7Isfe Jaargang
DINSDAG 16 DECEMBER 1930
No. 21703
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
Het Voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
30 Cts. per regel voor advertentiên uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd rijn. Voor alle andere
advertentiên 36 Cts. per regel. Kleine Advertentiên uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 60 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 80.
Incasso volgens postrechL Voor eventueels opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen Bewijsnummer 6 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per week
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week
Franco per post f. 2.35 portokosten.
ƒ0.18
0.18
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
Buitengewone Algemceno Vergadering van
Aandeelhouders der N.V. Het Leidsche Dagblad te
Leiden, op Woensdag 24 December 1930, om 14 uur,
Witte Singel 5.
Agenda:
J. Notulen.
2. Besluit ingevolge art. 4 der Statuten tot
voortzetting der N.V.
3. Goedkeuring van het ontwerp gewijzigde
Statuten.
De Directie.
CONCERT
„DE STEM DES VOLKS"
Succes voor het VARA-Orkest.
„De stem des Volks" heeft het zich op
haar uitvoering van gisteren, die tevens door
de VARA uitgezonden werd. niet gemak
kelijk gemaakt. Zij gaf een programma, dat
de beste verwachtingen deed koesteren en
reeds door de keuze der nummers bijzonder
sympathiek aandeed. Er is op dezen avond
dan ook serieus muziek gemaakt, getuigend
van grondige studie en van het streven, dat
in den laatsten tijd bij de kleinere koren
in onze 9tad meer en meer valt op te mer
ken, nl. om hooger te grijpen dan voorheen.
Natuurlijk slechts de vereen i gin gen, die daar
toe het materiaal ter beschikking hebben en
zich mogen verheugen in een alleszins be
kwaam leider, zijn daartoe gerechtigd. ,,De
Stem des Volks" bezit beide: de heer De
Nobel weet met z'n goede krachten te woe
keren cn omgekeerd toonen deze Teeds de
voortreffelijke intenties van den dirigent te
begrijpen en aan te voelen. Zoodoende werd
het een uitvoering, die op een hoog muzikaal
peil kwam te staan.
Tevens was dit te danken aan de mede
werking van het VARA-orkest, waar wij
voor het eerst op het podium mee kennis
maakten. In de begeleiding van het over
bekende. geniaal geschreven en fraai klin
kende Schubertcantate „Mirjam's Sieges-
gesang", bleek dit orkest een uitnemenden
en onontbcerlijken steun. Een vergelijking
met normaal bezette orkesten kan 't natuur
lijk niet doorstaan, doch wat de heer Hugo
de Groot uit zijn kleine schare weet te ha
len, verdient bijzondere aandacht. Deze
schijnt van scherpe contrasten te houden:
daardoor klonk Mozart's geïnspireerd ge
componeerde ouverture „Figaro's ITochzeit"
in een brillant en virtuoos tempo, duidelijk
geaccentueerd en zeker geattaqueerd. Daar
entegen demonstreerde de leider in Schu
bert's wonderschoone en melodieuse ballet
muziek ..Rosamunde" zijn liefde voor te
langgerekte tempi, die ons uit zijn radiouit
zendingen bekend zijn en waarmee wij ons
dikwijls onmogelijk kunnen vereenigen. In
de andere nummers, ouverture ..Oberon" en
de Noorsehe dansen van Gricg bevestigde
het orkest zijn groeiende reputatie en 't kon
een gerechtvaardigd en doorslaand succes
behalen.
Wij hebben 't eerst over 't VARA-orkest
geschreven, omdat dit het beste deel van
den avond 9chonk, hetgeen overigen^ zeër
begrijpelijk is, daar dit ensemble uit gerouti.
neerdp vakmusici bestaat. Aan dilettanten
dient men andere eischen te stellen en be
zien binnen dit kader en gezien de zware
taak, die men zich gesteld had, heeft ..De
Stem des Volks" zeker niet teleurgesteld.
Integendeel, de inzet, twee werkjes van
Mendelssohn (Beati Mortui) en Tenebrae
factae sunt van Michael Haydn klonken vol
stemming, devoot en schiepen een muzikale
ontroering. Onvoorwaardelijk kunnen wij de
uitvoering daarvan, mede om de prach
tige zuiverheid prijzen.
