HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
THERMOGÈNE
De verloren Injectienaald.
71sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 11 November 1930
Derde Blad
No. 21673
GEMEENTERAAD v. LEIDEN
BINNENLAND.
FEUILLETON.
(Vervolg van gisteren).
De punten 420 worden z. h. st. goed
gekeurd.
GESLOTEN WEGDEK OF
KLINKERBESTRATING.
21o. Voorstel in zake de verbreeding en
verbetering van den Haarlemmerweg van
den Maresingel tot aan de Musschenbroek-
straat. (232)
De heer PARMENTIER, behoorende tot
de meerderheid van de G .v. F., verdedigt
het gebruik van klinkerbestrating voor
wegdek met het oog op de gladheid en de
rioleeringssleuven. Spr. wijst er daarbij op,
dat ook de Veemarkt daar zal komen, het
geen een goed wegdek nog noodiger maakt.
De heer SCHiiLLER sluit zich daarbij
aan. Hij begrijpt niet, waarom B. en W.
zijn afgeweken van de meerderheid van de
C v. F., die toch door deskundigen is voor
gelicht. In vorig voorstel zijn B. en W. zelf
niet voor een gesloten wegdek 1 Z. i. is dat
ook hier absoluut ongewenscht; nader zet
hij uiteen, waarom.
Mede namens de heeren Parmentier en
Manders stelt hij voor een klinkerbestrating
aan te brengen.
Als minderheid der C. v. F. verdedigt de
heer BOSMAN een gesloten wegdek. Voor
inklinking is de directeur van Gemeente
werken niet bang en tegen de gladheid zijn
voldoende preparaten. Spr. vindt gladheid
trouwens ook niet zoo erg. Hoofdzaak is
voor hem de goedkoopte, ook in onderhoud.
Waarom hier altijd vastgehouden aan het
oude? Zie de nieuwe weg Amsterdam
Haarlem, half gesloten wegdek, half klin
kerbestrating. Het eerste hield zich veel
veel beter.
De heer SCHüLLER: was dat niet een
ander preparaat?
De heer MANDERS verdedigt een klin
kerbestrating, die ook door de Rijkswater-
straat wordt geprefereerd. Hij sluit zich
overigens aan bij de reeds genoemde argu
menten.
De heer WILBRINK wijst er op, dat met
dit voorstel mee heden f. 130.000 wordt ge
voteerd! B. en W. zijn dus wel diligent
inzake bestrijding der werkloosheid, want
ook niet-geschoolden zullen bruikbaar zijn
bij den wegenaanleg.
De heer PARMENTIER: gevolg der in
terpellatie!
De heer WILBRINK: dat kan niet, hoe
vlug B. en W. ook zijn.
Over de argumenten van de meerderheid
der C. v. F. verbaast spr. zich, die hem
niets zeggen. Nader bestrijdt hij deze.
Waarom aan Maresingel en Heerensingel
dan wel een gesloten wegdek aanvaard?
Het is een eisch des tijds een bitumen
wegdek.
De heer v. STRALEN zoekt achter hel
verzet tegen dit voorstel meer dan gezegd
wordt, n.l. tegenstand tegen het gesloten
wegdek in het algemeen. Als reactie ziet
men propaganda voor klinkerbestrating.
Spr. is voor het gesloten wegdek, dat hij
mooi vindt en waaraan hij de voorkeur
geeft boven een klinkerbestrating. Teerslak-
ken schijnt hem echter slechter te zijn dan
het wegdek van den Rijnsburgersingel.
Waarom dit niet genomen?
Wethouder SPLINTER zegt, dat, terwijl
men z.g. wel is voor moderne wegen, in
den raad toch altijd stemmen opgaan voor
het oude. Juist echter om gladheid tegen te
gaan dit voorstel om teerslakken te gebrui
ken. Asphalt is glad. teerslakken stroef.
Tegen de inklinkering is totaal geen be
zwaar. naar hij nader uiteenzet en het
Veemarkt-argument gaat ook slechts alleen
op voor vee uit de stad. Wanneer de raad
het nieuwe wegdek hier verwerpt, dan is
z. i. de nieuwe richting voor Leiden afge
daan.
De heer SCHüLLER: niet voor boeman
spelen!
