IkhAadsA Jjcwge. föe&c/uiï^eó HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN De verloren Injectienaald. 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 24 December 1930 Derde Blad No. 21710 UIT DE RAADZAAL. GEMEENTEZAKEN. FEUILLETON. DE LAATSTE ZITTING VAN 1930. De laatste raadszitting van het jaar hee>ft niet bepaald een aanlokkelijk beeld getoond. Er zat weer eens geen schot in, zoodat om bijkans kwart voor zeven de agenda nog niet eens volledig was afge werkt. Hoezeer B. en W. overtuigd waren, dat men gemakkelijk gereed kon komen, bleek wel uit het mank eer en op de con vocatie van de anders stereotype woorden ,,de zitting zal, zoo noodig, de-s avonds worden voortgezet." Voor aan de agenda kon worden begon nen, was het echter al bijkans drie uur ge worden. In de eerste plaate had de voor zitter een ongekend lange lijst van door Ged. Staten getroffen beslissingen over raads-besluiten af te lezen. (Ged. Staten wilden blijkbaar voor het eind van het jaar sdhoon sdhip maken!) en verder trai neerden de Ingekomen Stukken. Speciaal (bij het voorstel-Van Stralen inzake de werkeloosheid, hokte het geducht als ge volg van verschil van meening tusschen het college en de S.D.A.P. over het tijd stip van behandeling. B. en W .zeiden wel iswaar een spoedig praeadvies toe, doch wilden de behandeling zelf uitstellen tot de begrooting, wanneer immers het gansche vraagstuk volledig aan de orde komt, ter wijl bovendien in de memorie van antwoord op het in de secties opgemerkte op deze materie diep wordt ingegaan. De S.D.A.P. wees daarentegen op nieuwe gezichtspun ten in het voorstel-Van Stralen en op de urgentie van de kwestie, die geen uitstel kan gedoogen en wilde 5 Januari als uiter sten datum van behandeling aanvaarden. Waar niemand den socialisten bijviel, was het pleit gemakkelijk voot B. en W. ge wonnen. De leider der soc.-dein. raadsfrac tie kondigde daarop aan, dat hij gebruik zal maken van het recht om een spoed- "eischende vergadering aan te vragen volgens art. 40 der Gemeentewet kan dit in gemeenten boven de 20.000 inwoners door een vijfde der leden. De fractie kan een vergadering derhalve afdwingen, doch of het gestelde doe.l er door bevor derd zal worden 1 De vraag stellen is o.l. ook reeds het antwoord ge veen. En wat datum betreft, er bestaat toch nog altijd de mogelijkheid van terugwerkende kracht! De heer Wilmer zeide bij het debat over de Kerstgave aan de werkeloozen, dat de werkeloosheid een materie was, waarbij men zelfs den schijn van politieke propa ganda moest vermiiden en wij 7>;n dat roe rend met hem eens en ook uit dit oogpunt nebten wij een forceeren ougewenscht; ook al is het verre van ons dpn socialisten dit in de schoenen te willen schuiven. De Kerstgave is overigens aangenomen in dén vorm, zooals B. en W. dien voor- otelden. Het voorstel-Van Stralen heeft dit succes gehad, dat de gave wordt .uitge breid tot kastrekkenden, die beneden de gemeentelijke steunregeling blijven. Rechts meende, dat daarmede vollediv aan de ge- wekte verwachtingen was voldaanalleen d' beer Wanders dacht er anders over. De rest der agenda is spoedig veTteld. "Wanneer het gaat om een naam. is reen biikans zeker van op- en aanmerkingen en dies was het bij het doopen van den weg van den Rijnsburgerweg naar de Haagsohe Schouw en Wassenaar niet anders. B. en W. wilden in meerderheid den naam Mariënpoelweg; de Mariënpoelstraat kon dan worden herdoopt, als men twee bijkans gelijke namen verwarringstichtend vond. Wethouder Goslinga stond alleen afwijzend daartegenover en 6telde voor Wassenaar- sche weg. Glansrijk won hij den naam- «trijen, nadat ook nog even