geneeskundige brieven.
de sterrenhemel in ne deri and in pe week van
24-31 december, 20 uur m.t.
24
land- en tuinbouw.
"spreekcel.
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 24 December 1930
Vijfde Blad
No. 21710
KUNST EN LETTEREN.
MIJNHARDTS TABLETTEN
Zenuw Laxeer Hoofdpijn Kiespijn
LEIDSCHE
KUNSTVEREENIGINC.
In de Lakenhal.
Te Veere is hel verleden mceslcr van het
heden. De meest wereldsche moderneling
moet er komen tot ingetogenheid cn stille.
Hier neuriën over de stilte de zoetge-
ooisde droomen van herinnering cn ver
leden. Tusschen de kleine oude roode da
ken verheft zich de bultige kathedraalreus»
die ge met de oogen van het voorgeslacht
moet zien om hem te herstellen in al zijn
statige pracht.
Hier rijst als een kostbare reliekschrijn
het Gothi9che stadhuis met zijn slanken
toren, waaruit nog altijd de zilverregen
van fijne klokjosklanken over liet stedeke
uitwaaiert.
Twee schilders uit Veere exposccren
thans onder auspiciën der Leidscho Kuifst-
vereeniging in de Lakenhal. En '1 is merk
waardig: uit de aanschouwing van hun
beider werk komt ons iels van de oudheid,
de bezonkenheid, het prille verleden van
Veere tegemoet. Niet dat zij do 9tad zelve
schilderden, maar de primitieve innigheid
van de sfeer deed zich gelden in hun werk.
Zij zijn beiden nog jong. maar de onrust
van het moderne leven schijnt daar in de
contemplatieve omgeving van het oude
sladje alle onrust verre le houden.
Beginnen wij met Karei van Veen.
schilder van figuur, interieur en stilleven.
Zijn werk verraadt een subtiele twhniek:
hij 'heeft den -tijd, daardoor weet hij t kleur
le verdiepen tot een superbe fijnheid, die
herinnert aan den gloed der primitieven.
Ik neem als eerste voorbeeld no. 3 ..Vrouw
in oude hoerendracht." Er 9taat een blauwe
tafel. U moet eens opmerken, hoe prachtig
dat blauw is geschilderd zoowel over 'tvlak
als lang9 de tafelrand. Een antiek kopje cn
schoteltje staan er op. We letten hierbij op
de spiegeling V3n het oude porcelein in 't
dak van de tafel. We letten op de subti
liteit waarmee de bloemen op het kopje
zijn geschilderd en het ornarr langs den
rand. Hoe voortreffelijk i9 ook het oude ge
bloemde kleed van de dame. hoe suggestief
de kanten muts met hel hoofddeksel en de
bloedkoralen strengen om den hals Hoe
fijn zit het levendige en toch zoo rustige
ngezicht in de omlijsting van het donkeie
haar en de kant van de muls. En dan moet
U eens letten op het houten paneeltje, dat
als achtergrond dient.
Als U nu let op de „Zeeuwsche kermis"
welke er naast hangt met op den achter
grond de oude trapgeveltje» en nog even de
kathedraal dan vindt U hierin misschien te
weinig bewogenheid. Misschien vindt U
sommige figuren wat stijf en popperig. Maar
het wil ons toeschijnen, dat de schilder
juist de lusteloosheid welk? in de morgen
uren zoo'n kermis bieden kar., neefl willen
rtHolken.
En dan ontdekken we in het geheel tocb
weer een kleurig beeld van Zeeuwsch leven.
De aandacht valt vooral op de drie figuren
op den voorgrond, twee kermistypen met
een vrouw er achter. Ook hierin treft weer,
hoe de schilder in de blauwen, groenen en
rooden de kleur heeft weten te verdiepen.
Nu krikon we naar ..De kantwerkster",
't Is dezelfde vrouw, welke we op de beide
vorige schilderijen aantroffen en die we
nog meerdere malen zullen zien. Altjjd weer
hetzelfde model met groote liefde geconter-
feit, voor den schilder de poëzie van het
heden omglansd door de mijmeringen van
't verleden. Zie hoe de ritselfijne kant
draden glinsteren over de klos; hoe inge
spannen de kantwerkster haar fijne werk
verricht. En weer treft ons de schildering
van het blauwe kleed.
