TJeAAad&i djewq# föeóeAuCtjeA Ru mf fruitsoda 71sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 December 1930 Derde Blad No. 21698 RUIM 125 MILLIOEN FAILLISSEMENTEN. PARLEMENTAIR OVERZICHT UIT DE PERS. FEUILLETON. Pe verloren Injectienaald. RECLAME. 5100 Karei I sigaren worden er per jaar gerookt. Dit formidabele cijfer zegt meer omtrent de kolossale populariteit van de Karei I sigaren dan het meest klemmende betoog. Het is de kwaliteit, die steeds meer rookers wint voor 2500 arbeiders - 2^2 millioen sigaren per week neemt, wanneer in anderen iete te hekelen valt. En wanneer er spottend van „grootsche politiek" gesproken zou worden, dat is het hier, waar ,,Het Volk" omdat het een socia listisch Kamerlid betreft, zoo ziende blind en hooiende doof is." En de heer Duymaer van Twist? Ook van zijn positie heeft „Het Volk" een on juiste voorstelling gegeven, zooals blijkt uit een ingezonden stuk, dat het hoofdorgaan der S.D.A.P. Vrijdagavond in een verloren hoekje aehter in de krant wegmoffelde, en waarin de heer Duymaer van Twist schrijft: ,,In het artikel „Nonactiviteit" van „Het Volk" van 2 December 1930 lees ik: „„Het nonactiviteitstractement van het a.-r. Kamerlid Duymaer van Twist, die het els Kamerlid van luitenant tot generaal bracht, met bijbehoorende tractementsrij zing, werd in de reehtsohe pers nimmer onder het oog genomen."" Deze mededeeling is, waar het op aan komt. onjuist. Vooreerst ben ik niet meer op nonactiviteit, en voorts heb ik tijdens de jaren, dat ik in de Tweede Kamer als officier op non-activiteit doorbracht, en te recht, de bijbehoorende tractementsrijzing boven den rang van kapitein, in welken rang ik heb gediend, niet genoten. Ik ben gepensionneerd geworden als kapitein der infanterie." In het naschrift biedt ..Het Volk" den inzender haar verontschuldiging voor de misvatting. Intusschen blijft het ergerlijke geval- üuys. Een geval, dat ook ,,Het Volk" op zich zelf „zonder twijfel een misstand" noemt. Het soc.-dem. Kamerlid heeft Het in zijn macht, aldus besluit „De Tijd", aan dien misstand een einde te maken. Opgeheven: Dr. G. J. E. Ruysch, te Wassenaar. TWEEDE KAMER. Werkzaamheden. De Kamer heeft allereerst haar werk zaamheden voor de eerstvolgende weken geregeld. Want: er moeten niet alleen nog behandeld wor den de begrootingen van Justitie. Waterstaat en Defensie met allerlei bijbehoorende kleinere begrootingen maar ook nog tal van gewone wetsontwerpen. Er kwam van verschillende kanten uit de Kamer (de heeren Ketelaar. Nolens, Gerhard, Bongaerts) sterke aandrang, om ook nog het ontwerp inzake den waterweg van Amsterdam met den Rijn op de agenda te zetten en voor Kerstmis af te doen, des noods in een speciale avondvergadering. De Minister heeft beloofd, dit denkbeeld ernstig te zullen overwegen. Landbouw. De motie-van der Sluis, uitsprekend de wenschelijkheid van de weder-aanstelling van een Directeur-Generaal van den Land bouw, werd met 4b tegen 34 stemmen ver worpen. Voor stemden de sociaal-democraten, de vrijzinnig-democraten, de liberalen en de heer Flori9 Vos, Braat en Lingbeek. Binnenlandsche Zaken. De Kamer is hierna voortgegaan met de behandeling der Begrooting van Binnen landsche Zaken (Afdeeling Landbouw.) Bij art. 88 heeft de heer Snoeck Henke- mans gewezen op het groote belang van meer land- en tuinbouwscholen, aan de oprichting waarvan op het oogenblik nog te veel beperkende bepalingen verbonden zijn. Ook de heeren Ebels. van den Heuvel, en van Rappard, hebben voor uitbreiding van het aantal scholen gepleit. Er is daarbij .nog al gedebatteerd over de vraag, of voor de vestiging der scholen hét advies der centrale