Jjefikcudsz& Q/i&o£i (B
HET GESTOLEN LUCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
FONÖERS
De verloren Injectienaald.
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 22 October 1930
Derde Blad
No. 21656
PARLEMENTAIR OVERZICHT
Meer waard
dan de prijs
mmrnammamummmmmmm
FEUILLETON.
TWEEDE KAMER.
Zuiderzee-visschers.
We begonnen met de Zuiderzee-visschers
hun recht te geven.
Immers:
(het ontwerp tot wijziging der Zuiderzee-
steunwet, dat de vorige week is behandeld,
werd met 70 tegen 2 stemmen aange
nomen. Alleen de beide heeren bosjewieken
stemden tegen, hoewel het ontwerp tal van
verbeteringen bevat.
Daar zullen de pofbroeken van de Zui
derzee hun wel dankbaar voor zijn!
Het vloot-ontwerp.
De Kamer heeft vervolgens de behande
ling voortgezet van het ontwerp tot aan
vraag van f. 770 000 als eerste termijn voor
een kruiser voor Oost-Indië en een flottielje-
vaartuig voor de West.
Dominé Lingbeek, van de Hervormd-
Staatkundige Partij, was ditmaal de eerste
spreker.
En:
hij verdedigde het ontwerp. Hij is vóór
de schepen. Vlak weg. We mogen en we
moeien ons verdedigen, zoo betoogde hij.
Gewapend optreden ter handhaving en be
scherming van het recht is, ook uit gods
dienstig oogpunt, niet alleen geoorloofd,
maar dwingt zelfs eerbied af en het leidt
er toe, dat men ten slotte recht verkrijgt.
Toen verleden jaar de zaak van de burger
wachten aan de orde was, heeft zoo ging
de afgevaardigde voort de heer Albarda
uitgeroepen: „Wij. socialisten, laten ons
niet slachtenI Prachtig, maar waarom moe
ten wij, Nederlanders, ons dan wel laten
slachten? Om de eenzijdige ontwapenaars
eenigszins te bespotten was de heer Ling
beek zelfs aan het dichten geslagen, met
een variant op een bekend versje. Aldu9:
Plots werden alle menschen wijs,
Een wilden daarbij wel.
Dus oopnen we het Paradijs,
En sluitten we de Hel.
Maar:
zoover is het nog niet, zoover kan het
nog niet zijn, meende de afgevaardigde, en
daarom moet ook Nederland waakzaam blij
ven en in staat zijn tot verdediging. Dus
verklaarde hij zich voor het ontwerp, al
thans in het algemeen, want tegen het flot
tielje-vaartuig. zooals het werd voorgesteld,
had hij op technische gronden wel bezwaar.
Daarop heeft ook
generaal Dnymaer van Twist
verteld^ dat en waarom hij voor het ontwerp
zal stemmen.
Maar:
tijdens deze rede moesten wij opnieuw
constateeren. dat de stemming in de Kamer
onder dit debat saai was en zelfs zonder
belangstelling Er is niet de minste span
ning, want ieder kent de argumenten en.,
ieder weet den uitslag.
Zelfs was de vergadering slecht bezocht:
onder de rede van den generaal telden wij
niet meer dan 38 afgevaardigden.
Hij had zich tot taak gesteld aan te
toonen. dat de sociaal-democraten in ons
land hard om ontwapening schreeuwen,
maar de socialistische ministers in andere
landen er niet aan denken, om tot ontwa
pening over te gaan, integendeel zij werken
mede aan den verderen bouw van oorlogs
schepen, waarvoor ze (Engeland 1) tientallen
en nogmaals tientallen millioenen guldens
per jaar uitgeven. Wat zoo daverde de
generaal wat praatte de socialisten in
ons land dan van eenzijdige ontwapening?
En hij pakte boos z'n stukken en daalde
van den spreekstoel af.
Waarop
Mr. Marchant
namens de vrijzinnig-democraten het ont
werp heeft bestreden Het petitionnement
der sociaal-democraten heeft aangetoond
zei hij dat in alle kringen des volks
tegenstand legen het voorstel bestaat: dat
is het groote voordeel er-van geweesi. ai
vallen er natuurlijk tegen elk petitionne
ment wel bezwaren aan te voeren Hij
heeft overigens de geschiedenis van den
vlootbouw geschetst: een marine zonder
plan. een marine met ?en plan een vloot
wet. en nu een aanvraag voor twee schepen
met als toelichting een plan Maar de af
gevaardigde stond op het standpunt, dat de
Kamer, als ze thans die twee schepen aan
vaardt. voor de rest niet meer geheel vrij is.
