geneeskundige brieven. de sterrenhemel in ne deri and in pe week van 24-31 december, 20 uur m.t. 24 land- en tuinbouw. "spreekcel. 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 24 December 1930 Vijfde Blad No. 21710 KUNST EN LETTEREN. MIJNHARDTS TABLETTEN Zenuw Laxeer Hoofdpijn Kiespijn LEIDSCHE KUNSTVEREENIGINC. In de Lakenhal. Te Veere is hel verleden mceslcr van het heden. De meest wereldsche moderneling moet er komen tot ingetogenheid cn stille. Hier neuriën over de stilte de zoetge- ooisde droomen van herinnering cn ver leden. Tusschen de kleine oude roode da ken verheft zich de bultige kathedraalreus» die ge met de oogen van het voorgeslacht moet zien om hem te herstellen in al zijn statige pracht. Hier rijst als een kostbare reliekschrijn het Gothi9che stadhuis met zijn slanken toren, waaruit nog altijd de zilverregen van fijne klokjosklanken over liet stedeke uitwaaiert. Twee schilders uit Veere exposccren thans onder auspiciën der Leidscho Kuifst- vereeniging in de Lakenhal. En '1 is merk waardig: uit de aanschouwing van hun beider werk komt ons iels van de oudheid, de bezonkenheid, het prille verleden van Veere tegemoet. Niet dat zij do 9tad zelve schilderden, maar de primitieve innigheid van de sfeer deed zich gelden in hun werk. Zij zijn beiden nog jong. maar de onrust van het moderne leven schijnt daar in de contemplatieve omgeving van het oude sladje alle onrust verre le houden. Beginnen wij met Karei van Veen. schilder van figuur, interieur en stilleven. Zijn werk verraadt een subtiele twhniek: hij 'heeft den -tijd, daardoor weet hij t kleur le verdiepen tot een superbe fijnheid, die herinnert aan den gloed der primitieven. Ik neem als eerste voorbeeld no. 3 ..Vrouw in oude hoerendracht." Er 9taat een blauwe tafel. U moet eens opmerken, hoe prachtig dat blauw is geschilderd zoowel over 'tvlak als lang9 de tafelrand. Een antiek kopje cn schoteltje staan er op. We letten hierbij op de spiegeling V3n het oude porcelein in 't dak van de tafel. We letten op de subti liteit waarmee de bloemen op het kopje zijn geschilderd en het ornarr langs den rand. Hoe voortreffelijk i9 ook het oude ge bloemde kleed van de dame. hoe suggestief de kanten muts met hel hoofddeksel en de bloedkoralen strengen om den hals Hoe fijn zit het levendige en toch zoo rustige ngezicht in de omlijsting van het donkeie haar en de kant van de muls. En dan moet U eens letten op het houten paneeltje, dat als achtergrond dient. Als U nu let op de „Zeeuwsche kermis" welke er naast hangt met op den achter grond de oude trapgeveltje» en nog even de kathedraal dan vindt U hierin misschien te weinig bewogenheid. Misschien vindt U sommige figuren wat stijf en popperig. Maar het wil ons toeschijnen, dat de schilder juist de lusteloosheid welk? in de morgen uren zoo'n kermis bieden kar., neefl willen rtHolken. En dan ontdekken we in het geheel tocb weer een kleurig beeld van Zeeuwsch leven. De aandacht valt vooral op de drie figuren op den voorgrond, twee kermistypen met een vrouw er achter. Ook hierin treft weer, hoe de schilder in de blauwen, groenen en rooden de kleur heeft weten te verdiepen. Nu krikon we naar ..De kantwerkster", 't Is dezelfde vrouw, welke we op de beide vorige schilderijen aantroffen en die we nog meerdere malen zullen zien. Altjjd weer hetzelfde model met groote liefde geconter- feit, voor den schilder de poëzie van het heden omglansd door de mijmeringen