De WETHOUDER daar denk ik niet
aan. maar het is zoo. Het asphalt-plan voor
de Breestraat is bijna klaar, doch spr. hui
vert daarvoor, gezien dit verzet.
De VOORZTTTFR wiist er op. hoe Rijn
en Schiekade. Witte Singel. Warmonder-
weg als gesloten wegdek absoluut niet glad
zijn. Door te goed asphalt is er gevaar aan
den Haagweg. Klinkerbestrating is zeer
duur in onderhoud. Warm beveelt hij het
voorstel van B. en W. aan.
Op een vraag van den heer ZITMAN zegt
de WETHOUDER nog dat zelf? breken aan
zoo'n weg als B. en W. voorstellen, niet hin
dert. Dat is niet meer te zien.
De heer DONDERS beaamt dit volmondig.
De heer SCHüLLER handhaaft zijn mee
ning en acht de bestrijding door zijn partij
genoot v Stralen en van den heer Wilbrink
oppervlakkig (gelach). Ook de chauffeur
van den heer Bosman is bang voor de glad
heid van den weg en kiest klinkerbestrating.
Hij wil den wethouder bij goede asphaliee-
ring van Breestraat en Hoogewoerd zijn
stem gaarne toezeggen; niet als in Noord
einde en Pelikaanstraat. Hij is niet tegen het
nieuwe op zich zelf, alleen in dit geval.
Verder voeren in 2e instantie nog het
woord de heeren MANDERS. PARMENTIER
en WILBRINK, terwijl tenslotte wethouder
SPLINTER nogmaals het voorstel van B en
W. verdedigt. Waar een verhoogd trottoir
komt aan den waterkant, is er geen angst
voor het in het water rijden.
De heer SCHüLLER vraagt het woord in
3e instantie.
De VOORZITTER: Gelooft u nog iemand te
zullen overtuigen?
De heer SCHüLLER meent toch nog even
zijn meening te moeten verdedigen en
doet dit.
Het voorstel SCHüLLER c.s. wordt ver
worpen met 1811 stemmen.
Voor de S. D. A. P. (behalve de heer Van
Stralen) en de heeren Manders en Par
mentier.
Het voorstel van B. en W. wordt z. h. st.
aangenomen.
22o. Voorstel in zake het overdragen aan
de Provincie Zuid-Holland van den Haar-
lemmertrekvaartweg vanaf de Poslbrug tot
den Noordwijkerhoek en van den Zijldijk I
lusschen de Spanjaardsbrug en den zijweg
naar Rijpwelering (233)
De heer WILBRINK vraagt of we er op
aan kunnen dat de Provincie niet te lang
wacht met de verbetering?
De VOORZITTER zegt toe op spoed te zul
len aandringen.
Conform wordt dan besloten.
23o. Voorstel in zake het verleenen van
een jaarlijksche subsidie en van een bijdrage
in eens aan de vereeniging „Herstellingsoord
de Leidsrhe Buitenschool", zulks met wijzi
ging, resp. intrekking van de Raadsbesluiten
van 15 Mei 1922 en 27 Augustus 1923 en lot
vaststelling van den desbetreflenden begroo-
tingsstaat. (198 en 234)
Conform besloten.
AFSCHEID DE MET.
De VOORZITTER zegt dat het besluit van
den heer de Mey heen te gaan als raadslid
het College en den geheelen raad zal spij
len. Al heeft hij slechts korten tijd de belan
gen der stad gediend, dat hij deze vooron
stelde, bewijst ook zijn heengaan, daar hij
door zijn gezondheid meent deze niet meer
volledig te kunnen nakomen. Spr. wenscht
hem namen9 den raad het beste toe.
(applaus).
RONDVRAAG.
De heer VAN ES zegt. dat de geheele ge
meente onder den indruk is van het ge
beurde van Zaterdag aan de Lichtfabrieken
en hij vraagt of het ongeluk is te wijten
aan vergeetachtigheid der betrokken slacht
offers of van anderen en of alles gedaan
is wat kon ter reddintr der ongelukkigen
Wethouder GOSLINGA betuigt zijn innige
deelneming met de betrokkenen en de nage.
laten betrekkingen Hij geefl de officieele
lezing van het droevige ongeval, reeds door
ons vermeld en zegt. dat nog urenlang ge
probeerd is de levensgeesten weer op te
wekken. Dat de slachtoffers eer9t na een
klein half uur konden worden geborgen is
het gevolg daarvan, dat de stroom eerst
geheel uitgeschakeld zijn moest en dat kon
niet eerder. Hij zal de droeve gebeurtenis
in de commissie voor de Lichtfabrieken
nog ter sprake brengen.
