlijk met een tekort van
f. 108.000.
De financieele toestand van de gemeente
is dus zorgeischend, hetgeen ook kan wor
den aangetoond door de voortdurende stij
gende schuldenlast. Terwijl deze in 1927
f. 26.000.000 bedroeg, bedraagt zij thans
f. 28.000.000, hetgeen beteekent, dat de ge
meente ieder jaar ongeveer f. 1.000.000 moet
ileenen. De aflossingen drukken de begroo
ting thans met een bedrag van f. 538.650, de
renten met een bedrag van f. 74.-7.452, zoo
dat de vraag rijst, of men op de®e wijze kan
Het was voor dit Gallege nog een bijzonder
gunstige omstandigheid, dat het kon be
schikken over gevormde reserves, welke
naar de meening van dit lid op juiste wijze
voor 9tadsverbeteri-ng zijn aangewend. Hier
mede zijn de reserves echter uitgeput, ter
wijl ook de begrooting niet voldoende in'
stadsverbéteiing voorziet. Toch' kan daar
mede niet worden opgehouden, terwijl de
uitgaven daarvoor zooveel mogelijk uit den
gewonen dienst zullen moeten wortten be
streden. Met het oog daarop heeft hij zich
afgevraagd of niet een nieuwere weg moet
worden ingeslagen zonder tevens den aflos-
sings- en rentelast te verzwaren.
Hij beveelt daartoe overweging aan van
het denkbeeld om, indien de thans loopende
geld!een ingen zijn afgelost, leeningen te
sluiten tot bedragen, gelijk aan den thans op
de begrooting drukkenden aflossingSlast, die
Van ALICE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Eugeiach
door J E. DE B. K.
67)
„Nog niet, hij is spoorloos verdwenen,
maar daar hoeven we geen zorg over te heb
ben. De morgenbladen geven zijn signale
ment. alle vertrekkende treinen en auto'^
worden onderzocht; er is niet veel kans dat
hij ontsnappen zal."
Zij knikte opgelucht en vroeg toen wat
aarzelend: „Roger, geloof je dat hij van
Thérèse's ongeluk wist toen hij vanmorgen
wegging?"
„Of hij er van wist? Dido, een van de af
grijselijkste dingen uit deze heele geschie
denis is, dat hij het geweten moet heb
ben Het was volkomen dag en om zijn
auto uit de garage te halen moest hij er
langs. Ik zag zijn voetstap, veel grooter dan
die van iemand anders, drie voet van
haar af."
„Roger! Dus hij heeft haar gezien!"
„Natuurlijk, en toen zag hij ook dat de
wijze waarop zij den dood vond de heele
zaak aan het licht bracht. En toen, zonder
een seconde te verliezen, heeft hij alleen aan
eigen veiligheid gedacht."
„Hoe afschuwelijk," zeide zij rillend.
..Ja. het was afschuwelijk, maar logisch.
Hij bleef zich zelf getrouw. Hij heeft geen
gevoel, geen grein, hij verachtte ons alle
maal. zelfs Thérèse, die zijn bondgenoole
was."
Toen Roger op zijn eigen kamer was, rea
liseerde hij pas hoe uitgeput hij zich voelde
Hij had er heelemaal niet bij stilgestaan, dat
hij eenige nachten niel seslapen had en zelfs
een Urhte typhus had doorgemaakt Zijn
geest was nog een en al opwinding, maar
zijn heele lichaam deed hem pijn Chilmers
had zijn kamerjapon voor hem klaar gelegd,
om hem duidelijk te maken dat hij op zijn
kamer moest eten en dan naar bed gaan.
Hij liet het bad volloopen en toen hij zich
ontkleedde herinnerde hij zich het telegram
dat dien morgen voor de doode gekomen was.
Hij nam het blauwe papier uit zijn zak; het
was den vorigen avond afgezonden van* een
•klein plaatsje bij Marseille. Na korte aarze
ling maakte hij den omslag open en las:
Kan tot mijn spijt geen afscheid nemen. Ver
trek morgen uit Marseille. Tot weerziens,
Arthur.
HOOFDSTUK XXXIX.