een balletje was opgelaten van Haagsohe Schouwweg, hetgeen al heel weinig melodieus klinkt. Voorts kregen we nog een onderwijs debat, op ouden leest geschoeid, over de gubsidie-verleening aan de bijz. school voor buitengewoon L. O. van het gesticht de „Voorzienigheid", waarbij alleen een „openhartigheidje" van wethouder Tepe, dat hij zich haastte weer in te slikken, een ietwat ander geluid dan anders deed be luieteren. De subsidie-aangelegenheid van „Stads verkeer" is in eindstemming aangehouden tot een volgende zitting, doch men kan al wel vastleggen, dat deze er is. Algemeen en volkomen terecht is de erkenning, dat goede verbindingen een groot stadsbe lang vormen, waarvoor een offer alleszins gerechtvaardigd is. Het gaat er nog slechts om, hoe groot dit offer moet zijn Het voorstel van B. en W. geven wij de meeste kans HET SECTIE-VERSLAG EN MEMORIE VAN ANTWOORD OVER DE BEGROOTING 1931 Algemeen bestuur. Van enkele zijden werd B. en W. hulde gebracht voor het gevoerde beleid; er is reden tot tevredenheid: goede regeling voor de werklieden, voorziening in de sociale nooden, verlaging der belasting, al9 wist het college, dat er waarschijnlijk een tekort zou zijn. Een der leden betreurt, dat de bour geoisie aan het vertegenwoordigend stelsel minder waarde gaat hechten en de arbei dersklasse 'haar vertrouwen daarin gaat verliezen. De overheid moet daartegen wa ken en maatregelen tegen den crisistijd moe ten voor alles gaan Vandaar het geregeld aandringen der S. D. A. P. op productief werk. waarmede geen critiek op B. en W. is bedoeld en ook bespoediging van pu blieke werken. Dit lid is verder tegen de straatbelasting, die z.i. weer moet verdwij nen; in plaats daarvan wil hij 50 opcenten op de vermogensbelasting, weer invoering van de zakelijke belasting op het bedrijf, in voering van een belasting op bouwterreinen. Het ontbrekende moet worden genomen van het batig saldo van 1929 dat B. en W. wil len storten in het fonds voor Stadsverbete ring en sociale doeleinden1. De crisisnooduitgaven moetën bestreden worden uit de algemeene reserve en zoo de crisis aanhoudt, zal men moeten overgaan tot een belasting-heffing met meer progres sie. terwijl het rijk meer steun zal moeten verleenen Een verlaging der lichttarieven durft hij nu niet voorstellen, al acht hij het gevaarlijk, dat de gemeente daarop drijft. Hij acht den tijd gekomen voor publieke plannen tot grenswijziging met Oegstgeest en andere dorpen, als dit noodig is. Een ander Lid bestrijdt het optreden der 115 Terwijl de cipier bleef spartelen, Met de beenen in de lucht. Nam de koopman nu ook de beenen, Voor zijn welberaamde vlucht. „Houd je goed", riep hij plagend lachend, „Cipiertje-lief wees jij gegroet, Ik hoop dat een bad in 't regenwater, Geen kwaad aan jou gezondheid doet." 116. Pim door den wind weer opgenomen, Ging naar het Zuiden weer terug. Hij kwam weer boven een breed water,, Waarover een mooie oude brug. Een mooie brug met vele bogen, Waardoor het grijze water gleed. Maastricht dacht Pim zal het wel wezen, Ik wed dat deze stad zoo heet. S. D. A. P. als het vertrouwen schokken in het vertegenwoordigend stelsel, zonder dat de critiek gepaard gaat met gedocumen teerde bewijsvoering Uitbreiding is z.i. niet altijd een algemeen belang, moet prac- tisch worden bekeken. Tenslotte betreurt een lid, dat door de wijze van behandeling van het Stadhuis vraagstuk door B. en W. de oplossing na 2 jaar bijkans niet gevorderd is. B en W. danken voor de hulde en ver zekeren met ijver en lust in het belang der gansohe burgerij werkzaam te zullen blij ven Speciaal de werkeloosheid heeft hun volle aandacht en zij