71sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 8 November 1930
Vierde Blad
No. 21671
BOUWKUNSTIG SCHOON.
LAND- EN TUINBOUW.
FEUILLETON.
De verloren Injectienaald.
INDIE IN ONS MIDDEN.
STEENSCHUUR 11.
enz. Toch bleef ook dan nog een kartelend
lijnenspel behouden. En wie goed uitkijkt
kan daar soms nog heel wat interessante
bijzonderheden ontdekken.
De beschouwing van de schetsteekening
leert onmiddellijk, dat de pui en de top
van den gevel Steenschuur 11 zijn ver
nieuwd. "We zien hoe bij de verbouwing de
cordonbanden en negblokken zijn verdwe
nen. Het gevelgeraamte heeft in de grond-
verdieping meerdere wijziging ondergaan.
De onderste ramen zijn in den oorspronke-
lijken toestand zeer zeker smaller geweest
en vielen dan precies onder die van de
eerste verdieping. Ook de deur, natuurlijk
zonder 18de eeuwsche kroonlijst was an
ders geplaatst. Nu is het rhythme van
onderen eenigszins gebroken. In de beide
verdiepingen boven de pui is dit onveran
derd gebleven. We zien hoe hier de ra-men
smaller en lager worden en boe fraai ze
boven elkaar zijn geplaatst. De top is op
't oogenblik voor mij nog een probleem.
In de onderste drie van de 7 trappen ziet
u nog de oorspronkelijke hoekblokken.
Daarboven heeft men ze bij de vernieuwing
weggelaten. Ik heb een vermoeden dat de
eigenlijke topgevel vroeger iets rijziger is
geweest, dat boven de drie ramen van de
2de verdieping twee ramen hebben gezeten
en daarboven nog een klein vlieringraam.
Dan vierde het rhythme der raamverdee-
ling zich geleidelijker uit dan thans het ge
val is. Ik geef toe, dat dit een speculatie
is. die ik echter ook grond op het geome
trisch systeem.
Zoo vormen de lijnen over de traptreden
naar boven gedacht een hoek van 60 gr,,
zoodat de top gevat is in een gelijkzijdi-
gen driehoek.
Juist in 't midden van den basis daar
van, dat is vlak boven den topsluitsteen
van 't middelste raam der eerste verdie
ping ligt de top van een even srrooten ge-
lijkzijdigen driehoek, waarvan de basis op
den grond rust. Ter weerszijden daarvan
liggen dan twee rechthoekige driehoeken,
waarvan de lange rechthoekszijden samen
vallen met de opgaande randen van den
Over geen product van Indië, dat als
grondstof moet dienen voor een bereiding
in Europa of Amerika, wordt zooveel ge
dacht en gesproken al9 over de rubber. De
honderden rubber-ondernemingen op Java,
Suma.tra, Borneo zijn ten zeerste begaan
met het lot 'hunner prijzen, die geen winst
meer laten. Op de buitengewesten werd men
de hachelijke omstandigheid het eerst ge
waar, omdat de arbeid er aanzienlijk duur
der is dan op Java, dat nu evenmin met
voordeel kan werken. Erkend is, dat het
verbruik geringer is dan de oplevering en
men weet, dat in Indië de oorzaak van de
slechte verhouding wordt gezocht in de
rubber van de inlandsche bevolking, "welker
product goedkooper wordt voortgebracht en
goedkooper kan worden verkocht. De wes-
ter9che ondernemer kan daartegen niet op.
