DE VRIJWILLIGE JAGERS
LEIDSCHE H00GESCH00L.
17l,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 13 September 1930
Derde Blad
No. 21624
i Buiferrt. Weekoverzicht
BRIEVEN UIT BERLIJN.
FEUILLETON.
DER
Genève in oud conflict - Bont allerlei.
Voor de zooveelste maal. zijn te Genève
oe kopstukken der politiek bijeen, doch
voor de zooveelste maal wordt geen nieuw
(gluid gehoord! Het is alsof in de Volken-
tondsstad allies verstard is. Opgewekt leven
schijnt er buitengesloten te worden uit
vrees, dat dan een atmosfeer geschapen zou
binnen worden, die slechts gevaren in zich
bergt. Vergeten wordt te veel de juistheid
van het bekende gezegde, dat uit den sc'hok
der ideeën de waartieid te voorschijnt
treedt!
Natuurlijk mag niet verwacht worden, dal
Ier Volkenbondsvergadenng scherpe aan
vallen tot elkaar worden gericht, hetgeen
al bijzonder in strijd zou zijn met de grond
gedachte van den Volkenbond, doch wel,
dat onomwonden wordt opgekomen voor het
welzijn de? wereld, zooals ieder dat ziet Dit
laatste laat echter te wenschen over. Bij
kans zonder uitzondering 'houden de lei
dende figuren zich in om maar geen aan
stoot te geven aan andersdenkenden, aldus
eigen standpunt verdoezelend en hullend
in nevelen. Er was een periode, dat dit
plicht, zelfs eisch was, doch langzamerhand
mag men deze periode die van het op
richten van den Volkenbond! toch afge
sloten achten* ook al blijft men het insti
tuut een teer plantje oordeelen, dat zorg
zaam moet worden gekoesterd en bewaard
voor groote schokken. Na zooveel jaren van
bestaan wordt er iets verwacht; het op de
lange haan schuiven van alle gewichtige
vraagstukken wordt men moeWe mee-
nen dit wel eens te mogen zeggen, al willen
rij daarnevens stéllen, dat trots alle lauw
heid en slapheid alleen van den Volken
bond voor de menschheid in het algemeen
heil mag worden verwacht!
IDe Volkenbond blijft immers het symbool
van het beslechten van elk geschil, van
welken aard ook. door overleg in plaats
van met de wapenen; hij is het lichaam
van den oppersten vrede en de geestelijke
vader van Locarno en Kellogg-pact
Wanneer we nagaan, wat zich totdusver
Genève heeft afgespeeld, dan dringt zich
in de eerste plaats naar voren, hoe het oude
conflict tusschen veiligheid en ontwapening
nog altijd de gansehe situatie beheerscht.
Zelfs het aanvankelijke geharrewar, hoe
men Bnand gelegenheid zou geven, om zijn
memorandum inzake een Vereenigde Staten
van Europa te verdedigen en voor te dra
gen. kan men daarop terugbrengen. Frank
rijk, m. a. w. Briand, houdt vast aan de
idee; eerst veiligheid, dan ontwapening.
Engeland, in de figuur van Henderson, ver
dedigt de omgekeerde volgorde. Na hetgeen
wij reeds meermalen over dit conflict op
merkten zullen wij daarop nu niet verder
ingaan, slechts memoreerend. hoe wij altijd
voor het Engelsche schema hebben gepleit.
Door de rede van Henderson is dit conflict
als de kern dpr .zaak van den Volkenbond
geheel op den voorgrond geschoven en het
zal vreemd moeten loopen, als deze zitting
van den Volkenbond er niet door zal worden
beheerscht!
Of nu echter reeds een keus zal worden
gedaan betwijfelen we; het zal wel uitstel
worden zooals totdusver regel was....
Niettemin heeft Henderson door zijn zui-
ver-stellen van het conflict (hoe voorzichtig
ook van toon) goed werk gedaan. Mede ten
opzichte van de nieuwe Fransch-Duitsche
spanning, ontstaan door de beruchte rede
van Treviranus. al verdient Bnand hulde
voor de handige wijze, waarop hij vermeed
om daarop in eenigerlei vorm te zinspelen.
