TJeAAad&i djewq# föeóeAuCtjeA
Ru mf fruitsoda
71sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 December 1930
Derde Blad
No. 21698
RUIM
125 MILLIOEN
FAILLISSEMENTEN.
PARLEMENTAIR OVERZICHT
UIT DE PERS.
FEUILLETON.
Pe verloren Injectienaald.
RECLAME.
5100
Karei I sigaren worden er per
jaar gerookt. Dit formidabele
cijfer zegt meer omtrent de
kolossale populariteit van de
Karei I sigaren dan het meest
klemmende betoog. Het is de
kwaliteit, die steeds meer
rookers wint voor
2500 arbeiders - 2^2 millioen sigaren per week
neemt, wanneer in anderen iete te hekelen
valt.
En wanneer er spottend van „grootsche
politiek" gesproken zou worden, dat is het
hier, waar ,,Het Volk" omdat het een socia
listisch Kamerlid betreft, zoo ziende blind
en hooiende doof is."
En de heer Duymaer van Twist? Ook
van zijn positie heeft „Het Volk" een on
juiste voorstelling gegeven, zooals blijkt uit
een ingezonden stuk, dat het hoofdorgaan
der S.D.A.P. Vrijdagavond in een verloren
hoekje aehter in de krant wegmoffelde, en
waarin de heer Duymaer van Twist schrijft:
,,In het artikel „Nonactiviteit" van „Het
Volk" van 2 December 1930 lees ik:
„„Het nonactiviteitstractement van het
a.-r. Kamerlid Duymaer van Twist, die het
els Kamerlid van luitenant tot generaal
bracht, met bijbehoorende tractementsrij
zing, werd in de reehtsohe pers nimmer
onder het oog genomen.""
Deze mededeeling is, waar het op aan
komt. onjuist. Vooreerst ben ik niet meer
op nonactiviteit, en voorts heb ik tijdens
de jaren, dat ik in de Tweede Kamer als
officier op non-activiteit doorbracht, en te
recht, de bijbehoorende tractementsrijzing
boven den rang van kapitein, in welken
rang ik heb gediend, niet genoten. Ik ben
gepensionneerd geworden als kapitein der
infanterie."
In het naschrift biedt ..Het Volk" den
inzender haar verontschuldiging voor de
misvatting.
Intusschen blijft het ergerlijke geval-
üuys. Een geval, dat ook ,,Het Volk" op
zich zelf „zonder twijfel een misstand"
noemt.
Het soc.-dem. Kamerlid heeft Het in zijn
macht, aldus besluit „De Tijd", aan dien
misstand een einde te maken.
Opgeheven:
Dr. G. J. E. Ruysch, te Wassenaar.
TWEEDE KAMER.
Werkzaamheden.
De Kamer heeft allereerst haar werk
zaamheden voor de eerstvolgende weken
geregeld.
Want:
er moeten niet alleen nog behandeld wor
den de begrootingen van Justitie. Waterstaat
en Defensie met allerlei bijbehoorende
kleinere begrootingen maar ook nog tal
van gewone wetsontwerpen.
Er kwam van verschillende kanten uit
de Kamer (de heeren Ketelaar. Nolens,
Gerhard, Bongaerts) sterke aandrang, om
ook nog het ontwerp inzake den waterweg
van Amsterdam met den Rijn op de agenda
te zetten en voor Kerstmis af te doen, des
noods in een speciale avondvergadering.
De Minister heeft beloofd, dit denkbeeld
ernstig te zullen overwegen.
Landbouw.
De motie-van der Sluis, uitsprekend de
wenschelijkheid van de weder-aanstelling
van een Directeur-Generaal van den Land
bouw, werd met 4b tegen 34 stemmen ver
worpen.
Voor stemden de sociaal-democraten, de
vrijzinnig-democraten, de liberalen en de
heer Flori9 Vos, Braat en Lingbeek.
Binnenlandsche Zaken.
De Kamer is hierna voortgegaan met de
behandeling der Begrooting van Binnen
landsche Zaken (Afdeeling Landbouw.)
