M Een appeltje voor den dorst! NAJAAR IN HET BOSCH DE VERKEERSAGENT °n n n pêO RAADSELS. OPLOSSINGEN. Je-tteke lieelt in de groote vacantie met Vader en Moeder in een klein pension op de Vel uwe gelogeerd. Het is tevens een boerderij en Jetteke vond hel heerlijk de koeien van boer Jansen te zien melken en allerlei boerenarbeid mee te mogen maken. Ze mocht zelfs mee naar het land gaan, waar het koren gemaaid en aan schooven gezet werd. Maar het allerprettigst vond zij toch hel binnenhalen van den oogst, waarbij ze boven op den wagen zitten mocht. Was dat niet net iels uil een boek? Nu zijn Jelleke en haar ouders al weer lang in de stad terug, maar zij denkt toch nog dikwijls aan die heerlijke weken op de Vel uwe. Op een middag zit de familie aan tafel en vertelt Vader, dat boer Jansen hem een brief geschreven heeft, waarin hij mede deelt, dat hij verscheiden koeien aan een besmettelijke veeziekte verloren heeft. .,'tls maar goed," merkt Moeder op, .,dat boer Jansen nog een appeltje voor den dorst beeft „Dat is zekerI" zegt Vader. „Anders zou het er heel leelijk voor hem uitzien!" Jelteke kijkt Vader en Moeder met groote, verwonderde oogen aan, maar vraagt niets. Een paar dagen later komt haar nichtje, Mi esje, bij haar spelen. Miesje heeft haar lievelingspop, Rila. meegebracht. Plotseling laat Miesje haar vallen en het arme poppekind bezeert haar hoofdje. Miesje natuurlijk in tranen! Jetteke weet geen raad. Ze wil haar nichtje zoo graag troosten, maar wAt ze ook verzint, niets helpt! Eindelijk gaat ze naar Moeder, slaat haar armDjes om Moeders hals en vraagt: „Hebt u ook een sinaasappel voor den dorst voor Miesje, Moeder? Dat zal wel helpen!" Glimlachend geeft Moeder het gevraagde. Of 't werkelijk helpen zal? Wie weet! Door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Als 't najaar is en zonneschijn, Dan wil ik gaarne buiten zijn. In 't bosch is het dan najaarsfeest. Zijn jullie daar wel eens geweest? De boomen hebben 't feestkleed aan. Wie zou nu naar een feest toe gaan In 't daa-gsche pak O, vast niet één Ging er in daagsche kleeren heen! Het feestkleed van het bosch is bruin. Zie maai eens naar die beukekruin En gin'dsche Am'rikaansche eik Is stellig wel drie kleuren rijk! Rood, bruin en geel is 't waar j' ook kijkt 1 Niet één, die op den ander lijkt. Elk stzruikj' is zelfs in najaarstooi Wat is het bosch nu wondermooi! Maar als het windje 't is een guit! Slechts even blaast, dan is het uit. Dan fladd'ren blaad'ren heen en weer, Het windje jaagt hen op en neer. Van al die boomen, rijk bela&n, Zijn blaad'ren op den loop gegaan. Wie éénmaal weggeloopen is, Komt nooit weer thuis, dat is gewrs. Wijd spreidt de boom zijn takken uit En eenzaam zucht hij overluid: Wil jullie dan op reis graag gaan, Ik, oude boom, zal blijven staan. Ik houd de wacht in 't wintersch bosch, Als SDeeuw ligt over blad en mos, Want éénmaal zal het voorjaar zijn Met zachten wind en zonneschijn! Dan kom 'k weer volop in mijn blad, Ben heel teer groen. Hoe mooi is dat! Geduld dus maar. Eens komt de tijd, Dat Lente mensch en boom verblijdt! door G. E. DE LILLE HOGERWAARD. r.3 c~n c<J "0 Id den tuin voor 't huis speelt Bobbie: Hij is daar verkeersagent En kijkt goed in elke richting. Niels ontgaat den kleinen vent. Nu eens komen van twee kanten Kruidenier en slager aan; 'Bob laat met één armbeweging 't Slagertje een poosje staan. En hij wenkt den kruidenier nu, Dat hij wel voorbijgaan kan, Ieder luistert en heeft schik in: Bobbie, den politie-man. Die met armen zwaaiend, wenkend, Regelt heel het druk verkeer, Vraag je hem: Wat wil je worden? 't Antwoord luidt: Agent, meneer! 't 19 of 't hondje, kleine Fannie, Ook al luistert naar het sein Van zijn baasje en 't zijn wensch is, Een politie-hond te zijn 1 Kijk! daar vliegen plots twee fietsen Bijna op elkander afl Maar één zwenkt bijtijds gelukkig Op het teeken. dat Bob gafl Daar. komt aan een appelkoopman.... Bobbie Zwaait en roept den man, Zegt: Jij moet maar even bellen. Appels! O. daar houdt hij van! Moeder staat juist vóór de ramen, Vindt haar Bob heel bij-de-hand. Lachend koopt zij mooie appels, Wordt op eens een goede klant. Bobbie ziet 't en zegt: Ik kom, hoor! Even blijf 'k nog op mijn post, Tot de klok elf heeft geslagen, Want dan wordt ik afgelost! Even later hapt ons ventje In een appel, die smaakt fijn! Bobbie juicht: 'k Wil na agentje 't Liefste appelkoopman zijnl RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE KIEZEN. DE GROOTEREN 4, DE KLEINEREN 3. Let allen goed op het ladderiaadsel en allen moeten dat oplossen, want als ik weer prijsraadsels geef, dan laat ik jullie zelf een ladderraadsel maken. x x x x I. Ladderraadsel. een boom een stad in N.-Brabant, waar mooie bosschen zijn een knolvruchtje dat men in den voorzomer bij de boterham eet een lichaamsdeel van een vogel de naam van een maand een mooie bloem die lekker ruikt een klein vruchtje dat veel in de duinen groeit een knaagdier dat kinderen dik wijls in een hok hebben een verzameling koeien De woorden bestaan alle uit 5 letters, de middelste letters, dus op de kruisjeslijn, vormen van boven naar beneden den naam van een koninkrijk dat jullie heel goed kennen. II. Ingezonden door Agnes Planje. Ik ben een viervoetig dier, geef mij een andere staart, dan word ik een kleur. III. Ingezonden door Jannie en Frans de Water. Mijn le en 2e samen vormen 'n lichaams deel, mijn 3e een hoofddeksel, mijn geheel iets voor naaisters. IV. Ingezonden door Jacobus Laurier. Verborgen Indische steden. Jan kreeg bezoek in het hotel. Er was buiten zorg genoeg met van alle9. Jan help me dan toch. V. Ingezonden door Annie Taanman. Welke boog hebben en gebruiken alle menschen? VI. Ingezonden door Leny Ooslveen. Waarop blijft men altijd even oud? VIII. Ingezonden door Nelly Ouwersloot. Met d ben ik een boom, met B een jon gensnaam, met h een vogel, met p word ik op school en thuis gebruikt. Denkt er dus allen aan, het ladderraadsel op te lossen en goed te bekijken, met de prijsraadsels moeten jullie er zelf een maken OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER. 1. Luchtschip. 2. Raadseltante. 3. Niets. 4. Hooge boomen vangen veel wind. 5. Pond rond hond mond. 6. Een naald en draad. 7. Den Helder. 8. M d a 1 staal Maandag vader j a s 0

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 17