van 't verleden. Zie hoe de ritselfijne kant draden glinsteren over de klos; hoe inge spannen de kantwerkster haar fijne werk verricht. En weer treft ons de schildering van het blauwe kleed. Het Jongetje met prentenboek" is een prachtig stilleven geworden, waarbij ik IJ slechts op een kleine partjj opmerkzaam wil makeü: het tinnen kannetje met al die glansjes en reflexjes welke het licht en de kleuren der omgevende dingen er over werpen. No. 7, een baby. is goed geschilderd, maar voortreffelijk is „Baby in de wieg". Prachtig van stofuitdrukking h.v. het wollen dekentje, het laken, de kant om het kussen, de gebloemde stof, waarmee de wieg ia bekleed, de zilveren ratelaar of rinkelbel. Heel het lichaampje in zjjn argelooze houding het kopje met de tintelende oogjes en het hoofdhaar zijn poëtisch behandeld. Van de naakt'iguren geven wij de voor keur aan het staande naakt, no. 21, of schoon ook 20 en 23 uitnemende kwali teiten bezitten. Van Veen schildert verder Zigeunertypen. Leden van een bepaalde Zigeuner-familie, dienden hem daarvoor herhaaldelijk tot model Den jongen van no. 11 een studie vinden we op no. 12 terug in compositie met een zittena meisje. Kleuriger nog is no. 13, hetzelfde meisje met een vrouw, beiden bont gedrapeerd. In het „Zigeunerkamp" vin den we den jongen en het meisje in dezelfde positie als bq no. 12. Dit is buiten geschil derd en lichter van toon. Hier toont Van Veen meteen, dat het eigenlijke landschap schilderen zijn sterkste zijde niet is. Mei de Stillevens ia hij weer geheel in zqn element. Prachtig weet hij een arran gement onde dingen ts schilderen: een doktersfleschje, waar 't stof over ligt; een uitgeknepen verf tube, waarbq *t licht spie gelt over den metalen bovenrand; een oud boek in perkament gebonden; een asc.hpotje met een afgebrande lucifer er in. Dit alles, met een schedel op het oude boek, over tuigt door de precieuze schildering en de sfeer. Niet minder voortreffelijk zgn de andere Stillevens: een met vruenten waar over een zachte gloed ligt; een ander no. 1, waarbq ik alleen maar opmerkzaam maak op der. algebiokkelden rand van een oud schoteltje. Ik meen met dit alles te hgbben gezegd om U opmerkzaam le maken op de vele uit nemende kwaliteiten van dit werk. En nu Jan Heyse. Terwijl Van Veen ons uilsluitend olieverf schilderijen laat zien, toont Heyse zich bedreven in verschillende technieken: olie verf. waterverf, leèkenen en etsen. Zelf Zeeuw van geboorte. Zienkzee was zijn bakermat, heeft ook hij de traditie van de oude stille stedekens in zijn bloed, een tra ditie die zoo nauw in verband staat met die van het Vlaamsche land en de kunst der I primitieven welke daar eenmaal bloeide, j Zoo vinden we in zijn olieverfschilderij van I een Arnemuid9ch meisje de zucht om ietwat te styleeren den primitieven eigen. De hand jes. het haar, het geheele gezichtje, de uit drukking der oogen wijzén in die richting. Zijn kleurgeving is minder forsch dan die van zijn kunstbroeder doch ademt een geheel eigen mentaliteit. Hij schilder! fijntjes en. met poëzie ,wat vooral Lot uiing komt in het doorkijkje op deze schilderij, waarbij men in de verte een oud Gothisch huis ziet met pinabeltjes op de trappen van den gevel en mei wit en blauw geschilderde luikjes. Ach ter dit huis verrijst dan weer een Zeeuwsch torentje. Een Walchersch meisje vertoont even eens den zin voor weglating van het toe vallige en liet alleen aangeven van 't