„Mirjam's Siegesgesang" reeds is dit
•werk in onze muziekrubriek uitvoerig be
sproken stelt hooge ciscihen aan 'tklank
gehalte. 't rhylhme. bezielende overtui
gingskracht en muzikaliteit. De heer De
Nobel had moeite koor en orkest in de
(hand te houden, 't juiste evenwicht te be
waren en het vereiso hte opzweep end e
rhythme (Mit Cymibeln und mit Sa-Hen!)
strikt door te voeren. Waarschijnlijk moet
dil nog toegeschreven worden aan routine-
gebrek van het koor om met orkest samen
te zingen: de inzetten warén daarom af en
toe nog onzeker en men kon niet altijd op
gang komen, doch de zangers werden te
rechter tijd door het begeleidende orkest
voortgestuwd. Dit alles zal voorzeker bij een
herhaling beter zijn, daaraan twijfelen wij
niet. Hoewel ons als ideaal een massailer
triomfeerender en zeker kernachtiger, meer
uit metaal gehouwen vertolking in '1 oor
klinkt, uiten wij daarnaast onze bewonde
ring voor de wijze, waarop men zich reeds
door dit veeleischende werk heeft heenge
slagen Zij was zonder twijfel de moeite
waard: met durf en begrip is gezongen: de
vertolking wettigt onze overtuiging, dial dit
koor in de onmiddellijke toe-komst tot de
goede van Legden zal gaan behooren. De
zangers mogen den heer De Nobel wel zeer
dankbaar zijn, voor het vele. dat hij hen
reeds bijgebracht heeft.
Tevens met 't ontroerende, niet zeer per
soonlijke, maar dankbaar geschreven „Schön
Eliën", een van Max Bruch's beste wericen,
heeft men 't opgetogen publiek vele oogen-
blikken van ware kunstvreugde gebracht.
De beide voor ieders oor toegankelijke en
daarom door koren gaarne gezongen parti
turen. hebben de toehoorders Verrukt en ook
wij danken den dirigent voor de mooie en
zware taak, die hij op een prijzenswaardige
wijze heeft volbracht.
Als solisten traden op mevrouw Oskam
Rangelroy. die in haar zware Mirjampartij
met haar zeer bekoorlijke, zilvergelim-
breerde sopraan, welke in de hoogte prach
tig draagt, bijzonder heeft voldaan. Jammer
dat het middenregister en de laagte niet
vrij zitten, zoodat zij hier onmogelijk over
koor en orkest kon heenkomen, maar de in
deze partij zoo zeer gevreesde hooge G
straalde en lukte volkomen. Daarbij voelde
zij 't juiste tempo zeer goed aan.
'De heer Van Rijsselberg zong liederen
van Schubert en Schumann, hetgeen abso
luut zijn genre niet is. Noch opvatting, noch
stemlechniek konden bevredicren. terwijl zijn
voordracht hinderlijke opera-allures
gevoel en alle werkelijke diepte misten.
„De Stem des Volks" heeft een avond
gebracht, die zeker als een gebeurtenis in
haar annalen ka.n gememoreerd worden.
Moge deze vereeniging zoo blijven voort-
werken: het is dan zeker, dat wij nog veel
schoons van haar verwachten kunnen!
„DREYFUS".
Zondag 21 December zal het gezelschap
Gosschalk een. opvoering geven in de Stads
gehoorzaal van het bekende tooneelstuk
„Dreyfus".
Dit tooneelstuk werd tijdens het beroemd
geworden proces in -1896—1898 te Amster
dam (Paleis v. Volksvlijt) en vervolgens
door het geheele land meer dan 500 maal
opgevoerd. Destijds ging de roem van dit
tooneelspel ver buiten onze grenzen, zoodat
'het door geheel Europa in alle talen werd
opgevoerd.
Thans maakt het gezelschap Gosschalk
een tournee met dit boeiend werk. Deze
tournee is een triomphlocht, daar het suc
ces overal enorm is en de zalen uitverkocht
zijn.
De hoofdrollen zijn in handen van K. v.
Sprinkhuvzen, André van Dijk. Jo Gos
schalk. Anna Lemaire, F. Erfmann, Bé
—»chalk. Karei Baars. Corrv Vonk. John
de Geest. Theo Vink. Adolf v. Stratum en J.
Joha.
KAMER VAN KOOPHANDEL.
