7Isfe Jaargang DINSDAG 16 DECEMBER 1930 No. 21703 STADSNIEUWS. BINNENLAND. Het Voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN 30 Cts. per regel voor advertentiên uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd rijn. Voor alle andere advertentiên 36 Cts. per regel. Kleine Advertentiên uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 60 Cts. bij een maximum aantal woorden van 80. Incasso volgens postrechL Voor eventueels opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per week Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week Franco per post f. 2.35 portokosten. ƒ0.18 0.18 Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. Buitengewone Algemceno Vergadering van Aandeelhouders der N.V. Het Leidsche Dagblad te Leiden, op Woensdag 24 December 1930, om 14 uur, Witte Singel 5. Agenda: J. Notulen. 2. Besluit ingevolge art. 4 der Statuten tot voortzetting der N.V. 3. Goedkeuring van het ontwerp gewijzigde Statuten. De Directie. CONCERT „DE STEM DES VOLKS" Succes voor het VARA-Orkest. „De stem des Volks" heeft het zich op haar uitvoering van gisteren, die tevens door de VARA uitgezonden werd. niet gemak kelijk gemaakt. Zij gaf een programma, dat de beste verwachtingen deed koesteren en reeds door de keuze der nummers bijzonder sympathiek aandeed. Er is op dezen avond dan ook serieus muziek gemaakt, getuigend van grondige studie en van het streven, dat in den laatsten tijd bij de kleinere koren in onze 9tad meer en meer valt op te mer ken, nl. om hooger te grijpen dan voorheen. Natuurlijk slechts de vereen i gin gen, die daar toe het materiaal ter beschikking hebben en zich mogen verheugen in een alleszins be kwaam leider, zijn daartoe gerechtigd. ,,De Stem des Volks" bezit beide: de heer De Nobel weet met z'n goede krachten te woe keren cn omgekeerd toonen deze Teeds de voortreffelijke intenties van den dirigent te begrijpen en aan te voelen. Zoodoende werd het een uitvoering, die op een hoog muzikaal peil kwam te staan. Tevens was dit te danken aan de mede werking van het VARA-orkest, waar wij voor het eerst op het podium mee kennis maakten. In de begeleiding van het over bekende. geniaal geschreven en fraai klin kende Schubertcantate „Mirjam's Sieges- gesang", bleek dit orkest een uitnemenden en onontbcerlijken steun. Een vergelijking met normaal bezette orkesten kan 't natuur lijk niet doorstaan, doch wat de heer Hugo de Groot uit zijn kleine schare weet te ha len, verdient bijzondere aandacht. Deze schijnt van scherpe contrasten te houden: daardoor klonk Mozart's geïnspireerd ge componeerde ouverture „Figaro's ITochzeit" in een brillant en virtuoos tempo, duidelijk geaccentueerd en zeker geattaqueerd. Daar entegen demonstreerde de leider in Schu bert's wonderschoone en melodieuse ballet muziek ..Rosamunde" zijn liefde voor te langgerekte tempi, die ons uit zijn radiouit zendingen bekend zijn en waarmee wij ons dikwijls onmogelijk kunnen vereenigen. In de andere nummers, ouverture ..Oberon" en de Noorsehe dansen van Gricg bevestigde het orkest zijn groeiende reputatie en 't kon een gerechtvaardigd en doorslaand succes behalen. Wij hebben 't eerst over 't VARA-orkest geschreven, omdat dit het beste deel van den avond 9chonk, hetgeen overigen^ zeër begrijpelijk is, daar dit ensemble uit gerouti. neerdp vakmusici bestaat. Aan dilettanten dient men andere eischen te stellen en be zien binnen dit kader en gezien de zware taak, die men zich gesteld had, heeft ..De Stem des Volks" zeker niet teleurgesteld. Integendeel, de inzet, twee werkjes van Mendelssohn (Beati Mortui) en Tenebrae factae sunt van Michael Haydn klonken vol stemming, devoot en schiepen een muzikale ontroering. Onvoorwaardelijk kunnen wij de uitvoering daarvan, mede om de prach tige zuiverheid prijzen. „Mirjam's Siegesgesang" reeds is dit •werk in onze muziekrubriek uitvoerig be sproken stelt hooge ciscihen aan 'tklank gehalte. 