vertrouwen, dat het ook de S. D. A. P. nu wel duidelijk zal zijn, dat het 't college daarmede ernst is Het niet werklooze deel der bevolking mag daardoor echter niet in het gedrang komen. De finan- tieele opmerkingen beantwoorden B. en W. bij het desbetreffend voorstel. Op grens wijziging is hun volle aandacht geridht, doch in publieke behandeling zien zij nog geen heil. Zij betwisten, dat het Stadhuis vraagstuk nog niet 'verder is gekomen; zij gaan den gang van zaken uitvoerig na om net tegengestelde aan te toonen Het gepu bliceerde plan zal zoo'apoedig mogelijk wor den behandeld. Iedere stap i9 trouwens door den raad gesancticmneerd. De Finantiën. Een lid meende dat B en W. te een zijdig den nadruk hebben gelegd op de scha duwzijden van het financiëele aspect van de toekomst van Leiden. Z.i. zijn er vol doende lichtpunten, die een meer optimis- ti9chen kijk rechtvaardigen. RECLAME. 2981 In de eerste plaats toch wees dit lid er op. dat de uitkeering uit het gemeentefonds al moge die ook zijn tegengevallen voor de eerste 5 jaren beteekent een vaste inkomst van meer dan een millioen. Juist dit vaste is een voordeel boven de vroegere gemeentelijke inkomstenbelasting, die aan schommelingen onderhevig was en voor het loopende jaar, in vehband met de hui dige malaise, vermoedelijk sterk zou zijn tegengevallen. Hetzelfde voordeel bieden de uitkeering van de opbrengst der perso- neele belasting gan de gemeente f. 440 000 met opcenten) en de straatbelasting f. 200.000.thans* 4 ton hoogeT en ver moedelijk nog stijgende. De schaduwzijden liggen dan ook volgens dit lid niet in de inkomsten, maar in de stijgende uitgaven. "Toch behoeft men ook wat deze betreft niet te somber te zijn. De uitgaven voor werkloosheidszorg en armenzorg bijv. zijn hoog, doch dit is een gevolg van den bestaanden ongunstigen toestand, die intusschen van voorbijgaan- den aard is. Hetzelfde is het geval met de publieke werken, die moeten worden uit gevoerd. Ongetwijfeld is er achterstand, maar deze achterstand zal over eenigen tijd worden ingehaald. Bovendien kunnen tal van werken ook ten laste van het komende geslacht worden gebracht. Een ander lid acht den financieelen toe stand niet gunstig en wij zullen on9 daarom moeten beperken in het doen van voorstel len, die veel van de gemeentekas zullen eischen Komt men intusschen toch met dergelijke voorstellen, dan ware het wel wenschelijk, indien de voorstellers daarbij de bronnen aanwezen waaruit die uitgaven kunnen worden geput. (B. en W. gaan daarmede geheel accoord.) De post „Onvoorzien" is niet groot, slechts f. 60.000.en zal spoedig opge teerd zijn. Ook de post voor ..Stadsverbete ring zal de bodem gauw doen zien. Hij meent daarom de uiterste voorzichtig heid te moeten aanraden. Is de bijdrage van het Rijk aan de ge meente definitief vastgesteld? vraagt een lid, of is er nog kans dat deze hooger wordt gesteld? Een ander Lid vestigt de aandacht er op, dat uit den geleidebrief van de begrooting blijkt, hoe het jaar 1932 zich verhoudt tegenover 1931. Het verschil is ruim f. 100.000.ten na- deele van den dienst 1932. Op welke wijze zal men dit kunnen vinden? De ontvang- post 155 is als 't ware de sluitpost van de begrooting. Kan men geen rekening houden met de opcenten op de Gemeentefondsbe lasting? Een andere spreker wijst er op, dat aan de begrooting voor 1931 een belangrijk be drag, door B. en W. op f. 108.000 becijferd, ten goede kamt, waarop m de volgende, wat de gevolgen van de nieuwe financieel© ver houdingswet betreft, normale jaren niet kan worden gerekend. Normaal sluit de begroo ting dus eigenlijk met een tekort van f. 108.000. De financieele toestand van de gemeente is dus zorgeischend, hetgeen ook kan wor den aangetoond door de voortdurende stij gende schuldenlast. Terwijl deze in 1927 f. 26.000.000 bedroeg, bedraagt zij thans f. 28.000.000, hetgeen beteekent, dat de ge meente ieder jaar ongeveer f. 1.000.000 moet ileenen. De aflossingen drukken de begroo ting thans met een bedrag van f. 538.650, de renten met een bedrag van f. 74.