EN FABRIEKEN VOOR
RITNLAND.
De treinenloop LeidenUtrecht.
Zooals bekend is heeft de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Rijnland een
krachtige actie ondernomen om verbetering
te brengen in den treinenloop tusschen
Leiden en Utrecht, opdat deze verbinding
door het reizend publiek niet langer zooveel
mogelijk zou worden vermeden.
De Kamer werd daarbij gesteund o.a.
door de gemeentebesturen van Leiden en
Utrecht en de Kamer van Koophandel te
Utrecht.
In de laatstgehouden vergadering der
Kamer, deelde de Voorzitter mede, dat aan
de Ned .Spoorwegen schriftelijk gevraagd
was in hoeverre het persbericht, dat een
nieuwe sneltrein Leiden-Ulrecht zou worden
ingelegd enz. waarheid bevatte.
Daar het antwoord eenige dagen voor de
vergadering der Kamer nog niet was inge
komen, werd telefonisch gevraagd of het
antwoord tijdig zou kunnen worden inge
wacht Daar dit niet wel mogelijk bleek,
werd telefonisch medegedeeld, dat het pers
bericht onjuist was.
Overwogen werd slechts, naar werd ge
zegd, om tusschen Leiden en Alphen een
enkel treintje in te lasschen.
Zooals bekend, werd tegen deze houding
der Nederlandsche Spoorwegen zoowel door
den Voorzitter als door verschillende leden
der Kamer een zeer krachtig protest aan-
geleekend
Eenige dagen later ontving de Kamer
evenwel het volgende bericht, dat eenige,
zij het zeer bescheiden, perspectieven opent.
„In antwoord op het schrijven Uwer
Kamer dato 25 Nov. j.l., K. No. 2904/1156,
hebben wij de. eer te berichten, dat het in
dat schrijven aangehaalde couranten-artikel
uit de lucht gegrepen is.
In overweging is het inleggen van enkele
nieuwe treinen tusschen Leiden en Alphen
a. d. Rijn en terug (zoo mogelijk lot en vanaf
Bodegraven of Woerden).
Het verkeer LeidenUtrecht is niet van
dien omvang, dat hel inleggen van nieuwe
sneltreinen daarvoor gewettigd zou zijn,
zoodat wij daartoe niet kunnen overgaan."
Naar wij vernemen is men op het Bureau
der Kamer van oordeel, dat, hoezeer elke
verbetering moet worden toegejuicht, een
maatregel als thans in uitzicht wordt ge
steld. nimmer het nnodige en ook te bereiken
resultaat zal opleveren, omdat o.a. hierdoor
de zoo nijvere Rijnstreek niet op voldoend
geriefelijke wijze vanuit de andere deelen
van ons land kan worden bezocht. Als dat
goed mogelijk zou worden gemaakt, zou
daarvan niet alleen het verkeer op de lijn
LeidenUtrecht, maar ook het verkeer op
de andere lijnen der spoorwegen de goede
gevolgen ondervinden.
De alhier tot semi-arts bevorderde stu
dent A. J. Schoo is bestemd tot reserve-offi
cier van gezondheid.
De wachtmeesters Van der Waard en
Van Weil, beiden van het 6e Regiment
Veld-Artillerie alhier, hebben den cursus
voor hoogeren rang, gehouden te Breda, met
goed gevolg doorloopen.
De eer9te ploeg niet-voorgeoefende
dienstplichtigen der lichting 1931, niet be
stemd voor de officiers- of de onderofficiers
opleiding bij het 4e reg. infanterie, zal, in
het tijdperk van 1G tot 25 Maart, voor eerste
oefening onder de wapenen komen.
Hedenmorgen te kwart voor elf is van
de electrische bovenleiding op de Haarlem
merstraat nabij de Haven een spandraad
gebroken, tengevolge waarvan het tramver
keer eenige stagnatie ondervond en over
één lijn moest worden onderhouden
Gistermiddag te circa 4 uur is de
45-jarige werkman G. D. bij het verrichten
van werkzaamheden op het terrein der Sted-
Lichlfahrieken tengevolge van een misstap
in een stortlrechter gevallen. De E. H. D.
vervoerde den man, die een bekkenfractuur
had bekomen, naar het Academisch Zie
kenhuis.