Kan de vraag naar de grondsiof niet toe
nemen door een uitgebreider beziging van
rubber, dan blijft er weinig anders over dan
dat tal van ondernemingen zich terugtrek
ken, het bedrijf opgeven. Voor de betrok
kenen, voor de houders van aandeden, voor
de schatkist, voor reeders en spoorwegen is
dat 'hard, maar 'het is bezwaarlijk anders
te zien dan dat het met de westersche rub
berteelt in Indië grootendeels uit is. Toch is
haar leeftijd niet meer dan 25 jaren. Als ik
den gang van zaken nog even in herinnering
mag brengen, dan wij9 ik er eerstens op, dat
de ïtfheemsche rubberboom is de ficus elas-
tica, waarvan het sap al heel lang werd ver
zameld en tot ballen gecoaguleerd en ver
kocht. Dat was inlandsch bedrijf en niet
van grooten omvang. Toen in den aanvang
van onze eeuw de automobiel haar zege
tocht begon en de banden minder sterk, de
wegen minder vlak waren dan tegenwoor
dig. steeg de vraag naar rubber en zoo werd
(het inzioht geboren, dat de ficus elastica,
wel sterke boom, maar geen overvloedig
producent, in zijn taak moest worden onder
steund door andere soorten met grootere op
brengst. De nieuwe soort, waarvan de
verwachting het grootst was. is de Hevea,
mit Brazilië overgebracht. Naast de Hevea
Verden nog andere soorten beproefd als
Casliloa en Maniihot, maar zij kregen niet
Teel verbreiding en zijn betrekkelijk spoedig
losgelaten. Men had een leerschool op
Malakka, waar de ondernemers de koffie al
eerder hadden vervangen door rubber. De
verbreiding ging er vlug in haar werk en
het Brit9che kapitaal vloeide zoo snel naar
de Straits, dat men er in Ned.-Indië jaloersch
van werd. Zooals de Engelschen hel doen,
•is het vlot en flink. maar. zei men, de Hol
landers zijn traag in het overwegen, lang
zaam in het handelen, zij durven niet. Wie
dat toch wel zeiden?
Toen de nieuwe teelt op gang kwam ten
onzent, werden er tal van erfpachten aange
vraagd Waren die verkregen in vele ge
westen buiten Java ging 'het gemakkelijk
dan zocht men eenig kapitaal en liet een
aanplant van rubber in den grond brengen.
Daarna werd beproefd het geheel over te
doen. Dat was één manier. Er waren er nog
vele, maar de speculatie in 't verwerven
van gronden en jonge ondernemingen werd
zeer druk. Er zijn millioenen verdiend met
het „inbrengen" van gronden. Hoe voor-
deeliger het was, des te grooter werd het
kwaad. Want hoezeer het een kwaad was,
blijkt nü. Het spreekt vanzelf, dat niemand
kieskeurig was in de keuze van grond en
zoo zit men nu met tal van rubberlanden op
arme gronden, wier opbrengst in latex ge
ring is en die dus het eerst zullen moeten
verdwijnen. Men verneemt van het samen
trekken van ondernemingen om bezuiniging
in het beheer en er zijn er al, die geen op
zieners meer in dienst hebben. Het ver-
sc'hil tussdhen zoo'n onderneming en een
inlandschen tuin wordt dan wel gering. Het
blijkt tegenwoordig, hoezeer zij gelijk heb
ben gehad, die indertijd beweerden, dat de
rubber een boschproduct is en geen onder-
nemingswerk behoeft te zijn. Voorts is ge
bleken, dat de mooie bereidingen in de
fabrieken der ondernemingen geheel over
bodig zijn en dat de eenvoudigste behande
ling ter coagulatie van de latex voor de ver
werking in fabrieken voor ru'bberwaren vol
doet.
•Het N.-I. gouvernement lijdt door den val
der rubber groot verlies, aangezien de dienst
van het Boschwezen in 1912 zeer ijverde
voor de oprichting van rubbe r- a a np 1 ant i n -
gen. Het beette, dat er voorbeelden mee
werden gegeven, maar de voorbeelden
kregen een uitbreiding, waardoor wel een
andere bedoeling te raden viel. Het tegen
woordige caoutchouc-bedrijf, deel van 'het
gouvern erne nis Bosclhwezen, omvat een aan
tal rubberondernemingen, -waarvan de
waarde thans ook met tonnen gouds omlaag
is. Zij. die steeds voorstonden, dat het gou
vernement geen bedrijven behoort te exploi-
teeren op een gebied waarop bet particulier
initiatief werkzaam genoeg is, krijgen door
den huidigen stand van de ondernemings-
rubber wel gelijk.
