wn veafutait c£g riaid: MYSTERIE PARLEMENTAIR OVERZICHT BINNENLAND. an haar geheel op een bepaalcl oogenblifc, gewoonlijk na 30 jaar, worden afgelost. Behoud van de algemeene reserve acht hij noodig. Dit lid constateert met voldoening, dat de werkwijze van de Commissie van Financiën met medewerking van B. en W. grondig is gewijzigd. Deze werkwijze wordt thans ech ter niet meer door de verordening gedekt. Hij vertrouwt daarom, dat B. en W door voor stellen tot wijziging van deze verordening in te dienen, bereid zullen zijn ook den laatsten stap in dezen te doen. Hetzelfde lid verzoekt B. en W. de kwestie van de financiering van uitbreidingen van de bedrijven, in 1928 aanhangig gemaakt door een voorstel De Reede-Bosman met be trekking tol de financiering van de uitbrei ding van de Electrioiteitsfabriek met ee:i •turbo-generator, in onderzoek te nemen. Ten slotte brengt dit lid hulde aan de door de Wethouders van Fabricage en Financiën betoonde activiteit. Tegen wederinvoering van de zakelijke belasting op het bedrijf hadden meerdere leden bezwaar. RECLAME. B. en W. antwoorden: Geenszins kunnen wij toegeven, dat ons College te eenzijdig den nadruk heeft gelegd op de schaduwzijden van hel financieels aspect van Leiden's toekomst. Uiteraard 'hebben ook de ongunstige tijdsomstandig heden van het oogenblrk het opmaken van de begroeting beïnvloed. Niet aWeen echter op grond van de tegenwoordige tijdsomstan digheden schreven wij in den geleidebrief, dat voor de verdere toekomst het algemeene aspect niet geheel bemoedigend was; tot d&ze conclusie kwamen wij ooi:, omdat eenerzijds vele belangrijke voorzieningen in het belang van de ontwikkeling van de gemeente moeten worden getroffen, die ge durende de eerste jaren zware edschen aan de gemeentekas zullen stollen, en anderzijds, omda.t onder de werking van de nieuwe wet op de financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten en het gewijzigde belasting stelsel de gemeente in welhaast de voor naamste bronnen van inkomst zeer is be perkt Ons Col-lege onderschat niet het voordeel van de vastheid van een inkomst van meer •clan 1 milldoen, uit het gemeentefonds en de andere vaste baten, doch daartegenover staan vaste uitgaven. Van een gewild optimisme getuigen o.i. beschouwingen, die ten opzichte van de hooge uitgaven voor werkloosheid- en ar menzorg verklaren, dat zij een gevolg van den bestaande n toestand zijn, welke van voorbijgaanden aard is; die zelfs de uitgaven voor publieke werken daarmede gelijk stel ten en den achterstand reeds over eenigen tijd zien ingehaald. Op het gebied van puiblieke weiken is im mers nog zoo buitengewoon veel te doen, dat men zich niet mag vleien met de ge dachte, dat binnen korten tijd daarvoor niet meer aanzienlijke bedragen noodig zuilen zijn. Bovendien komen voortdurend n'ieuwe behoeften op. waaraan moet worden vol daan. Men mag de uitvoering van publieke werken daarom absoluut niet als een zaak van voorbijgaanden aard aanmerken. Ook omtrent den duur van de heerschende crisis valt thans nog niets te zeggen. Het schaduwbeeld is dan ook o i. overheer- schend; zelfs is sedert het opmaken van de begrooting het aanzien van den financieelen t-oestand eer slechter dan beter géworden. Zonder nu den toestand bepaald ongun stig le wi-lilen noemen, kan men wel zeg gen. dat hij zorgèischend is, maar dan zorg- eischond in de dringende beteeken is van het woord. Wat betreft de afschaffing der straatbe lasting in de plaats van deze belasting, welker opbrengst werd geraamd op f. 200.000.wenscht bedoeld lid de vol gende maatregelen te nemen: verhooging van het aantal opcenten op de vermogensbelasting tot 50; meerdere op brengst f. 35000. weder-invoering van de zakelijke belas ting op het bedrijf, waarvan