De heer SCHüLLER vraagt of hulpmid
delen aanwezig zijn, om een cel te betre
den al is de stroom nog niet uitgeschakeld.
De WETHOUDER zegt toe, ook dit ter
tafel te zullen brengen.
41. De auto, waarin Pim's moeder gezeten,
Reed nu door een kleine stad
Waar op een hoek van een der straten,
Een verkeersagent had postgevat.
D'agent stond te zwaaien met zijn armen.
Hij droeg een leeren pet, zwart verlakt.
De chauffeur kon de auto niet meer houden,
De agent werd tegen den grond gesmakt.
42. Toen de dame haar woede gekoeld had,
Haar parapluie lag in twee
Kreeg de arme ballonnetjeskoopman
Nog een vermaning van haar mee.
„Laat dat jou een goede les zijn, baasje,
Wees voorzichtig voor je slaat,
En wordt voortaan", zei ze weer dreigend,
Niet zoo gauw op een ander kwaad".
Mevr. BRAGGAAR—DE DOES zegt. dat
de blinden een adres tot B. en W. hebben
gericht voor het verstrekken van brandstof
fen. Gaarne wil zij dit verzoek steunen.
De VOORZITTER zegt, dat reeds gunstig
beschikt is.
De heer v. ECK klaagt, dat de pers blijk
baar eerder de begrooting had dan de raads
leden en acht dit onjuist.
De VOORZITTER zegt, dat het de bedoe
ling is om de raadsleden te laten voorgaan
doch ook met gerechtvaardigde wenschen der
pers wordt gaarne rekening gehouden
en door een toevallige omstandigheid is het
mogelijk dat enkele raadsleden de begrooting
iets later ontvingen.
De heer GROENEVELD wijst op de ver
ontwaardiging over de tarieven der Licht
fabrieken in Warmond. Wat is daarvan?
Wethouder GOSLINGA zal antwoorden in
volgende zitting.
De heer DE REEDE en WILBRINK vin
den den tijd te kort om de begrooting vol
doende te kunnen beoordeelen. nu Maandag
a.s reeds de sectievergaderingen zijn.
De VOORZITTER ziet daartegen geen be
zwaar.
Na nog eenige opmerkingen van de heeren
COSTER en v. d. REYDEN, die voor ons
onverstaanbaar waren, vraagt de heer
ROM1JN of B. en W den raad. zoo Ged.
Staten inzake de school van het Chr. School
bestuur te Oegstgeest eens de raad in het
ongelijk zouden stellen, tijd zullen geven bij
de Kroon in hooger beroep te gaan, zooals,
naar hij meent, wel de bedoeling van den
raad zal zijn
De VOORZITTER zegt dat toe.
Hierna gaat de raad in geheime zitting.
Na heropening werd spoedeischend aan
de orde gesteld een voorstel tot aankoop van
een perceel aan de Langegracht (werkplaats)
voor f. 25.000.
Conform besloten.
Hierna sluiting.
RECLAME.
Een vel dezer watten
bestrijdt met succes
Rheumatiek Jicht - Griep
Steken in de Zij en Hoest
Doozen tid 45 ct. en 75 ct i bij Apotb. co Dros.
1334
PRITSACCOORD TUSSCHEN
KOLEN-PRODUCENTEN.
Antwoord aan den heer Bierema.
Op de vragen van den heer Bierema in
zake het tusschen kolenproducenten geslo
ten prijsaccoord heeft de minister van Wa
terstaat geantwoord:
1. In den loop van 1929 is een stijging
van de steenkolenprijzen ingetreden, waar
door deze zich eenigermate konden herstel
len van de daling, die zich het jaar te vo
ren had voltrokken. Deze stijging was niet
het gevolg van een tusschen producenten
gesloten prijsaccoord, doch van een tijde
lijke verbetering van den toestand der in
ternationale kolenmarkt, en was in over
eenstemming met het prijsverloop. dat de
wereldmarkt te zien gaf. Inmiddels is in
de prijzen der industriekolen een nieuwe
daling ingetreden, terwijl de noteering voor
huisbrandkolen voor 1930-31 gelijk is aan
die van het voorgaande seizoen.