DEJNOAN HORMAT.
DE CLYVIA.
Een artikel gewijd aan deze plant is hier
wel op zijn plaats, aangezien zij een ka
merplant ia. die men in bijna alle huizen
aantreft. Zij is afkomstig van Kaap de
Goede Hoop.
Tegenwoordig wordt deze plant in de
buurt van Gent in hel groot gekweekt De
Clyvia is een plant, die langzaam groeit en
daarom is het niet noodig haar elk jaar te
verpotten. Dit verpotten geschiedt om de
2 a 3 jaar, vlak na den bloei.
Het grondmengsel voor CIyvia'9 is
zwaar en bestaat voor de helft uit oude
bladgrond en voor de andere helft uit ver
teerde kleigraszodengrond en wat oude
koemest. Voor drainage worden scherven
onder in de pot gelegd. De grond moet
stevig worden aangedrukt, omdat de wor
tels neiging hebben zich naar boven te
werken.
"t Is niet altijd noodig de planten bij
verpotting een grooteren pot te geven; men
kan volstaan met de oude grond wat uit
de kluit te schudden, doode en zieke wor
tels met een scherp me9 weg te snijden
en de plant weer in dezelfde pot te zetten.
Meesttijds kan men zelfs volstaan met
de plant een nieuwe bovengrond te geven
en de binnenkant van de pot met wat koe-
gier in te smeren. Een Clyvia is zeer ge
voelig aan het wortelstelsel, daarom is bo
venstaande behandeling aan te bevelen. Zij
laat niet te veel met zich 9ollen. Oudere
planten worden 'szomer9 op een bescha
duwde plaats in den tuin gezet, met de
pot 2/3 in den grond. Indien zij geheel in
den grond begraven zouden worden, dan
zouden de wortels over de pot heengroeien en
bij het opnemen te veel te lijden hebben.
Men giete de planten zoo nu en dan, geve
om de 3 weken wat verdunde gier. Tegen
het najaar worden zij in huis gehaald, na
eerst de bladeren goed schoongemaakt te
hebben. (Gedurende den zomer lette men
bovendien, dat de plantpn niet te veel in
den zon komen te staan, daar de planten
daarvan lijden, de bladeren worden dan
aangetast, en krijgen brandvlekken.)
Nadat ze binnengehaald zijn, worden ze
matig vochtig gehouden maar tegen de
bloei, ongeveer December. Januari, ver-
eischen zij meer water. Men begint met
volop water te geven, wanneer de bloem
stengel ongeveer 10 c M. ontwikkeld is.
Bij te vroegtijdige overvloedige begieting
zou de bloemsteel heel kort blijven, de
bloem zou zich dus onderaan tusschen
de bladeren ontwikkelen, wat minder
mooi is.
Tijdens den groeitijd geve men af en toe
wat opgeloste bloemenmesl. De jonge bla
deren mogen niet in de felle zon staan.
Overigens wil de Clivia graag een lichte,
luchtige, niet te warme standplaats Dikwijls
ontwikkelen zich beneden aan den plant
jonge planten. Men kan deze daar laten
groeien of ook afnemen zoodra 4 a 5 bla
den ontwikkeld zijn. Op dien manier krijgt
men nieuwe planten
Is in Maart en April niets van een
bloemknop te merken, dan zal de plant dat
jaar vermoedelijk niet bloeien. Dit niet
Moeien heeft dikwijls zijn oorzaak in een
tc laat verpotten of te veel water geven
vanaf October tot Januari. Komt in Maart
de bloemsteel nog niet te voorschijn, dan
moet toch water gegeven worden om den
zomergroei te bevorderen. Sommige Cly-
via's bloeien zoo dankbaar, dat ze twee
maal per jaar bloeien. Dit wijst op een
goede behandeling, wat water geven be
treft, gedurende den zomer.