typeerende. In 't aquarelleeren loon! Heyse zich een beheerscht kunstenaar, die hier prachtige vervloeiing van linten weel le bereiken. Zijn zi'ltend naakt (32). dal allereerst bekoort door het rhythme der contouren, treft door argelooze eenvoud en een zachte kleuren- harmonie. Eveneens in waterverf is een fijn meisjesportret, hetzelfde model, dat we trouwens bij hem herhaaldelijk aantreffen. Een liggend naakt met als achtergrond een Persisch kleed in olieverf doet decoratief aan. Mooi van lijn en van zachte kleurenhar- roonie is een andere aquarel van een liggend na-aikt. Heyse is een ambitieus bloemenschil der. Wij loven zijn Rozen" (42) met groote fijnheid in de schakeeringen van rood, rose en geel en het grijs-groen der fijn getande bladeren. Niet minder fijn is 30, leliën in een glas. waarbij ooft het glas met de reflex van het ateliervenster, die we ook eldere op een pot of glas lerugvinden. goed is geschil derd of geaquarelleerd. We denken b.v. aan de olieverfschilderij van de Darwinlulpen, weer eenigszins nei gend naar het decoratieve. Verder wijzen we op zijn leliën in tempera, d.i geschilderd met waterverf, die door eiwit gebonden is. Het schilderen van landschap lijkt ons niet zijn sterkste zijde, al poogt hij verdien stelijk de wijde blondheid van het Zeeuw sche land niet het silhouet van Veere te vertolken. Er hangt verder een potlood teek ening va.n een Zeeuwsch meisje, waaraan de uiterste zorg is besleed. Men lette maar eens op de kant van de muts. En ten slotte noemen we nog een paar droge-naald etsjes: een staand naaktfiguurtje en een lezend meisje. Het eerste geeft ons wel het begrip van een droge-naald-ets in al haar zuiverheid Men herinnert zich dat bij deze techniek de naald de lijn onmiddel lijk uitdiept in T weerbarstige meiaal ,en dat er geen gebruik wordt gemaakt van zuren. De bekwame etser weet hier de braam te be nutten voor fluweelige schaduwlijnen. Dit kan men aan dit figuurtje uitnemend op merken. Wij eindigen on«? bespreking en hopen van harte, dat velen gedurende de komende feestdagen deze tentoonstelling zullen be zoeken. De Leidsche Kunslvereeniging ver dient waardeering, dat zij ons in staat steil met de beide Veersche kunstenaars kennis te maken. TOANNES STALPAERT VAN DER WIELEN. Gisteren is le Delft de openbare herden king begonnen van den priester-dichter jhr. mr. Joannes Baptist StaJpaert van der Wielen, op 29 December 1630 overleden Oms'reek? half tien droeg de bisschop van Haarlem. mgr. J. D. J. Aengenent. in de St Hippolytuskerk een ponlificale hoog mis op. Van 2 lol 3 uur heeft de beiaardier, de heer J. H Storm, het carillon bespeeld. Te drie uur kwamen in de Oude Kerk het uitvoerend- en eere-comité en belang stellenden bij het eraf van Stalpaert bijeen. Ds. G J. W Oldeman. predikant bij de Remonstrantsche gemeente te Delft, 'heeft een rede gehouden en legde een krans. In de Sladsdoelen spraken gisteravond paler dr G. Vrijmond en de heer D. Coster. Dc heer Bram van der Stap (bariton) heeft, begeleid door Adr. G. Venderbo9, enkele liederen ten gehoore gebracht. TITDSCHRIFTEN. STORM. Verschenen is het eerste nummer van het anti-communistische periodiek „Storm", dat zich den strijd tegen de derde internationale door woord, daad en geschrift ten doel stelt. RECLAME. 