landbouw-organisaties moet wor den gevraagd De Minister heeft deze laat ste vraag bevestigend beantwoord, omdat de Regeering bij haar maatregelen op dit gebied nu eenmaal rekening moet houden met den georganiseerden landbouw. De vraag om meer scholen zal overwogen worden. Bij verschillende artikelen zijn daarna nog in het' kort landbouw-belangen ter 9prake gebracht, maar zonder dat er iets noemenswaardigs gebeurde arriveerde de Kamer bij de afdeeling Visscherijen, waar allereerst de heer Dnvmaer van Twist het woord voerde, die opkwam tegen het vangen van ondermaalsohe visch in de Noordzee en er op wees. dat er maatregelen genomen dienen te worden om den visch- sland op die zee te verbeteren. Hiervoor zal samenwerking noodig zijn tusschen alle landen, die aan de Noordzee gelegen zijn en de afgevaardigde hoopte, dat naar die sa menwerking zal worden gestreefd De af gevaardigde klaagde ernstig over de water verontreiniging. Na hem heeft de heer van Zadelhoii speciaal over de zalm gesproken én aan geraden krachtig te arbeiden aan de ver betering van den zalmstand: heeft de heer Drop om maatregelen tegen een te vroege haringvangst gevraagd; de heer Knottenbelt bezwaren geuit tegen een eventueele nach telijke sluiting van de zalm-visscherij; de heer Duys gepleit voor de belangen van de eenden'houders in Noord-Holland, en ook zijnerzijds gewezen op de „overbevissching" van de Zuiderzee. Laatstgenoemde afge vaardigde diende een motie in, waarin wordt uitgesproken, dat. alvorens er maat regelen genomen worden tegen de puf- viffïherij (puf is kleine, jonge platvisch) be langhebbenden dienen te worden gehoord. Ook de heer van de Bilt vroeg den Mi nister. niet al te spoedig maatregelen tegen de puf-visscherij te nemen, en de heer Zijl- stra vestigde er in het bijzonder de aan dacht op, dat bestrijding van de puf-vis scherij internationaal zal moeten geschie den, anders heeft ze geen zin. Tegen over haasting met dezen maatregel waarschuwde ook de heer Ond. De Minister heeft allereerst opgemerkt, dat de kwestie der water-verontreiniging meer in het bijzonder tot het Departement van Arbeid behoort. De Minister erkende dat met de zalm-vis9cherij een groot belang gemoeid is. De kwestie van de nacht- en de Zondagssluiling der zalm-visscherij zal na der worden overwogen. Wat de puf-vis scherij betreft beloofde de Minister dat de belanghebbenden zullen worden gehoord, alvorens er maatregelen genomen zullen worden. Ook zal hij het denkbeeld van in ternationaal contact inzake de pufvisscherij overwegen. De begrooting van Binnenlandsche Zaken wordt hierna zonder stemming aange nomen. Nu: 'twas een onbelangrijke middag, die geen uitvoerige vermelding verdient. Met Justitie werd nog even begonnen. En: bij dit korte begin pleitte de heer van der Bergh voor een vereenvoudigde pocedure voor het innen van kleine vorderingen; be toogde mevr. van Itallievan Embden dat geldboeten tegen pornografie niet voldoende zijn en zwaardere straffen moeten worden uilgesproken, waarbij de heer van Wijn bergen zich aansloot; hij vroeg ook maat regelen tegen onvoldoende kleeding, tegen de menoöh-onteérende schoonheidswedstrij den en tegen godslastering. Waarna ten slotte, mevr. BakkerNort om maatregelen RECLAME. 2981 N ON-ACTTVITEITS- TRACTEMENTEN VAN AMBTENAREN-KAMERLEDEN. Een jaarlijksch cadeautje. In „De Tijd" (R.-K.) lezen wij: In „Ons Noorden" waren opmerkingea gemaakt naar aanleiding van het feit, dat het soc.