Bij art. 88 heeft de heer Snoeck Henke-
mans gewezen op het groote belang van
meer land- en tuinbouwscholen, aan de
oprichting waarvan op het oogenblik nog
te veel beperkende bepalingen verbonden
zijn. Ook de heeren Ebels. van den Heuvel,
en van Rappard, hebben voor uitbreiding
van het aantal scholen gepleit. Er is daarbij
.nog al gedebatteerd over de vraag, of voor
de vestiging der scholen hét advies der
centrale landbouw-organisaties moet wor
den gevraagd De Minister heeft deze laat
ste vraag bevestigend beantwoord, omdat
de Regeering bij haar maatregelen op dit
gebied nu eenmaal rekening moet houden
met den georganiseerden landbouw. De
vraag om meer scholen zal overwogen
worden.
Bij verschillende artikelen zijn daarna
nog in het' kort landbouw-belangen ter
9prake gebracht, maar zonder dat er iets
noemenswaardigs gebeurde arriveerde de
Kamer bij de afdeeling
Visscherijen,
waar allereerst de heer Dnvmaer van Twist
het woord voerde, die opkwam tegen het
vangen van ondermaalsohe visch in de
Noordzee en er op wees. dat er maatregelen
genomen dienen te worden om den visch-
sland op die zee te verbeteren. Hiervoor
zal samenwerking noodig zijn tusschen alle
landen, die aan de Noordzee gelegen zijn en
de afgevaardigde hoopte, dat naar die sa
menwerking zal worden gestreefd De af
gevaardigde klaagde ernstig over de water
verontreiniging.
Na hem heeft de heer van Zadelhoii
speciaal over de zalm gesproken én aan
geraden krachtig te arbeiden aan de ver
betering van den zalmstand: heeft de heer
Drop om maatregelen tegen een te vroege
haringvangst gevraagd; de heer Knottenbelt
bezwaren geuit tegen een eventueele nach
telijke sluiting van de zalm-visscherij; de
heer Duys gepleit voor de belangen van de
eenden'houders in Noord-Holland, en ook
zijnerzijds gewezen op de „overbevissching"
van de Zuiderzee. Laatstgenoemde afge
vaardigde diende een motie in, waarin
wordt uitgesproken, dat. alvorens er maat
regelen genomen worden tegen de puf-
viffïherij (puf is kleine, jonge platvisch) be
langhebbenden dienen te worden gehoord.
Ook de heer van de Bilt vroeg den Mi
nister. niet al te spoedig maatregelen tegen
de puf-visscherij te nemen, en de heer Zijl-
stra vestigde er in het bijzonder de aan
dacht op, dat bestrijding van de puf-vis
scherij internationaal zal moeten geschie
den, anders heeft ze geen zin. Tegen over
haasting met dezen maatregel waarschuwde
ook de heer Ond.
De Minister heeft allereerst opgemerkt,
dat de kwestie der water-verontreiniging
meer in het bijzonder tot het Departement
van Arbeid behoort. De Minister erkende
dat met de zalm-vis9cherij een groot belang
gemoeid is. De kwestie van de nacht- en de
Zondagssluiling der zalm-visscherij zal na
der worden overwogen. Wat de puf-vis
scherij betreft beloofde de Minister dat de
belanghebbenden zullen worden gehoord,
alvorens er maatregelen genomen zullen
worden. Ook zal hij het denkbeeld van in
ternationaal contact inzake de pufvisscherij
overwegen.
De begrooting van Binnenlandsche Zaken
wordt hierna zonder stemming aange
nomen.
Nu:
'twas een onbelangrijke middag, die
geen uitvoerige vermelding verdient. Met
Justitie werd nog even begonnen.
En:
bij dit korte begin pleitte de heer van
der Bergh voor een vereenvoudigde pocedure
voor het innen van kleine vorderingen; be
toogde mevr. van Itallievan Embden dat
geldboeten tegen pornografie niet voldoende
zijn en zwaardere straffen moeten worden
uilgesproken, waarbij de heer van Wijn
bergen zich aansloot; hij vroeg ook maat
regelen tegen onvoldoende kleeding, tegen
de menoöh-onteérende schoonheidswedstrij
den en tegen godslastering. Waarna ten
slotte, mevr. BakkerNort om maatregelen
RECLAME.
2981
N ON-ACTTVITEITS-
TRACTEMENTEN VAN
AMBTENAREN-KAMERLEDEN.
Een jaarlijksch cadeautje.
In „De Tijd" (R.-K.) lezen wij:
In „Ons Noorden" waren opmerkingea
gemaakt naar aanleiding van het feit, dat
het soc.-dem. lid van de Tweede Kamer,
de heer Duys, nog steeds een bedrag van
f. 3350 per jaar opstrijkt als non-activiteits-
tractement van de Rijksverzekeringsbank.