-7.452, zoo dat de vraag rijst, of men op de®e wijze kan Het was voor dit Gallege nog een bijzonder gunstige omstandigheid, dat het kon be schikken over gevormde reserves, welke naar de meening van dit lid op juiste wijze voor 9tadsverbeteri-ng zijn aangewend. Hier mede zijn de reserves echter uitgeput, ter wijl ook de begrooting niet voldoende in' stadsverbéteiing voorziet. Toch' kan daar mede niet worden opgehouden, terwijl de uitgaven daarvoor zooveel mogelijk uit den gewonen dienst zullen moeten wortten be streden. Met het oog daarop heeft hij zich afgevraagd of niet een nieuwere weg moet worden ingeslagen zonder tevens den aflos- sings- en rentelast te verzwaren. Hij beveelt daartoe overweging aan van het denkbeeld om, indien de thans loopende geld!een ingen zijn afgelost, leeningen te sluiten tot bedragen, gelijk aan den thans op de begrooting drukkenden aflossingSlast, die Van ALICE CAMPBELL. Geautoriseerde vertaling uit het Eugeiach door J E. DE B. K. 67) „Nog niet, hij is spoorloos verdwenen, maar daar hoeven we geen zorg over te heb ben. De morgenbladen geven zijn signale ment. alle vertrekkende treinen en auto'^ worden onderzocht; er is niet veel kans dat hij ontsnappen zal." Zij knikte opgelucht en vroeg toen wat aarzelend: „Roger, geloof je dat hij van Thérèse's ongeluk wist toen hij vanmorgen wegging?" „Of hij er van wist? Dido, een van de af grijselijkste dingen uit deze heele geschie denis is, dat hij het geweten moet heb ben Het was volkomen dag en om zijn auto uit de garage te halen moest hij er langs. Ik zag zijn voetstap, veel grooter dan die van iemand anders, drie voet van haar af." „Roger! Dus hij heeft haar gezien!" „Natuurlijk, en toen zag hij ook dat de wijze waarop zij den dood vond de heele zaak aan het licht bracht. En toen, zonder een seconde te verliezen, heeft hij alleen aan eigen veiligheid gedacht." „Hoe afschuwelijk," zeide zij rillend. ..Ja. het was afschuwelijk, maar logisch. Hij bleef zich zelf getrouw. Hij heeft geen gevoel, geen grein, hij verachtte ons alle maal. zelfs Thérèse, die zijn bondgenoole was." Toen Roger op zijn eigen kamer was, rea liseerde hij pas hoe uitgeput hij zich voelde Hij had er heelemaal niet bij stilgestaan, dat hij eenige nachten niel seslapen had en zelfs een Urhte typhus had doorgemaakt Zijn geest was nog een en al opwinding, maar zijn heele lichaam deed hem pijn Chilmers had zijn kamerjapon voor hem klaar gelegd, om hem duidelijk te maken dat hij op zijn kamer moest eten en dan naar bed gaan. Hij liet het bad volloopen en toen hij zich ontkleedde herinnerde hij zich het telegram dat dien morgen voor de doode gekomen was. Hij nam het blauwe papier uit zijn zak; het was den vorigen avond afgezonden van* een •klein plaatsje bij Marseille. Na korte aarze ling maakte hij den omslag open en las: Kan tot mijn spijt geen afscheid nemen. Ver trek morgen uit Marseille. Tot weerziens, Arthur. HOOFDSTUK XXXIX. Drie dagen later zat Esther op Roger te wachten in de zitkamer voor het raam. In de laatste 24 uur was ze zeer aangekomen in kracht, maar toch' voelde ze zich nog zwak en beverig als na een erge ziekte. Ze wist nu alles wat voorgevallen was in deze zaak. waarin ze zoo'n groote rol had ge speeld. Ze