Is de Clyvia uitgebloeid, dan is aan tc
bevelen, de vruchtbeginsels te verwijderen,
de bloemstengel late men zitten, deze
droogt vanzelf in zoodat zij dan later
makkelijker zonder schade te verwijderen,
is Snijdt men de stengel af in groenen
staat, dan zoude dit een te groote wond
achter laten. Immer9 de stengel is vleezig.
Wil men echter zaad winnen van een ge
bloeide plant, dan late men de uitgebloeide
stengels aan den plant zitten. Dit kan men
alleen toelaten bij gezonden, sterke planten
Het duurt dikwijls jaren eer de zaadbollen
rijp zijn. Dit is het geval als ze een roode
kleur verkregen hebben. De eigenlijke za
den bevinden zich in het vruchtvleesch.
Alvorens wij dus zaaien wordt dit vrucht
vleesch verwijdert, grove korrels zaad ko
men te voorschijn, die in een pot met
goed doorlatenden grond gevuld gezaaid
worden. Het duurt weer heel lang eer deze
zaden opkomen. Zijn het goede verpotbare
plantjes geworden dan potte men ze op in
kleine potjes, vervolgens wordt de verpot
ting steeds herhaald, wanneer dit noodza
kelijk wordt geacht, n.l. wanneer het potje
volgroeid is met de wortels van de plant.
Men moet echter veel geduld hrbben om
op deze wijze een bloeibare plant te kwee
ken. Er zijn verschillende variëteiten van
Clyvia's, o.a. Clyvia Miniata, de mee9t be
kende, verder Clyvia miniata robusta met
veel breeder blad en grooter. donkerder,
oranje bloem. Cl. nobilis met hangende
bloem en andere.
Vraag: Hierbij zend ik een blad van
mijn druivonboora, waarvan de vruchten
steeds klein blijven. Wat zou ik daaraan
kunnen doen ter verbetering 1
D. V. .te L.
A n t w.Het ontvangen blad is veel te
klein; vermoedelijk is uw boom onvol
doende gemest. Ook moet de boom goed
in 't licht staan en mag niet door bijstaan
de gewassen in den groei worden gehin
derd. Bovendien moet het vruchthout vol
doende wordea uitgedund. Ik raad u aan
een boekje aan te schaffen, wat hierover
handelt en dat u vindt in de goedkoope
tuinbouwbibliotheek „Weten en kunnen",
uitgevers Joh. Enschedé en Zn. te Haarlem.
Vraag daar of in den boekhandel een cata
logus van genoemde tuinbouwboekjes.
Vraag: Hoe moet de plant behandeld
waarvan een blad en een bloem hierbij
gaan 1
J. v. D. te K. a. Z.
A n t w.Uw plant heet Cyclamen en
moet nu geregeld water ontvangen. Zet de
plant in een diep schoteltje en giet daarin
water, dan zuigt ze het vanzelf op. Niet
eerder weer gieten of het water moet ver
bruikt ziin. Zet de plant niet dicht bii de
kachel, dus zoo koel mogelijk, desnoods
in een ongestookte kamer.
J. S.
Vragen op Tuinbouwgebied aan de Re
dactie onder motto „Tuinbouw".
In bovenstaande teekening vindt u een
■schets van de gevels Steenschuur 11 en 13.
Beide dagteekenen waarschijnlijk nog
van even voor het midden der 17de eeuw.
Vergelijken we deze met andere reeds' be
sproken gevels uit de eerste helft der 17de
eeuw, dan valt het op, dat ook hier weer
de opgaande lijn van het Gothisch principe
overheerscht, dat er in de tweede plaats ia
gestreefd naar picturale effecten en verder
hoe het trapgevel schema steeds vatbaar
was voor variaties.