Het Jongetje met prentenboek" is een
prachtig stilleven geworden, waarbij ik IJ
slechts op een kleine partjj opmerkzaam
wil makeü: het tinnen kannetje met al die
glansjes en reflexjes welke het licht en de
kleuren der omgevende dingen er over
werpen.
No. 7, een baby. is goed geschilderd,
maar voortreffelijk is „Baby in de wieg".
Prachtig van stofuitdrukking h.v. het wollen
dekentje, het laken, de kant om het kussen,
de gebloemde stof, waarmee de wieg ia
bekleed, de zilveren ratelaar of rinkelbel.
Heel het lichaampje in zjjn argelooze houding
het kopje met de tintelende oogjes en het
hoofdhaar zijn poëtisch behandeld.
Van de naakt'iguren geven wij de voor
keur aan het staande naakt, no. 21, of
schoon ook 20 en 23 uitnemende kwali
teiten bezitten.
Van Veen schildert verder Zigeunertypen.
Leden van een bepaalde Zigeuner-familie,
dienden hem daarvoor herhaaldelijk tot model
Den jongen van no. 11 een studie vinden
we op no. 12 terug in compositie met een
zittena meisje. Kleuriger nog is no. 13,
hetzelfde meisje met een vrouw, beiden
bont gedrapeerd. In het „Zigeunerkamp" vin
den we den jongen en het meisje in dezelfde
positie als bq no. 12. Dit is buiten geschil
derd en lichter van toon. Hier toont Van
Veen meteen, dat het eigenlijke landschap
schilderen zijn sterkste zijde niet is.
Mei de Stillevens ia hij weer geheel in
zqn element. Prachtig weet hij een arran
gement onde dingen ts schilderen: een
doktersfleschje, waar 't stof over ligt; een
uitgeknepen verf tube, waarbq *t licht spie
gelt over den metalen bovenrand; een oud
boek in perkament gebonden; een asc.hpotje
met een afgebrande lucifer er in. Dit alles,
met een schedel op het oude boek, over
tuigt door de precieuze schildering en de
sfeer. Niet minder voortreffelijk zgn de
andere Stillevens: een met vruenten waar
over een zachte gloed ligt; een ander no. 1,
waarbq ik alleen maar opmerkzaam maak
op der. algebiokkelden rand van een oud
schoteltje.
Ik meen met dit alles te hgbben gezegd
om U opmerkzaam le maken op de vele uit
nemende kwaliteiten van dit werk.
En nu Jan Heyse.
Terwijl Van Veen ons uilsluitend olieverf
schilderijen laat zien, toont Heyse zich
bedreven in verschillende technieken: olie
verf. waterverf, leèkenen en etsen. Zelf
Zeeuw van geboorte. Zienkzee was zijn
bakermat, heeft ook hij de traditie van de
oude stille stedekens in zijn bloed, een tra
ditie die zoo nauw in verband staat met die
van het Vlaamsche land en de kunst der
I primitieven welke daar eenmaal bloeide,
j Zoo vinden we in zijn olieverfschilderij van
I een Arnemuid9ch meisje de zucht om ietwat
te styleeren den primitieven eigen. De hand
jes. het haar, het geheele gezichtje, de uit
drukking der oogen wijzén in die richting.
Zijn kleurgeving is minder forsch dan die
van zijn kunstbroeder doch ademt een geheel
eigen mentaliteit. Hij schilder! fijntjes en.
met poëzie ,wat vooral Lot uiing komt in het
doorkijkje op deze schilderij, waarbij men
in de verte een oud Gothisch huis ziet met
pinabeltjes op de trappen van den gevel en
mei wit en blauw geschilderde luikjes. Ach
ter dit huis verrijst dan weer een Zeeuwsch
torentje.
Een Walchersch meisje vertoont even
eens den zin voor weglating van het toe
vallige en liet alleen aangeven van 't
typeerende.