De Rijksgebouwendienst heeft aan de
aannemersfirma D. Kaay en Zn alhier op
gedragen de verbouwing van het Geologisch
en Mineralogisch Museum aan de Garen-
markt voor de somma van f. 186.290,
DE MINISTER OVER
HET TARWEWETJE.
Geen ernstige gevolgen voor
de meelimporteurs.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL
Nieuwe inschrijving:
E. D. de Goede, Nieuwe Rijn 33, Leiden.
Scheepsbenoodigdheden, jachtart. en aan-
nemersart. Eigenaar: E. D. de Goede, Leiden.
Wijzigingen:
A Jongmans Zonen, Rapenburg 6. Lei
den. Kleermakerij. Uittredende Vennoot:
L A. Jongmans, Leiden, dd. 1 Juli 1930.
Nieuwe Vennoot: Th J A Jongmans, Leiden.
Rijwielfabriek „Boerhaave", Firma P.
Gerlh. Nieuwe Rijn 64 en 65, Leiden. Ophef
fing Filiaal: Gouda, Westerkade 24, dd.
20 Sept. 1930.
Verplichte afname een slechte introductie.
Verschenen is de memorie van antwoord
op het voorloopig verslag over het wets
ontwerp, houdende bepalingen in het be
lang van de inheemsche tarweteelt.
De minister merkt daarin o.a. op, dat het
hier een regeling betreft, waarbij het tech
nisch element een groote plaats inneemt.
Daarnaast moet de regeling zoo soepel zijn,
dat zij te allen tijde voor wijziging en aan
passing vatbaar is. Daarom ook kan een
ruime bevoegdheid tot het vaststellen van
uitvoeringsmaatregelen bij algemeenen
maatregel van bestuur niet worden gemist.
Dat krachtens het onderhavige wetsont
werp ook de verwerking van aardappelmeel
zou kunnen worden toegestaan, moet de
minister weerspreken.
Te allen overvloede wil de minister een
bepaling opnemen, welke aan mogelijken
twijfel een einde maakt.
De minister wijst er met groolen nadruk
op, dat het wetsontwerp door de regeering
niet zal worden gebruikt om te bewerken
dat „de aanwezige inlandsche tarwe, van
welken aard ook, in het brood komt", doch
dat voor alles rekening zal worden gehou
den met de vraag, of de tarwe zich daartoe
leent. Slechts in het nauwste verband hier
mede en onder opmerking, dat het dus geen
richtsnoer is, kan de minister vrijheid vin
den, een maximum-percentage van 25 pCt.
in het ontwerp op te nemen.
De nadere uitvoering zal men hebben te
verwachten in de richting van wat men
is gaan noemen een maal- en menggebod.
Een teeltpremie of een hoog invoerrecht
zouden een te kunstmatig karakter dragen.
Den voorgestelden maatregel acht de mi
nister krachtig genoeg om tegen incidenteele
agrarische verwarringen te waken en dus
zoowel de tarweverbouwers eenigszins te
helpen als de telers van andere producten
voor ongedochte en ondoordachte concur
rentie te vrijwaren, terwijl de kracht niet
zoo i9, dat agrarische wijzigingen, die het
gevolg zijn van wijziging in de wereld con
stellatie, kunnen worden tegengehouden.
De minister voldoet gaarne aan den ge-
uiten wensch om den duur der regeling aan
een nauwkeurige tijdsbepaling te binden.
Een bepaling is daarom nog opgenomen
om den werkingsduur tot 3 jaar te beper
ken.
De regeering verwacht van den voorge-
slelden maatregel niet een eenigszins be
langrijke stijging van den broodprijs. Het
zwaartepunt in de productiekosten van
brood ligt in andere factoren dan in den
graanprijs.
De minister zet voorts uileen, dat het ont
werp voor de meelimporteurs geen ernstige
gevolgen kan hebben en dat aan de graan-
maalderijen geen monopolistische positie
wordt gegeven. Natuurlijk zullen maalderij
zoowel als import eenige bezwaren onder
vinden, maar de minister vertrouwt, dat
zij die bezwaren zullen weten te overwin
nen.
De vraag of het Amcrikaansehe meel een
gedumpt artikel is. kan de minister niet
bevestigend beantwoorden. Wel is ook den
minister ter oore gekomen, dat de uitvoer
van tarwebloem uit de Vereenisde Staten
door overeenkomsten tusschen „The Grain
Stabilisation Corporation" en Amerikaan-
sche meelfabrieken tot midden Augustus van
dii jaar zou zijn aangemoedigd.
