behkajoleió CbmmCMuckeAA Plechtige overdracht van het rectoraat IE VRIJWILLIGE JAGERS LEIDSCHE H00GESCH00L. 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 15 September 1930 Derde Blad No. 21625 DE BALLONVLUCHT VAN Prof. PICCARD. Overzicht van de lotgevallen der Leidsche Universiteit. FEUILLETON. DE START MISLUKT. Rede van prof. dr. N. van Wijk. Beoordeeling van de antwoorden op de prijsvragen. De aftredende rector-magmficu9, prof. dr. N. van Wijk. In tegenwoordigheid van curatoren, pro- Ijissoren, lectoren, privaat-docenten en stu lpten heeft hedenmiddag in het Groot- ■Auditorium der Leidsche Universiteit de |;!echtige overdracht plaats gehad van het Irectoraat door prof. dr. N. van Wijk aan zijn l^volger, prof. dr. J. Ph. Vogel. Der traditie getrouw heeft de aftredende |:;ctor-magnïficus daarbij een overzicht ge lieven van de lotgevallen der Universiteit in liet afgeloopen jaar, waaraan het volgende ontleend. Rede van prof. van Wijk. De bloei eener universiteit wordt door zeer J-jteen'loopende factoren bepaald: tot zekere Urogte moge hij afhankelijk zijn van het isnial der docenten en studenten, van on- rergelijkelijk .grooter beteekenis is de we- kuscjiappelijke grootheid barer geleerden ;n de hoedanigheid van hun onderwijs, raar van nog domineerender belang i9 de feuding der studeerendentegenover hun Alma Mater: hoe grooter hun toewijding bij it studie in engeren zin, hoe ernstiger hun •teven om daarnaast in do academische ïaatscha.ppij al datgene te vinden, wat da sensch opvoedt voor het verdere leven, op fes te waardiger wijze zal de Universiteit har verheven taak vervullen. Den 31sten Januari verleende de Leid- <:he Senaat het eeredoctoraat in de Letteren »a Wijsbegeerte aan H. K. H. de Prinses der Nederlanden, in tegenwoordigheid van het ïoninklijk Echtpaar en van H. M. de Ko- Biïgiri-Moeder. Met vreugde en dankbaar st zien wij thans terug op deze plechtig heid en op de studie, waarvan zij de bekro ning was: reeds het feit op zichzelf, dat Prinses Juliana ruim twee en een half jaar Leiden gestudeerd heeft, zoude, als een «tendiging der aloude banden tusscben het his van Oranje en deze Universiteit, van eer bijzondere waarde voor ons geweest in, maar van niet minder beteekenis is de ijze, waarop deze studie heeft plaats ge- d: de geestdrift der Vorstelijke studente >r de door Haar beoefende wetenschap- n, bekroond door uitnemende tentamina, i Haarwermogen om van studie en acade- isch leven een harmonisch geheel te ma- zijn voorbeeldig voor ieder, die de Uni citeit beschouwt als de voorbereiding voor levenstaak, die verplichtingen en ver- clwoordelijkheid opleg'. Vragen wij ons af: Hoe sludeeren onze ndenten? dan kunnen wij niet nalaten constateeren, dat zeer velen het op een onzijdige wijze doen. Bij sommigen, betrek- dijk weinigen, bestaat die eenzijdigheid in n al te uitsluitend zich wijden aan de spe cie wetenschap, welker beoefening zij zich k>t levenstaak stellen. Voor anderen hebben 5 vrijheid en de vroolijkheid van het slu- btenleven zulk een bekoring, dat de Uni- r?isiteit zelve op den achtergrond geraakt. Veer anderen onderwerpen zich met een a'ïere berusting aan de studie, welke de do centen van hen verlangen, de academische opleiding aanvaardende als het middel om later een „baantje" of liefst een „baan" te krijgen. Gelukkig echter zijn velen wars van deze verschillende soorten van eenzijdig heid, en. nu ik dit jaar de zeer aangename plicht had, mij te moeten interesseeren voor het wel en wee, de belangen en de wen- schen van zooveel mogelijk alle groepen onzer studenten, en daardoor een voortdu rend contact onderhield met de woordvoer ders en vertegenwoordigers