En:
in het algemeen betoogde hij. dat er
thans geen aanleiding is de sterkte der
Indische vloot met de helft te versterken.
Want al noemt de Regeering het een
reserve, het is hier wel degelijk een uit
breiding, en op de bekende ontwapenaars-
gronden heeft hij die bestreden.
„Voor
welke boertjes
ziet de Regeering ons aan?" riep mr.
Marchant uit „om te durven zeggen dat
het hier geen uitbreiding is, maar een
reserve!"
Natuurlijk maakte hij gebruik van de op
positie, die uit marine-kringen tegen den
kruiser is gevoerd en hij riep uit, dat des
kundigen dit schip volstrekt onvoldoende
achten Er wordt, zoo heeft men gezegd,
geen cent méér aangevraagd voor nieuw
bouw dan in de laatste jaren is toegestaan
Maar waarom is het noodig vroeg mr
Marchant dat men dit bedrag blijft be
steden? Het vorige plan inzake vioolbouw
is uitgevoerd; waarom moet er nu weer een
reserve komen? Het is ongerechtvaardigd,
om de uitgaven voor vlootbouw te' conti-
nueeren. nadat het vorige plan is voltooid
Zelfs deze spreker, die er bijna altijd in
slaagt de discussie tot een zekere levendig
heid op te voeren, wist de saaie stemming
in de Kamer niet te breken, al knetterde er
nu en dan een interruptie op.
En:
toen hij opnieuw een college gaf in
volkenrecht en neutraliteits-leer onder de
reglementen van den Volkenbond, werd het
er waarlijk, hoe belangwekkend dat onder
werp ook moge zijn. niet boeiender op. De
afgevaardigde heeft trouwens reeds vroeger
betoogd, dat eenzijdige ontwapening door
het statuut van den Volkenbond niet wordt
uitgesloten of verboden Hij deed hel thans
weer.
Conclusie- dit voorstel is geldverspilling
Dus: verwerpen.
Deze, althans een soortgelijke conclusie,
werd op de bekende wijze verdedigd door
den heer
Lou de Visser,
den hoofdman der bolsjewieken.
Ja:
is het nu werkelijk nog noodig de anti-
militairistische argumenten van den ge-
eerden spreker hier op te sommen? Ieder
kent ze. Geen man en geen centl En daarbij
gingen alle andere fracties één voor één
over de knie, ook „de ontwapenaars-feme-
laars", ook de katholieken Onder deze rede
kwam er althans wat lawaai in de Kamer,
want de afgevaardigde daverde en brulde
z'n argumenten de Kamer in. bestreed het
ontwerp op een geweldigen toon. waaronder
de Kamer echter dood-kalm bleef, zelfs toen
de spreker uitriep dat de 150.000 000 Russen
straks het kapitalisme zullen bestrijden en
vernietigen.
Op een gegeven oogenblik waarschuwde
de Voorzitter den spreker, dat hij zich moest
matigen, want dat zijn rede een opruiend
De man gaf Wim een groenen ballon,
Die aan het touwtje bleef zweven,
Wim deed net alsof hij betalen wou,
Den koopman het geld wou geven.
Maar in plaats van geld kreeg de man 'n klap
Door Wim op zijn hand geslagen.
De man keek verbluft, dat was brutaal,
Hoe durfde zoo'n jongen het wagen.
Pim stond naast den man, glimlachend van pret,
Deed net of hij Wim niet kende,
De koopman kwaad, schreeuwde moord en brand.
Zag hoe die kwajongen rende.
Wim liep hard met den gestolen ballon,
Sarde- „Je kunt me niet krijgen."
De koopman wist geen raad met zijn ballons,
Stond woest tegen Wim te dreigen.
karakter begon te dragen- hij riep uit, dat
hij zal pogen het leger „onbetrouwbaar" te
maken De Hooge Raad heeft uitgemaakt
brulde de heer de Visser dat dit woord
niet opruiend is. En toen de heer Van de Bilt
uitriep- „Gij misleidt het volkl", brulde de
heer de Vissei onder groote vroolijkheid „Ik
noodig u uit dit te herhalen voor het front
der volksmassa!"
Komiek!
