)E ORANJEFEESTEN TE KATWIJK AAN DEN RIJN Holl. Maatschappij van Landbouw. p Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 11 September 1930 Derde Blad No. 21622 De jaarvergadering te Amsterdam. LAND- EN TUINBOUW. KERK- EN SCH00LNIEUWS. FEUILLETON. WITTEBROODSWEKEN. Foto's Vooys Gisteren zijn de Koninginnefeesten te Katwijk a.d. Rijn op luisterrijke wijze ingezet. Begonnen werd met enthousiaste kinderspelen. Men ziel hier een aardige Indianengroep Nog een andere groep van de kinderen der Lagere Scholen, die hun beste beentje hebben voorgezet om goed voor den dag te komen. Rede van dr. Lovink. Dr. H. J. Lovink. fe Amsterdam is gisteren de jaarverzade- :ehouden van de Hollandsche Maat- appij van Landbouw. De voorzitter, dr. H. J. Lovink, uit Alphen, ld een uitvoerige rede, waarin hij er op dat sinds de vorige vergadering der itschappij eenige maanden verstreken waarin de hoop, die bij de landbouwers de. dat zich alles weer spoedig ten goede keeren, niet in vervulling is gegaan. De t, welken de akkerbouwers dit jaar bin- ihalen, Jieeft zeer veel van de weers- ;andigheden geleden en de prijzen zijn vrijwel alle gewassen zoo slecht, dat is. een oppervlakkige beschouwing leert ïroote verliezen geleden zullen worden. Jaan wij na wat de voornaamste onzer rassen dit jaar per hectare zullen op- ngen, dan blijkt dal men niet aan het iddeld bedrag der uilgaven per hectare, L 528, kan toekomen. De granen zijn een groot gedeelte door het slechte weer Juli en Augustus gaan legeren en slecht st. De opbrengst van tarwe is goed en volgens mededeelingen spreker ver- ;kt. op gemiddeld 4555 H.L. 75 K.G. eld worden. Dit wordt tegen een prijs van per 100 K.G. een opbrengst van rond 10per H A.; met f.80.voor stroo dit f. 420.worden. Bij de kleine groene ten loopt de kwaliteit en opbrengst zeer en en komt men bij een opbrengst van 'iddeld 40 H.L. en een prijs van f. 10 per K.G. op een geldelijke opbrengst per •are van rond L320.De aardappelen iben zeer veel geleden van de aardappel- de, al loopt dit naar de streek en de }rten uileen. tiit deze cijfers blijkt voldoende dat in de ste gevallen de opbrengsten niet in staat zijn de uilgaven te dekken en de vraag rijst: wat moet er gebeuren om een débacle te voorkomen De macht en de bevoegdheid om ingrij pende maatregelen door te zetten, berust alleen bij onze regeering. De laak der land bouworganisaties is, met kracht te streven naar het verkrijgen van datgene wat zij met het oog op de omstandigheden noodzakelijk vinden Het hoofdbestuur stelt zich op het standpunt, dat zij die verantwoordelijke functies in de landbouworganisaties beklee- den, met kracht moeien streven naar een heid van optreden en eenheid in de eischen van onzen boerenstand. Het doet het hoofdbestuur veel genoegen dat de veehouders en de akkerbouwers in al de organisaties blijk hebben gegeven voor elkanders nooden te willen opkomen. Thans steunen de veehouders de wensehen der akkerbouwers; de tijd zal aanbreken dat ook het omgekeerde gebeurt, aldus de heer Lovink. Hij zette verder in hel kort uiteen wal het hoofdbestuur heeft kunnen doen. Toen de tijd verstreek en nog maar steeds niets ver nomen werd over het meest urgente punt, steun aan de tarwecullpur, is bij het K.N.L.C. aangedrongen, de regeèring uit te noodigen zoo spoedig mogelijk voorloopige mededee lingen le doen, opdat de tarweverbouwers zouden weten of zij nog iels voor dezen oogst verwachten mochten. Het K.N.L.C-. voldeed aan dit verzoek, doch de regeering heeft hierop nog niet geantwoord. Het punt van het urgentieprogramma „kos ten wegenonderhoud" is-niet in alle provin cies van dezelfde beteekenis. Daarom stelde het hoofdbestuur vpor, Zuid-Holland een wegencommissie in; voor Noord-Holland is dit onnoodig, daar de bestaande