hunner verschil lende organisaties, heb ik mij telkens kun nen verblijden over een veelzijdige oriën teering van velen hunner, die zich o.a. uitte in den bereidvaardigen ijver om mee te wer ken aan de behartiging van universiteits- belangen. Spr vermeldt eenige zaken, die door samenwerking met de studenten tot stand kwamen, zooals de faculteitsjaarboek jes, de Gids voor Studeerenden, de voorbe reiding van een vacantiecursus over onder werpen van Nederlandse he en Ned. Indisch, cultuur de hulpverleening aan vreemde stu denten, enz. Na verder te hebben uitgewijd over het leven der studenten-organisaties en hun onderlinge verhouding merkte spr. op, dat een evenwichtstoestand tusscben differen tiatie eenerzijds en samenwerking ander zijds nog niet is bereikt en zich niet laat forceeren. Het is vooralsnog al veel waard, wanneer de verschillende groepen eikaars aard en recht van bestaan steeds beter gaan begrij pen en dat is mogelijk, ook nu in dit jaar de Bond van Leidsche Studenten heeft plaats gemaakt voor de Unit-as Studiosorum Lug- duno-Batava. Deze Ticht zich in de eerste plaats tegen het zgn. nihilisme, tegen de on verschilligheid van den student ten opzichte van de academische samenleving; dat ver dient alle sympathie, en het bezit van een eigen gebouw geeft mooie kansen om in dis richting veel goeds te bereiken. Principieel is er geen groot verschil tusschen de doel stellingen der Unitas en der oudere organi ses en één zaak is en blijft er, die alle waar achtige studenten aan elkaar bindt: dat is de verknochtheid aan de Universiteit zelf. Het aantal promoties was lager dan de heide vorige cursussen (666952. zonder de eorepromoties): daarentegen blijft het aanta* inschrijvingen toenemen: 1927/28: 2236. 1928/29: 2388. thans 2497. het wer kelijke aantal studeerenden zal een paar honderd meer zijn, daar niet allen die voor een examen werken college loopen Het toe nemend aantal studenten moge allerlei zor gen baren wegens de ontoereikende ruimte, deze zijn gelukkig niet te vergelijken met die in sommige andere landen, waar een nog grooter invloed van studeerenden het schrik beeld van werkloosheid en hongerlijden op roept en als een nationale ramp wordt ge voeld. Voor één categorie van studenten, na melijk de biologen, werden de maatschappe lijke kansen op grond van cijfers onderzocht De nieuwe ree tor-ma gnificus, prof. dr. J. Ph. Vogel. door den conservator dr. C. J. van der Klaauw, die, hoewel de aanwezigheid van slechte kansen erkennende, toch vooralsnog het kiezen van deze studieinrichting niet durft ontraden, In academische kringen wordt tegenwoor dig veel gesproken over universitaire auto nomie; ook gaan er in het parlement en daarbuiten stemmen op voor wijzigingen in het bestuursysteem der universiteiten. En zeer zeker beantwoorden de verhouding zoo wel van universiteiten tot Regeering als van academische 9enaten tot curatoria niet aan de idealen van de meesten onzer. Met erkentelijkheid vermeld ik het groote aandeel, dat ook dit jaar weder de heer Iden- burg had aan veel gemeenschappelijk initiatief. Op den duur blijkt steeds meer het groote nut, ]a de onmisbaarheid van twee factoren van het universitaire bedrijf, die van zeer recenten datum zijn: het universiteitsbureau en het prosecretariaat van den Senaat. Den pro secretaris, professor Krom dankt spr. voor zijn veel omvattenden arbeid. In dit jaar werd de taak van het Bureau belangrijk uitgebreid, doordat bij de ryks- universifeiten in de loop van 1930 op wensch der Regeering een centrale administratie van inkomsten en uitgaven wordt ingevoerd. Er werd een nieuwe, financieele afdeeling (kas en comptabiliteit) in