In 't aquarelleeren loon! Heyse zich een
beheerscht kunstenaar, die hier prachtige
vervloeiing van linten weel le bereiken. Zijn
zi'ltend naakt (32). dal allereerst bekoort
door het rhythme der contouren, treft door
argelooze eenvoud en een zachte kleuren-
harmonie. Eveneens in waterverf is een
fijn meisjesportret, hetzelfde model, dat we
trouwens bij hem herhaaldelijk aantreffen.
Een liggend naakt met als achtergrond een
Persisch kleed in olieverf doet decoratief
aan.
Mooi van lijn en van zachte kleurenhar-
roonie is een andere aquarel van een liggend
na-aikt. Heyse is een ambitieus bloemenschil
der. Wij loven zijn Rozen" (42) met groote
fijnheid in de schakeeringen van rood, rose
en geel en het grijs-groen der fijn getande
bladeren. Niet minder fijn is 30, leliën in een
glas. waarbij ooft het glas met de reflex
van het ateliervenster, die we ook eldere op
een pot of glas lerugvinden. goed is geschil
derd of geaquarelleerd.
We denken b.v. aan de olieverfschilderij
van de Darwinlulpen, weer eenigszins nei
gend naar het decoratieve. Verder wijzen
we op zijn leliën in tempera, d.i geschilderd
met waterverf, die door eiwit gebonden is.
Het schilderen van landschap lijkt ons
niet zijn sterkste zijde, al poogt hij verdien
stelijk de wijde blondheid van het Zeeuw
sche land niet het silhouet van Veere te
vertolken.
Er hangt verder een potlood teek ening va.n
een Zeeuwsch meisje, waaraan de uiterste
zorg is besleed. Men lette maar eens op de
kant van de muts.
En ten slotte noemen we nog een paar
droge-naald etsjes: een staand naaktfiguurtje
en een lezend meisje. Het eerste geeft ons
wel het begrip van een droge-naald-ets in
al haar zuiverheid Men herinnert zich dat
bij deze techniek de naald de lijn onmiddel
lijk uitdiept in T weerbarstige meiaal ,en dat
er geen gebruik wordt gemaakt van zuren.
De bekwame etser weet hier de braam te be
nutten voor fluweelige schaduwlijnen. Dit
kan men aan dit figuurtje uitnemend op
merken.
Wij eindigen on«? bespreking en hopen
van harte, dat velen gedurende de komende
feestdagen deze tentoonstelling zullen be
zoeken. De Leidsche Kunslvereeniging ver
dient waardeering, dat zij ons in staat steil
met de beide Veersche kunstenaars kennis
te maken.
TOANNES STALPAERT
VAN DER WIELEN.
Gisteren is le Delft de openbare herden
king begonnen van den priester-dichter jhr.
mr. Joannes Baptist StaJpaert van der
Wielen, op 29 December 1630 overleden
Oms'reek? half tien droeg de bisschop
van Haarlem. mgr. J. D. J. Aengenent. in
de St Hippolytuskerk een ponlificale hoog
mis op.
Van 2 lol 3 uur heeft de beiaardier, de
heer J. H Storm, het carillon bespeeld.
Te drie uur kwamen in de Oude Kerk
het uitvoerend- en eere-comité en belang
stellenden bij het eraf van Stalpaert bijeen.
Ds. G J. W Oldeman. predikant bij de
Remonstrantsche gemeente te Delft, 'heeft
een rede gehouden en legde een krans.
In de Sladsdoelen spraken gisteravond
paler dr G. Vrijmond en de heer D. Coster.
Dc heer Bram van der Stap (bariton)
heeft, begeleid door Adr. G. Venderbo9,
enkele liederen ten gehoore gebracht.
TITDSCHRIFTEN.
STORM.
Verschenen is het eerste nummer van het
anti-communistische periodiek „Storm", dat
zich den strijd tegen de derde internationale
door woord, daad en geschrift ten doel stelt.
RECLAME.
6097
I tabletten I
Doo» 60 ct. I
tabletten
I Bun,* 30 co 60 a
tabletten
Buiijc 30 cp 60 ci|
n den ua Mijnharde en v«kM)0b»a. bij Apotb. co ProglMen
HET BE20EK-UUR IN HET ZIEKENHUIS.