de opbrengst wellicht kan worden geraamd op f. 65 000; invoering van de belasting op bouwter reinen, die b.v f. 10.000.kan opbrengen. Hot hier aan het woord zijnde lid be grijpt. dat het gat van f. 200 000.dan nog niet gedicht is. en wil het ontbrekende daarom maar nemen uit het batig slot van de rekening 1929, hetwelk wij voorstelden in het Fonds voor Stadsverbelering te •storten. De door het desbetreffende lid voorge stelde dekking van het ontbrekend bedrag kan voor de toekomst geen dienst doen, daar men bronnen noodig heeft, die blij vend zijn, waarop dus voortdurend kan worden gerekend. Aan dezen eisch beant woorden niet batige saldi, aangezien men niet tevoren weet, of en tot welk bedrag de rekeningen batige saldi zullen opleveren Bovendien zou ten opzichte van de onder- werpelijke begrooting dit middel niet meer kunnen worden toegepast. Het was toch reeds tevoren bekend, dat het fonds (met inbegrip van liet batig slot) al zoo goed als geheel een bestemming had gekregen. Eensdeels moet het huur toeslagen fonds hieruit worden gevormd, terwijl het restant zal worden aangewend voor verbetering van wegen en aldus mode dienstbaar zal worden gemaakt aan de beteugeling van de werkloosheid, hetgeen, naar wij meenam, meer in den smaak van den voorsteller zou vallen, dan besteding voor een begroo- tingsfekort. De straatbelasling is de eenige oplossing in de huidige omstandigheden Een en andermaal hebben wij de nood zakelijkheid betoogd van het behoud van de algemeene reserve als middel om even- tueele begroolingslekorten op te vangen, d.i nivelleering van den belastingdruk; vooral than« nu de toekomst zoo onzeker is, klemt dit. Voorts dient men zich er re kenschap van te geven, dat het bedrag der rijksuitkeering ppr inwoner voor 5 jaren vastligt en dat, volgens de bepalingen der welt daarna alleen een nieuwe berekening van de uifkperine plaat* heeft op de basis van het gemiddelde van de desbetreffende uitgaven enz van de 5 voorliggende jaren De gemeente zal zich aan dezen toestand moeten aanpassen. Het toepassen van een andere wijze van belastingheffing ligt niet in dc macht van de gemeente en zou niet dadelijk, wanneer Leiden er behoefte aan had, kunnen worden ingevoerd. Hieraan willen wij nog toevoegen, dat opvoering van de progressie, vooral voor Leiden met zijn gering aantal hooge inkomens, een zeer ongewenschte maatregel zou zijn. Op hetgeen het vorenbedoeld lid opmerkt met betrekking lot de winsten van de be drijven. in het bijzonder van die der Licht fabrieken, volstaan B en W. met nog eens le herhalen, dat deze winslen, die ook in tal van andere gemeenten een belangrijk bedrag op de begrooling uitmaken, alles zins redelijk gerechtvaardigd zijn. Ook i9 deze bron niet zoo onzeker. Evenzeer zou men kunnen afdingen op de stabiliteit van den sluilpo9t der begrooting- de opcenten op de hooTdsom der gemeentefondsbelasting. Docht afgescheiden hiervan zouden wij dit lkl willen vragen, waar hij het millioen, dat thans uit de Lichtfabrieken komt. dan wel wil vinden, vooral na de nieuwe^wet op de financiëele verhouding en de wijziging van het belastingstelsel. Wil men de in afwijking van ons voorstel aangenomen grootere belastingverlaging, dan het exploitatie-saldo van den dienst 1928 mogelijk maakte en waardoor men een aanzienlijk bedrag aan de Algemeene Re serve onthield, een prijzenswaardige daad noemen, dan komt daarvoor uitsluitend lol toe aan den Raad en niet aan ons College, dat die verdere verlaging ten zeerste heeft meenen te moeten ontraden. Ook de begrooting 1931 hebben wq slui tend opgemaakt; dat het dienstjaar 1932 als gevolg van den overgang van den ouden naar den nieuwen toestand er vermoedelijk ruim f. 100.000 nadeeliger voor zal staan, rechtvaardigt nog niet de