Deze bolsjewieksche redevoering eindigde
met een onverstaanbaar slot, want de Voor
zitter hamerde geweldig ora de „opruiende"
taa! te versmoren
Toen was het werkelijk een oogenblik
levendig debatl
Aan het eind van den middag heeft
de heer van Dijk,
de anti-revolutionaire oud-minister, het'
wetsontwerp op de bekende gronden verde
digd, en den minister hulde gebracht voor
het door hem genomen initiatief. Doch inzon
derheid heeft deze afgevaardigde een be
strijding geleverd van de wijze, waarop in
het land de actie tegen het ontwerp is ge
voerd. en die hij „misleidend" noemde. Ten
slotte heeft de katholieke heer Van de Bilt
zich eveneens voor het ontwerp verklaard:
de kruiser moge niet de sterkst-mogelijke
zijn, hij is te aanvaarden. Voorts de be
kende motieven.
Ja:
de aanneming van het ontwerp staat
absoluut vast.
Avondvergadering.
's Avonds interpellatie-feest Optreden van
den heer Cramer, naar aanleiding van het
bekende rapport van den heer Hillen. lid
van den Raad van Indië, in zake het inter-
neerings-kamp te Boven-Pigoel en de even-
tueele plannen der Regeering om dat kamp
op te heffen.
Nu:
men kon van te voren welen, dat de
socialistische interpellant er een frisch
woordje van zou zeggen, want men weet
hei de heer Hillen is in zijn rapport tot
de conclusie gekomen, dat zeer velen ten
onrechte zijn geïnterneerd en dat van 412
personen de interneering kan worden op
geheven Dit was het hoofdpunt van de
interpellatie, benevens het beloog, dat som
mige hoofdambtenaren op zeer lichtvaardige
wijze voordrachten voor interneering hebben
ingediend. De afgevaardigde vroeg dan ook,
of de minister thans wil meewerken tot de
opheffing van de exorbitante rechten, en
natuurlijk lot dadelijke opheffing der inter
neering, althans van die 412 personen, aan
wie bovendien financieele tegemoetkoming
moet worden toegekend. Hij besprak het
rapport uitvoerig, doch bij de bovenstaande
zonken eigenlijk de andere punten in
hel niet.
Het antwoord des ministers daarop werd
met zekere spanning afgewacht.
Minister de Craaif
RECLAME.
1414
zolk een bekwaam ambtenaar tot bepaalde
critische uitlatingen ia gekomen.
Toch
kreeg de heer Hillen op een belangrijk
punt zijn zin. Immers, al verklaarde de
minister tot de ophelfing van de exorbitante
rechten niet te kunnen overgaan, wat de
begon met te ontkennen, dat de internee-
ringen op lichtvaardige manier zouden heb
ben plaats gehad. De geïnterneerden waren
werkelijk niet onschuldig.
En:
hij was dan ook van oordeel, dat het
instituut der inlerneeringen op-zich-zelf te
verdedigen viel en gehandhaafd dient te
worden. Want het kan in Indië niet worden
gemist, met het oog op de bijzondere om
standigheden. Intusschen gaf hij toe, dat de
interneering van bepaalde personen slechts
moet worden voortgezet voor zoover ze vol
strekt noodzakelijk is: zoodra men kan aan
nemen. dat ze in de burger-maatschappij
rustig zullen blijven, kunnen ze in vrijheid
worden gesteld. Intusschen mag niet overijld
worden gehandeld en moet met groote voor
zichtigheid worden opgetreden. De minister
ontkende ook, dat er in Semarang zeer licht
vaardig tot interneering zou worden over
gegaan Semarang was sinds lang een cen
trum van communisten en extremisten? Alle
gevallen zijn onderzocht.
Zijn Excellentie verloochende op enkele
punten het rapport van den heer Hillen en
verklaarde niet te knnnen begrijpen, dat
RECLAME.
7820
219 daarvan heeft de landvoogd aan den
Directeur van Justitie opgedragen een rap
port in zake de in vrijheid-stelling uit te
brengen, en wat alle overigen betreft, in
dien blijkt dat zij in de samenleving geen
gevaar meer zullen opleveren voor rust en
orde, zal ook tot hun in-vrijheid-stelling
worden overgegaan Daarbij gaf de minister
toe, dat er gevallen kunnen zijn, waarin
tijdelijk financieele ondersteuning of andere
hulp moet worden verleend.
Zoodat men wel kan verwachten, dat
binnenkort tal van geïnterneerden de vrij
heid zullen herkrijgen: een gevolg van het
rapport-Hillen.
Bovendien:
de minister verklaarde, dat door een com
missie onderzocht zal worden, of het inler-
neerings-kamp aan den Boven-Digoel naar
elders kan worden overgeplaatst.
De interpellant, schoon eenigszins vol
daan, was niet (natuurlijk nietl) bevredigd,
en kwam met een motie, die zich uitsprak
voor opheffing van hel interneeringskamp
en in-vrijheid-stelling van alle geïnterneer
den. Over dit alles ging het debat, toen laat
in den avond dit overzicht moest worden
verzonden, nog voort.