't rhylhme. bezielende overtui gingskracht en muzikaliteit. De heer De Nobel had moeite koor en orkest in de (hand te houden, 't juiste evenwicht te be waren en het vereiso hte opzweep end e rhythme (Mit Cymibeln und mit Sa-Hen!) strikt door te voeren. Waarschijnlijk moet dil nog toegeschreven worden aan routine- gebrek van het koor om met orkest samen te zingen: de inzetten warén daarom af en toe nog onzeker en men kon niet altijd op gang komen, doch de zangers werden te rechter tijd door het begeleidende orkest voortgestuwd. Dit alles zal voorzeker bij een herhaling beter zijn, daaraan twijfelen wij niet. Hoewel ons als ideaal een massailer triomfeerender en zeker kernachtiger, meer uit metaal gehouwen vertolking in '1 oor klinkt, uiten wij daarnaast onze bewonde ring voor de wijze, waarop men zich reeds door dit veeleischende werk heeft heenge slagen Zij was zonder twijfel de moeite waard: met durf en begrip is gezongen: de vertolking wettigt onze overtuiging, dial dit koor in de onmiddellijke toe-komst tot de goede van Legden zal gaan behooren. De zangers mogen den heer De Nobel wel zeer dankbaar zijn, voor het vele. dat hij hen reeds bijgebracht heeft. Tevens met 't ontroerende, niet zeer per soonlijke, maar dankbaar geschreven „Schön Eliën", een van Max Bruch's beste wericen, heeft men 't opgetogen publiek vele oogen- blikken van ware kunstvreugde gebracht. De beide voor ieders oor toegankelijke en daarom door koren gaarne gezongen parti turen. hebben de toehoorders Verrukt en ook wij danken den dirigent voor de mooie en zware taak, die hij op een prijzenswaardige wijze heeft volbracht. Als solisten traden op mevrouw Oskam Rangelroy. die in haar zware Mirjampartij met haar zeer bekoorlijke, zilvergelim- breerde sopraan, welke in de hoogte prach tig draagt, bijzonder heeft voldaan. Jammer dat het middenregister en de laagte niet vrij zitten, zoodat zij hier onmogelijk over koor en orkest kon heenkomen, maar de in deze partij zoo zeer gevreesde hooge G straalde en lukte volkomen. Daarbij voelde zij 't juiste tempo zeer goed aan. 'De heer Van Rijsselberg zong liederen van Schubert en Schumann, hetgeen abso luut zijn genre niet is. Noch opvatting, noch stemlechniek konden bevredicren. terwijl zijn voordracht hinderlijke opera-allures gevoel en alle werkelijke diepte misten. „De Stem des Volks" heeft een avond gebracht, die zeker als een gebeurtenis in haar annalen ka.n gememoreerd worden. Moge deze vereeniging zoo blijven voort- werken: het is dan zeker, dat wij nog veel schoons van haar verwachten kunnen! „DREYFUS". Zondag 21 December zal het gezelschap Gosschalk een. opvoering geven in de Stads gehoorzaal van het bekende tooneelstuk „Dreyfus". Dit tooneelstuk werd tijdens het beroemd geworden proces in -1896—1898 te Amster dam (Paleis v. Volksvlijt) en vervolgens door het geheele land meer dan 500 maal opgevoerd. Destijds ging de roem van dit tooneelspel ver buiten onze grenzen, zoodat 'het door geheel Europa in alle talen werd opgevoerd. Thans maakt het gezelschap Gosschalk een tournee met dit boeiend werk. Deze tournee is een triomphlocht, daar het suc ces overal enorm is en de zalen uitverkocht zijn. De hoofdrollen zijn in handen van K. v. Sprinkhuvzen, André van Dijk. Jo Gos schalk. Anna Lemaire, F. Erfmann, Bé —»chalk. Karei Baars. Corrv Vonk. John de Geest. Theo Vink. Adolf v. Stratum