conclusie, dat de thans aangeboden begrooting normaal" een tekort aanwijst' van L 108.000. On welke wijze de begrooting 1932 sluitend is te maken is thans niet aan de orde. Wan neer men mtusschen in aanmerking neemt, dat de opcenten op de gomeentefondsbe- lasting feitelijk dc sluitpost dei begrooting vormen en deze opcenten nog slechts do geringe marge van plm. f. 130.000 bieden, wordt het zorgeischende van den toestand en de noodzakelijkheid van de instandhou ding van de Algemeene Reserve intusschcn wel heel sterk geïllustreerd. Wat de leeningspolitiek betreft, die even eens ter sprake werd gebracht, brengen v/jj, voor zoover noodig, onder de aandacht, dat ons College er zich terdege van bewust dat in dit opzicht de moeilijkheden aanzien mededeelen, dat er in beginsel bij ons College geen bezwaar tegen bestaat, dat de Commissie ook formeel als Commis sie van Bijstand wordt ingericht Deze aan gelegenheid is in voorbereiding -, het overleg met de Commissie is nog gaande. In verband met het denkbeeld, neerge legd in het ingetrokken voorstel de Reede- Bosman in zake de financiering van de uit breidingen der Lichtfabrieken uit het ver nieuwingsfonds, heeft ons College in ös maand Maart van dit jaar een Commissie/ ingesteld, bestaande uit genoemde heeren, alsmede onzen Voorzitter en den Wethouder van Financiën. Deze Commissie heeft de aangelegenheid nog in studie. Steunt, bij gelijken prijs en kwaliteit, De Nederlandsche Industrie. Hiermede dient gij Uw land En bestrijdt gij de werkloosheid. TWEEDE KAMER. zijn toegenomen, nu het Fonds voor Stads verbetering is verbruikt. Deze reserve, op voorstel van ons College ingesteld, heeft inderdaad zeer nuttig ge werkt; er zijn echter nog tal van objecten, welker kosten ten laste van het fonds be hoorden te komen, en het is dan ook te betreuren, dat niet meer middelen beschik baar waren. In het vervolg zal dus voor dekking van dergelijke uitgaven een keuze 'zijn te doen tusschen geldleening en ge wonen dienst. Zoo eenigszins mogelijk zullen de uitgaven o.i. uit den gewonen dienst moeten worden bestreden en alleen in uiter ste noodzaak en wanneer de aard van het werk zich daartegen niet verzet, zal dek king door geldleening mogen plaats hebben. Nu dus voor Stadsverbetering in den aangegeven zin £een ionds meer beschik- baar is, en ook de post „onvoorziene uit gaven" noodgedwongen tot een bedrag van f. 60.000.— beperkt moest blijven, zal men nog meer dan vroeger zich met nauwgezet heid moeten afvragen, of een uitgaaf, hetzg van gewonen of van buitengewonen aard, kau worden gevoteerd. Intusschen zouden de cjjfers, die in het vc-rslag omtrent de geraeenteschuld worden genoemd, tot een minder juist oordeel kun nen leiden II dt eerste plaats, omdai de vermelde bedragen niet juist zijn. Op 1 Januan 1927 bedroe? de gewone schuld der gemeente f. 13.204.400 (do wo ningwet-voorschotten buiten rekening gela ten) Op dit oogenblik bedraagt de gewone schuld f. 16 565 300. In de tweede plaats behoori men bij de vermelding van de schulden aan te geven het gedeelte voor productieve en voor z.g. improductieve doeleinden aangewend, om dat een opgave zonder meer van het totaal bedrag zeer weinig zegt. Van de tegenwoor dige schuld kan een bedrag van ruim ^f 11.600 000 geacht worden te zijn aange gaan voor productieve zaken (woningbouw, bedrijven, aankoop eigendommen, enz.) en een bedrag van slechts f. 5.