Maar:
gestemd is er toen niet kunnen worden:
de Kamer was zoo goed als leeg. Op inge
diende moties komen wij dus nog terug Zij
worden echter stellig verworpen: al aan
stonds spraken de heeren van Boetselaer en
van Kempen zich tegen de motie-Cramer uit,
er op wijzend, da: zij vèr boven de strekking
van het rapport-Hillen uitgaat.
HAGENAAR.
Van ALICE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door J E. DE B. K.
13)
„Niet zoo ziek als men verwachten zon,"
antwoordde miss Clifford meer opgeruimd.
„Tot dusverre hebben we alle reden tot
dankbaarheid. De andere verpleegster zal u
haar oordeel wel zeggen en u zult de tempe-
ratuurslij9t zien, maar ik geloof dat ze het
een licht geval vinden
„Daar ben ik blij om."
Na de lunch zult u hem zien. De andere
verpleegster is dan vrij tot 's avonds. .Mor
gen zullen we den tijd gelijk verdeelen. Ik
dacht dat u eens de verpleging overdag :p
u naamt, omdat," zij lachte zonder
laffe vleierij, u zooveel prettiger bent om
naar te kijken."
„Ik weet niet. zonder de andere zuster ge
zien te hebben, in hoeverre dat ^en compli
ment is," zeide Esther, eveneens lachend
„U zult me heel dom vinden." hernam de
oude dame na een korte pauze, terwijl haar
gezicht weer ernstig was geworden, „maar
al weken geleden, voor deze ziekte, had ik
al zoo iets onrustigs, een gevoel van nade
rend onheil Ik heb zoo iets nooit en dat
maakt hel nog opvallender Ik kan het zoo
niet uitleg-gen. maar ik heb zoo'n angst en
die kan ik niet van me afschudden."
„Dat moet u toch niet hebben, nu uw
broeder het zoo goed maakt."
„Neen. dat moest ik niet, ik heb het
toch."
„Ik denk dat u wat moe bent. van daar die
voorgevoelens
„Ja, u zult het wel bij het rechte eind
hebben Was dat de bel?" vroeg zij. haar
zin afbrekend en met inspanning luisterend.
„Al twee dagen verwacht ik een telegram
van mijn neef Ik telegrafeerde hem al drie
dagen geleden, doch kreeg geen antwoord.
Dat hindert me."
„Is hij de zoon van sir Charles?"
„Ja, sedert October is hij voor zaken in
Amerika Ik seinde naar Chicago het laatste
adres dat we van hem hadden, maar hij
heeft waarschijnlijk weer veel moeten rond
reizen Ik wilde dat hij hier was
Een klop op de deur en de knecht kwam
binnen met een blauwe dépêche
„O, eindelijk, dat is zeker van mijnheer
Roger, Chalmers Haastig nam zij het tele
gram aan. opende het en las het met een
uitdrukking van vreugde en verbazing. „Wel,
dat is vrepmd Het komt van Cherbourg an
zegt alle°n- Zal Vrijdag komen Vrijdag dat
is morgen Dus hij is in Frankrijk en neemt
den nachllrein in Parijs Dat is een verras
sing. Chalmers."
„Ja. miss en ik weet niet of u het gezien
hebt maar het toleiram is geadreseerd aan
sir Charles en niet aan u."
fs dat zoo? Je hebt gelijk Chalmers Hij
schijnt dus ons telegram niet gekretren Ie
hebben? Neen. dat kon ook niet hij was
aan boord."
„Tenzij" merkte Esther op, ..ze het tele
gram draadloos hadden overgeseind
„Ja. daar dacht ik niet aan Maar het
doet er ook niet toe. nu we hpm gauw hier
hebben We hadden hem nog in geen twee
maanden terug verwacht."
Levendig wendde ze zich tot den knecht.
„Maak de hoekkamer klaar. Chalmers. Hoe
gelukkig, dat we den dokter de achterkamer
hebben gegeven En zeg aan lady Clifford,
dat we mr. Roger verwachten of neen,
dat zal ik zelf wel doen
„Heel goed miss. 't Zal prettig zijn om
mr. Roger weer te zien, vindt u ook niet
miss?" zeide de oude man. de^deurknop in
de hand houdend. Het zal sir Charles goed
doen.
„Ja Chalmers, het is een echt buiten
kansje. Zie eens te weten te komen hoe laat
de treinen uit Parijs aankomen, en laat de
auto voorkomen. Ik ga sir Roger halen."
zeide miss Clifford.