commissie reeds in de gewenschte richting bezig is De bedoeling is een studie le maken van de wijze waarop de kosten van wegenonder houd gedragen worden en inzonderheid in hoeverre de landbouw hierbij onredelijk zwaar belast wordt. Verschillende punlen van het urgentie programma liggen meer op nalionaal terrein en behooren dus door onze nationale orga nisatie ter hand genomen te worden. Aan het K. N. L. C. is derhalve verzocht aan zijn leden mede te deelen hetgeen de Hollandsche Maatschappij van Landbouw verrichtte en hel uit le noodigen ieder in zijn gebied het zelfde te gaan doen. Verder is aan het K. N. L. C. verzocht eenige punten nader te onder zoeken om met hernieuwde kracht bij de regeering op vervulling aan te dringen, zoo het feit der dumping van onze producten door uitvoerpremies of anderszins, het heffen van het fiscale invoerrecht op eenige land bouw- en veeleellproduclen enz. Een belangrijk punt dat door het K.N.L.C. in zijn urgentieprogramma is opgenomen, doch dat in het gemeenschappelijk pro gramma is weggevallen is het ontheffen van het boerenbedrijf van de sociale lasten. Ofschoon die punlen, welke gemeenschappe lijk zijn aanvaard, het eerst in aanmerking komen om in het centrum onzer actie le worden geplaatst, meent het hoofdbestuur dat dit punt van zoodanig belang is, dat het K.N.L.C. niet mag nalaten voor de verwe zenlijking erva'n voortdurend werkzaam te blijven. Uitvoeriger stond spreker stil bij het tar-, wevraagstuk, in het bijzonder bij het z.g. „maalgebod". Wat beoogt zulk een maalge- bod en waarom is het in verschillende lan den ingevoerd? Het maalgebod in zijn een- voudigsten vorm beoogt, in meerdere male dan thans, de inheemsche tarwe als brood koren te gebruiken. Zoo heeft Frankrijk thans voorgeschreven 90 pCt. der inlandsche tarwe te gebruiken, Duitschland 60 pCt en Zweden, waar zulk een gebod ook onlangs is inge voerd, 50 pCt. De bedoeling is den invoer van vreemde tarwe zooveel mogelijk te be perken en hel op eigen bodem geteelde pro duct daarvoor in de plaats aan te wenden. Nederland voert jaarlijks in plus minus 600 000 ton tarwe uit verschillende landen, alsmede 100.000 k 125.000 ton bloem en meel. Wij telen zelf ongeveer 150.000 ton tarwe, waarvan een betrekkelijk klein ge deelte hier als broodkoren wordt gebruikt. De vraag is nu onder de oogen gezien of het niet mogelijk is, ook hier het verbruik van inheemsch broodkoren te bevorderen. Wij koopen op dit oogenblik jaarlijks voor plus minus 100 millioen tarwe en tarwebloem en meel. Niemand zal er aan denken om zich geheel vrij van dien invoer le maken. Maar aan de andere zijde moet toch ook in het welbegrepen belang van den landbouw geen poging nagelaten worden de tarwebloem meer rendabel te maken. ,,Tk begrijp dan ook niet, aldus spreker, hoe van verschillende zijden, en met name van verschillende personen, die toch beter moesten welen, getracht wordt ook dezen maatregel hij voorbaat al weer verdacht te maken, zonder dat die personen zelf zich blijkbaar de minste moeite gegeven hebben dit vraagstuk te onderzoeken. Vai! harte hoop ik dan ook, zoo vervolgt hij, dat de regeering vrijheid zal vinden den maatregel van het maalgebod zeer spoedig bij de Statèn- Generaal in le dienen. Er zijn nog meer verschijnselen, zoo ging dr. Lovink. volgens de „Tel." voort, die op een wijziging van koers wijzen. Men zal ge lezen hebben dat zich een comité van ver weer uit de centrale landbouwmaatschap- pijen en den F. N. Z. heeft gevormd om te overwegen welke gedragslijn zal zijn te vol gen in zake de moeilijkheden, welke voor den Nederlandschen landbouw ontstaan uit de tegenwoordige handelspolitiek, welke bij onze naburen wordt gevolgd. Daaruit blijkt, dat er van alle zijden aandrang komt, terwijl lan den, die nagenoeg