^9.000 met z.g. improductieve bestemming (aanleg wegen, bouw van scholen, enz). Per inwoner zijn deze bedragen resp. f. 164.96 en f. 70 26. Met andere gemeenten kan Leiden in deze de vergelijking zeer goed doorstaan. Van de laatste leening ad f. 2 000.000 was b.7. f 1.339 633 voor den aankoop van de aan- deelen enz. L.D.M. en f. 416.728 voor wo ningbouw bestemd. Ook mag men o.i. uit het toevallige feit, dat tusschen de vorige lee ning en de laatste van f. 2.000.000 een tijd van ongeveer twee jaren ligt, niet de con clusie trekken dat gemiddeld f. 1.000 000 per jaar moet worden geleend. Of het in het verslag aangegeven denk beeld inzake het sluiten van geldleeningen, die na een bepaalden tijd geheel aflosbaar zijn. tot vermindering van den aflossings- last zou kunnen leiden, is voor ons nog een vraag. Voor zoover ons bekend, werd door over- heids-lichamen nog niet een proef in deze richting genomen Thans rest ons nog de beantwoording van een tweetal meer op zichzelf staande vra gen. De eerste betreft de taak van de Commm- Financiën. Wij kunnen u te dien Maal- en Meng-gebocL In deze vergadering heeft Minister Rnys de Beerenbronck zijn wetsontwerp Inzake het maal- en menggebod verdedigd. Hij heeft er op gewezen, dat het ontwerp een economischen en een technischen kant heeft. De Regeering heeft het ontwerp niet ingediend, dan nadat zij zich van de tech nische uitvoerbaarheid had vergewischt. De strekking van het ontwerp is, om met gepaste voorzichtigheid den tarwe-prijs gun stig te beinvloeden, door het veredelen van den afzet. De tarwe-prijs i9 door allerlei oorzaken gedrukt en het ziet er niet naar uit, dat de prijs spoedig zal opleven. Maar als gevolg daarvan aldus de Minister Zullen de boeren naar het verbouwen van andere producten gaan omzien, omdat de tarwe niet meer loonend is. Daarom er moet op min of meer kunstmatige wijze iets worden gedaan, om de tarwe-prijs en daardoor de tarwe-produclie te beinvloeden. Het ontwerp mi wil den tarwe-prijs in- fiuenceeren en tevens den waarborg schep pen, dat het product ook verbruikt wordt. De regeering is niet blind voor de bezwaren, die aan elk kunstmatig ingrijpen verbonden zijn, maar het belang van het eigen pro duct rechtvaardigt dit ingrijpen. En de rege ling die boven andere te verkiezen was is zoo gemaakt, dat ze bij de uitvoering zoo soepel mogelijk kan worden toegepast. Het valt te betreuren, dat bij de regeling ook andere bedrijven moesten worden lastig gevallen, maar dit viel nu eenmaal niet te Vermijden. Overigens zal niet zonder meer elk 9oort inlandsche tarwe voor de brood bereiding worden gebruikt, maar zal wel degelijk op hoedanigheid en geschiktheid worden gelet. Met de belangen der impor teurs zal rekening worden gehouden. De tarwe, die zij invoeren, zal op een plaats, waar het op de meest-eenvoudige en rninst- ko9tbare wijze kan, worden gemengd met inlandsche tarwe, maar het gaat natuurlijk niet aan, hun vrijheid te laten om onver mengde tarwe in den handel te brengen: dit mag de Nederlandsche handel ook niet, en er is geen reden den importeur wel die vrijheid te geven. De Minister heeft verschillende der aangevoerde bezwaren besproken en ont kend en de onvoldoendheid van andere aanbevolen maatregelen zijnerzijds in het licht gesteld. Hij deelde echter mede dat de Regeering bereid is een proef te nemen met het z-B- bij-leveren (apart-leveren) van inlandsch meel. Wat de zoo-even bedoelde andere maatregelen betreft wees de Minister er op, dat geen enkel ander 9telsel den waarborg levert, dat het product ook ver bruikt wordt. Dit doet het regeerings-stelsel wèl. Inzonderheid het verleenen van een pro ductie-premie achtte de Minister niet aan bevelenswaardig. Immers: zulk een premie zou hel karakter dragen van ondersteuning. Dit is niet prettig. Ook kan een premie prijsverlagend werken. De motie van de Sluis moest daarom worden ontraden. Belanghebbenden zijn er niet in geslaagd een vrijwillig stelstel te ontwer pen, dat hetzelfde effect zou hebben als dat der Regeering. Wat de broodprijs betreft, stelde de Mi nister in het licht, dat de broodprijs den tarwe-prijs niet