had er op gestaan dat men haar vertelde wat er met lady Clifford gebeurd was en .hoewel diep geschokt, voelde ze zich rustiger Naast haar lagen de couran ten. waarin de dood van de Frangaise en het verdwijnen van dr Sartorius vermeld stond. Beiden waren in Cannes' bekende figuren en met groote belangstelling had ze de ver schillende theorieën over hel verband, dat tusschen beide gebeurtenissen bestond, ge lezen. En geen van de beschouwingen had het bij het rechte eind. Er werd zelfs op ge zinspeeld, dat de dokter op de een of andere geheimzinnige wijze debet was aan den dood van lady Clifford. Er was zelfs een verdraaid verhaal, waarin haar ware naam genoemd werd. maar overigens was Roger wel ge slaagd in zijn pogingen om haar buiten de vervolging van de pers te houden. Haast ongelooflijk scheen het, dat na drie dagen deze actueele zaak zoo weinig be kendheid had gekregen. Ze had veel sen satie, maar ze bleef een raadsel. Het heette dat lady Clifford zelfmoord had gepleegd om dat haar minnaar haar verlaten had. Het re sultaat van de lijkschouwing was nog niet bekend en de meeste menschen konden niet begrijpen, dat de dood door een ongeluk veroorzaakt was Maar Esther begreep hoe het ongeluk ge beurd was en tusschen al deze tegenstrijdige aandoeningen voelde ze toch bewondering voor den moed van de Fransche vrouw, om in regen en duisternis dien gevaarlijken tocht te ondernemen. Dien tocht, dien ze bijna goed volbracht had, want een onderzoek had aan het licht gebracht, dat de flesch mine raalwater in de badkamer geen giftige stof fen bevatte. Dus op dén terugweg had Thé rèse haar evenwicht verloren. Esther zat uit te kijken naar la Croisette en de haven daarachter en ze zag hoe de on telbare lichten op de schepen begonnen te glinsteren. En ze voelde zich kalmer en beter in staat rustiger te denken. Maar al wat ze had doorgemaakt had zijn stempel op haar gedrukt en het minste of geringste deed haar hevig schrikken en ontroeren. Toch had ze een gevoel van meer zekerheid en een gevoel van geluk Geen woord van liefde was tusschen baar en Roger gespro ken. maar de druk van zijn hand en de uit drukking van zijn oogen hadden haaT genoeg gezegd. Ze sloot de oogen en peinsde over het* geluk dat haar wachtte en haar hart bonsde weer even hevig als in het labora torium en dat wilde ze juist vergeten. Wat ben ik toch onnoozel om dat maar zoo aan te nemen, dacht ze, als ik me eens vergiste Maar ze wist dat ze zich niet vergiste en dat jmiss Clifford zich zooveel mogelijk terugtrok, om haar gelegenheid te geven zooveel moge lijk met Roger alleen te zijn. Voor het eerst was Esther gewoon gekleed De oude dame had haar hutkoffer, die uit de Route de Grasse terug was gehaald, uitgepakt, had alles uit laten strijken en had haaT geholpen met haar toilet Op dat oogenblik kwam Roger binnen met een bos mooie, matroode rozen Snel stond ze op. en begroette hem met een vriende lijken glimlach. Met ernstig gezicht keek hij naar haar vochtige wimpers „Waarom is dat?" vroeg hij. „Het is niets," zeide zij, „en je zult me uit lachen als ik het je vertel, maar ik dacht hoe gelukkig ik ben omdat ik nog leef en. Hij keek haar aan alsof hij haar in de ziel wilde lezen en ze weid verlegen. „Als je zoo kijkt dan vind ik je zoo aar dig," zeide hij, haar blozen opmerkende. „Je bent toch zoo'n aardig kind, Esther, een alle machtig aardig kind, dat heb ik dadelijk ge vonden." Met zijn vingers raakte hij even haar springerig haar aan en haar verlegenheid werd nog grooter, zoodat ze al haar aan dacht aan de rozen wijdde. „Zijn ze voor mij?" vroeg ze, haar ge zichtje tusschen de geurende bloemen ver