2. De Staatsmijnen zijn niet voornemens
zich aan te sluiten bij internationale prijs
regelingen, welke ten doel hebben, de ko
lenprijzen hier le lande le doen stijgen.
Zooals ook blijkt uit het antwoord op vragen
van den heer Wijnkoop (Aanhangsel Han
delingen 19291930, blz. 46) is er echter
geen bezwaar tegen, dat de Staatsmijnen
deelnemen aan besprekingen, die een ge
zonde prijspolitiek beoogen.
3. De Staatsmijnen zullen niet medewer
ken tot eenigen maatregel, die kunstmatig
verhoogde kolenprijzen hier te lande ten
doel mocht hebben. In Nederland, met zijn
gemakkelijken aanvoer uit alle groote pro
ductiegebieden, zou het trouwens, ook al
zou de toestand der mijnen er toe dringen,
niet mogelijk zijn, de kolenprijzen op een
kunstmatig hoog peil te houden.
4. Ongetwijfeld is het in tijden van ma
laise van belang, dat de productiekosten zoo
laag mogelijk worden gehouden. Anderzijds
moet ook de Nederlandsche mijn-industrie
kunnen bestaan Het zou onredelijk zijn,
van haar te verlangen, dat zij haar pro
ducten beneden den wereldmarktprijs zou
verknopen, ten einde andere bedrijven aan
goedkoope brandstoffen te helpen. Dit klemt
te meer, daar de Nederlandsche mijnen bij
voortduring met scherpe mededinging van
het buitenland hebben te kampen en tot
dusver slechts met inspanning van alle
krachten zich aan de sterke conjunctuurs
wisselingen hebben weten aan te passen.
5. Uit het voorgaande blijkt, dat geen
aanleiding bestaat om maatregelen als hier
gevraagd, te nemen.
DE VRITZ. DEM. BOND.
Lichte achteruitgang in aantal leden
en afdeelingen.
Volgens het door mr. P. J. Oud opge
maakte 27e jaarverslag van den V. D.
bond loopende over het tijdvak van 1 Oct.
1929 tot 1 Oct. 1930 bedraagt het aantal
afdeelingen 230 te zamen tellende 10 421
leden tegen 240 afdeelingen met 10.726 le
den op 1 October 1929.
Het aantal algemeene leden bedraagt 97,
het aantal personeele leden 349 tegen
respectievelijk 98 en 315 op 1 Oct. 1929.
INVALIDITEITS- EN
OUDERDOMSWET.
Op 1 October werden 16127 weduwen-
renten en 12086 weezenrenten krachtens de
Invaliditeitswet genoten, terwijl op genoem
den datum krachtens art. 373 dier wet
85282 personen in het genot verkeerden
van een als vrucht hunner verzekering ver
kregen ouderdomsrente van drie gulden per
week.
Voorts genoten 27990 personen een in-
validiteitsrente als bedoeld in art. 71
der wet.
Krachtens artikel 24 der Ouderdomswet
1919 waren op vorengenoemden datum
130619 personen in het genot van een als
vrucht hunner verzekering verkregen
ouderdomsrente van drie gulden per week.
ONVOLDOEND POLITIE
TOEZICHT IN NOORD-OOSTEL.
NOORD-BRABANT?
Hel Tweede Kamerlid Schaepman heeft
aan den Minister van Justitie de volgende
vragen gesteld:
Heeft de minister kennis genomen van de
vele inbraken en van de beide roofover
vallen respectievelijk te Alem en Oss, die
in de laatste weken in noordoostelijk Noord-
Brabant hebben plaats gehad?
Is de minister niet overtuigd, dat, ten
gevolge van een tekort aan politiepersoneel
aldaar, de toestand in die streek in den
laatsten tijd reden geeft tot groote bezorgd
heid en onrust onder de bevolking?
Is de minister bereid te overwegen om,
al ware het slechts tijdelijk gedurende den
winter en de periode van groote werkloos
heid de in die streek gestationneerde politie
macht te versterken?
Van ALICE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door J E. DE B K.