op den voet pleegt te vol gen. Niemand kan met zekerheid iets voor spellen. Zelfs echter al zou de broodprijs iets stijgen, dan nog staat daartegenover, dat velenook buiten den landbouw belang hebben bij een beteren economischen toe stand. Overigens is de maatregel van tijde- lijken aard en het percentage binnenland- sche tarwe zal door de Regeering worden bepaald naar gelang van de omstandigheden. Uit welke mededeeling bleek, dat niet aan stonds naar de 25 pCt zal worden gestreefd. De Minister eindigde met aanneming van het ontwerp dringend aan te bevelen. Bij de replieken heeft de heer Oud ernstig geklaagd over het feit, dat de Minister geen enkele inlichting geeft omtrent de wijze waaop hij de regeling zal uitvoeren en con trole daarop zal doen oefenen. Ook de heer Knottenbelt wees er op. dat de indiening van het ontwerp geheel praematuur is ge weest: niemand weet hoe de regeling er prnrlivh zal uitzien. Bovendien: Zelfs de heer Colijn bleek in geen erikel opzicht eenige geestdrift voor het Ontwerp te gevoelen en gat het advies, om als de bezwaren in de practijk te groot mochten zijn alsnog tot een ander stelsel over te gaan. De Minister was omtrent de controle nog tul optimistisch: met enkele controleerende ambtenaren zou kunnen worden volstaan, meende hij. Na sluiting van de algemeene beschou wingen over hel ontwerp heeft de Kamer de molié-y. d. Sluis (productie-premie) met 68 tegen 18 stemmen verworpen, Bij de artikelen kwam een belangrijk arnendement-Eoon aan de orde, dat ten doel had het meng-gebod te schrappen. Immers: de heer Boon wilde ieder, die buiten- landsch meel of bloem gebruikt, verplichten ook een zekere hoeveelheid binnenlandsdh meel in voorraad te hebben. Of hij het wil mengen, moet hij zelf weten: hij mag het echter ook zelfstandig gebruiken. Het doel wordt zoo meenden de heeren Boon en Ond bereikt, wanneer men maar zéker heid heeft, dat het inlandsche meel wordt gekocht, dus verbruikt. Dan behoeft men niet lot een bepaalde menging te verplichten. Beide heeren deelden mede, dat hun fracties (liberalen en vrijzinnig-democraten) vrijwel geheel voor het ontwerp zouden stemmen, indien de meng-plicht zou ver vallen. Echter: in weerwil, van dezê verklaring heeft de Minister het amendement-Boon afgewezen. Hij had verschillende bezwaren. De con trole zou zeer moeilijk worden. Men zou ongemengde bloem in den handel brengen. Zekerheid dat inlandsche tarwe in het brood zou worden verwerkt, zou er niet be slaan. Daarom verklaarde de Minister uit drukkelijk, dal het amendement het ont werp zou denatureeren: bij aanneming er van zon hij het ontwerp intrekken. Dit laatste was beslissend, want verschillende leden van rechts kwamen nu verklaren, dat ge tegen het amendement zouden 9temmen, Niemand minder dan de heer Colijn echter keurde 's ministère houding uitdrukkelijk af. En de liberaal dr. Bierema protesteerde tegen 's ministers „terrorisme". Toch scheelde het tenslotte niet zoo heel veel, want het amendement-Boon werd met 49 tegen 41 9temmen verworpen. Er vóór stemden dc socialisten (behalve de heer Schaper), vrijzinnig-democraten, liberalen, communisten, staatkundig-gereformeerden, de anti-revolutionairen Beumer en Schou ten en de heer Floris Vos. Tenslotte: ïhet wetsontwerp werd met 58 tegen 31 stemmen aangenomen. Tegenstanders waren de socialisten (behalve de heeren van der Heide, Hiemslra, Schaper), de liberalen (be halve de heeren Bierema en van Rap- pard) en de vrijzinnig-democraten (behalve de heer Ebels). Zoodat het maal- en meng gebod er is dóórgekomen, dank zij het dreigement van den Minister. De Voorzitter sprak een afscheidswoord voor het reces en wenschte den leden een aangenaam Kerstfeest. Hij heeft het zelf ook verdiend, want hij deed de karakte- restieke