De Duitk-he vertegenwoordiger Curtius,
wien overigens de handen zijn gebonden
door de verkiezingen van morgen, welker
uitslag immers niemand zeker kan voorspel
len, behoeft dit thema nu niet aan te roe
ren, kati volstaan met het steunen van het
Engelsche standpunt, waarin Frankrijk
mets uitdagends kan zien'
Briand.
Henderson.
Een zekere verrassing is. dat ook Ital
zich achter Engeland schijnt te zullen scha-
ren, alle gewapende-vuist-redevoeringen j
van Mussolini ten spijt. Is dat oprecht ge-
meend of slechts een soort mooidoenerij in
verband met de ontwapeningsgeschillen ter
zee, die nog steeds met Frankrijk bestaan,
al zijn deze thans opnieuw in onderzoek?
Spoedig zal men daarover met meer recht
van spreken kunnen oordeelen!
Overigens vertoont het beeld der wereld
hetzelfde bonte gewirwar, dat we den laat-
sten tijd gewoon zijn Duitschland staat aan
den vooravond der Riiksdagvcrkiezingen en
de politieke strijd heelt diet hoogtepunt be
reikt. Helaas blijven'de uiterst rechtsche en
linksche elementen zich nog altijd van
..doorslaande" argumenten bedienen, zoodat
de eerste dooden zijn gevallen. Omtrent
den afloop last men nog in het duister, doch
erg 'hoopvol ziet de toekomst er voor de hui
dige regeering toch niet uit. Welk feit reeds
aanleiding gaf tot geruchten, dat dan op
nieuw tot Rijksdagontbinding zou worden
besloten, zoo de regeeringspolitiek practisch
niet zou kunnen worden voortgezet.
In Polen spitst zich de strijd tusschen
Pilsudski en de oppositie toe als gevolg van
het feit, dat de maarschalk er toe over is
durven gaan om de leiders dezer oppositie te
doen arresteeren, beschuldigd van landver
raad en meer dergelijke zaken, die men in
zoo'n geval pleegt ten laste te leggen. Ver
gissen de voorfeekenen niet. dan wordt dit
de beslissende krachtproef tusschen dicta
tuur of democratie in het herstelde rijk.
Pilsudski tracht de massa door sociale maat.
regelen los te maken van de oppositie, doch
het lijkt twijfelachtig of dit wel zal lukken.
De onrust in Zuid-Amerika is nog niet tot
bedaren gekomen. Ook president Irigoyen
van Argentinië heeft het veld moeten rui
men en is in ballingschap gegaan, in zoo
verre gelukkiger dan zijn Peruaanschen col
lega. die terecht zal moeten staan. Hoe ech
ter ook deze ex-president plotseling zwaar
ziek is geworden? Het zijn vreemde ge
vallen!
(Van onzen correspondent.)
Berlijn, 6 September.
Een week nog, en de Duitsche staatsbur
ger zal zich weer eens naar de stembus
moeten begeven om zijn keuze te doen uit
de veel te vele candidaten, die zich tot het
edel Beroep van volksvertegenwoordiger
aangetrokken gevoelen. Men zegt ons, en
het blijkt ook wel uit het meer dan drukke
bezoek, waarin zich de laatste weken de
verkiezingsvergaderingen verheugd hebben,
dat. sinds de revolutie van 1918 in Duitsch
land nog niet zooveel belangstelling voor
verkiezingen geweest is als ditmaal. Men-
schen, die goed op de hoogte zijn, voor
spellen zelfs al een deelneming van meer
dan 80 pCt. van dc bevolking op 14 Sep
tember a.s. (Men weet, dat stemplicht als
bij ons, in Duitschland nog niet is inge
voeld).
Intusschen, de wandela-ar door Duitscl;-
lands straten merkt van deze blijkbaar
overgroote belangstelling niet al te veel.