en J. Joha. KAMER VAN KOOPHANDEL. EN FABRIEKEN VOOR RITNLAND. De treinenloop LeidenUtrecht. Zooals bekend is heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland een krachtige actie ondernomen om verbetering te brengen in den treinenloop tusschen Leiden en Utrecht, opdat deze verbinding door het reizend publiek niet langer zooveel mogelijk zou worden vermeden. De Kamer werd daarbij gesteund o.a. door de gemeentebesturen van Leiden en Utrecht en de Kamer van Koophandel te Utrecht. In de laatstgehouden vergadering der Kamer, deelde de Voorzitter mede, dat aan de Ned .Spoorwegen schriftelijk gevraagd was in hoeverre het persbericht, dat een nieuwe sneltrein Leiden-Ulrecht zou worden ingelegd enz. waarheid bevatte. Daar het antwoord eenige dagen voor de vergadering der Kamer nog niet was inge komen, werd telefonisch gevraagd of het antwoord tijdig zou kunnen worden inge wacht Daar dit niet wel mogelijk bleek, werd telefonisch medegedeeld, dat het pers bericht onjuist was. Overwogen werd slechts, naar werd ge zegd, om tusschen Leiden en Alphen een enkel treintje in te lasschen. Zooals bekend, werd tegen deze houding der Nederlandsche Spoorwegen zoowel door den Voorzitter als door verschillende leden der Kamer een zeer krachtig protest aan- geleekend Eenige dagen later ontving de Kamer evenwel het volgende bericht, dat eenige, zij het zeer bescheiden, perspectieven opent. „In antwoord op het schrijven Uwer Kamer dato 25 Nov. j.l., K. No. 2904/1156, hebben wij de. eer te berichten, dat het in dat schrijven aangehaalde couranten-artikel uit de lucht gegrepen is. In overweging is het inleggen van enkele nieuwe treinen tusschen Leiden en Alphen a. d. Rijn en terug (zoo mogelijk lot en vanaf Bodegraven of Woerden). Het verkeer LeidenUtrecht is niet van dien omvang, dat hel inleggen van nieuwe sneltreinen daarvoor gewettigd zou zijn, zoodat wij daartoe niet kunnen overgaan." Naar wij vernemen is men op het Bureau der Kamer van oordeel, dat, hoezeer elke verbetering moet worden toegejuicht, een maatregel als thans in uitzicht wordt ge steld. nimmer het nnodige en ook te bereiken resultaat zal opleveren, omdat o.a. hierdoor de zoo nijvere Rijnstreek niet op voldoend geriefelijke wijze vanuit de andere deelen van ons land kan worden bezocht. Als dat goed mogelijk zou worden gemaakt, zou daarvan niet alleen het verkeer op de lijn LeidenUtrecht, maar ook het verkeer op de andere lijnen der spoorwegen de goede gevolgen ondervinden. De alhier tot semi-arts bevorderde stu dent A. J. Schoo is bestemd tot reserve-offi cier van gezondheid. De wachtmeesters Van der Waard en Van Weil, beiden van het 6e Regiment Veld-Artillerie alhier, hebben den cursus voor hoogeren rang, gehouden te Breda, met goed gevolg doorloopen. De eer9te ploeg niet-voorgeoefende dienstplichtigen der lichting 1931, niet be stemd voor de officiers- of de onderofficiers opleiding bij het 4e reg. infanterie, zal, in het tijdperk van 1G tot 25 Maart, voor eerste oefening onder de wapenen komen. Hedenmorgen te kwart voor elf is van de electrische bovenleiding op de Haarlem merstraat nabij de Haven een spandraad gebroken, tengevolge waarvan het tramver keer eenige stagnatie ondervond en over één lijn moest worden onderhouden Gistermiddag te circa 4 uur is de 45-jarige werkman G. D. bij het verrichten van werkzaamheden op het terrein der Sted- Lichlfahrieken tengevolge van een misstap in een stortlrechter gevallen. De E. H. D. vervoerde den man, die een bekkenfractuur had bekomen, naar het Academisch Zie kenhuis. De Rijksgebouwendienst heeft aan de aannemersfirma D. Kaay en Zn alhier op gedragen de verbouwing van het Geologisch en Mineralogisch Museum aan de Garen- markt voor de somma van f. 186.290, DE MINISTER OVER HET TARWEWETJE. Geen ernstige gevolgen voor de meelimporteurs. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL Nieuwe inschrijving: E. D. de Goede, Nieuwe Rijn 33, Leiden. Scheepsbenoodigdheden, jachtart. en aan- nemersart. Eigenaar: E. D. de Goede, Leiden. Wijzigingen: A Jongmans Zonen, Rapenburg 6. Lei den. Kleermakerij. Uittredende Vennoot: L A. Jongmans, Leiden, dd. 1 Juli 1930. Nieuwe Vennoot: Th J A Jongmans, Leiden. Rijwielfabriek „Boerhaave", Firma P. Gerlh. Nieuwe Rijn 64 en 65, Leiden. Ophef fing Filiaal: Gouda, Westerkade 24, dd. 20 Sept. 1930. Verplichte afname een slechte introductie. Verschenen is de memorie van antwoord op het voorloopig verslag over het wets ontwerp, houdende bepalingen in het be lang van de inheemsche tarweteelt. De minister merkt daarin o.a. op, dat het hier een regeling betreft, waarbij het tech nisch element een groote plaats inneemt. Daarnaast moet de regeling zoo soepel zijn, dat zij te allen tijde voor wijziging en aan passing vatbaar is. Daarom ook kan een ruime bevoegdheid tot het vaststellen van uitvoeringsmaatregelen bij algemeenen maatregel van bestuur niet worden gemist. Dat krachtens het onderhavige wetsont werp ook de verwerking van aardappelmeel zou kunnen worden toegestaan, moet de minister weerspreken. Te allen overvloede wil de minister een bepaling opnemen, welke aan mogelijken twijfel een einde maakt. De minister wijst er met groolen nadruk op, dat het wetsontwerp door de regeering niet zal worden gebruikt om te bewerken dat „de aanwezige inlandsche tarwe, van welken aard ook, in het brood komt", doch dat voor alles rekening zal worden gehou den met de vraag, of de tarwe zich daartoe leent. Slechts in het nauwste verband hier mede en onder opmerking, dat het dus geen richtsnoer is, kan de minister vrijheid vin den, een maximum-percentage van 25 pCt. in het ontwerp op te nemen. De nadere uitvoering zal men hebben te verwachten in de richting van wat men is gaan noemen een maal- en menggebod. Een teeltpremie of een hoog invoerrecht zouden een te kunstmatig karakter dragen. Den voorgestelden maatregel acht de mi nister krachtig genoeg om tegen incidenteele agrarische verwarringen te waken en dus zoowel de tarweverbouwers eenigszins te helpen als de telers van andere producten voor ongedochte en ondoordachte concur rentie te vrijwaren, terwijl de kracht niet zoo i9, dat agrarische wijzigingen, die het gevolg zijn van wijziging in de wereld con stellatie, kunnen worden tegengehouden. De minister voldoet gaarne aan den ge- uiten wensch om den duur der regeling aan een nauwkeurige tijdsbepaling te binden. Een bepaling is daarom nog opgenomen om den werkingsduur tot 3 jaar te beper ken. De regeering verwacht van den voorge- slelden maatregel niet een eenigszins be langrijke stijging van den broodprijs. Het zwaartepunt in de productiekosten van brood ligt in andere factoren dan in den graanprijs. De minister zet voorts uileen, dat het ont werp voor de meelimporteurs geen ernstige gevolgen kan hebben en dat aan de graan- maalderijen geen monopolistische positie wordt gegeven. Natuurlijk zullen maalderij zoowel als import eenige bezwaren onder vinden, maar de minister vertrouwt, dat zij die bezwaren zullen weten te overwin nen. De vraag of het Amcrikaansehe meel een gedumpt artikel is. kan de minister niet bevestigend beantwoorden. Wel is ook den minister ter oore gekomen, dat de uitvoer van tarwebloem uit de Vereenisde Staten door overeenkomsten tusschen „The Grain Stabilisation Corporation" en