6097 I tabletten I Doo» 60 ct. I tabletten I Bun,* 30 co 60 a tabletten Buiijc 30 cp 60 ci| n den ua Mijnharde en v«kM)0b»a. bij Apotb. co ProglMen HET BE20EK-UUR IN HET ZIEKENHUIS. Veel meer dan vroeger, worden onze zie ken buitenshuis verpleegd. Met getal zieken huizen is enorm uitgebreid en nog altijd wordt over plaatsgebrek geklaagd. Laat ons eens nagaan wat daarvan de oorzaak is. Er is een tijd geweest, dat het iets vree- selijks beteekende als een zieke naar het ziekenhuis moest. Zooveel mogelijk poogde men er aan te ontkomen en alleen bij ge bleken noodzakelijkheid ging men er schoorvoetend toe over Die noodzakelijkheid bestond in de eerste plaats al? de ziekte een gevaarlijk besmettelijk karakter droeg en verder wanneer in de eigen woning de meest elementaire benoodigdheden voor verpleging ontbraken. De armlastigen vormden dan ook het grootste deel van de ziekenhuis-bevol king en dit droeg er weer toe bij, dal beter gesitueerden het als een soort schande be schouwden er heen le gaan Langzamerhand is de "grens naar boven verschoven. De uilrusting der zieken- inrichlingen werd, zoowel wat het mate rieel als het personeel betrof, in belangrijke mate verbeterd. De inrichting onzer woon huizen was en. in de meeste gevallen, is nog niet berekend op ziekenverpleging Te recht is wel opgemerkt, dat bij de keuz? van een woning wel altijd voor een logeer kamer gezorgd wordt, maar dat men de logee, die zich dikwijls ongenood aanmeldt, en niet kan worden afgewezen, ziekte, ver geet. Men is gaan inzien, dat in de meeste, overigens zeer goed ingerichte woonhuizen, veel ontbreekt .dat bij ziekte thans onmis baar wordt geacht. Zoo werden vele be zwaren weggenomen en toen het eenmaal niet meer iels minderwaardigs beleekende, werd tevens ingezien, dat met het verlrek van de zieken naar 't ziekenhuis de stoor nis in de geregelde huishouding, welke er meestentijds mee gepaard gaat. werd ont weken. Zelfs is in vele gevallen tegenwoordig een zoo sterke aandrang naar het zieken huis qnlstaan, dat de opneming soms door voorafgaand onderzoek binnen zekere perken moet worden gehouden I Toch kan niemand ontkennen, dat er voor den patiënt vele voordeelen aan verbonden zijn om thuis te-kunnen blijven Denk maar eens aan de moeder van een groot gezin, hoeveel zorgen die met Zich mee moet nemen, als zij voor eerirgen tijd haar kin doren en huishouding gëheel aan vreemden moet overlaten en niet in staat is. haar geregeld toezicht uit le oefenen. In zulke gevallen blijft het ziekenhuis, hoe schitte rend alles daar is ingericht en hoeveel beter de behandeling daar ook is dan thuis met mogelijkheid kan geschieden, toch in zekeren zin een noodzakelijk kwaad. Inderdaad is het voor menigeen moeilijk te dragen plotseling uit eigen kring en huis te worden weggenomen Want dat men zijn verwanten niet naar hot ziekenhuis mee nemen kan. anders dan in zeer bijzondere gevallen, zona Is één moeder met haar zuige ling. begrijpt ieder. En zeer begrijpelijk is het verlangen van de meeste patiënten, om, eenmaal opgenomen, zoo vee! mogelijk ver wanten en vrienden bij zich te zien. Op die manier hoopt men toch een zeker ver band met de zoo noode verlaten eigen om- geving te onderhouden Bij oppervlakkige beschouwing zal men aan dit verlangen gaarne in ruime male tegemoet komen en instemmen met, de zon dikwijls gehoorde klacht, dat er in dit of dat ziékenhuis zoo uiterst weinig gelegen heid wordt gegeven om bij den patiënt te worden toegelaten Men vindt het onrede lijk. dat slechts op twee of drie dagen per week gedurende enkele uren bezoek wordt