„Ja miss. ik denk niet dat hij met den
blauwen trein komt, want daar moet hij
vooruit plaatsen in bespreken."
„Natuurlijk.zeide miss Clifford, toen de
knecht weg was, „als hij ons bericht niet
ontvangen heeft, zal de ziekte van» zijn va
der hem doen schrikken. Tk houd heel veel
van mijn neef zuster Rowe Het is alsof hij
mijn zoon i9."
Haar oogen glinsterden en haar alledaag-
sche gezicht straalde van vreugde, zoodat zij
er op eens knap uitzag Het viel Esther op,
maar plotseling kwam er iets anders over
haar ze keek bedrukt en haar houding ver
raadde zenuwachtigheid en iets weifelend®.
„Ik geloof." zeide ze opstaande, „dat ik
het maaT aan mijn schoonzuster ga ver
tellen."
Besluiteloos liep ze heen en weer en
Esther begon te denken, dat zij de taak, die
ze op zich genomen had, met weerzin ver
vulde. maar waarom dit zoo was begreep ze
niet Plotseling wendde ze zich tot Esther.
„Gaat u met mij mede, zuster Rowe, dan
kan ik u meteen de kamer van uw patiënt
wijzen."
De kamer verlatende gingen ze weer naar
het groote portaal.
„Dit is de slaapkamer van mijn schoon
zuster zeide miss Clifford, haar de eerste
deur wijzende. De derde deur is de kamer
van mijn broer en daar achter is zijn kleed
badkamer. Daar tusschen in is een soort zit
kamer of boudoir, dat eigenlijk van lady
Clifford is, maar dat ik ook wel eens ge
bruik Ben je daar Thérèse?" riep ze
vriendelijk
„Ja. kom binnen."
Een fijn. doordringend parfum kwam hem
bij het binnentreden tegemoet. Het was een
mengelmoes van geuren, dat parfum van
lady Clifford met iets van Oosterschen oor
sprong er in. De met zonlicht gevulde kamer
paste volkomen bij de eigenares.
Lady Clifford zat met haar rug naar de
deur gekeerd aan haar schrijftafel tusschen
de twee ramen Zij wendde zich niet om,
maar opziende zag zij in den spiegel over
haar de beelden van haar twee bezoek
sters. Het was de eerste maal dat Esther
haar zonder hoed zag en zij vond haar niets
minder bekoorlijk.
„Thérèse dit is onze andere verpleegster,
die zooeven gekomen is. Je herinnert je we!
dat je haar verleden bij den dokter ont
moet hebt.''
De fran<?aise legde haar pen neer en
keerde zich tof Esfher met een vriendelijken,
beleefden glimlach
„Ja zeker dat herinner ik mij."
Haar grijze oogen namen Esther met wel
gevallen van het hoofd tot de voeten op, en
vestigden zich toen weer op het papier op
de schrijftafe' Met lichte aarzeling begon
miss Clifford te spreken.
„Wat ik je eigenlijk kwam vertellen Thé
rèse, is dat ik zoo even een telegram kreeg
van Roger."
„Van Roger?"
De jonge vrouw keek als verwezen. „Een
kabelbericht bedoel je. toch geen telegram."
„Neen een telegram, uit Cherbourg. Hij
zegt dat hij morgen hier komt."
Met een sprong stond Lady Clifford
overeind
„Roger morgen hier komen?" riep ze op
scherpen toon. haar cogen strak op het ge
zicht van haar schoonzuster gericht. „Maar
dat is onmogelijk, dat moet je mis hebben."
,.Ja, dat zegt hij."
„Laat mij het telegram zien."
Driftig trok zij het papier uit de handen
der oudere vrouw en las het met gefronst
voorhoofd Miss Clifford zag er verlegen jn
verrast uit en Esther liep stil naar den ande
ren kant van de kamer om de kristallen
kandelaars op den schoorsteenmantel te be
zichtigen.
„Ja maar ik begrijp niet. hoe hij zooveel
spoediger terugkomt dan wij dachten, en
zonder on* iets te melden."
„Wel. ik denk dat hij daar ginds klaar is
met zijn werk en dat hij ons wilde ver
rassen."
De jongste van de twee vrouwen gaf het
telegram terug en draaide zich licht schou
derophalend om
.Tk vind. dat bij had kunnen schrijven
dat hij van plan was te komen." zeide zij op
ietwat geërgerden loon .Waarom wi'len de
menschen je toch altijd overrompelen?"
(Wordt vervolgd).