30)
Een minuut of tien leunde Roger al roc
kende uit zijn raam. Hij was in tweestrijd,
want al dacht hij een meisje gevonden te
hebben, dat hij kon liefhebben, zoo voelde
hij toch dat hij niet te haastig moest hande-
delen. Ze was zoo alleraardigst, ze scheen
zoo oprecht en ongecompliceerd, maar hij
wist ook. dat een man zich gauw laat inpak
ken als zijn zinnen getroffen zijn en dit wa3
bij hem het geval. Hij moest zich niet over
haasten. hij moest heel zeker zijn dat ze
heusch om hem gaf en niet wds meege
sleept door het genot van een avond.
Dat was de schaduwzijde van rijk le zijn
al was het rijk te zijn in de toekomst. Al
een paar jaren geleden hadden baatzuchtige
jonge meisjes en haar moeders hem strik
ken gespannen. Hij haatte dat soort men-
schen en was toch altijd heimelijk bevreesd
dat hij er nog eens in zou loopen. Hij wist,
dat hij impulsief was. al had hij een onder
grond van koel gezond verstand, dat hem
meer dan eens uit moeilijke omstandigheden
had gered Esther Rowe kende hij nog maar
drie dagen hij moest zich niet aanstellen
als een dwaas. Misschien had de champagne
hem zoo dorstig gemaakt Zijn flesch mine
raalwater was leeg en hij besloot om in de
keukenregionen en een andere te gaan halen.
Hij wist dat het mineraalwater geborgen
werd in een kleine kast naast de wijnkelder.
Heel stil, om niemand te storen, daalde hij
de achtertrap af Met een beetje zoeken
vond hij het verlangde. Maar hoe de metalen j
sluiting te verwijderen? Waar was het in
strument er voor? Natuurlijk in het buffet
De eetkamerdeur maakte geen leven, bij de
messen vond hij het dingetje en na het
metaal te hebben afgetrokken, ging hij den
zelfden weg terug. Op eens stond hij stil om
te luisteren en tuurde naar de salondeur
Had hij hoeren fluisteren? Zoowat een halve
minuut stond hij als vastgenageld, een en
al oor om een herhaling van het gehoorde
geluid le vernemen. Het was zoo zacht ge
weest, misschien had hij zich vergist, ja,
daar was het weer. een gesmoord, sissend
gefluister Toen hij zeker van zijn zaak was,
hoorde hij een licht doch scherp gekners
alsof er iets op den grond viel toen een ge
smoorde korte vloek, voortgebracht door een
mannenstem Aan niets anders dan aan in
brekers denkende, trok hij de salondeur wijd
open en dacht er geen oogenblik aan dat hi;
ongewapend was Het was er geheel donk°r
en hef dichtst hijzijnde electrische knopje
omdraaiende, liet hij de kamer baden in een
zee van licht.
HOOFDSTUK XVIII.
Ongeveer een uur vroeger had Arthur het
Restaurant des Ambassadeurs met gefronst
voorhoofd verlaten en was in zijn auto naar
la California gegaan Hij vond villa Firenzc
in duisternis Hij liet zijn auto om den hoek
van den weg staan en liep dwars door het
grasveld naar het terras bij het salon Dade
lijk werd de deur zacht geopend Thérèse
stak de arm naar buiten en trok hem de ka
mer in. „Ik dacht dat je nooit kwam," zeide
ze een beetje knorrig, met haar geheele
lichaam tegen hem aanleunende.
Onverschillig zijn armen om haar heen
slaande. waarden zijn oogen rusteloos door
de kamer In het ruime vertrek brandde
maar één lamp, die een roodachtig schijn
sel wierp over de met satijn bekleedde
chaise longue en een klein tafeltje, geladen
met illustraties.
„Allemachtig onverstandig om me hl«r
binnen te loodsen", bromde hij. zorgvuldig
de zware gordijnen over elkaar sluitend „Ik
vind het niets prettig."
„Er is niets geen gevaar. Iedereen i9 naar
bed. behalve de nachtzuster, en in die kamer
hoor je niets."
„Maar als iemand me hier vond, zou het
een spektakel geven van belang, Roger moet
nog thuis komen, ik zag hem dineeren met
dat verpleegstertje."
Haar gezicht vertrok even.