De straten van een oud-Holland&che
stad, waarin nog weinig klassicistische ge-
velvormen waren opgetrokken, moeten wel
een bijzonder levendigen aanblik hebben
geboden. Al die fijne kartelingen van trap
en tuitgevels in tintelende vibratie zich
afteekenend tegen opalen luchten, het war.
me rood van baksteen met een bewogen
en altijd smaakvolle afwisseling van cor
donbanden, negblokken en al dan niet ge
beeldhouwde sluitsteenen van ontlastings-
bogen en strekken, de forsche kruiskozij
nen, sterk inspringend onder het kalf, de
geestige luikjes, groen omrand en het pa
neel zandloopervormig rood of ook wel
blauw beschilderd op een witten grond,
bewerkten dat nergens doode muurvlakken
de straat ontsierden. Uit elke woning
sprak iets bijzonders; elke woning ten
minste in de buurten van de gegoede bur
gerij had iets ei trens. Dit alles was getuige
nis van het Hollandsche individualisme.
Waar men in hoofdvormen aan hetzelfde
type getrouw bleef, bleef altijd in de de
tailleering ruimte genoeg over om zich zelf
te zijn.
Trouwens ook in de minder gegoede
buurten ontdekt men soms nog merkwaar-
dier staaltjes van oude architectuur.
Wel worden in de eerste helft der 17de
eeuw. zooa-Is we vroeger reeds opmerkten,
in de fabrieksarbeidersbuurten tal van
huisjes naar één type inderhaast opge
richt voor den toevloed van Vlaamsche wo.
vers. We herinneren aan de tuit-srevelties in
de Ververstraat, de R.iineveststraat, Oran
jegracht, Waardgracht, Minnebroersgracht
Van ALICE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door J E. DE B K.
28)
De zieke stribbelde niet tegen toen de
naald-in zijn linkerheup gestoken werd. Met
de kom in de eene en een prop wallen in de
andere hand, keek Esther naar den dokter.
In gebogen houding met koude oogen zag hij
het vocht door de naald in het lichaam loo-
pen. Als betooverd staarde zij op eens met
wijd open oogen voor zich uit. Ze dacht aan
haar nachtmerrie en aan den python. Hij
herinnerde haar aan den python.
..Goede hemel zuster, wat mankeert u?"
De kom was uit haar bevende handen op
den grond gevallen. Hoe dom! Dadelijk be
gon ze, op haar knieën liggend, de plas wa
ter met een doek op te nemen.
..Ik weet niet hoe het kwam." stamelde ze,
geheel van streek gebracht door de kifle
oogen. die haar nauwlettend opnamen.
„Zoo iets mag niet weer voorkomen; u
moet zorgen voorzichtiger te zijn. Bent u
niet in orde vanmorgen?"
..Jawel dokter, ik kan u niet zeggen hoe
het .kwam."
Weer keek hij haar onderzoekend aan,
alsof hij dacht dal ze niet goed wijs was
Toen klonk van uit het bed een zwakko
stem: „Iedereen kan een kom laten vallen,
dokter, dat kan u ook gebeuren."
Esther lachte met een dankbaar gevoel
toen ze hem weer toedekte, maar ze voelde
dat haar lach zenuwachtig klonk. Ze kon
niet velen dat de dokter haar kinderachtig
en onnoozel zou vinden, maar de gelijkenis
van den man op het dier waarvan ze ge
droomd had vond ze zoo bespottelijk, dat ze
alle krachten moest inspannen om haar
lachlust te bedwingen. Het was alles heel
gewoon volgens de phsycho analyse die alles
wist te verklaren Nu wist ze waarom ze zoo
griezelde van Sartorius en ze zou het dus
niet meer doen. Hij had bepaald veel van
een python. Zijn langzame, plompe bewe
gingen. hel was of hij koud bloed in zijn
aderen had. en dan die kleine, loerende
oogen. het eenige wat leveü aan zijn ge
zicht gaf. En dan was er nog iets, maar het
was vreemd dat ze daar nu aan dacht.