gelijke economische be langen hebben, voeling met elkaar gaan houden. Met den wensch dat uit aller samenwer king iels goed zal groeien ter verlichting van den toestand, verklaarde dr. Lovink de ver gadering voor geopend. Bij de rondvraag diende de heer Kisten maker een motie in om er bij de regeering op aan te dringen, dat een maalgebod zoo spoedig mogelijk wet wordt. Tot leden van het hoofdbestuur werden gekozen de heeren Koster te Oegstgeest en A. de Haas van Dorssen te Oude Tonge. Na de pauze hield prof. ir. C. Broekema een inleiding over: „Lichtpunten bij de crisis in den landbouw". ONZE GEORGANISEERDE LAND- EN TUINBOUW. Eesprekingen over de Handelspolitiek der afnemende landen. Op verzoek van de vergadering, welke op 2 September j.l.'te Amsterdam is gehouden om te komen tot de oprichting van een comité van economisch verweer uil den Nederlandschen land- en tuinbouw, heeft op het Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw te 's-Gravenhage een bespreking plaats gehad over de maatrege len, welke speciaal van regeeringsvvege ge nomen zouden kunnen worden in verband met de moeilijkheden, welke voor den Nederlandschen landbouw uit de tegen woordige handelspolitiek der afnemende landen voortvloeien. In het bijzonder had den deze besprekingen betrekking op het bekend geworden verdrag tuschen Duitsch land en Finland en de bezwaren, welke daaruit voor den export onzer boter kunnen voortvloeien. De bespreking werd geleid door Z.E. den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Tevens waren aanwezig de heeren Dr. J. A. Nederbragt, chef der Direc tie van Economische Zaken van het Depar tement van Builenlandsche Zaken- als vertegenwoordiger van den Minister van Buitenlandsche Zaken en Ir. Th. Mansholt, hoofd van den buitenlandschen landbouw- voorlichtingSdienst Van de Directie van den Landbouw. Van den georgani9eerden land en tuinbouw waren een twintigtal afge vaardigden aanwezig, vertegenwoordigende den Algemeenen Nederlandschen Zuivel- bond, den Bond van Ivaasproducenlen, den Christelijken Boeren- en Tuindersbond, den Kath. Nederl. Boeren- en Tuindersbond, het Kon. Nederl. Landbouw-Comité en den Nederl. Tuinbouwraad. Bij de opening stelde de Minister voorop dat de bespreking uitsluitend een oriën- teerende karakter kon hebben. Van d<* zijde der organisaties werden de volgende punten naar voren gebracht: Vooreerst werd gewezen op de uitlegging van de meestbegunstigingsclausule, zooals die plaats vindt- indien een land de meest- begunstigijag beperkt tot een bepaald invoer contingent, toegestaan aan* een verdrag sluitend land en van het overige invoer- kwanlum van landen, die de meestbegun- stiging hebben, het autonome recht heft. Daarbij werd er op gewezen dat deze toe passing bezwaarlijk in overeenstemming kan worden geacht met een juiste opvatting van de meestbegunstigingsclausule. Naar aanleiding van deze opmerking werd gewezen op den toestand, die is ontstaan door de opzegging van het Duilsch-Finsche handelsverdrag in verband met de handels- convenlje van Genève van 24 Maart 1930, waarbij de vraag werd gesteld of deze con ventie de internationale handelsbelemme ringen zou kunnen verzachten. Het tweede punt had betrekking op het geen de Regeering zou doen om de zuivel- export zooveel mogelijk aan de door Duitsch land gevolgde handelspolitiek te doen ont komen en of zij bij eventueel te voeren on derhandelingen in zoo nauw mogelijk con tact niet dc organisaties der belanghebben den zou willen werken. Voorts werd de vraag gesteld of de Re geering omtrent dc Duitsche kwestie over leg zou willen plegen met de Deensche Regeering en ten slotte of de Regeering be reid zou zijn, het vraagstuk der douane- en verdragspolitiek van verschillende landen, die steeds verder gaan