Men ziet aanplakbiljetten, die zich met de
partijen bezig houden, die van zichzelf veel
voortreffelijks vertellen en met het gebrui
kelijk gebrek aan tolerantie den tegenstan
der als schurk van de eerste grootte brand
merken. Daar zijn we in dit land nu al
zoo aan gewend, dat het heusoh niet meer
als een bijzonderheid opvalt.
Men leest ook in alle kranten de vree-
selijkste dingen. Menschen, die in normale
tijden schappelijk met elkaar omgaan, ook
al denken ze nóg zoo verschillend over
de methode om de wereld een stuk voor
waarts te brengen, zijn nu meer of minder
hysterisch geworden en zien overal spoken
en wonderdingen. De geachte Duitsche col
lega's van het journalistieke handwerk, van
wie ik in het algemeen niets ongunstigs wil
zeggen, al ware het alleen uit collegialiteit,
zijn vooral het evenwicht kwijt, of doen
alsof, en schrijven zinnen neer, waarvan ze
stellig in hun binnenste overtuigd zijn, dat
ze die niet kunnen verantwoorden.
Dit alles wordt men verzocht onder hot
motto verkiezingen" te willen verontschul
digen. iets, waartoe ik, eerlijk gezegd nim
mer bereid geweest ben. Omdat ik niet
inzie, dat men zich in tijden, waarin men
den staatsburger van de eigen voortreffe
lijkheid overtuigen wil, juist op laster en
leugen concentreeren moet. Maar het is wel
internationaal gebruik...
De wandelaar, zei ik, merkt niet al te
veel van deze drukste verkiezingen sinds
de revolutie". Berlijn en andere groote
Duitsche steden zipu er uit als altijd. Het
winterseizoen is begonnen en de menschen
trekken weer naar de peperdure schouw
burgen, profiteeren nog van de laatste zon
nestralen en wagen zich Zaterdags en Zon
dags aan watersport, die nog slechts in
dikke wollen sweaters te genieten is.
En toch is er al het noodige ,,los" op
verkiezingsgebied. Men leest er van in de
bladen en krijgt er natuurlijk nimmer iets
van te zien. Daar is een stad als Berlijn
nu eenmaal veel te groot voor. Zelfs... ae
revolutie was alleen zichtbaar voor hen, die
de moeite namen naar het oude centrum
en naar zekere volkswijken te wandelen. Ik
herinner me heel goed, dat ik in de dagen
van de zoogenaamde „Spartacus-onlusten",
die toch verdacht veel op een heuschen bur
geroorlog geleken, met honderden andere
Berlijners rustig naar de opera Unter den
Linden ging, terwijl honderd meter verder
kanonnen opgesteld stonden en het keizer
lijk slot beschoten. Wereldsteden slokken
zelfs wereldgebeurtenissen op als een wal-
visch een sardientje. En dus merken we
ook slechts uit de dagbladen, dat vrijwel
eiken dag in Berlijns straten menschen om
verkiezmgsmotieven neergeschoten of ge
wond worden, dat de politie in groote
auto's door de volkswijken raast en er met
de rubberstokken op los slaat en dat de
„Nazi's" (gelijk hier de recht-s-radicale na-
tionaal-socialisten genoemd worden), vrij
wel eiken nacht met de communisten slaags
raken en op den openbaren weg gevechten
leveren, die voor den voorbijganger vaak
gevaarlijke afmetingen aannemen.
Komt u echter in deze dagen naar
Duitsehlands hoofdstad, dan zult u daar
geen sikkepit van merken.
De stad is nu eenmaal te groot. Deze
stud kent geen collectieve emoties.
Zelfs over het feit, dat gisteren een
proces uitgevochten is tusschen een Ber-
lijnscn hoofdredacteur en niemand min
der dan den vroegeren Duit-schen keizer,
lieeft de gemoederen niet meer dan vijl
minuten kunnen verhitten. En toch is er
veel belangwekkends in dit geval geweest,
dat ten slotte eindigde met veroordeeling
van den redacteur tot 1300 mark boete
wegens beleediging (Gelijk in 't kort door
ons werd vermeld. Red. ,,L. D.")