Hierop antwoordde „Het Volk":
„Dat zoo lang zulke tractementen aan
ambtenaren op non-activiteit worden uitbe
taald, hoewel zij niet van zins zijn ook
weder hun vroegere ambtenaars-betrekking
te aanvaarden, is op zichzelf zonder twijfel
een misstand, waarop wij ook meer
malen gewezen hebben. Dat echter, zoolang
de wet niet gewijzigd is, de betrokkenen
zulke tractementen innen, spreekt vanzelf.
Ook het meest vermogend lid van Eerste
of Tweede Kamer denkt er niet over, om
zijn schadeloosstelling of vergoeding als
zoodanig of zijn spoorwegvrijkaart af te
wijzen.
Het opmerkelijke is dan ook alleen, dat
katholiek en communist te zamen juist op
het nonactiviteitstractement van een so
ciaal-democratisch Kamerlid de aandacht
vestigen. De Visser sprak bij het begro
tingsartikel dat Duys' toelage bevat, in
dezelfde begrooting van arbeid kwam eem-
ge nummers tevoren het bijna even hoog
non-activifceitstractement van het vrijzinnig
democratisch Kamerlid Joekes voor, ma-ar
daarover geeft communist noch katholiek
een kik- Het nonactiviteitstractement van
het anti-revolutionnaire Kamerlid Duymaer
van Twist, die het Kamerlid van luite
nant tot generaal bracht, met bijbehoo
rende tractementsrijzing, werd in de recht.
sche pers nimmer onder het oog genomen.
Evenmin het nonactiviteitstractement van
het vroegere katholieke Kamerlid van
Vlijmen, die als Kamerlid van kapitein tot
generaal avanceerde. Alleen het nonactivi
teitstractement \an een sociaal-democra
tisch Kamerlid moet het met de noodige
verontwaardiging ontgelden. Dat is zoo de
grootsche Nederlandsche politiek."
Dit verweer schrijft „De Tijd" is
zeer zwak. Immers de vergelijking tusschen
de vergoeding en het vrij reizen der Ka
merleden aan den eenen kant, en het jaren
lang opstrijken van een jaarwedde, waar
voor men niets doet, aan den anderen kant,
gaat niet op. „Ons Noorden" plaatste bij
dit verweer dan ook een aantal rake kant-
teekeningen, waaraan het volgende is ont
leend
„De grief in deze zaak tegen den heer
Duys is juist, dat hij zijn nonactiviteits
tractement als ambtenaar van de Rijksver
zekeringsbank opstrijkt, terwijl hij daar
voor niets meer presteert en er nooit aan
zal denken deze ambtelijke positie weer te
aanvaarden. Ook al zou hij niet herkozen
worden als kamerlid, om de eenvoudig*
reden, dat hij er thans een advocatenprac-
tijk op na houdt en dus een gebeel ander
beroep gekozen heeft. Juist om dit laatste
gaat elke vergelijking met andere Kamer
leden mank ,,Het Volk" noemt eenige an
dere Kamerleden op, we kunnen dit lijstje
met nog enkele anderen aanvullen bijv. de
heer Oud. De heeren .Joekes en Oud heb
ben geen andere functie: treden zij cut
Kamerlid af, dan moeten zij weer in hun
oude betrekking terugkecren. Voor den
heer Duys geldt dit niet; hij zou het ver
beneden zijn waardigheid achten weer on
dergeschikt ambtenaar te wordenhij
neemt alleen geen ontslag, omdat hij dit
non-activiteitstractement, waarop hij mo
reel geen enkel recht meer kan doen gel
den, niet prijs wil geven.
Daarom is het geval Duys zoo stuitend
onrechtvaardig, brengt het de parlemen
taire reputatie zoo in discrediet.
Het is dan ook volkomen begrijpelijk,
dat de pers op dit geval eens publiek de
aandacht vestiyt, vooral omdat de heer
Duys zelf nooit een blad voor zijn mond
Van ALICE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door J. E. DE B. K.
55)
tMel groote zachtheid sprak hij tot haar als
ware zij1 een kind: „Esther, jou arm klein
ding. wat scheelt er toch aan? Probeer eens
me te vertellen waar je geweest bent sinds
je van hier ging."