toegestaan. Bij nadere beschouwing, waaraan ik thans enkele regels wil wijden, blijft echter van die onredelijkheid niet veel over. Laten wij beginnen met te bedenken, dat het zie kenhuis in zijn geheel ook een groot huis houden is. en zeker niet van de gemakke lijkste soort De huisvrouw verricht fn den regel haar dagelijksche bezigheden, als de huisgenooten niet thuis, maar naar hun werf of naar school zijn In de vacanlies. of bij werkeloosheid van den man vindt zij haar taak in den regel verzwaard De ongewone thuisblijvers loopen haar maar in den weg; zij heeft liever de handen vrij In het zie kenhuis zijn het alle thuisblijvers, die meestal in allerlei opzichten nog moeten worden ontzien. Behalve de huishouding moeten de zieken zelf in vele richtingen ge holpen worden Op de ziekenzaal, vooral wanneer ver scheiden patiënten blijven liggen, gebeurt veel.-waarbij dwarskijkers niet bepaald noo- dig zijn en zeer hinderlijk in den weg kun nen loopen Is er bezoek op de zaal. dan zal allicht een en ander moeten worden uitgesteld, totdat de bezoekers weer vertrok ken zijn. Het is waarlijk niet te verwon deren, dat het verplegend personeel soms een zucht van verlichting slaakt zoodra het bezoek-uur ten einde is. Wanneer dit bezwaar het eenige was. d^n zou de vraag gerechtvaardigd zijn of er niet in voorzien kon worden door de aanstelling van meer personeel Voor een deel zou dit inderdaad kunnen, maar dan zouden de toch al niet te geringe verpleeg- kosten noodwendig moeten stijgen en dit zal men algemeen al zeer ongewënscht vinden. Bovendien is het niet het eenige be zwaar. Van grooter belang is de invloed op den patient zelf. Neem maar weer het voor beeld der huismoeder Het afscheid is haar zwaar gevallen en de eerste dagen van haar verblijf kunnen uiterst moeilijk zijn. De mensch beschikt evenwel over een groot aanpassingsvermogen en de tijd is de groote heelmeester voor bijna ieder leed Na enkele dagen geraakt zij aan de omge ving gewend en de hoop op spoedige beter schap brengt berusting Zij schikt zich in den loe€»tand en wordt veel kalmer en rus tiger. Hoe menigmaal wordt nu die rust weer verstoord door het bezoek. Zij:hoort weer van huis. dikwijls natuurlijk minder gunstige berichten, omdat haar pl? fsver- vangster hot niet precies naar haar zin ®EERSTE KW ©VOILE MAAN a> LAATSTE KWARTIER ®NIEUWE MAAN ZUID VENUS MARS JUPITER SATURNUS Des Woensdags gaat het E. K. van de maan ongeveer om 8 uur onder; aange zien het nu de kortste dagen des janrs zijn, verlicht het Eerste kwartier de vooravon den van de Kerstdagen nog. Tegen Oude jaar schijnt 't Maantje nog langer! Men dient- er rekening mede te houden, dat in werkelijkheid het Oosten rechts en Westen links van den toeschouwer is, wan neer deze met den rug naar 't Zuiden en het gelaat naar 't Noorden gewend staat; men pleegt echter bq sterrekaarlen dit om te keeren, om geen spiegelbeeld van den hemel te krijgen. Wil men nu b.v. de sterrtheelden aan den Oosthemel opzoeken, dan neme men'dat deel van den kaarthorizon, waar OOST staat, voor zich, zoo, dat de Poolster (aan het einde van den KleineD Beer) van den beschouwer is afgewend: men zal dan voor het NO-lijke vierdepart van de kaart de sterrenbeelden zien, juist zoo, als zq aan den hemel staan. De sterren in bovenstaand kaartje, die een gekartelden rand hebben, zqn van de le grootte of helderder; de dikke ronde stippen zijn sterren van de 2e grootte en al de