bergende. „Nog nooit zag ik zulke mooie ro zen. Ze hebben iets bijzonders," zeide ze openhartig. ,yDat is zoo," zeide hij ernstig en hij legde ze op de tafel. Verlegen zwijgend begon ze over iets anders, dat niet zoo persoonlijk was, te spre ken. „Heb je nog iets van.... dien man ge hoord?" Hoe dom van haar dat ze daar maar niet over praten kon. Roger zag de veranderde uitdrukking ia haar oogen en hij had deernis met haar. „Neen, nog niet, maar hij wordt natuurlijk gevat, het is maar een kwestie van tijd. Je moet daar niet over tobben en dat doe je wel. kijk me eens aan." „Ik tob er niet over," zeide ze dapper. „Waarom zou ik daarover tobben?" Hij trok de gemakkelijkste stoel naar voren en deed haar daarin zitten. Haar holle oogen en de donkere kringen er om heen deden hem pijn „Esther, in ernst, wanneer ik denk aan wat je hebt ondervonden, wat zoo'n diepen indruk, op je heeft gemaakt en dat ik dien indruk niet kon wegnemen, wat ik ook doe, zie je dat kan ik niet dragen. Ik heb het ge voel dat het onze schuld is." „Maar dat is bespottelijk, het is de schuld van niemand. En je moet dankbaar zijn dat het zoo is afgeloopen. En ik ben dankbaar, dat verzeker ik je Ik ben niet zenuwachtig of niet goed bij het hoofd, zooals die man je wijs wou maken. Ik ben volkomen normaal." „Goddank ja, dat ben je. En ik ben een ezel geweest door er maar even aan te twij felen." „Dat weet ik nog zoo niet. Wat voor in druk moest ik dien avond gemaakt hebben, toen ik daar als een bom naar binnen vloog. Hoe ik er ooit ben gekomen is een mysterie voor me Ik was den hal ven tijd versuft ge loof ik. ik herinner het mij niet meer, het was alles als een koortsachtige nachtmerrie. Toen de taxi niet verder kon dacht ik dat alles verloren was en in stille wanhoop heb ik de laatste mijl geloopen en ik dacht nooit dat ik er komen zou en in elk geval zou liet dan wel te laat zijn. En het ging bergop, ik herinner mij dat dikke zweetdroppels met de regendroppels langs mijn gezicht gutsten en mij het zien onmogelijk maakten. En nu en dan viel ik neer en het is een gelukkig toe val, dat ik niet opgepakt werd wegens dron kenschap." „Mijn lieve Esther." „Laten we er niet meer over praten, ik wil trachten het te vergeten." Hij kwam bij haar zitten in de venster bank en na een oogenblik gezwegen te heb ben zeide hij: „Esther, nog één ding, hoe ben je het aller eerst op het idéé gekomen, dat er iets niet in den baak was met de ziekte van mijn vader?" Een tijdlang zat ze stil na te denken: „Dat weet ik niet precies, dat is moeilijk te zeg gen; er waren van die kleinigheden, die apart beschouwd wat vreemd waren. Mis schien zou ik nooit kwade vermoedens heb ben gehad als ik niet dat gesprek had ge hoor! tusschen je stiefmoeder en kapitein Holliday op dien middag waarvan ik je ver telde." „Ik weet dat je hen samen hebt gezien, maar je hebt me nooit verteld waar ze over spraken." „Ik heb toen heel wat vernomen, ik luis terde aandachtig, maar liet het niet merken en het interesseerde me enorm. Hij zeide dat hij naar Zuid-Amerika ging met zijn Spaan- sche vriendin en zij liet duidelijk merken, dat zij vreesde hem te laten gaan. omdat hij niet weer tot haar zou terugkeeren En toen hoorde ik dat de houding van iemand dien zij Charles noemde, alles zoo moeilijk maak te. Ik wist natuurlijk niet wie Charles was en daarop verteld© zij iets dat mij erg inte resseerde, n.l. dat ze bij een soort medium was geweest en die vrouw zag Charles te bed liggen. Bij hem waren een verpleegster en een dokter. En ze zeide dat de dokter Sartorius was." „Och kom." (Slot volgt)*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9