Ze trachtte haar oogen, die van uitpuiling
waren dichtgevallen, te openen. Ze pro
beerde te spreken, maar zenuwachtig snik
ken belette haar dit. De dokter en miss Clif
ford bogen zich nu ook over haar heen.
..O. dus hij had toch gelijk." fluisterde de
oude dame medelijdend. „Arm kind, wat een
toestand, wat kunnen we voor haar doen?"
Minder aangedaan gaf Sartorius Roger een
leeken met het hoofd en legdo- stevig de
hand op Esther's schouder.
„Ik zal voor haar zorgen, mr. Clifford, laat
u haar aan mij over. Ik heb zulke gevallen
dikwijls bijgewoond. U moet niet te veel
medelijden hebben, het is alles om mede
lijden op te wekken. Helpt u me maar even
om haar op de sofa te leggen."
Ten rechte of ten onrechte, zijn heele hou
ding boezemde Roger afkeer in Hij kon niet
gelooven, dal Esther zoo deed om medelijden
op te wekken, maar voor hij iets kon zeggen
bracht zij half bewusteloos alles in rep en
roer. 't Was alsof de aanraking van den dok
ter haar leven had ingeblazen, zij gilde en
schrok van hem terug: „Neen, neen, als hij
dat weer doet is het met mij gedaan."
De doodelijke angst, die uit deze woorden
sprak, deed Roger van schrik verstijven. Wat
ook het waandenkbeeld was, Esther was er
erg aan toe. dat was zeker. Hevig bevend
klemde zij zich aan hem vast en verborg het
hoofd tegen zijn schouder. Miss Clifford, die
de kussens op de sofa had opgeschud, keek
zeer verbaasd en zeide toen op kalmeeren
den toon: „Kindlief, het is alles in orde, de
dokter zal je geen kwaad doen, je behoeft
niet bang te zijn."
„Ja wel. ja wel." fluisterde ze heesch en
klappertandend. „Om Godswil, bescherm me,
laat hij me niet aanraken."
Sartorius ging weer rechtop staan en
schudde afkeurend het hoofd. „Ik was er
wel bang voor." zeide hij koeltjes, ,,'t zal
moeilijk zijn iels met haai te beginnen,
tenzij.
„Laat u haar aan mij over, dokter," zeide
Roger zacht, „ze moet niet opgewonden
worden."
Hij droeg haar voorzichtig naar de canapé,
zelfs toen werd hij zonderling beroerd door
de aanraking met haar nat. krullend haar.
Ze mocht dan in de war zijn, maar voor
hem was ze Esther „Wees niet bang," fluis
terde hij haar toe, „ik beloof je, dat hij niet
bij je zal komen." Met een bevende zucht
viel ze achterover en een lichte handdruk
toonde hem dat ze hem begrepen had Hij
keek om zich heen, zoekende naar iets om
over haar heen te leggen, want zij scheen
koud te zijn en toen zag hij Thérèse staan,
roerloos toekijkende Hun blikken ontmoet
ten elkaar en de uitdrukking op haar gezicht
dwong hem zijn oogen op haar gevestigd te
houden. Waarom keek ze op die manier
naar hem en Esther? Hij voelde dat er in
haar oogen iets was. dat niet bedoeld was
oni door hem opgemerkt te worden. Het was
vrees, groote, namenlooze vrees. Waarom
waren haar oogen zoo starend? Vol ver
stand keek hij haar aan. En toen schoot
het door hem heen, dat er misschien waar
heid wa9 in de uitdrukking, die Esther zoo
even had geuit. Ten minste een schijn van
waarheid. Het was natuurlijk nonsens. De
grijze oogen hadden nu een heel andere uit
drukking en vel belangstelling kwam lady
Clifford wat dichter bij.
„Goede hemel, wat beduidt dat alie9? Hoe
kwam dat arme schepsel hier in zulk een
toestand? Zie eens, haar kleeren zijn door
weekt. Ze moet uren in den regen hebben
geloopen en er is bloed in haar gezicht"
De oude dame gaf fluisterend een verkla
ring. „Ze vloog op eens hier binnen, Thé
rèse, je moet haar gehoord hebben. Ze is zoo
vreemd overstuur en ze heeft allerhande
zonderlinge dingen gezegd. En is het nist
gek, de dokter mag heelemaal niet bij haar
jromen
„Niet? Ja, heel vreemd bepaald."
Met een blik op de canapé wendde lady
Clifford zich tot den dokter. „Wat moeten
we doen, dokter. Ze kan hier niet blijven.