het leven geroepen, die baar plaats kreeg in het tot dusverre voor inschrijvingen gebezigde lokaal. Het personeel werd hiervoor uitgebreid. De ad- administratieve centralisatie heeft een in direct belang ook voor het onderwijs, daar de hoogleeraren-directeuren en overige be heerders van universitaire instellingen voor een aanmerkelijk deel ontlast worden van hun administratieve beslommeringen. De comptabele verantwoordelijkheid is overge gaan op den Administrateur. Het Academisch Ziekenhuis blijft buiten deze regeling. Het gecompliceerde bibliotheek-vraagstuk, omvat tende de samenwerking tusschen Universi teitsbibliotheek en Faculteiten, benevens hoogte en besteding aller credieten voor boeken-aankoop door Bibliotheek, instellingen leeskamers enz., vormde ook dit jaar een onderwerp van studie voor Curatoren. De inventarisatie van het meubilair der Uni- vwsiteit zal waarschijnlijk nog in 1930 gereed komen. De verbeteringen in het ruilverkeer van proefschriften moesten we gens te hooge kosten helaas voorloopig on uitgevoerd blijven. Piccard (rechts) en zijn hélper Kipfer. Ondanks de weinig gunstige weerberich ten werd Zaterdag plotseling te Augsburg be kend, dat Prof. Piccard voornemens was Zondagochtend vroeg met zijn ballon op te stijgen. In den nacht van Zaterdag op Zondag werden alle voorbereidingen voor den strat getroffen. Kort na middernacht begon het vullen van den ballon, ihetgeen na hard wer ken Zondagochtend te 4.40 uur geëindigd was. Do montage van den gondel duurde eveneens geruimen tijd. De ballon trok als een geweldigen kogel ongeveer 100 M. hoog in de lucht, doch slechts het bovenste ge deelte van den ballon was met gas gevuld. Het overige deel van het omhulsel hing slap naar beneden. Even na vijf uur kwam Prof. Piccard met zijn vrouw en zijn beide kinderen op het ter rein. In de hal werd een eenvoudig ontbijt gebruikt. Nadat alle voorbereidingen voor den start getroffen waren namen Prof. Piccard en zijn assistent afscheid van hun familieleden en namen zij plaats in den kogel-gondel. In- tusschen had het bericht van het op handen zijnde vertrek zich in de geheel^ stad ver spreid en duizenden waren toegesneld om den start bij te wonen. De hemel was met een lichte bewolking bedekt. Het opstijgen 19 echter mislukt. Toen de hulpmanschappen tegen negen uur de touwen losmaakten, rolde de gondel weliswaar over de rail9, doch ging niet de lucht in, daar de ballon geen voldoende trekkracht bezat. Wat de oorzaak van de mislukking is, kon tot nu toe nog niet worden vastgesteld. Wel licht was het gas van te slechte kwaliteit of was de temperatuur te laag. Het kan ook zijn, dat de krachtige wind oorzaak is. Prof. Piccard verklaarde dat hij geen bal last kon uitwerpen, want wanneer hij dit gedaan had, dan zou Jiij later geen hallast meer gehad hebben om op voldoende hoogte te komen en de voorgenomen metingen te doen. Prof. Piccard zal een nieuwe poging om te starten eerst ondernemen, wanneer een permanent hoogdrukgebied aanwezig is. Ook dit jaar had de Senaat weder nieuwe dooden te betreuren. Spr. herdacht achtereenvolgens de over leden hoogleeraren P. J. Blok, G. A. J. Hazeer, J. A. Korteweg, N. Y. Groenewegen, en Joseph Markwart. Drie hoogleeraren moesten wegens het bereiken van den 70-jarigen leeftijd hun ambt neerleggen: G. Jelgersma, J. M. Janse en J. C. Kluyver. Na een opsomming van de verschillende mutaties in den staf van docenten, doet spr. eenige mededeelingen over diverse univer sitaire instellingen zooals het Universiteits fonds, de Sterrenwacht, het Natuurkundig Laboratorium, enz. Ruimtegebrek is helaas een veel voor komend verschijnsel, en in sommige acade mische