Veel meer dan vroeger, worden onze zie
ken buitenshuis verpleegd. Met getal zieken
huizen is enorm uitgebreid en nog altijd
wordt over plaatsgebrek geklaagd. Laat ons
eens nagaan wat daarvan de oorzaak is.
Er is een tijd geweest, dat het iets vree-
selijks beteekende als een zieke naar het
ziekenhuis moest. Zooveel mogelijk poogde
men er aan te ontkomen en alleen bij ge
bleken noodzakelijkheid ging men er
schoorvoetend toe over Die noodzakelijkheid
bestond in de eerste plaats al? de ziekte een
gevaarlijk besmettelijk karakter droeg en
verder wanneer in de eigen woning de meest
elementaire benoodigdheden voor verpleging
ontbraken. De armlastigen vormden dan ook
het grootste deel van de ziekenhuis-bevol
king en dit droeg er weer toe bij, dal beter
gesitueerden het als een soort schande be
schouwden er heen le gaan
Langzamerhand is de "grens naar boven
verschoven. De uilrusting der zieken-
inrichlingen werd, zoowel wat het mate
rieel als het personeel betrof, in belangrijke
mate verbeterd. De inrichting onzer woon
huizen was en. in de meeste gevallen, is
nog niet berekend op ziekenverpleging Te
recht is wel opgemerkt, dat bij de keuz? van
een woning wel altijd voor een logeer
kamer gezorgd wordt, maar dat men de
logee, die zich dikwijls ongenood aanmeldt,
en niet kan worden afgewezen, ziekte, ver
geet. Men is gaan inzien, dat in de meeste,
overigens zeer goed ingerichte woonhuizen,
veel ontbreekt .dat bij ziekte thans onmis
baar wordt geacht. Zoo werden vele be
zwaren weggenomen en toen het eenmaal
niet meer iels minderwaardigs beleekende,
werd tevens ingezien, dat met het verlrek
van de zieken naar 't ziekenhuis de stoor
nis in de geregelde huishouding, welke er
meestentijds mee gepaard gaat. werd ont
weken. Zelfs is in vele gevallen tegenwoordig
een zoo sterke aandrang naar het zieken
huis qnlstaan, dat de opneming soms door
voorafgaand onderzoek binnen zekere perken
moet worden gehouden
I Toch kan niemand ontkennen, dat er voor
den patiënt vele voordeelen aan verbonden
zijn om thuis te-kunnen blijven Denk maar
eens aan de moeder van een groot gezin,
hoeveel zorgen die met Zich mee moet
nemen, als zij voor eerirgen tijd haar kin
doren en huishouding gëheel aan vreemden
moet overlaten en niet in staat is. haar
geregeld toezicht uit le oefenen. In zulke
gevallen blijft het ziekenhuis, hoe schitte
rend alles daar is ingericht en hoeveel
beter de behandeling daar ook is dan thuis
met mogelijkheid kan geschieden, toch in
zekeren zin een noodzakelijk kwaad.
Inderdaad is het voor menigeen moeilijk
te dragen plotseling uit eigen kring en huis
te worden weggenomen Want dat men zijn
verwanten niet naar hot ziekenhuis mee
nemen kan. anders dan in zeer bijzondere
gevallen, zona Is één moeder met haar zuige
ling. begrijpt ieder. En zeer begrijpelijk is
het verlangen van de meeste patiënten, om,
eenmaal opgenomen, zoo vee! mogelijk ver
wanten en vrienden bij zich te zien. Op
die manier hoopt men toch een zeker ver
band met de zoo noode verlaten eigen om-
geving te onderhouden
Bij oppervlakkige beschouwing zal men
aan dit verlangen gaarne in ruime male
tegemoet komen en instemmen met, de zon
dikwijls gehoorde klacht, dat er in dit of
dat ziékenhuis zoo uiterst weinig gelegen
heid wordt gegeven om bij den patiënt te
worden toegelaten Men vindt het onrede
lijk. dat slechts op twee of drie dagen per
week gedurende enkele uren bezoek wordt
toegestaan.