Vindt u ook niet, dat ze naar een veilige
plaats moet gaan, waar ze goed verzorgd
wordt?"
Iets scherps en gespannens in haar stem
trok Roger's aandacht. Met zijn arm nog om
Esther heengeslagen wendde hij het hoofd
om en luisterde. Hij hoorde de zware stem
van Sariorius doodkalm antwoorden: „Ze
is nog in de war, we moeten haar eerst wat
kalmeeren. Dicht bij Grasse is een zenuw
inrichting, waai ze haar wel zullen opne
men. Ik kan telefoneeren. Ze kan daar onder
observatie blijven tot we met haaT familie
gecorrespondeerd hebben."
„O dokter, gelooft u heusoh dat het aoo-
dig is?" vroeg miss Clifford verdrietig. Ze
kwam juist uit Thérèse's kamer met een
ro9e, gestikte deken, die ze over het koude,
rillende meisje wierp. Roger gaf ongeduldig
een teeken om voorzichtig met hun bewoor
dingen te zijn, maar tot zijn geruststelling
scheen Esther niet9 te hooren. Hij zelf was
van streek gebracht door de koele wijze
waarop de dokier over een zenuwinrichting
'had gesproken en hij was vast besloten te
verhinderen dat Esther ergens heen ge
bracht zou worden waar ze onder observatie
zou zijn. Maar wat te doen, ze moest blijk
baar onder medische behandeling komen,
ze scheen te ijlen, sprak onsamenhangende
woorden en die vreemde schorre stem fluis
terde zinnetjes die, vreemd als ze waren,
zijn aandacht trokken. Het was alsof ze de
laatste twee maanden weer geheel doorleef
de. Woorden als typhus, toxine, onderhui I-
sche injecties, verband, cultures en op eens
boog hij zich over haar heen, want hij
meende een naam te hoorenHolliday,
en toen een verschrikt fluisterend: „zij
moest het geld hebben, dan kon ze hem bij
zich houden."
Scherp keek hij haar aan, haar oogen
waren dicht, zij scheen volslagen uitgeput.
Hij kon haast niet gelooven. dat zij die ge
wichtige woorden had gesproken. Wist ze
wat ze zeide, of was het bij toeval, dat haar
laatste woorden zoo vol beteekenis waren
geweest?
Haar nog steeds ondersteunende nam hij
het andere gedeelte van de kamer in oogen-
schouw Thérèse scheen weggegaan te zijn.
Zijn tante sprak zachtjes met den dokter, die
bij het vuur was gaan staan. Goed toekij
kend zag Hoger, dat deze zijn hand naar de
gloeiende houtblokken uitstrekte en daarop
zag hij iets wits en duns, papier of gaas, in
vroeg tegen de toenemende onveiligheid
op het platteland en zich tegen weder-in-
voering van de doodstraf verklaarde.
In de
Avondvergadering.
is, bij een wetsontwerp inzake wijziging
van de Begrooting van Koloniën voor 1930,
door verschillende sprekers de heeren
IJzerman, van Boetselaer van Dnbbeldam,
Joekes, van Dijk, Feber, Cramer en van
Kempen het voorstel besproken tot aanleg
ging van een watexleidina te Paramaribo.
Zij hebben daarmee in het algemeen in
stemming betuigd, al hadden enkelen van
hen de uitvoering wel eenigszins anders
gewenscht. Maar zij zouden zich gelijk
de heer IJzerman zeide er bij neerleg
gen. omdat er anders mi'sschien in het ge
heel geen waterleiding op Suriname komen
Minister de Graaff heeft het plan ver
dedigd en de bezwaren van Koloniale Staten
conservatief genoemd. Met allerlei argu
menten. waarop wij hier niet nader be
hoeven in te gaan, heeft hij betoogd dat
hier wel degelijk een waterleiding zal wor
den verkregen, die aan aJle eischen voldoet.
De waterleiding i9 dringend noodig,
Na replieken heeft de Minister echter
toegezegd, dat hij de uitvoering van het
plan zal aanhouden, tot het in te stellen
hydrologische onderzoek geheel bevredigende
resultaten zal hebben opgeleverd.
Onder deze toezeggingen heeft de Ka
mer juist op het oogenblik dat dit over
zicht verzonden moest worden het wets
ontwerp inzake het waterleidingplan voor
Suriname aangenomen.