Het denkbeeld van verplichte afname
verwerpt den minister. Hij acht geen slech
tere introductie van het nationale product
denkbaar. Ook het conlingenteeringsstelsel
acht de minister niet geschikt.
Wat het gevaar van uitbreiding van den
teelt betreft, meent de minister, dat een
voorzichtige hanteering van het percentage
en beoordeeling van het in aanmerking
komende graan een abnormale uitbreiding
van den tarweteelt zullen verhoeden.
DE SURINAAMSCHE
BEGROOTING.
Het voorloopig verslag verschenen.
Verschenen is het Voorloopig Verslag over
de Surinaamsche begrooting voor 1931.
Daar reeds geruimen tijd achtereen een
belangrijk deel van de gewone uitgaven
voor Suriname door den Nederlandschen
belastingbetaler moet worden opgebracht
in deze begrooling zelfs een Rijksbijdrage
van bijkans -10 pet. der uitgaven en
niettemin het welvaartspeil van de bevol
king laag blijft, vroegen sommige leden zich
af of het voor beide partijen niet het beste
zou zijn, wanneer Suriname niet langer een
gebiedsdeel van het Nederlandsche Rijk
vormde. Dit vond bij vele andere leden
tegenspraak. Zij merkten op, dat Suriname
een deel van het koninkrijk der Nederlan
den is en dat op Nederland en op geen
ander land de taak rust om voor dit gewest
te zorgen en zich de offers, voor de ontwik
keling daarvan noodig, te getroosten. Er 19
te minder reden Suriname los te laten, om
dat een deel der bevolking zich Nederlander
voelt.
Naar het oordeel van verscheidene leden,
mag het ongunstig financieel aspect van deze
begrooting geenszins tot moedeloosheid
stemmen. Een economisch zoo zwak land
als Suriname ondervindt in 9terke mate de
gevolgen van een algemeene malaise. Dit
verschijnsel behoeft niet als bijzonder ver
ontrustend te worden aangemerkt.
Verschelden leden betreurden dat de re
geering blijkbaar heeft afgezien van het
ontwerpen van een systematisch werkplan,
waarnaar de economische opbouw van uri-
name zou moeten worden nagestreefd. In
middels drong men aan op krachtige maat
regelen van regeeringswege, om de econo
mische ontwikkeling van Suriname te be
vorderen.
Verscheiden leden betuigden instemming
met 's ministers voorstel om te breken met
het stelsel, volgens hetwelk de uitgaven voor
den aanvoer van immigranten uit geleende
gelden werden bestreden en om in plaats
daarvan deze voortaan onder de gewone
uitgaven te brengen.
Met bezorgdheid hebben sommige leden
kennis genomen van berichten die wijzen
op toenemende ontevredenheid onder enkele
bevolkingsgroepen, met name onder de
Britsch-Indiërs.
Verscheiden leden stelden de vraag of het
geheele bestuursapparaat van Suriname niet
te breed is opgezet en of dit niet meer in
overeenstemming moet worden gebracht met
de economische draagkracht van het gewest.
Van verschillende zijden werd gevraagd, hoe
de regeering staat tegenover het plan Pytter-
sen, inzake het nemen van uitgebreide proe
ven tot het stichten van een mechanische
cultuur. In overweging werd gegeven te
doen nagaan, in hoever kolonisatie van
blanken mogelijk is. Aangedrongen werd op
den aanleg van wegen en bevloeiingswerken.
Verscheiden leden spraken als hun meening
uit, dat het wenschelijk zou zijn van over
heidswege een zich over geheel Suriname
uitstrekkend algemeen onderzoek te doen
instellen naar de aanwezigheid van mine
rale stoffen.
Gevraagd werd, waaraan het toe te -< hrij
ven is, dat de Rockefeller-foundation haar
werkzaamheid nog niet heeft hervat.
BINNENLAND.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
betreffende het Tarwewetje (Binnenland,
le Blad).
Mr. van Doorne over de oneenigheid in
de Avro (Binnenland, le Blad).
De heer H. P. J. Bloemers is benoemd tot
bnrgemeester van Groningen (Binnenland,
le Blad).