Wie het nog niet wist, heeft bij deze
gelegenheid weer eens kunnen ervaren,
hoe groot het verschil in mentaliteit tus
schen verschillende onttroonde Duitsche
vorsten is. Daar zijn er, die na de revolutie
zich in alle stilte teruggetrokken hebben
en die trachten, zich op de een of andere
wijze nog voor de gemeenschap nuttig te
maken. Maar er zijn er ook andere, en tot
hen behoort blijkbaar de vroegere keizer,
die zich nog precies in dezelfde positie voe
len als in dagen van glorie, zich majesteit
laten noemen, zich met een kleinen hofstoet
omgeven en zoo nu en dan zwakke pogin
gen doen om toch nog in de spaken van
het wiel der historie te grijpen.
Hoofdredacteur Mendel had een jaar ge
leden een artikel opgenomen in zijn veel
gelezen „Berliner Morgenpost" overigens
een hoogst onbeduidend volksblad van de
bekende firma Ullstein waarin verteld
werd, dat de vroegere keizer aandeelhou
der bij de firma Krupp geweest was, en
uit dien hoofde verbéteringen van de Duit
sche artillerie, die concurrenten van Krupp
voorgesteld hadden, zooveel mogelijk hact
tegengewerkt, met het eindresultaat, dat
het Duitsche volk ten strijde trok met on
voldoende bewapening, alleen dank zij de
goede zorgen van den keizer voor eigen
portemonnaie.
Of daar iet-s van aan ieBewijs zooiete
maar eens. En als je het niet bewijzen kunt,
mag je het ook niet schrijven en afdrukken.
Blijkbaar had de man, die het neerschreef
niet de vereischte bewijzen. En de heer
Mendel, die het Het afdrukken, had ze al
evenmin. Ik neem aan, dat beiden te goe
der trouw geweest zijn en afgezien van de
politieke uitwerking, die zij hoopten te be
reiken, ook werkelijk meenden een open
baar belang te verdedigen. Door te waar
schuwen tegen herstel van een monarchis-
tischen willekeur, die wellicht tot zulke cor
ruptie aanleiding had kunnen geven Maar
waar gisteren gebleken is, dat zij den rech
ter niet overtuigen konden en geen mate
riaal van beteekenis tot hun beschikking
hadden, ware het hun plicht geweest deze
zware beschuldiging niet uit te spreken
*vn is m.i. veroordeeling terecht gevolgd.
Belangwekkend bleef echter de op zich
zelf eenigszins kleinzielige strijd om den
titel en alles wat daaraan vast zat.
De ex-keizer had n.l. in Doorn een vol
macht aan zijn advocaat onderteèkend,
aangezien hij er natuurlijk geen seconde
aan gedacht had ofschoon niets hem dat
zou verhinderd hebben persoonlijk m
Berlijn voor den rechter te verschijnen. En
onder die volmacht had hij geschreven
„Wilhelm I. R.", dus Imperator-Rex ofte
wel „Keizer» cn Koning."
Dat was voor de verdedigers van den
heeT Mendel, die tusschen haakjes zelf ver
woed republikein is, aanleiding om te pro-
tcsteeren tegen de volmacht. Wilhelm .s
volgens Duitsche wetten geen kpizer en
geen koning meer, betoogden ze. Hij heeft
in allen vorm voor zichzelf en voor zijn
zonen en kleinkinderen afstand gedaan van
den troon van het Rijk en van Pruisen.
Volgens ministerieel besluit heet hij thana
Wilhelm Prins van Pruisen, en alleen deze
naam onder de volmacht ware wettig ge
weest.
De rechter echter besliste, dat de persoon
van den ex-keizer voldoende bekend is en
dat ook de wellicht theoretisch minder
juiste titel I. R. niet in staat is in cut
geval twijfel aan den onderteekenaar te
doen opkomen. Men aanvaardde daarom ae
volmacht, ofschoon deze strijd om woorden
en titels heel wat opschudding in de ge
rechtszaal ten gevolge had. De eene partij
sprak van „den keizer", „onzen keizer",
„Zijne Majesteit"... de andere van „den
klager", „Wilhelm" of den „Prins van
Pruisen". En vele lezers zullen zich afja»e
vraagd hebben, hoe het nu eigenlijk met
de titelkwestie in Duitschland staat.