HAGENAAR.
RECLAME.
WÊwÊ Mineraalwater m.
I B mm Vruchtensmaak
Alleen echt met dit merk.
1906 Limonadefabriek te Leiden.
Overzicht onzer belangrijkste
Veemarkten.
De belemmerende bepalingen in verband
met het heerschende mond- en klauwzeer,
waarvoor de Veeartsenijkundige dienst de
provincies Zuid-Hollandsche eilanden,
Noord-Brabant en Zeeland en Limburg af
sloot voor den vee-invoer, zijn opgeheven*
Practise!* was trouwens deze afsluiting niet,
want de smokkelhandel tierde er zeer leven
dig door. Moeten we nu door de opheffing
van deze bepalingen concludeeren, dat het
mond- en klauwzeer-gevaar geweken is?.
We gelooven van niet, want in de afgeslo
ten provincies heerschte het al reeds lang
in ruime mate en nog. Nu heeft het met
het oog op de fokveevoorziening in bedoelde
provincies heel weinig zin meer, want de
tijd i9 voorbij.
Gelukkig maar eendeels, want het ge-.
bruiksvee is over alle lagen duur genoeg
en men kan het op een af te leveren vet
beestje niet verhalen. Daar moet zelfs nog
geld bij. Met het vette vee was de handel
voor het begin dezer week allerminst roos
kleurig. Groote kwantum9 aangevoerd, mei
gevolg een trage handel, met teruggaande
prijzen. Voor gebruiksvee daarentegen stug
dure markten. Ziedaar de toestand van
't oogenblik.
De import van vleesch uit Denemarken
wel wat minder, maar moest in 't belang
van onze veehouders noodig ophouden
zooals we meermalen met de feiten verdui
delijkten. Te meer daar de vleeschconsu-
menten op heden niet behoeven te klagen
over duur vleesch. Varkensvlee9ch staat
langzamerhand bij de slagers op vooroor-
logsche prijzen genoteerd. Spek er zelfs reeds
beneden.
De kalverenmarkten schommelden op het
vorige prijsniveau voor de vette en gras-
kalveren, terwijl de nuchtere gisteren wat
duurder waren; vooral goed fokgoed was
duur. Van de schapenmarkten heel weinig
goeds te berichten. De handel was lusteloos
met lagere prijzen. Varkens vrijwel op de
oude waarde 23, 24, 25 cent met nog
groote aanvoeren.
VAN DER S.
het vuur vallen. De beweging leek zoo ge
woon, dat men er geen acht op geslagen zou
hébben, hadden niet Esther's woorden over;
verband hem een onaangenaam gevoel ge
geven. En weer dacht hij of deze zaak niet
meer in zich had dan het oog kon zien.
Toen hij het witte, met bloed bevlekte ge
zichtje, dat op het blauwe kussen rustte, be
schouwde, vroeg hij zich af of Esther niet
een vreeselijk geheim doorzag, waarvan hij
onkundig was. Konden die losse woorden,
aaneengeregen, niet heel veel beteekenen?
Alsof ze zijn gedachten raadde, draaide ze
zich op haar rechterzijde. Zijn oog viel op de
mouw van haar linkerarm. Bij den schouder
was een plek, niet grooter dan een halve
kroon, waar de stof allerzonderlingst geha
vend was. Voorzichtig opende hij haar man
tel en haalde ze over den schouder naar be
neden. Wat beduidde dat? De crêpe de
Chine blouse zat vlak onder die plek vol
kleine gaatjes. Wat beduidde dat? Hij legde
zijn vinger op die plek, maar ze trok zicti
heftig terug, rillend van het hoofd tot de voe
ten. „Neen, neen, niet weer," riep ze op den
zelfden angstigen toon van zooeven. Hevige
angst overweldigde hem.
„Esther, lieveling, ik ben Roger, luister
eens en vertel me wat al die lidteekens op jo
arm beduiden. Zeg me eens, waar ben je de
laatste twee dagen geweest?"
Ze opende de lippen alsof ze wilde spre
ken maar toen zag hij haar strak staren
naar een plek achter hem, terwijl haar ge
zichtje vertrokken was van angst Achterom
ziend werd Roger den dokter gewaar, die
zwijgend aan het voeteneinde van de sofa
stond. Boos hierover beduidde Roger hem
met zijn oogen dat hij weg moest gaan, maar
het was al te laat.
(Wordt vervolgd).