BUITENLAND.
Poincaré's toestand wekt bezorgdheid
(Buitenl. en Tel., le Blad).
De Spaansche regeering schijnt den toe
stand meester te zijn (Buitenl. en Tel. le
Blad).
De Engelsche minister van buitenl. za
ken Henderson tegen de sovjets (Buitenl.,
le Blad).
DE ONEENIGHEID IN DE AVRO
Een verdediging vas mr. Van Doorne.
Mr. J. H. van Doorno deelt het volgende
mede.
Voor zoover ik uit de achter elkaar door
den voorzitter op de bestuursvergadering
afgelezen 6 of 7 pagina's „acte van beschul-
diging,, heb kunnen onthouden, is mijn
royement als lid van de A.V.R.O. gegrond
op de volgende feiten:
l Ik zou het plan van Vogt tot samen
werking met de V.A.R.A. op ongeoorloofde
wijze in de wielen gereden hebben en mgj
aldus hebben schuldig gemaakt aan hande
lingen jn strijd met de gestie van het
bestuur.
2. Ik zou debet zijn aan de publicaties in
de „Gelderlander" betreffende de verhou
ding van de A.V.R.O. tot een bepaald pers
orgaan voortvloeiende uit de financieelo
verhouding waarin enkele leidende perso
nen in de A.V.R.O. tot dit orgaan zouden
staan.
3. Ik zou mij hebben schuldig gemaakt
j aan het „verraad van A.V.R.O.-geheimen"
aan de Katholieke pers.
Voorloopig volsta ik met de volgende
opmerkingen
1. Dat ik Vogt in zijn samenwerking met
de V.A.R.A. steeds heb dwarsgezeten, zoo
erg, dat hij mij ter vergadering van het
dagelijksch bestuur heeft uitgescholden voor
„sociaiistenvreter".
Of dit op ongeoorloofde wijze is geschied,
dient niet uitgemaakt te worden door een
aantal Vogt-vereerders die door een han
dig in elkaar gedraaide voorstelling van
zaken tegen mij zijn opgezet, doch door
een zakelijk onpartijdige commissie. Ik
voor mij ben overtuigd het belang van de
A.V.R.O. gediend te hebben.
Dat „Het Volk" juicht dat de „scherp
slijper buiten de deur is gezet" spreekt
boekdeelen
2. Dit spreek ik met de meeste stellig
heid tegen. Van de publicaties in de „Gel
derlander" weet ik slechts af, voor zoover
ik daarvan uit de pers heb kennis geno
men. Wel heb ik er steeds op aangedron
gen, dat onderzocht zou worden of en welke
financieele banden enkele leidende perso
nen in de A.V.R.O. aan meergenoemd
persorgaan zouden binden, en dat er on
middellijk dementi van de publicaties in
de „Gelderlander" door de A.V.R.O. zouden
plaatsvinden.
3. Wat deze beschuldiging betreft, deze
is zoo verregaand infaam en daarbij zoo
diep grievend, dat ik geen woorden kan
vinden om mijn afschuw hierover tot uit
drukking te brengen, vooral wanneer men
weet dat deze beschuldiging voornamelijk
gebaseerd is op mijn contact met een
vroeger R.K. hoofdredacteur van de „Te
legraaf", in wien Vogt de schrijver van do
artikelen in de „Gelderlander" zag, welk
contact door mij is gezocht op nadrukke
lijk verzoek van den heer Vogt zelf, ten
einde den schrijver to bewegen de voor
hem (Vogt) zoo onaangename publicaties
te staken.
Ter vergadering werd mij geen gelegen
heid gegeven mij te verdedigen; mij werd
eenvoudig het woord ontnomen. Ik ben
heengegaan met de woorden: „Een moorde
naar voor den rechter heeft meer rechten
dan ik hier".
Ik vertrouw dat mijn verzoek tot het in
stellen van een onpartijdigen eereraad, die
ala commissie van onderzoek met de ruimst
mogelijke bevoegdheden zal fungeeren, on
dersteund zal worden' door tienduizenden
Nederlanders.
Mijn verleden als onverdacht strijder
voor de positie van Vogt in de A.V.R.O. en
voor de belangen van de A.V.R.O. geven
mij daarop recht. Ook al zou het tenslotte
gaan om het aanblijven van Vogt zelf.