Bij nadere beschouwing, waaraan ik
thans enkele regels wil wijden, blijft echter
van die onredelijkheid niet veel over. Laten
wij beginnen met te bedenken, dat het zie
kenhuis in zijn geheel ook een groot huis
houden is. en zeker niet van de gemakke
lijkste soort De huisvrouw verricht fn den
regel haar dagelijksche bezigheden, als de
huisgenooten niet thuis, maar naar hun
werf of naar school zijn In de vacanlies. of bij
werkeloosheid van den man vindt zij haar
taak in den regel verzwaard De ongewone
thuisblijvers loopen haar maar in den weg;
zij heeft liever de handen vrij In het zie
kenhuis zijn het alle thuisblijvers, die
meestal in allerlei opzichten nog moeten
worden ontzien. Behalve de huishouding
moeten de zieken zelf in vele richtingen ge
holpen worden
Op de ziekenzaal, vooral wanneer ver
scheiden patiënten blijven liggen, gebeurt
veel.-waarbij dwarskijkers niet bepaald noo-
dig zijn en zeer hinderlijk in den weg kun
nen loopen Is er bezoek op de zaal. dan
zal allicht een en ander moeten worden
uitgesteld, totdat de bezoekers weer vertrok
ken zijn. Het is waarlijk niet te verwon
deren, dat het verplegend personeel soms
een zucht van verlichting slaakt zoodra het
bezoek-uur ten einde is.
Wanneer dit bezwaar het eenige was.
d^n zou de vraag gerechtvaardigd zijn of
er niet in voorzien kon worden door de
aanstelling van meer personeel Voor een
deel zou dit inderdaad kunnen, maar dan
zouden de toch al niet te geringe verpleeg-
kosten noodwendig moeten stijgen en dit
zal men algemeen al zeer ongewënscht
vinden.
Bovendien is het niet het eenige be
zwaar. Van grooter belang is de invloed op
den patient zelf. Neem maar weer het voor
beeld der huismoeder Het afscheid is haar
zwaar gevallen en de eerste dagen van
haar verblijf kunnen uiterst moeilijk zijn.
De mensch beschikt evenwel over een
groot aanpassingsvermogen en de tijd is de
groote heelmeester voor bijna ieder leed
Na enkele dagen geraakt zij aan de omge
ving gewend en de hoop op spoedige beter
schap brengt berusting Zij schikt zich in
den loe€»tand en wordt veel kalmer en rus
tiger. Hoe menigmaal wordt nu die rust
weer verstoord door het bezoek. Zij:hoort
weer van huis. dikwijls natuurlijk minder
gunstige berichten, omdat haar pl? fsver-
vangster hot niet precies naar haar zin
®EERSTE KW
©VOILE MAAN
a> LAATSTE KWARTIER
®NIEUWE MAAN
ZUID
VENUS
MARS
JUPITER
SATURNUS
Des Woensdags gaat het E. K. van de
maan ongeveer om 8 uur onder; aange
zien het nu de kortste dagen des janrs zijn,
verlicht het Eerste kwartier de vooravon
den van de Kerstdagen nog. Tegen Oude
jaar schijnt 't Maantje nog langer!
Men dient- er rekening mede te houden,
dat in werkelijkheid het Oosten rechts en
Westen links van den toeschouwer is, wan
neer deze met den rug naar 't Zuiden en
het gelaat naar 't Noorden gewend staat;
men pleegt echter bq sterrekaarlen dit om
te keeren, om geen spiegelbeeld van den
hemel te krijgen. Wil men nu b.v. de
sterrtheelden aan den Oosthemel opzoeken,
dan neme men'dat deel van den kaarthorizon,
waar OOST staat, voor zich, zoo, dat de
Poolster (aan het einde van den KleineD Beer)
van den beschouwer is afgewend: men zal
dan voor het NO-lijke vierdepart van de
kaart de sterrenbeelden zien, juist zoo, als
zq aan den hemel staan.