-dem. lid van de Tweede Kamer, de heer Duys, nog steeds een bedrag van f. 3350 per jaar opstrijkt als non-activiteits- tractement van de Rijksverzekeringsbank. Hierop antwoordde „Het Volk": „Dat zoo lang zulke tractementen aan ambtenaren op non-activiteit worden uitbe taald, hoewel zij niet van zins zijn ook weder hun vroegere ambtenaars-betrekking te aanvaarden, is op zichzelf zonder twijfel een misstand, waarop wij ook meer malen gewezen hebben. Dat echter, zoolang de wet niet gewijzigd is, de betrokkenen zulke tractementen innen, spreekt vanzelf. Ook het meest vermogend lid van Eerste of Tweede Kamer denkt er niet over, om zijn schadeloosstelling of vergoeding als zoodanig of zijn spoorwegvrijkaart af te wijzen. Het opmerkelijke is dan ook alleen, dat katholiek en communist te zamen juist op het nonactiviteitstractement van een so ciaal-democratisch Kamerlid de aandacht vestigen. De Visser sprak bij het begro tingsartikel dat Duys' toelage bevat, in dezelfde begrooting van arbeid kwam eem- ge nummers tevoren het bijna even hoog non-activifceitstractement van het vrijzinnig democratisch Kamerlid Joekes voor, ma-ar daarover geeft communist noch katholiek een kik- Het nonactiviteitstractement van het anti-revolutionnaire Kamerlid Duymaer van Twist, die het Kamerlid van luite nant tot generaal bracht, met bijbehoo rende tractementsrijzing, werd in de recht. sche pers nimmer onder het oog genomen. Evenmin het nonactiviteitstractement van het vroegere katholieke Kamerlid van Vlijmen, die als Kamerlid van kapitein tot generaal avanceerde. Alleen het nonactivi teitstractement \an een sociaal-democra tisch Kamerlid moet het met de noodige verontwaardiging ontgelden. Dat is zoo de grootsche Nederlandsche politiek." Dit verweer schrijft „De Tijd" is zeer zwak. Immers de vergelijking tusschen de vergoeding en het vrij reizen der Ka merleden aan den eenen kant, en het jaren lang opstrijken van een jaarwedde, waar voor men niets doet, aan den anderen kant, gaat niet op. „Ons Noorden" plaatste bij dit verweer dan ook een aantal rake kant- teekeningen, waaraan het volgende is ont leend „De grief in deze zaak tegen den heer Duys is juist, dat hij zijn nonactiviteits tractement als ambtenaar van de Rijksver zekeringsbank opstrijkt, terwijl hij daar voor niets meer presteert en er nooit aan zal denken deze ambtelijke positie weer te aanvaarden. Ook al zou hij niet herkozen worden als kamerlid, om de eenvoudig* reden, dat hij er thans een advocatenprac- tijk op na houdt en dus een gebeel ander beroep gekozen heeft. Juist om dit laatste gaat elke vergelijking met andere Kamer leden mank ,,Het Volk" noemt eenige an dere Kamerleden op, we kunnen dit lijstje met nog enkele anderen aanvullen bijv. de heer Oud. De heeren .Joekes en Oud heb ben geen andere functie: treden zij cut Kamerlid af, dan moeten zij weer in hun oude betrekking terugkecren. Voor den heer Duys geldt dit niet; hij zou het ver beneden zijn waardigheid achten weer on dergeschikt ambtenaar te wordenhij neemt alleen geen ontslag, omdat hij dit non-activiteitstractement, waarop hij mo reel geen enkel recht meer kan doen gel den, niet prijs wil geven. Daarom is het geval Duys zoo stuitend onrechtvaardig, brengt het de parlemen taire reputatie zoo in discrediet. Het is dan ook volkomen begrijpelijk, dat de pers op dit geval eens publiek de aandacht vestiyt, vooral omdat de heer Duys zelf nooit een blad voor zijn mond Van ALICE CAMPBELL. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door J. E. DE B. K. 55) tMel groote zachtheid sprak hij tot haar als ware zij1 een kind: „Esther, jou arm klein ding. wat scheelt er toch aan? Probeer eens me te vertellen waar je geweest bent sinds je van hier ging." Ze trachtte haar oogen, die van uitpuiling waren dichtgevallen, te openen. Ze pro beerde te spreken, maar zenuwachtig snik ken belette haar dit. De dokter en miss Clif ford bogen zich nu ook over haar heen. ..O. dus hij had toch gelijk." fluisterde de oude dame medelijdend. „Arm kind, wat een toestand, wat kunnen we voor haar doen?" Minder aangedaan gaf Sartorius Roger een leeken met het hoofd en legdo- stevig de hand op Esther's schouder. „Ik zal voor haar zorgen, mr. Clifford, laat u haar aan mij over. Ik heb zulke gevallen dikwijls bijgewoond. U moet niet te veel medelijden hebben, het is alles om mede lijden op te wekken. Helpt u me maar even om haar op de sofa te leggen." Ten rechte of ten onrechte, zijn heele hou ding boezemde Roger afkeer in Hij kon niet gelooven, dal Esther zoo deed om medelijden op te wekken, maar voor hij iets kon zeggen bracht zij half bewusteloos alles in rep en roer. 't Was alsof de aanraking van den dok ter haar leven had ingeblazen, zij gilde en schrok van hem terug: „Neen, neen, als hij dat weer doet is het met mij gedaan." De doodelijke angst, die uit deze woorden sprak, deed Roger van schrik verstijven. Wat ook het waandenkbeeld was, Esther was er erg aan toe. dat was zeker. Hevig bevend klemde zij zich aan hem vast en verborg het hoofd tegen zijn schouder. Miss Clifford, die de kussens op de sofa had opgeschud, keek zeer verbaasd en zeide toen op kalmeeren den toon: „Kindlief, het is alles in orde, de dokter zal je geen kwaad doen, je behoeft niet bang te zijn." „Ja wel. ja wel." fluisterde ze heesch en klappertandend. „Om Godswil, bescherm me, laat hij me niet aanraken." Sartorius ging weer rechtop staan en schudde afkeurend het hoofd. „Ik was er wel bang voor." zeide hij koeltjes, ,,'t zal moeilijk zijn iels met haai te beginnen, tenzij. „Laat u haar aan mij over, dokter," zeide Roger zacht, „ze moet niet opgewonden worden." Hij droeg haar voorzichtig naar de canapé, zelfs toen werd hij zonderling beroerd door de aanraking met haar nat. krullend haar. Ze mocht dan in de war zijn, maar voor hem was ze Esther „Wees niet bang," fluis terde hij haar toe, „ik beloof je, dat hij niet bij je zal komen." Met een bevende zucht viel ze achterover en een lichte handdruk toonde hem dat ze hem begrepen had Hij keek om zich heen, zoekende naar iets om over haar heen te leggen, want zij scheen koud te zijn en toen zag hij Thérèse staan, roerloos toekijkende Hun blikken ontmoet ten elkaar en de uitdrukking op haar gezicht dwong hem zijn oogen op haar gevestigd te houden. Waarom keek ze op die manier naar hem en Esther? Hij voelde dat er in haar oogen iets was. dat niet bedoeld was oni door hem opgemerkt te worden. Het was vrees, groote, namenlooze vrees. Waarom waren haar oogen zoo starend? Vol ver stand keek hij haar aan. En toen schoot het door hem heen, dat er misschien waar heid wa9 in de uitdrukking, die Esther zoo even had geuit. Ten minste een schijn van waarheid. Het was natuurlijk nonsens. De grijze oogen hadden nu een heel andere uit drukking en vel belangstelling kwam lady Clifford wat dichter bij. „Goede hemel, wat beduidt dat alie9? Hoe kwam dat arme schepsel hier in zulk een toestand? Zie eens, haar kleeren zijn door weekt. Ze moet uren in den regen hebben geloopen en er is bloed in haar gezicht" De oude dame gaf fluisterend een verkla ring. „Ze vloog op eens hier binnen, Thé rèse, je moet haar gehoord hebben. Ze is zoo vreemd overstuur en ze heeft allerhande zonderlinge dingen gezegd. En is het nist gek, de dokter mag heelemaal niet bij haar jromen „Niet? Ja, heel vreemd bepaald." Met een blik op de canapé wendde lady Clifford zich tot den dokter. „Wat moeten we doen, dokter. Ze kan hier niet blijven. Vindt u ook niet, dat ze naar een veilige plaats