andere, kleinere, stippen zijn sterren van de 3e of van een lagere grootteklasse. j doet. En als er soms onaangename dingen j in huis zijn voorgevallen een ongelukje i of een hchle, op zichzelf niets beteekeiymde j ongesteldheid van een der kinderen, en hoe zelden komt het voor, dat het bezoek tact genoeg bezit om zulke dingen voor haar j te verzwijgen, dan keert hel verdriet over j de scheiding weer in vollen omvang terug. In den regel doet het bezoek meer kwaad i dan goed. komt men op de ziekenzaal vó<'»r i en na het bezoek uur, welk een versohill Eerst een opgewekte stemming voor zoover de ziektetoestand het toelaat, later meestal betraande gezichten met nerveuse trekken, zooals na groote emotie gewoonlijk het ge val is En het blijft niet bij dien zenuw- achtigen toestand. Bij de koortsende zieken staat de thermometer des avonds op d?n I bezoekdag regelmatig hooger dan op andere j dagen Zeer duidelijk neemt men dit ver- j schijnsel waar bij chronische patiënten, zoo als longluberculose. Met is daarom, dat in sommige sanatoria de maatregel is ing?st-.ld, dat in de eerste weken na de opneming geen i enkel bezoek wordt toegelaten. Bij ai ute j ziekten kan een dergelijke maatregel naluur- J lijk niet doorgevoerd worden. Als men aan bovenstaande overwegingen j wat meer aandacht schonk, zou mei de overtuiging krijgen, dat het veelal in het welbegrepen belang van den patiënt is. dat de uit liefde en hartelijkheid voortsprui tende neiging om hem zoo spoedig en zoo dikwijls mogelijk te bezoeken, onderdrukt behoort te worden om plaals le maken voor ver-landelijke overwegingen. Als men in sommige ziekenhuizen eens een bezo-k-uur bijwoont en ziet. hoe het daar om de zie kenbedden krioelt van bezoekers, waaronder rn den regel ook drukke kinderen, dan be hoeft men zich slechts even in le denken, hoe men dat zou vinden als men werkelijk ziek daar lag met hoofdpijn, erge behoefte aan slaap of iets dergelijks Het belang van den patiënt, niet het sentiment mo?t op den voorgrond slaan. H. A S De Ren. PLUIMVEE. We herinneren ons, dat we enkele jaren geleden voor een Amsterdamsche- Pluimvee- vereeniging een causerie over de Pluimvee teelt zouden houden. Het lag toen in ons voornemen om door de aanwezigen zelf het onderwerp te laten aangeven, doch dit plan werd gewqzigd, toen we 's ochtends, zoo omstreeks 11 uur, langs een kippenverblijf kwamen, waar de dieren op een zitstok zaten welke in de ren was aangebracht! Tegelqk was ons onderwerp gekozen: De verzorging der dieren overdag. De kippen in een beperkte ruimte moeten bezig worden gehouden, precies als kleine kinderen, omdat ze anders zich aan allerlei ondeugden gaan overgeven als veerenpikken, eieren eten en daarbij nog vetklompen wor den, wel etend, doch niet leggend en straks, in den soeppot, drijven de „vetoogjes" er boven op en moppert moeder de vrouw, dat de soep zoo machtig is! Hoe moeten we ze nu bezig houden? De renbodem moet los, rul zijn. Dit is gemakkelijk te verkrijgen, door den bodem los te graven en de mestkorst er grondig uit te werken. Daarna brengt men er een laag wit zand. turfs'Tooisel, en vurenhouten zaagsel in, liefst alle drie stoffen door el kaar gemengd. Met een hark kan men dan dit bovendek gemikke'ijk los houden, 's Och tends harkt men het graan in het bodemdek onder, zoodat de kippen krabben, dus wer ken moeten om aan hun kostje te komen. Hoe langer ze daar mede bezig zijn, des te beter; het opschrokken van het zaad in éénmaal is dan voorkomen. 