De sterren in bovenstaand kaartje, die
een gekartelden rand hebben, zqn van de
le grootte of helderder; de dikke ronde
stippen zijn sterren van de 2e grootte en al
de andere, kleinere, stippen zijn sterren
van de 3e of van een lagere grootteklasse.
j doet. En als er soms onaangename dingen
j in huis zijn voorgevallen een ongelukje
i of een hchle, op zichzelf niets beteekeiymde
j ongesteldheid van een der kinderen, en hoe
zelden komt het voor, dat het bezoek tact
genoeg bezit om zulke dingen voor haar
j te verzwijgen, dan keert hel verdriet over
j de scheiding weer in vollen omvang terug.
In den regel doet het bezoek meer kwaad
i dan goed. komt men op de ziekenzaal vó<'»r
i en na het bezoek uur, welk een versohill
Eerst een opgewekte stemming voor zoover
de ziektetoestand het toelaat, later meestal
betraande gezichten met nerveuse trekken,
zooals na groote emotie gewoonlijk het ge
val is En het blijft niet bij dien zenuw-
achtigen toestand. Bij de koortsende zieken
staat de thermometer des avonds op d?n
I bezoekdag regelmatig hooger dan op andere
j dagen Zeer duidelijk neemt men dit ver-
j schijnsel waar bij chronische patiënten, zoo
als longluberculose. Met is daarom, dat in
sommige sanatoria de maatregel is ing?st-.ld,
dat in de eerste weken na de opneming geen
i enkel bezoek wordt toegelaten. Bij ai ute
j ziekten kan een dergelijke maatregel naluur-
J lijk niet doorgevoerd worden.
Als men aan bovenstaande overwegingen
j wat meer aandacht schonk, zou mei de
overtuiging krijgen, dat het veelal in het
welbegrepen belang van den patiënt is. dat
de uit liefde en hartelijkheid voortsprui
tende neiging om hem zoo spoedig en zoo
dikwijls mogelijk te bezoeken, onderdrukt
behoort te worden om plaals le maken voor
ver-landelijke overwegingen. Als men in
sommige ziekenhuizen eens een bezo-k-uur
bijwoont en ziet. hoe het daar om de zie
kenbedden krioelt van bezoekers, waaronder
rn den regel ook drukke kinderen, dan be
hoeft men zich slechts even in le denken,
hoe men dat zou vinden als men werkelijk
ziek daar lag met hoofdpijn, erge behoefte
aan slaap of iets dergelijks Het belang van
den patiënt, niet het sentiment mo?t op
den voorgrond slaan. H. A S
De Ren.
PLUIMVEE.
We herinneren ons, dat we enkele jaren
geleden voor een Amsterdamsche- Pluimvee-
vereeniging een causerie over de Pluimvee
teelt zouden houden. Het lag toen in ons
voornemen om door de aanwezigen zelf het
onderwerp te laten aangeven, doch dit plan
werd gewqzigd, toen we 's ochtends, zoo
omstreeks 11 uur, langs een kippenverblijf
kwamen, waar de dieren op een zitstok zaten
welke in de ren was aangebracht! Tegelqk
was ons onderwerp gekozen: De verzorging
der dieren overdag.
De kippen in een beperkte ruimte moeten
bezig worden gehouden, precies als kleine
kinderen, omdat ze anders zich aan allerlei
ondeugden gaan overgeven als veerenpikken,
eieren eten en daarbij nog vetklompen wor
den, wel etend, doch niet leggend en straks,
in den soeppot, drijven de „vetoogjes" er
boven op en moppert moeder de vrouw, dat
de soep zoo machtig is!
Hoe moeten we ze nu bezig houden?
De renbodem moet los, rul zijn. Dit is
gemakkelijk te verkrijgen, door den bodem
los te graven en de mestkorst er grondig
uit te werken. Daarna brengt men er een
laag wit zand. turfs'Tooisel, en vurenhouten
zaagsel in, liefst alle drie stoffen door el
kaar gemengd. Met een hark kan men dan
dit bovendek gemikke'ijk los houden, 's Och
tends harkt men het graan in het bodemdek
onder, zoodat de kippen krabben, dus wer
ken moeten om aan hun kostje te komen.