mededeeling, dat er sinds September 1280 redevoeringen zijn gehouden, met onge veer 1 3/4 millioen woorden. Die heeft hij allemaal moeten aanhooren! Merapi. Bij den aanvang der vergadering hebben de Voorzitter en Minister Rnys de Beeren bronck woorden van deernis gesproken met den ernstigen ramp op Java. De Kamer is tot 10 Februari op reces. HAGENAAR. DE P0STVLUCHTEN NAAR INDIE. In October een wekelijksche verbinding? Bsvredigende resultaten der radio-installatie Op Schiphol heeft de heer Plesman, directeur der K.L.M., gisteren aau de Pers het een en ander medegedeeld over de plannen inzake de postverbinding met Indië, zulks naar aanleiding van de aankomst van de P H.A.G.A. "Het is de eerste keer, aldu3 zei de ar Plesman, dat een vliegtuig van deze aime- tingen de Indië-route heeft gevlogen. On danks den kleinen tegenslag in Boedapest ben ik van oordeel, dat de vlucht geslaagd is. De F IX heeft bewezen voor de Indië- vl och ten zeer geschikt te zijn. We hebben dus nu de keuze uit drie typen. Vooreerst da F VII B, waarvan de K.L.M. er vijf bezit. Twee hebben we er inmiddels over gedaan aan de Fransche maatschappij „Air- Oriënt", terwjjl we twee nieuwe machines van hetzelfde type hebben bijbesteld. Deze machines zijn zeer goed geschikt voor de vluchten op Indië, het nadeel is echter, dat ze een beperkt laadvermogen hebben. We hebben het weliswaar opgevoerd tot 5800 K.G. doch daarmee is dan ook het maximum bereikt. Het nieuwste type, dat wjj nu gaan in voeren, is de F XII, een verbeterde en vergroote F VIII. Deze heeft een laad vermogen van 7250 K.G., is uitgerust met 3 motoren van 425 P.K. en beeft bovendien een groots kruissnelheid, n.l. 190 K.M. En dan onze grootste machine, de F IX, wc-lke nu van haar eerste Indië vlucht teruggekomen is. Haar laadvermogen is 9300 K.G. Ze is uitgerust met 3 Jupiter- motoren van 500 P K. Het is ons plan den Indië-dienst te gaan ondertonden met 5 F XII- en 5 F IX- vliegtuigen. Geleidelijk zal de F VII B van deze route worden afgenomen. Het belangrijkste van deze veertiendaag- sche Inchtverbindingen, zoo verklaarde de heer Plesman, nog eens, is. dat we nu reeds de wekelijksche bootverbindingen met Indië tn snelheid overtreff™ Maar ook de lucht- verbinding moet wekelijks worden. We voeren Herover onderhandelingen met de postauto- riteiten. Slagen deze op tijd, dan zullen in October van het volgend jaar een begin maken met onze wekelijksche luchtverbin- ding met Indië. Er zullen echter voor we de verbinding geregeld het geheele jaar kunnen onderhouden nog veel moeilijkheden te over winnen zijn, zooals de moesson, die van Mei tot en met Augustus duurt. De heer Strijkers, die als marconist de laatste vlucht meemaakte, vfllde nog niet teveel in bijzonderheden over zijn ervaring met de radio uitweiden, daar hij van zijn ondervindingen in een rapport aan den minister van Waterstaat verslag zal moeten uitbrengen. Over hot algemeen, zoo verklaarde hij, ben ik tevreden. Ik moest onderzoeken in hoover van een radiostation aan boord van de vliestwgen op de Indië route profijt was te trekken, zoowel op de lange als op de korte golf. De korte golf. was zuiver exoeri- menteei Op de terugreis zijn de resultrten beter geweest dan op de heenreis. Op het traject CaTro-Bagdad raakte de korte golf defect. De mecaniciens konden het euvel gedurende de vlucht w«»r herstellen. De lange golf is de voorkeur van zoovelen voor Karei I niet. Het is in tegendeel zeer verklaarbaar. De Karei I rookers toch worden altijd weer getroffen door het ondefinieerbare in geur, smaak en aroma, gevolg van een superieure melange der fijnste tabak, die het monopolie is van 2500 arbeiders - 272 millioen sigaren per week 2 -3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 10