Jacques had haar verteld, dat de dokter,
wanneer hij een meevallertje had, zijn prac-
tiik er aan gaf en onderzoekingen deed tot
dat de laatste stuiver was .opgeteerd, en dan
nam hij zijn practij-k weer op. Dat deed de
python ook; als hij een schaap verorberd
had, lag hij net zoo lang doodstil, tot hij
het geheel verteerd had. Het was eigenlijk
walgelijk
Den geheelen dag zag ze met tusschen-
poozen de blikken van dr. Sartorius onder
zoekend op haar gericht, alsof hij haar gees
testoestand gadesloeg En dan had zij tel
kens lust om het uit te schateren. Als hij
dat eens wist!
Toen zij dien avond vroeg met haar gelei
der naar het casino" ging, kwam miss Clif
ford uit de kamer om haar goeden dag te
zeggen.
„Ik hoop dat je heel veel plezier zult heb
ben. zeide ze op de haar eigen vriendelijke
wijz6 ..Het zou jammer wezen om. in Can
nes zijnde, niet eens die stad van haar moe
lijken kant te zien. Je ziet er alleraardigst
gevel. Zoo wordt ten slotte de gevel ver
deeld in een stel congruente rechthoekige
driehoeken.
De ramen hebben natuurlijk in vroegeren
tijd kruiskozijnen gehad, waa/rv&n 't kalf
de horizontale middenbalk correspon
deerde met de zandsteenen cordonbanden.
De afstand tusschen de cordonbanden
wordt gebroken door negblokken in de
dammen op dezelfde wijze als we het kun
nen opmerken bij den gevel van de Stads-
werf.
Boven de ramen zijn ontlasftngsbogen in
korfboogvorm gemetseld, elk versierd met
vijf sluitsteenen. De middelste daarvan
draagt steeds een gebeeldhouwde leeuwen
kop. De hoogvelden zijn vlak gemetseld.
Beter in den ouden vorm bewaard is
Steenschuur 13, waarover in een volgend
opstel.
DE BETEEKENIS VAN DE CRISIS
VOOR DE RUBBER.
uit," vervolgde ze. Esther met goedkeuren
den blik aanziende.
Esther kreeg een kleur van blijdschap en
hoopte dat Roger dit ook vond. Ze voelde dat
hij haar aankeek, toen ze daar stond in haar
eenvoudige avondmantel, met de grijs bon
ten kraag, maar zij zeide niets. Een bewe
ging achter haar, deed haar zich omwenden
naar de salondeur.
„Gaat u uit?"
Het was lady Clifford. Miss Clifford ant
woordde voor haar: „Ja Thérèse, Roger en
zuster Rowe gaan samen ergens dineeren.
Voor beiden is het zoo goed om eens plezier
te hebben."
„O?"
Er flikkerde iets in de groote, grijze oogen
en tuen, na een korte pauze, zeide lady
Clifford vriendelijk met een glimlach: „Veel
genoegen," waarop ze naar binnen ging.
Zou ze het ook vervelend vinden, dat haar
stiefzoon uitging met een door haar gesala
rieerde verpleegster? Esther twijfelde en
had een vervelend gevoel, dat evenwel ver
dween toen ze naast Roger in de Ci-
troën zat.
„U vindt deze plebeïsche manier van uit
gaan toch niet onaangenaam?" vroeg Ro
ger „Maar ik gebruik niet graag de Rods
en den chauffeur, als mijn stiefmoeder beide
misschien noodig mocht hebben."
„Waar denkt u wel, dat ik aan ge
wend ben?"