moet gaan, waar ze goed verzorgd wordt?" Iets scherps en gespannens in haar stem trok Roger's aandacht. Met zijn arm nog om Esther heengeslagen wendde hij het hoofd om en luisterde. Hij hoorde de zware stem van Sariorius doodkalm antwoorden: „Ze is nog in de war, we moeten haar eerst wat kalmeeren. Dicht bij Grasse is een zenuw inrichting, waai ze haar wel zullen opne men. Ik kan telefoneeren. Ze kan daar onder observatie blijven tot we met haaT familie gecorrespondeerd hebben." „O dokter, gelooft u heusoh dat het aoo- dig is?" vroeg miss Clifford verdrietig. Ze kwam juist uit Thérèse's kamer met een ro9e, gestikte deken, die ze over het koude, rillende meisje wierp. Roger gaf ongeduldig een teeken om voorzichtig met hun bewoor dingen te zijn, maar tot zijn geruststelling scheen Esther niet9 te hooren. Hij zelf was van streek gebracht door de koele wijze waarop de dokier over een zenuwinrichting 'had gesproken en hij was vast besloten te verhinderen dat Esther ergens heen ge bracht zou worden waar ze onder observatie zou zijn. Maar wat te doen, ze moest blijk baar onder medische behandeling komen, ze scheen te ijlen, sprak onsamenhangende woorden en die vreemde schorre stem fluis terde zinnetjes die, vreemd als ze waren, zijn aandacht trokken. Het was alsof ze de laatste twee maanden weer geheel doorleef de. Woorden als typhus, toxine, onderhui I- sche injecties, verband, cultures en op eens boog hij zich over haar heen, want hij meende een naam te hoorenHolliday, en toen een verschrikt fluisterend: „zij moest het geld hebben, dan kon ze hem bij zich houden." Scherp keek hij haar aan, haar oogen waren dicht, zij scheen volslagen uitgeput. Hij kon haast niet gelooven. dat zij die ge wichtige woorden had gesproken. Wist ze wat ze zeide, of was het bij toeval, dat haar laatste woorden zoo vol beteekenis waren geweest? Haar nog steeds ondersteunende nam hij het andere gedeelte van de kamer in oogen- schouw Thérèse scheen weggegaan te zijn. Zijn tante sprak zachtjes met den dokter, die bij het vuur was gaan staan. Goed toekij kend zag Hoger, dat deze zijn hand naar de gloeiende houtblokken uitstrekte en daarop zag hij iets wits en duns, papier of gaas, in vroeg tegen de toenemende onveiligheid op het platteland en zich tegen weder-in- voering van de doodstraf verklaarde. In de Avondvergadering. is, bij een wetsontwerp inzake wijziging van de Begrooting van Koloniën voor 1930, door verschillende sprekers de heeren IJzerman, van Boetselaer van Dnbbeldam, Joekes, van Dijk, Feber, Cramer en van Kempen het voorstel besproken tot aanleg ging van een watexleidina te Paramaribo. Zij hebben daarmee in het algemeen in stemming betuigd, al hadden enkelen van hen de uitvoering wel eenigszins anders gewenscht. Maar zij zouden zich gelijk de heer IJzerman zeide er bij neerleg gen. omdat er anders mi'sschien in het ge heel geen waterleiding op Suriname komen Minister de Graaff heeft het plan ver dedigd en de bezwaren van Koloniale Staten conservatief genoemd. Met allerlei argu menten. waarop wij hier niet nader be hoeven in te gaan, heeft hij betoogd dat hier wel degelijk een waterleiding zal wor den verkregen, die aan aJle eischen voldoet. De waterleiding i9 dringend noodig, Na replieken heeft de Minister echter toegezegd, dat hij de uitvoering van het plan zal aanhouden, tot het in te stellen hydrologische onderzoek geheel bevredigende resultaten zal hebben opgeleverd. Onder deze toezeggingen heeft de Ka mer juist op het oogenblik dat dit over zicht verzonden moest worden het wets ontwerp inzake het waterleidingplan voor Suriname aangenomen. HAGENAAR. RECLAME. WÊwÊ Mineraalwater m. I B mm Vruchtensmaak Alleen echt met dit merk. 1906 Limonadefabriek te Leiden. Overzicht onzer belangrijkste Veemarkten. De belemmerende bepalingen in verband met het heerschende mond- en klauwzeer, waarvoor de Veeartsenijkundige dienst de provincies Zuid-Hollandsche eilanden, Noord-Brabant en Zeeland en Limburg af sloot voor den vee-invoer, zijn opgeheven* Practise!