De zaak zit zoo
Inderdaad zijn door ministerieele be
sluiten vorstelijke en adellijke titels in
Duitschland afgeschaft, ofschoon in de
oractijk alleen verbeten vijanden van
vorsten en adellijken er zich aan houden.
De voorschriften zijn ook werkelijk niet
geëigend oio respect voor de republiek te
krijgen. Ze zijn een voorbeeld van bureau
cratisch gebrek aan practisch inzicht.
Heette iemand voor de revolutie name
lijk om een duidelijker voorbeeld met
Nederlandsche namen te geven Herman
graaf v. Putten, en was dus de aanduiding
„graaf" zijn adellijke titel, dan heet hij
tegenwoordig officieel nog net zoo, maar
het woord „graaf" is een deel van zijn
eigennaam geworden. Dus: zijn zuster heet
niet meer Adè.le gravin van Putten, maar
Adèle Graaf van Putten, en huwt zij met
Baron van Tiel, dan zal zij zich Adèle
Baron van Tiel geb. Graaf van Putten
moeten noemen. Gelijk dus ook dochters
van zonen van den ex-keizer Wilhelm in
officieele 6tukken den achternaam „Prinz
von Preussen" te onderteekenen zullen
hebben.
Men kan begrijpen, dat in de practijk
deze formeele onzin geen weerklank ge
vonden heeft.
Voor de -meerderheid van het Duitsche
volk is Wilhelm II nog altijd „Majesteit"
en een graaf nog altijd een graaf. Wat niet
beteckent, dat men Wilhelm gaarne ah
Imperator Rex terug zou willen hebben!
ROLAND.
Be jaren 1830 en 1831.
NaaT het dagboek van den Oudjager
K. BOON.
Vele en daaronder aanzienlijke Belgen
schenen zich bij Frankrijk te willen aan
sluiten en wilden dit, zoo niet door geweid,
dan toch door minnelijke schikking ook o?
Noord-Nederland toepassen. Dit kwam hun
gemakkelijker voor. door aanhoudende deser
tie en afval van de troepen van den Koning
de Zuidelijke Provinciën. Deze trokken,
in aantal en kracht verminderd, op Antwer
pen terug, beschermd door de Citadel, waar
de dappere Chassé bevel voerde. Ook de
Prins van Oranje was daarheen teruggewe
ken. Vergeefs vaardigde hij bevredigende
Proclamaties naar de Belgen af: men was
en bleef onbewogen, zoodat eindelijk ook de
Prins Antwerpen verliet en naar het ge
trouwe Noorden terugkeerde.
Meer en meer breidde zich het oproer uil!
Gansch België wapende zich en zijn leger
*erd versterkt door vele Belgische soldaten
rit de Noordelijke gewesten, aan wie door
Koning Willem vrijheid was gegeven onge
opend naar België terug te gaan.
Het Belgische leger trok tezamen langs
°nze zuidelijke grenzen, waardoor de toe
stand der onzen steeds hachelijker werd.
Koning Willem zag zich genoodzaakt aPe
^schikbare troepen naar het Zuiden te zen
den en vaardigde bovendien een proclama
tie uit. waarin tot algemeene vrijwillige
dienstneming werd opgeroepen.
Deze proclamatie (5 October 1830) luidde
ris volgt- ..Getrouw aan den eed op de
Grondwet gedaan en overeenkomstig de ver
dichtingen, die wij ten aanzien van onze
tondgenooten vervullen moesten, hebben wij
Willem I.
Koning der Nederlanden.
tot hiertoe vruchteloos alle middelen lol
demping van den gewapenden opstand in de
Zuidelijke gewesten beproefd.