„Maar zooals u daar zit. gelijkt u een mil-
lioen dollars, zooals ze in uw land zeggen
Ze was blij met zijn bewondering, het zou
een genotvolle avond wezen. Het Restaurant
des Ambassadeurs was al zeer vol toen zij
naar het voor hen gereserveerde tafeltje gin
gen Met groote belangstelling beschouwde
Esther de groepen elegante menschen,
Engebchen, Fran9chen, Russen, Italianen. 1
Daar was een heel gezelschap Amerikanen,
die op Roger's schip waren meegekomen.
Ze spraken met luid rollende r's.
Esther ontdekte de corpulente, geschil
derde vrouw, die ze vroeger met lady Clif
ford daar gezien had en die nu aan een tafel
zat met een andere Frangaise en met twee
dikke, kale heeren die veel juweelen droe
gen. 't Was ongelooflijk, maar de jongste
van de twee droeg een gouden armband mot
turkooizen. Aan een ander tafeltje zat een
glad geschoren Engelschman en bij hem
was een meisje, kinderlijk, met oogen als
sterretjes, net een zangvogeltje. Waarschijn
lijk hoorend bij een operetten-gezelschap.
Wat een mengelmoes.
„Kijk, daar ziet u ze. daar is kapitein
Holliday met zijn dikke. Spaansche vrien
din. Een vreeselijk mensch."
Haar blikken volgend, ontdekte Roger den
gevreesden Arthur, die op nonchalante ma
nier het diner bestelde voor zijn vis-A-vis,
een kolossale donkere verschijning, overla
den met paarlen en diamanten.
Js zij een Spaansche?"
„Ja, uit Argentinië, ik heb ze hier meer
samen gezien Ze heeft hem die betrekking
aangeboden." en haast had ze er bij gezegd: j
„en uw stiefmoeder is jaloersch op haar."
„Weet u veel van Holliday?" vroeg Roger
half schertsend, half ernstig, terwijl hij haar
over het menu heen aanzag.
Ze lachte vroolijk
„Ja, dat doe ik Ik heb u al gezegd, dal
zijn type mij interesseert.
Hebt u lust in champagne?"
„Heel graag."
„Prettig, dat we dezelfde smaak hebben
Aannemen.
„'t Is een echte tractatie," zeide Esther.
„Ik ben zoo lang geheelonthoudsler geweest
en u ook; u drinkt niets anders dan mine
raalwater."
„Ja, voor mijn teint, net als mijn stief
moeder."
„Zij gebruikt haast nooit wijn. Vindt u
haar ook niet heel mooi? Ze is een van de
bekoorlijkste vrouwen die ik ooit gezien heb.
„Ja. dat is zij," zeide hij zacht. Bekoorlijk,
dat is hel goede woord. Maar er is iets dat
niet bekoorlijk is."
„En dat is?" vroeg ze nieuwsgierig.
„Haar handen."
Ze knikte bevestigend „Dat vind ik ook,
ze passen niet bij het overige, al onderhoudt
zij ze nog zoo keurig."
Na een oogenblik stilte vervolgde Roger;
„Een phsycholoog heeft me eens vertpld, dat
die handen u moei me niet verkeprd be
grijpen, want hij sprak van het type hand
behooren bij de niet fatsoenlijke vrou
wen."
HOOFDSTUK XVII.
Zij was zoo stil. dat hij bevreesd werd
haar geërgerd te hebben, maar dat leek hem
toch onwaarschijnlijk, daar had ze te veel
gezond verstand voor ..Zij kan het natuur
lijk niet helpen, dat ze zulke handen heeft,
vervolgde hij op verontschuldigenden toon.
,,'t Is iets bijzonders.
Bij zichzelve herhaalde Esther de woor
den: „behooren hij de niel fatsoenlijke vrou
wen De handen van lady Clifford ver
klaarden haar nu veel van haar karakter.
„Hier zijn de cocktails
Glimlachend kwam ze wepr tot zichzelve
en nam het ijskoude glas. dat hij haar aan
bood. Mogen ons beider wenschen vervuld
worden."
(Wordl vervolgd).