's Middags krijgen ze groente-afval en de restjes van de tafel. Dit laatste in een schaal of bak, opdat het niet vermorsen zal. 's Avonds, een uur vóór het naar stok gaan, krijgen ze het zachte voer. Op dat voeren komen we later nog terug. Ook kan men ochtends het zachlvoer geven, dan tegen een uur of 11 *veer wat zaad onder- harken en een uur vóór- het naar stok gaan de rest van het graan ondergeharkt. Bindt het gToenvoer vast en/hangt dat in de ren, zóó hoog, dat ze even springen moeten óm er bij te kunnen komen. .Iedereen kan zrjn Brein laten werken om een methode te vinden waardoor de kippen bezig worden gehouden. Dat is een der geheimen van het m^t voor deel en genoegen bezig houden der dieren in een beperkte ruimte. Hoe groot moet die ruimte zijn? Als maatstaf wordt aan genomen 1 vierkante Meter per dier. Wordt de ren niet goed onderhouden, dan is dat nog te weinig. Is het omgekeerde 't geval nou dan kan er nog wel wat af. We ken nen een enthousiast stadskippenhouder die iederen dag met een groote zeef het zand zift, zoodat de kippen steeds een schoonen bodem vinden. Die man heeft niet meer dan een >/2 vierkante meter per dier en het resultaat is tocb schitterend! Prima dieren, die op de tentoonstellingen vooraan staan en die een uitstekend aantal eieren geven. De ren mag niet inregenen. Dus afdekken, althans een flink gedeelte ervan, met b.v. asfaltpapier, gelegd op strak ge. pannen gaas of een bonten betimmering, opdat het asfalt niet doorzakt. Zq die het keurig in orde willen hebben, nemen een gedeelte glasruiten, zoodat de onmisbare zon er in kan komen, 's Zomers worden die wit gekalkt opdat het geen broeikas wordt. Ook kan men losse bovenstukken nemen, welke alleen bq slecht weer gebruikt worden Vindingrijkheid is voor een kippenhouder met beperkte ruimte een ding van belang! MORSCHWEG-MISèRE. Ecu Morschwcg-bewoner schrijft ons: De bestrating van den Morschweg is op zicli zelf reeds zeer g brekHg terwijl, door dal gedeelten zelfs» niet eens bestraal zijn, groote slükken veel le smal zijn voor zelfs een matig verkeer. De eigenaardig gevormde oprit naar den spoorwegovergang en de breedte van dezen overgang vormen daarbij een dergelijke hin dernis dat door bestuurders van voertuigen alle stuurmanskunst moet worden aan den dag gelegd om elkaar niet in'de wielen te rijden, terwijl voetgangers zelfmoord zouden plegen indien zit- zouden willen beproeven teg.elijk met-bet rrjverkeer dezen qverweg le passeeren. Ernstige ongelukken kunnen ter plaatse op den duur dan ook niet uitblijven. Met den aansluitenden Lage Morsch weg is het a! niet veel beter gesteld; door het slechte onderhoud is deze weg geheel verwaarloosd en Ihan9 zoowel onbegaan baar als onberijdbaar. Daarbij i9 nu nog een gevaarlijker toe stand ontslaan tengevolge van het hier en daar dichtgooien van een rind sloot welke gedeelten niet eens verhard worden, zoodat hel wegzakken van zelfs lichte voertuigen aan de orde van den dag is. Moet men dan ook 's avonds van dezen weg. die bovendien nog niet *ens behoor lijk verlicht i<» g®hru'k maken, dan mag men wel van geluk spreken "als men heelhuids aan het andere eind komt Alle Morschwegh woners hopen dan ook dat een spoedige atgeheeJc verbetering van de bovengenoemde wegen tot stand mag komen alvorens ernstige ongelukken te be treuren zullen zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 17