instituten neemt het nijpende vormen aan. Zoo is het aantal studenten, dat in het Pharmaceutisch Laboratorium werkt, in de laatste jaren zoo toegenomen, dat slechts met de grootste moeite aan de aanvragen voor plaatsing kon worden voldaan. Dat ook onze geologen over ruimtegebrek te klagen hebben, is in de loop der jaren een even bekend feit geworden als de groeiende belangstelling der studenten voor deze studie richting. Bijna in letterlijken zin kan men zeggen, dat deze ongelukkigen in alle hoeken en gaten van 't gebouw zitten te werken. Helaas zjjn de „sombere berichten", waar van de vorige rector een jaar geleden ge waagde. dat het voor aanbouw van een nieuwe vleugel uitgetrokken bedrag voor geheel andere doeleinden zou worden uit gegeven, waar gebleken. Ware nu slechts op de nieuwe begrootii\g een hooger bedrag uitgetrokken Ook 's Rijksmuseum van Natuurlijke His torie wacht op een noodzakelijke spoedige voltooiing. Met dankbaarheid wordt meldiog gemaakt van de ontvangen schenkingen. De over verscheidene jaren verdeelde ver huizing van academische instellingen, waar van reeds eenige overdrachtsoraties ge waagden, gaat gestadig voort. Het gebouw Kl^ksteeg 25 is door den Rijks Gebouwen dienst herschapen in een alleszins bevre digend Prentenkabinet. Wegens deze ver huizing was het Prentenkabinet eenigen tjjd voor het publiek gesloten; op 18 Juni had de openingsplechtigheid van het nieuwe gebouw plaats. De benedenverdieping van het oude Boer- ha-ave-Laboratorium is aangewezen voor dé huisvesting der verzameling van Indischs RECLAME. 8153 DER De jaren 1830 en 1831. Naar het dagboek van den Oudjager K. BOON. .Korten tijd, nadat onze verbintenis door :-a Koning was goedgekeurd, werden wij op -:l- plein van den Burcht geïnspecteerd door f-aeraal Snouckaert, die ons mededeelde, J' wij, ofschoon bij de jagers ingedeeld, een Wonderlijk corps zouden uitmaken. %Met een driewerf luid „Oranje Boven" ï£ri de waardige man door ons ontvan- 5i. Het was streelend voor ons van Z. E. ^fnogen hooren: „Met zulk een corps zou ik wereld kunnen uittrekken"! de installatie door Generaal ^uckaert, werden ons de krijgsartike- j2 voorgelezen, die door allen onderteekend v^sten worden. Woorden al9 kruiwagen, en kogel waren hierin schering en Ss'agi ftoze oefening in den wapenhandel ge redde eer9t door oud-ge.diend.en, later door instructeurs van het ministerie van Oorlog op meer dan voldoende wijze. Met acht van mijn beste kennissen ontving ik onderricht van La Bordes, een man van achttien jarigen dienst, maar toen korporaal bij de Leidsche schutterij. De instructeurs heetten J. L. H. Drie- gand, v. Greven en J. A. Geucx, allen wer kelijk verdienstelijke onderofficieren van het algemeen depot der Landmacht. Zij kwamen toen rechtstreeks van Antwerpen en waren meermalen met de Belgen slaags geweest. De officieren, die aan ons toegevoegd wer den, waren Kapitein Kommandant L. F. F. van Boecop en eerste luitenant D. J. den Beer Portugael. beiden vroeger geplaatst aan de Militaire Academie te Breda. F. W. C. Dyserik Dekker eerste- H. J. Dumoulin en P. J. van Zutphen, tweede luitenants, die zich allen tegenover ons corps verdienste lijk hebben gemaakt en aller achting weg droegen. Tot officier van gezondheid bij het corps werd aangesteld Dr. J. G. van Leede, die als medicus en chirurg buitengewoon werd gewaardeerd. Boven en behalve de instruc teurs werden nog tot onderofficieren aan gesteld: P. N. van Gemert, sergeant majoor, J. D. Matthieu, C. van Heusden, B. J. Banzer sergeants en A. L. Graveur fourier. Uit de studenten werden tot onderofficie ren benoemd de sergeants L. W. A. von Geusau, J. S. Lotsy, B. J. IJssel