Hoe langer ze daar mede bezig zijn, des te
beter; het opschrokken van het zaad in
éénmaal is dan voorkomen.
's Middags krijgen ze groente-afval en
de restjes van de tafel. Dit laatste in een
schaal of bak, opdat het niet vermorsen
zal. 's Avonds, een uur vóór het naar stok
gaan, krijgen ze het zachte voer. Op dat
voeren komen we later nog terug. Ook kan
men ochtends het zachlvoer geven, dan
tegen een uur of 11 *veer wat zaad onder-
harken en een uur vóór- het naar stok gaan
de rest van het graan ondergeharkt. Bindt
het gToenvoer vast en/hangt dat in de ren,
zóó hoog, dat ze even springen moeten óm
er bij te kunnen komen. .Iedereen kan zrjn
Brein laten werken om een methode te vinden
waardoor de kippen bezig worden gehouden.
Dat is een der geheimen van het m^t voor
deel en genoegen bezig houden der dieren
in een beperkte ruimte. Hoe groot moet
die ruimte zijn? Als maatstaf wordt aan
genomen 1 vierkante Meter per dier. Wordt
de ren niet goed onderhouden, dan is dat
nog te weinig. Is het omgekeerde 't geval
nou dan kan er nog wel wat af. We ken
nen een enthousiast stadskippenhouder die
iederen dag met een groote zeef het zand
zift, zoodat de kippen steeds een schoonen
bodem vinden. Die man heeft niet meer dan
een >/2 vierkante meter per dier en het
resultaat is tocb schitterend! Prima dieren,
die op de tentoonstellingen vooraan staan
en die een uitstekend aantal eieren geven.
De ren mag niet inregenen. Dus afdekken,
althans een flink gedeelte ervan, met b.v.
asfaltpapier, gelegd op strak ge. pannen gaas
of een bonten betimmering, opdat het asfalt
niet doorzakt. Zq die het keurig in orde
willen hebben, nemen een gedeelte glasruiten,
zoodat de onmisbare zon er in kan komen,
's Zomers worden die wit gekalkt opdat het
geen broeikas wordt. Ook kan men losse
bovenstukken nemen, welke alleen bq slecht
weer gebruikt worden Vindingrijkheid is voor
een kippenhouder met beperkte ruimte een
ding van belang!
MORSCHWEG-MISèRE.
Ecu Morschwcg-bewoner schrijft ons:
De bestrating van den Morschweg is op
zicli zelf reeds zeer g brekHg terwijl, door
dal gedeelten zelfs» niet eens bestraal zijn,
groote slükken veel le smal zijn voor zelfs
een matig verkeer.
De eigenaardig gevormde oprit naar den
spoorwegovergang en de breedte van dezen
overgang vormen daarbij een dergelijke hin
dernis dat door bestuurders van voertuigen
alle stuurmanskunst moet worden aan den
dag gelegd om elkaar niet in'de wielen te
rijden, terwijl voetgangers zelfmoord zouden
plegen indien zit- zouden willen beproeven
teg.elijk met-bet rrjverkeer dezen qverweg le
passeeren.
Ernstige ongelukken kunnen ter plaatse
op den duur dan ook niet uitblijven.
Met den aansluitenden Lage Morsch
weg is het a! niet veel beter gesteld; door
het slechte onderhoud is deze weg geheel
verwaarloosd en Ihan9 zoowel onbegaan
baar als onberijdbaar.
Daarbij i9 nu nog een gevaarlijker toe
stand ontslaan tengevolge van het hier en
daar dichtgooien van een rind sloot welke
gedeelten niet eens verhard worden, zoodat
hel wegzakken van zelfs lichte voertuigen
aan de orde van den dag is.
Moet men dan ook 's avonds van dezen
weg. die bovendien nog niet *ens behoor
lijk verlicht i<» g®hru'k maken, dan mag men
wel van geluk spreken "als men heelhuids
aan het andere eind komt
Alle Morschwegh woners hopen dan ook
dat een spoedige atgeheeJc verbetering van
de bovengenoemde wegen tot stand mag
komen alvorens ernstige ongelukken te be
treuren zullen zijn.