„Dat duurt nog uren; luister eens, ik
zond je die boodschap, omdat ik je spreken
moest. Je zoudt van daag uit eten gaan met
dal schepsel en ik kon niet gaan 9lapen
voor ik wist dat je geen domheid had be
gaan. Arthur, lieveling, wat heeft ze gezegd
tegen je?"
Met twee handen hield zij hem vast en
keek hem diep in zijn nietszeggende oogen,
alsof ze de waarheid er uit wou trekken
„O, 't gewone liedje, ze krijgt er hoe lan
ger hoe meer genoeg van. Ze denkt dat ik
met haar speel. Ze zegt dat ze de zaak in
orde maken moet. dat ze telegrafeeren moet
en dat ze dadelijk een definitief antwoord
hebben wil."
„Ja. en wat dan?"
Ze hield hem nog steviger vast.
„Ze heelt voor zich en het meisje cabines
'besproken voor den achtsten en ze moet de
mijne ook bespreken, anders is deze inge
nomen."
„En wat heb je haar gezegd?"
„Ik heb beloofd te gaan."
Haar adem kwam kort en stootend. „En
je beloofde den achtsten te gaan?"
„Er schoot niets anders over. Ik kan dit
niet vergooien Dat heb ik je altijd gezegd.
Ik kan mij altijd nog terugtrekken als er
iets gebeurt." Zijn zwervende oogen vestig
den zich weer op haar en lang keken ze
elkaar aan Thérèse beet zich op de lippen
en draaide het hoofd af
„Wat heeft Sartorius je gisteren gezegd?"
„Niets, hij zegt alleen maar dat de leef
tijd en de algempene zwakte van den ouden
man tegen hem zijn."
„Daar heb je niet veel aan; ik verwed
er wat om dat hij het haalt en nog tien of
vijftien jaar blijft leven."
Langzaam schudde zij het hoofd en zag
den anderen kant uit. „Neen dat doet hij
niet, ik heb zoo'n gevoel, ik ben er bijna
zeker van dat hij niet blijft leven."
„Waarom?" vroeg hij snel
„Fleurestine. je weet wat ik je vertelde."
„Klets. Zij zeide alleen dat hij ziek zou
worden niets van den afloop."
Weer schudde zij het hoofd.
„Ik heb je niet alles verteld Ze zeide mij
dat hij niet herstellen zou; ze zag mij in 't
zwart."
„Goede hemel! Waarom me dat niet eer
der gezegd?"
Onderzoekend zag ze hem aan. „Maar
Athur. je gelooft toch niet aan deze dingen
„Dat weet ik niet, heelemaal ongeloovig
ben ik ook weer niet. Ik je had mij dit
wel eerder mogen vertellen", zeide hij op
beleedigden toon.
..Maar mijn besten kerel, dat kon ik niet.
Het leek zoo koud. zoo berekenend. Dat
mocht je toch niet van mij denken; je
zoudt minder van mij gaan houden."
Hij hoorde haar nauwelijks. Er was een
verandering over hem gekomen, hij was
zenuwachtig opgewonden, drentelde door
de kamer, floot zachtjes een wijsje, knalde
met de vingers, nam allerlei bric-é-brac op
en zette het weer neer. Thérèse wendde
geen oog van hem af. in haar oogen was
groeiende argwaan. Eindelijk zeide zij:
„Arthur, kom eens bij me
Hij naderde haar werktuigelijk, geheel ver
diept in zijn gedachten. „Neen. nog dichter
bij, ik moet je eens aankijken."
Onverschillig ontmoetten zijn oogen de
hare, door haar heen zag hij een visioen.
„Je denkt alleen maar om het geld,
Arthur, die gedachte maakt je gelukkig Is
het niet zoo?"
Hij lachte gedwongen, „Goede hemel,
waarom denik je dat?"
„Door je manier van doen, om mij denk
ie heelemaal niet. Arthur, als ik moest den
ken dat je niet meer om me geeft.
„Lieve hemel, hoe kom je er bij?" zeide
hij knorrig „Waarom roer je altijd datzelfde
onderwerp aan? Natuurlijk geef ik om je."
„Ja, maar je foltert me ook zoo. Als ik
er maar een klein oogenblik zeker van kon
zijn, dat je me noodig hebt voor je geluk en
niet wat met mij in je bezit zou komen
Ze sprak heftig. Zwijgend keek hij haar
aan. haalde de schouders op en ging naar
de deur.
(Wordt vervolgd),