* was trouwens deze afsluiting niet, want de smokkelhandel tierde er zeer leven dig door. Moeten we nu door de opheffing van deze bepalingen concludeeren, dat het mond- en klauwzeer-gevaar geweken is?. We gelooven van niet, want in de afgeslo ten provincies heerschte het al reeds lang in ruime mate en nog. Nu heeft het met het oog op de fokveevoorziening in bedoelde provincies heel weinig zin meer, want de tijd i9 voorbij. Gelukkig maar eendeels, want het ge-. bruiksvee is over alle lagen duur genoeg en men kan het op een af te leveren vet beestje niet verhalen. Daar moet zelfs nog geld bij. Met het vette vee was de handel voor het begin dezer week allerminst roos kleurig. Groote kwantum9 aangevoerd, mei gevolg een trage handel, met teruggaande prijzen. Voor gebruiksvee daarentegen stug dure markten. Ziedaar de toestand van 't oogenblik. De import van vleesch uit Denemarken wel wat minder, maar moest in 't belang van onze veehouders noodig ophouden zooals we meermalen met de feiten verdui delijkten. Te meer daar de vleeschconsu- menten op heden niet behoeven te klagen over duur vleesch. Varkensvlee9ch staat langzamerhand bij de slagers op vooroor- logsche prijzen genoteerd. Spek er zelfs reeds beneden. De kalverenmarkten schommelden op het vorige prijsniveau voor de vette en gras- kalveren, terwijl de nuchtere gisteren wat duurder waren; vooral goed fokgoed was duur. Van de schapenmarkten heel weinig goeds te berichten. De handel was lusteloos met lagere prijzen. Varkens vrijwel op de oude waarde 23, 24, 25 cent met nog groote aanvoeren. VAN DER S. het vuur vallen. De beweging leek zoo ge woon, dat men er geen acht op geslagen zou hébben, hadden niet Esther's woorden over; verband hem een onaangenaam gevoel ge geven. En weer dacht hij of deze zaak niet meer in zich had dan het oog kon zien. Toen hij het witte, met bloed bevlekte ge zichtje, dat op het blauwe kussen rustte, be schouwde, vroeg hij zich af of Esther niet een vreeselijk geheim doorzag, waarvan hij onkundig was. Konden die losse woorden, aaneengeregen, niet heel veel beteekenen? Alsof ze zijn gedachten raadde, draaide ze zich op haar rechterzijde. Zijn oog viel op de mouw van haar linkerarm. Bij den schouder was een plek, niet grooter dan een halve kroon, waar de stof allerzonderlingst geha vend was. Voorzichtig opende hij haar man tel en haalde ze over den schouder naar be neden. Wat beduidde dat? De crêpe de Chine blouse zat vlak onder die plek vol kleine gaatjes. Wat beduidde dat? Hij legde zijn vinger op die plek, maar ze trok zicti heftig terug, rillend van het hoofd tot de voe ten. „Neen, neen, niet weer," riep ze op den zelfden angstigen toon van zooeven. Hevige angst overweldigde hem. „Esther, lieveling, ik ben Roger, luister eens en vertel me wat al die lidteekens op jo arm beduiden. Zeg me eens, waar ben je de laatste twee dagen geweest?" Ze opende de lippen alsof ze wilde spre ken maar toen zag hij haar strak staren naar een plek achter hem, terwijl haar ge zichtje vertrokken was van angst Achterom ziend werd Roger den dokter gewaar, die zwijgend aan het voeteneinde van de sofa stond. Boos hierover beduidde Roger hem met zijn oogen dat hij weg moest gaan, maar het was al te laat. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9