de Schep per, J. A. Singendonck, C. J. Soek en de ser geant titulair tevens vaandeldrager C. J. Collot d'Escury. Door den kapitein werden tevens de volgende achttien studenten tot korporaals benoemd: J. Dijkmeester- W. A. Enschedé, E J. van der Goes. A. F. A. Hogendorp, A. J. B. Immink, W. L. van Kaathoren, G. van der Linde, G. A%. Poort man, N. Royer, J. W. Sluiter, A. Veder, C. van der Vlies, D. J. de Vos Brouwer, H. M. van Eek. F. de Klerk- J. E. van Panhuys en J. H. van der Sande. In den beginne hadden wij slechts vier, later zes hoornblazers met een kapelmees ter, de Zwitser Weckesser, die in dezelfde functie aan de militaire Academie te Breda dienst gedaan had. Hoornblazers waren de Zwitsers Leonard Bouillat en Horter, met de Nederlanders van der Heyden, Huibeetze en Zirkzee. De wapens, die wij van het Rijk ontvin gen, bestonden uit oude geweren, naar de toenmalige constructie met vuursteen, haan en pan. uit sabels en patroontasschen. de beide laatsten afhangend in wit lederen koppeb. Onze uniform was hetzelfde als die van het regiment Jagers, met uitzondering alleen van een koperen kroon- die aan de voorzijde van de chacot boven de koperen hoorn als onderscheiding was aangebracht. Wapens, chacots en ransels waren ons door het Rijk verstrekt. Onze kleeding schaften wij voor eigen rekening aan. al was deze ook door den kleermaker van het regiment jagers aangemeten en voor ons vervaardigd. Hoewel wij bij het regiment Jagers waren ingedeeld en toch bestemd bleken een af zonderlijk corps te vormen, werden wij on derscheiden door den naam: „Vrijwillige Jagers der Leidsche Hoogeschool". Tijdens de namiddag-exercitie van den 22en October, gaf luitenant den Beer Por tugael de Kapitein was met verlof het bevel, dat zij die wensch ten van hun fami lieleden afscheid te nemen, voor het front moesten komen. Met mijn stadgenoot, D. C. van Leeuwen Boomkamp, kreeg ik toen dat wel ernstig begeerde, maar tevens aandoenlijk uit- Diederic Jacob den Beer Portugael. Eerste luitenant b. d. Vrijwillige Jagers der Leidsche Hoogeschool. stapje verlof. Ik ging in den laten avond van 23 October, per nachtschuit naar Amster dam en v.andaar naar Edam, waar ik in den vroegen morgen van den volgenden dag aankwam. Hier nam ik een nooit te verge ten, afscheid van mijn vader en verdere be-. trekkingen. Vertrok vervolgens den 24sten naar Alkmaar- waar ik een treffend vaar wel zegde aan mijn geliefde Cornelia en haar brave moeder. In den avond van den 25sten vertrok ik weer naar Leiden en was den volgenden morgen weer op het appèl Voor wij, na de namiddagoefening van den 8en November inrukten, deelde de kapi tein mede. dat wij den llden naar Breda zouden marcheeren. Hierop werd echter later weer teruggekomen, daar onze klee ding nog niet geheel in orde was. maar nu werd het vertrek definitief op den 13den gesteld. Onder de vele oefeningen en andere min I of meer aangename verrichtingen en onder- I vindingen naderde dus met iederen dag het oogenblik, waarop wij Leiden zouden ver- laten en deel gingen uitmaken van het leger te velde, j Dit stemde eenerzijds wel tot weemoed, maar het verminderde toch niet de geest drift en den moed, het ondermijnde geens zins de vaderlandsliefde en de trouw aan en koning en het geliefd stamhuis van Oranje. Zaterdag 13 November 1930: dit is de datum, die zeker niemand van ons ooit uit het geheugen zal gaan! De korte tijd, die nog overbleef, werd besteed aan het treffen van de noodige be schikkingen, het schrijven van brieven en, voor zoover men dat nog niet had gedaan, het afscheid nemen van de dierbaarst© be trekkingen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9