Amerikaan- sche meelfabrieken tot midden Augustus van dii jaar zou zijn aangemoedigd. Het denkbeeld van verplichte afname verwerpt den minister. Hij acht geen slech tere introductie van het nationale product denkbaar. Ook het conlingenteeringsstelsel acht de minister niet geschikt. Wat het gevaar van uitbreiding van den teelt betreft, meent de minister, dat een voorzichtige hanteering van het percentage en beoordeeling van het in aanmerking komende graan een abnormale uitbreiding van den tarweteelt zullen verhoeden. DE SURINAAMSCHE BEGROOTING. Het voorloopig verslag verschenen. Verschenen is het Voorloopig Verslag over de Surinaamsche begrooting voor 1931. Daar reeds geruimen tijd achtereen een belangrijk deel van de gewone uitgaven voor Suriname door den Nederlandschen belastingbetaler moet worden opgebracht in deze begrooling zelfs een Rijksbijdrage van bijkans -10 pet. der uitgaven en niettemin het welvaartspeil van de bevol king laag blijft, vroegen sommige leden zich af of het voor beide partijen niet het beste zou zijn, wanneer Suriname niet langer een gebiedsdeel van het Nederlandsche Rijk vormde. Dit vond bij vele andere leden tegenspraak. Zij merkten op, dat Suriname een deel van het koninkrijk der Nederlan den is en dat op Nederland en op geen ander land de taak rust om voor dit gewest te zorgen en zich de offers, voor de ontwik keling daarvan noodig, te getroosten. Er 19 te minder reden Suriname los te laten, om dat een deel der bevolking zich Nederlander voelt. Naar het oordeel van verscheidene leden, mag het ongunstig financieel aspect van deze begrooting geenszins tot moedeloosheid stemmen. Een economisch zoo zwak land als Suriname ondervindt in 9terke mate de gevolgen van een algemeene malaise. Dit verschijnsel behoeft niet als bijzonder ver ontrustend te worden aangemerkt. Verschelden leden betreurden dat de re geering blijkbaar heeft afgezien van het ontwerpen van een systematisch werkplan, waarnaar de economische opbouw van uri- name zou moeten worden nagestreefd. In middels drong men aan op krachtige maat regelen van regeeringswege, om de econo mische ontwikkeling van Suriname te be vorderen. Verscheiden leden betuigden instemming met 's ministers voorstel om te breken met het stelsel, volgens hetwelk de uitgaven voor den aanvoer van immigranten uit geleende gelden werden bestreden en om in plaats daarvan deze voortaan onder de gewone uitgaven te brengen. Met bezorgdheid hebben sommige leden kennis genomen van berichten die wijzen op toenemende ontevredenheid onder enkele bevolkingsgroepen, met name onder de Britsch-Indiërs. Verscheiden leden stelden de vraag of het geheele bestuursapparaat van Suriname niet te breed is opgezet en of dit niet meer in overeenstemming moet worden gebracht met de economische draagkracht van het gewest. Van verschillende zijden werd gevraagd, hoe de regeering staat tegenover het plan Pytter- sen, inzake het nemen van uitgebreide proe ven tot het stichten van een mechanische cultuur. In overweging werd gegeven te doen nagaan, in hoever kolonisatie van blanken mogelijk is. Aangedrongen werd op den aanleg van wegen en bevloeiingswerken. Verscheiden leden spraken als hun meening uit, dat het wenschelijk zou zijn van over heidswege een zich over geheel Suriname uitstrekkend algemeen onderzoek te doen instellen naar de aanwezigheid van mine rale stoffen. Gevraagd werd, waaraan het toe te -< hrij ven is, dat de Rockefeller-foundation haar werkzaamheid nog niet heeft hervat. BINNENLAND. Verschenen is de Memorie van Antwoord betreffende het Tarwewetje (Binnenland, le Blad). Mr. van Doorne over de oneenigheid in de Avro (Binnenland, le Blad). De heer H. P. J. Bloemers is benoemd tot bnrgemeester van Groningen (Binnenland, le Blad). BUITENLAND. Poincaré's toestand wekt bezorgdheid (Buitenl. en Tel., le Blad). De Spaansche regeering schijnt den toe stand meester te zijn (Buitenl. en Tel. le Blad). De Engelsche minister van buitenl. za ken Henderson tegen de sovjets (Buitenl., le Blad). DE ONEENIGHEID IN DE AVRO Een verdediging vas mr. Van Doorne. Mr. J. H. van Doorno deelt het volgende mede. Voor zoover ik uit de achter elkaar door den voorzitter op de bestuursvergadering afgelezen 6 of 7 pagina's „acte van beschul- diging,, heb kunnen onthouden, is mijn royement als lid van de A.V.R.O. gegrond op de volgende feiten: l Ik zou het plan van Vogt tot samen werking met de V.A.R.A. op ongeoorloofde wijze in de wielen gereden hebben en mgj aldus hebben schuldig gemaakt aan hande lingen jn strijd met de gestie van het bestuur. 2. Ik zou debet zijn aan de publicaties in de „Gelderlander" betreffende de verhou ding van de A.V.R.O. tot een bepaald pers orgaan voortvloeiende uit de financieelo verhouding waarin enkele leidende perso nen in de A.V.R.O. tot dit orgaan zouden staan. 3. Ik zou mij hebben schuldig gemaakt j aan het „verraad van A.V.R.O.-geheimen" aan de Katholieke pers. Voorloopig volsta ik met de volgende opmerkingen 1. Dat ik Vogt in zijn samenwerking met de V.A.R.A. steeds heb dwarsgezeten, zoo erg, dat hij mij ter vergadering van het dagelijksch bestuur heeft uitgescholden voor „sociaiistenvreter". Of dit op ongeoorloofde wijze is geschied, dient niet uitgemaakt te worden door een aantal Vogt-vereerders die door een han dig in elkaar gedraaide voorstelling van zaken tegen mij zijn opgezet, doch door een zakelijk onpartijdige commissie. Ik voor mij ben overtuigd het belang van de A.V.R.O. gediend te hebben. Dat „Het Volk" juicht dat de „scherp slijper buiten de deur is gezet" spreekt boekdeelen 2. Dit spreek ik met de meeste stellig heid tegen. Van de publicaties in de „Gel derlander" weet ik slechts af, voor zoover ik daarvan uit de pers heb kennis geno men. Wel heb ik er steeds op aangedron gen, dat onderzocht zou worden of en welke financieele banden enkele leidende perso nen in de A.V.R.O. aan meergenoemd persorgaan zouden binden, en dat er on middellijk dementi van de publicaties in de „Gelderlander" door de A.V.R.O. zouden plaatsvinden. 3. Wat deze beschuldiging betreft, deze is zoo verregaand infaam en daarbij zoo diep grievend, dat ik geen woorden kan vinden om mijn afschuw hierover tot uit drukking te brengen, vooral wanneer men weet dat deze beschuldiging voornamelijk gebaseerd is op mijn contact met een vroeger R.K. hoofdredacteur van de „Te legraaf", in wien Vogt de schrijver van do artikelen in de „Gelderlander" zag, welk contact door mij is gezocht op nadrukke lijk verzoek van den heer Vogt zelf, ten einde den schrijver to bewegen de voor hem (Vogt) zoo onaangename publicaties te staken. Ter vergadering werd mij geen gelegen heid gegeven mij te verdedigen; mij werd eenvoudig het woord ontnomen. Ik ben heengegaan met de woorden: „Een moorde naar voor den rechter heeft meer rechten dan ik hier". Ik vertrouw dat mijn verzoek tot het in stellen van een onpartijdigen eereraad, die ala commissie van onderzoek met de ruimst mogelijke bevoegdheden zal fungeeren, on dersteund zal worden' door tienduizenden Nederlanders. Mijn verleden als onverdacht strijder voor de positie van Vogt in de A.V.R.O. en voor de belangen van de A.V.R.O. geven mij daarop recht. Ook al zou het tenslotte gaan om het aanblijven van Vogt zelf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 1