Door de zich met verbazende snelheid op
volgende gebeurtenissen, buiten staat om de
getrouwe ingezetenen aldaar tegen de over-
magi te beschermen, gevoelen wij, dat het
noodzakelijk is, thans uitsluitend bedacht te
zijn op die deelen van het Rijk, wier onwan
kelbare trouw aan ons Huis en aan de in
stellingen epner welgeordende maatschappij,
ook nu weder zoq ondubbelzinnig aan den
dag gelegd is. Gij ziet. hoe spoedig de be
ginsels. waardoor eene beklagenswaardige
menigte in beweging is gebracht, tot de vree-
selijksle jammeren hebben gevoerd. Uwe
bedagtzaamheid, uw pligtgevoel, uw opge
klaarde zin voor waarheid en recht, boven
al het geloo aan God, die de wreker der on-
geregtigheid is, behoede u om door den
stroom te worden medegesleept. De hand
having van die vrijheid, welke in de ver-
eenigdp Nederlanden eeuwen lang heeft ge
bloeid. zou alsdan wellicht voor altijd on
mogelijk en uw verderf onvermijdelijk zijn.
Uw krachten, bewoners dier getrouwe ge
westen! Avorden in deze oogenblikken tot be
scherming aran uw geboortegrond vereischt.
De toestand van dit land vordert, dat een al
gemeene wapening te dien einde spoedig tot
stand gebracht zij en dat dezelfde a-eer
kracht, die elders het behoud is aran al wat
u dierbaar en heilig is, in het werk worde
gesteld.
De Grondwet schrijft in omstandigheden,
gelijk die waarin wij thans zijn geplaatst,
het dragen van wapenen a'oor, als een der
eerste pligten van alle ingezetenen van
het Rijk. Dit voorschrift komt met uwe wen-
schen overeen.
Welnu! te wapen op de dringende bede
van uwen vorst Te wapen voor de zaak van
orde en recht. Te wapen onder ootmoedig en
biddend opzien tot God, die Nederland en
Oranje zoo dikwijls uit de grootste gevaren
heeft gered."
De Noord-Nederlanders bleven, gehecht
aan hunne oorspronkelijke beginselen, on
wrikbaar in hun trouw aan den Koning en
de wettelijke instellingen van het Rijk.
Algemeen verbond men zich tot vrijwil
lige dienstneming, gereed en arol verlangen
om den geboortegrond te verdedigen. Weldra
kon men onder hen een aanzienlijk aantal
van de studeerende jeugd uit Leiden tellen.
De groote vaeantie was nog niet geëin
digd. toen den 24 Augustus het oproer te
Brussel uitbrak.
Een diepe verontwaardiging jegens de Bel
gen nam de plaats in van gevoelens van toe
genegenheid en broederschap, die tot nu top
de Noord-Nederlanders voor de Belgen koe?-
terden.
Niet in het minst bleek dit bij de studen
ten der Leidsche Hoogeschool! In het begin
van September, na hun vaeantie, te Leiden
teruggekeerd, dachten zij meer aan de belan
gen van het Vaderland en van den Koning,
dan aan hun studie
Hun Avarmte en geestdrift getuigde van
het verlangen om waar en a\ranneer ook noo-
dig, Koning en Vaderland te dienen.
Nadat op 29 September 1830 eene alge
meene a-ergadering van studenten in de
groote Gehoorzaal van het AcademiegebouAV
was samengekomen, werd, overeenkomstig
een besluit dier samenkomst, den 2 Octo
ber een adres aan Z. M. den Koning gezon
den. Hierin sprak men met de grootste be
reidwilligheid de innigste gehechtheid uit
aan het Koninklijk stamhuis van Oranje, en
verklaard in den krijgsdienst te zullen tre
den, wannepr de wijsheid van Z. M. ter ver
dediging a-an de goede zaak zulks noodig
oordeelde.
Het antwoord, dat reeds den A*olgenden
dag van Z. M. ontvangen werd, verzekerde
hun van de ingenomenheid van den Koning
met dit aanbod. Z. M. liet het evenwel aan
hen o\*er, of zij bij de „mobile schutterijen
of bij de armée wenschlen ingedeeld te wor
den. In een nieuw adTes werd dit echter
weer aan de wijze beschikking van den Ko
ning overgelaten.