Drie dagen later zat Esther op Roger te
wachten in de zitkamer voor het raam. In
de laatste 24 uur was ze zeer aangekomen
in kracht, maar toch' voelde ze zich nog
zwak en beverig als na een erge ziekte. Ze
wist nu alles wat voorgevallen was in deze
zaak. waarin ze zoo'n groote rol had ge
speeld. Ze had er op gestaan dat men haar
vertelde wat er met lady Clifford gebeurd
was en .hoewel diep geschokt, voelde ze
zich rustiger Naast haar lagen de couran
ten. waarin de dood van de Frangaise en het
verdwijnen van dr Sartorius vermeld stond.
Beiden waren in Cannes' bekende figuren
en met groote belangstelling had ze de ver
schillende theorieën over hel verband, dat
tusschen beide gebeurtenissen bestond, ge
lezen. En geen van de beschouwingen had
het bij het rechte eind. Er werd zelfs op ge
zinspeeld, dat de dokter op de een of andere
geheimzinnige wijze debet was aan den dood
van lady Clifford. Er was zelfs een verdraaid
verhaal, waarin haar ware naam genoemd
werd. maar overigens was Roger wel ge
slaagd in zijn pogingen om haar buiten de
vervolging van de pers te houden.
Haast ongelooflijk scheen het, dat na drie
dagen deze actueele zaak zoo weinig be
kendheid had gekregen. Ze had veel sen
satie, maar ze bleef een raadsel. Het heette
dat lady Clifford zelfmoord had gepleegd om
dat haar minnaar haar verlaten had. Het re
sultaat van de lijkschouwing was nog niet
bekend en de meeste menschen konden niet
begrijpen, dat de dood door een ongeluk
veroorzaakt was
Maar Esther begreep hoe het ongeluk ge
beurd was en tusschen al deze tegenstrijdige
aandoeningen voelde ze toch bewondering
voor den moed van de Fransche vrouw, om
in regen en duisternis dien gevaarlijken tocht
te ondernemen. Dien tocht, dien ze bijna
goed volbracht had, want een onderzoek had
aan het licht gebracht, dat de flesch mine
raalwater in de badkamer geen giftige stof
fen bevatte. Dus op dén terugweg had Thé
rèse haar evenwicht verloren.
Esther zat uit te kijken naar la Croisette
en de haven daarachter en ze zag hoe de on
telbare lichten op de schepen begonnen te
glinsteren. En ze voelde zich kalmer en
beter in staat rustiger te denken. Maar al
wat ze had doorgemaakt had zijn stempel
op haar gedrukt en het minste of geringste
deed haar hevig schrikken en ontroeren.
Toch had ze een gevoel van meer zekerheid
en een gevoel van geluk Geen woord van
liefde was tusschen baar en Roger gespro
ken. maar de druk van zijn hand en de uit
drukking van zijn oogen hadden haaT genoeg
gezegd. Ze sloot de oogen en peinsde over
het* geluk dat haar wachtte en haar hart
bonsde weer even hevig als in het labora
torium en dat wilde ze juist vergeten. Wat
ben ik toch onnoozel om dat maar zoo aan te
nemen, dacht ze, als ik me eens vergiste
Maar ze wist dat ze zich niet vergiste en dat
jmiss Clifford zich zooveel mogelijk terugtrok,
om haar gelegenheid te geven zooveel moge
lijk met Roger alleen te zijn. Voor het eerst
was Esther gewoon gekleed De oude dame
had haar hutkoffer, die uit de Route de
Grasse terug was gehaald, uitgepakt, had
alles uit laten strijken en had haaT geholpen
met haar toilet
Op dat oogenblik kwam Roger binnen met
een bos mooie, matroode rozen Snel stond
ze op. en begroette hem met een vriende
lijken glimlach. Met ernstig gezicht keek hij
naar haar vochtige wimpers
„Waarom is dat?" vroeg hij.
„Het is niets," zeide zij, „en je zult me uit
lachen als ik het je vertel, maar ik dacht hoe
gelukkig ik ben omdat ik nog leef en.
Hij keek haar aan alsof hij haar in de ziel
wilde lezen en ze weid verlegen.
„Als je zoo kijkt dan vind ik je zoo aar
dig," zeide hij, haar blozen opmerkende. „Je
bent toch zoo'n aardig kind, Esther, een alle
machtig aardig kind, dat heb ik dadelijk ge
vonden."
Met zijn vingers raakte hij even haar
springerig haar aan en haar verlegenheid
werd nog grooter, zoodat ze al haar aan
dacht aan de rozen wijdde.
„Zijn ze voor mij?" vroeg ze, haar ge
zichtje tusschen de geurende bloemen ver
bergende. „Nog nooit zag ik zulke mooie ro
zen. Ze hebben iets bijzonders," zeide ze
openhartig.
,yDat is zoo," zeide hij ernstig en hij legde
ze op de tafel.
Verlegen zwijgend begon ze over iets
anders, dat niet zoo persoonlijk was, te spre
ken.
„Heb je nog iets van.... dien man ge
hoord?" Hoe dom van haar dat ze daar
maar niet over praten kon.
Roger zag de veranderde uitdrukking ia
haar oogen en hij had deernis met haar.
„Neen, nog niet, maar hij wordt natuurlijk
gevat, het is maar een kwestie van tijd. Je
moet daar niet over tobben en dat doe je
wel. kijk me eens aan."
„Ik tob er niet over," zeide ze dapper.
„Waarom zou ik daarover tobben?"
Hij trok de gemakkelijkste stoel naar voren
en deed haar daarin zitten. Haar holle oogen
en de donkere kringen er om heen deden
hem pijn
„Esther, in ernst, wanneer ik denk aan
wat je hebt ondervonden, wat zoo'n diepen
indruk, op je heeft gemaakt en dat ik dien
indruk niet kon wegnemen, wat ik ook doe,
zie je dat kan ik niet dragen. Ik heb het ge
voel dat het onze schuld is."
„Maar dat is bespottelijk, het is de schuld
van niemand. En je moet dankbaar zijn dat
het zoo is afgeloopen. En ik ben dankbaar,
dat verzeker ik je Ik ben niet zenuwachtig
of niet goed bij het hoofd, zooals die man je
wijs wou maken. Ik ben volkomen normaal."
„Goddank ja, dat ben je. En ik ben een
ezel geweest door er maar even aan te twij
felen."
„Dat weet ik nog zoo niet. Wat voor in
druk moest ik dien avond gemaakt hebben,
toen ik daar als een bom naar binnen vloog.
Hoe ik er ooit ben gekomen is een mysterie
voor me Ik was den hal ven tijd versuft ge
loof ik. ik herinner het mij niet meer, het
was alles als een koortsachtige nachtmerrie.
Toen de taxi niet verder kon dacht ik dat
alles verloren was en in stille wanhoop heb
ik de laatste mijl geloopen en ik dacht nooit
dat ik er komen zou en in elk geval zou liet
dan wel te laat zijn. En het ging bergop, ik
herinner mij dat dikke zweetdroppels met de
regendroppels langs mijn gezicht gutsten en
mij het zien onmogelijk maakten. En nu en
dan viel ik neer en het is een gelukkig toe
val, dat ik niet opgepakt werd wegens dron
kenschap."
„Mijn lieve Esther."
„Laten we er niet meer over praten, ik
wil trachten het te vergeten."
Hij kwam bij haar zitten in de venster
bank en na een oogenblik gezwegen te heb
ben zeide hij:
„Esther, nog één ding, hoe ben je het aller
eerst op het idéé gekomen, dat er iets niet
in den baak was met de ziekte van mijn
vader?"
Een tijdlang zat ze stil na te denken: „Dat
weet ik niet precies, dat is moeilijk te zeg
gen; er waren van die kleinigheden, die
apart beschouwd wat vreemd waren. Mis
schien zou ik nooit kwade vermoedens heb
ben gehad als ik niet dat gesprek had ge
hoor! tusschen je stiefmoeder en kapitein
Holliday op dien middag waarvan ik je ver
telde."
„Ik weet dat je hen samen hebt gezien,
maar je hebt me nooit verteld waar ze over
spraken."
„Ik heb toen heel wat vernomen, ik luis
terde aandachtig, maar liet het niet merken
en het interesseerde me enorm. Hij zeide dat
hij naar Zuid-Amerika ging met zijn Spaan-
sche vriendin en zij liet duidelijk merken,
dat zij vreesde hem te laten gaan. omdat hij
niet weer tot haar zou terugkeeren En toen
hoorde ik dat de houding van iemand dien
zij Charles noemde, alles zoo moeilijk maak
te. Ik wist natuurlijk niet wie Charles was
en daarop verteld© zij iets dat mij erg inte
resseerde, n.l. dat ze bij een soort medium
was geweest en die vrouw zag Charles te
bed liggen. Bij hem waren een verpleegster
en een dokter. En ze zeide dat de dokter
Sartorius was."
„Och kom."
(Slot volgt)*.