Was de geestdrift groot en klopte het hart
warm van liefde voor Koning en Vaderland,
hooger steeg die geestdrift en warmer klopte
het hart. toen op 5 October de Proclamatie
het licht zag en op de Studentensociëteit
werd aroorgelezen.
De lijst ter teekening tot ATijwillige
dienstneming, waarop de naam van Henri
Huiser, een Leidsch student uit Leiden, het
eerst voorkwam en waarop ook die van
schrijver dezes te lezen was. werd door
a-elen mede onderteekend. Niet lang
duurde het, of het aantal dec onder
teekenaars bedroeg, met de elf van het De-
ventersch Atheneum, die zich te\-ens hadden
aangesloten, bijna drie honderd namen.
Behalve de elf uit DeA7enter, las men ook
den naam van een Zwitsersch 9tudent Graaf
de Saint George, die speciaal was overge-
komen, om zich met ons corps te vereenigen.
Hij had zich daartoe te Leiden als student
laten inschrijven. Voorts de namen van
Easton, Fleck en Landry, uit de Engelsche
koloniën, die eA'eneens aan de Leidsche Uni
versiteit studeerden.
Niet allen konden voor den Averkelijken
krijgsdienst \vorden aangenomen, hoewel
hun bedoelingén edel en goed waren. Maar
lichaamsgebreken of zwakheid gedoogden
het niet.
Ook niet alle Leidsche studenten, die zich
tot vrijwillige dienstneming verbonden, slo
ten zich bij het studentencorps aan Sommi
gen namen dienst óf bij dc Schutterij uit
hun Avoonplaats, óf bij de verschillende corp
sen der armée.
Hieronder volgen een vijf en twintigtal
namen van de jongelingen, die Koning en
Vaderland liefhadden:
W. J. J. P. Beresteyn, Jager bij hel eerste
balaillon Jagers.
C. L. van Beyma thoe Kingma. tweede
luitenant bij de Friesche schutterij.
F. Bothlinck, tAveede luitenant bij de Gel-
dersche schutterij.
J. O. B. Boreel, Brigadier bij het regiment
Huzaren No. 6.
J. van den Bosch. Brigadier bij het regi
ment Dragonders No. 5.
A Bouquie. Brigadier bij het regiment
Kurassiers No. 3.
H. J. Brill, Jager bij hel eerste Bataillon
Jagers.
G. Brugmans. Kurassier bij het regiment
No. 9 Kurassiers.
D. J. van Doorninck, tweede luitenant bij
de Overijselsche schutterij.
J. M. Xolthenius van Elsbroek, Brigadier
bij het regiment Dragonders No. 5.
J. D. K. van Heeckeren tot Keil, tweede
luitenant adjudant bij den luitenant gene
raal Cort Heyligers.
C. van Heusden, korporaal bij het tweede
bataillon jagers.
R. van Hövel, tweede luitenant bij de
Overijselsche schutterij.
W. G. Kraals, korporaal bij de Geldersche
schutterij.
G. Landré, Officier van Gezondheid
tweede klasse bij de Noord Hollandsene
schutterij.
P. A. de Lange, jager bij het corps Noord
Hollandsche jagers.
P. van Lelyveld, jager bij het tweede
bataillon jagers
B. W. A^an Lynden, tweede luitenant bij
de Geldersche schutterij.
P. C. Meerburg, officier van gezondheid
derde klasse bij het hospitaal le Leiden.
W. Moll, schutter bij de Zuid Hollandsche
schutterij.
W. E. M. Rendorp, korporaal bij het
tweede bataillon Jagers.
A. Scharp, fourier bij de Zuid Hollandsche
schutterij.
G. G. van der Heyden Geesteranus. korpo
raal bij de Zuid Hollandsche schutterij.
L. G. Troost, schutteT bij de Zuid Holland
sche schutterij.
J. L. H. C. Vermehr, jager bij het corps
jagers van van Dam.
(Wordt vervolgd).