den invoer te belem meren, ter sprake te brengen op de thans wederom aangevangen vergadering van den Volkenbond. De Minister van Staat, Minister van Bin nenlandsche Zaken en Landbouw dankte de aanwezigen voor de gedanen mededeelingen en zegde toe dat de Regeering daaraan, zoo wel als aan de ter zake gestelde vragen, nauwgezette aandacht zou schenken. NED. BERV KERK. Drietal: Te Soe9t, A. v. Willigen- le 's-Grevelduin-Capelle; N. v d. Snoek, te Veenendaal^ en J. C. Klomp, te Westbroek. Beroepen: Te Musselkanaal (2de pred. plaats), W. H. Kelder Jr., te Ellewoutsdijk Te Sluipwijk, Drs. J. P. Uitman, cand. le Zeist Te Midlum. J. H. F. Engel, cand. le Groningen Te Mastenbroek, A. M. den Oudsten- te Elburg Te Engelbert en te Nieuwendam ds. G. Nuis te Drempt. Aangenomen: Naar Monnikendam, J. W. v. d. Doe9, te Vianen. CHR. GEREF KERK. Beroepen: Te Apeldoorn. L. H. v .d. Mei den, te '9-Gravenhage. Bedankt: Voor Zutphen, J. B. G. Groes, te Gouda. PROF. Ir. T. C. VAN STAVEREN. De heer ir. J. C van Staveren te Arnhem is benoemd tot bijzonder hoogleeraar in de toegepaste electro-techniek aan de Univer siteit te Utrecht. Deze bijzondere leerstoel is ingericht door het Fond9 voor natuur wetenschappelijk onderzoek ter bevordering der Nederlandsche industrie. PROF. HU ART. De gemeenteraad van Amsterdam be noemde tot gewoon hoogleeraar in het staats- en administratief recht van Neder land Mr. F. J. A. Huart, refendaris ter pro vinciale griffie van Friesland, en tot direc teur der Handelsinrichtingen L. Boogerd, hoofdingenieur bij den dienst der Handels- inlichtingen. DE SYNODE DER GER. KERKEN In de voortgezette vergadering van de Gen. Synode der Geref. Kerken is verder gediscussieerd over het voorstel tot het ver- leenen van het promotierecht aan de Theol. School te Kampen. Ds. K. Dijk diende met ds. K. Fernhout door VAN L1NDELIN bud en Maja Holm waren nog geen geïnstalleerd in het hotel le Born- toen al de gasten er al zeker van ttn dat het een jonggetrouwd paartje op hun huwelijksreis. Zij zelfs hadden feen idee van dat zij de opmerkzaam- van al de hotelgasten wekten. Ze ge- -n al te veel van hun eigen geluk om liet besef te komen, dat er nog andere Relingen in hunne nabijheid waren twintigjarige Maja zag er snoezig uit, *3 zij de koffiekan oplichtte en met een liefsten huismoederlijken glimlach -Wil W?" je nog een kopje koffie hebben, Ja Knud, die een knappe jonge man 26 jaar was. bedankte glimlachend en 2nd. terwijl hij deed alsof hij al de idelijke knikjes van de gasten aan het !tje naast hen, niet zag. Tie hemelsche dagen verliepen, dagen, in de wereld in Knud en Maja's oogen Ms bevolkt was door twee wezens, da gen waarin de zon slechts voor hen alleen scheen en waarin de donkerblauwe zee een lied zong dat slechts voor hunne ooren be stemd scheen te zijn. Maar den derden dag kwam de catastrophe. De brievenbesteller kwam met een brief voor Knud, van den boekhouder in de firma waar Knud wa« aangesteld Waarde Knud, las hij, „hiernevens een brief van den directeur voor jou Ik ben bang dat ik den inhoud er van wel kan raden, aangezien eenigen van de jongelui hier in de zaak een dergelijk schrijven ontvangen hebben Ik had een oogenblik de aanvech ting, om den örief te bewaren tot je van ie huwelijksreis terug was gekeerd maar bij nader inzien vond ik toch maar beter om hem dadelijk te zenden. Je hebt dan tijd om naar iet? anders om te kijken." Met bevende handen opende Knud de an dere envelop. In beleefde termen schreef, de directeur hem, dat hij, door geldelijke om standigheden genoodzaakt was zijn perso neel te verminderen en dat hij besloten had den jongsteu man zijn ontslag te geven. Knud las den brief voor de zesde maal, toen Maja binnen kwam. Ze had een nieuwe zomerjapon aan. zag er snoezig uit, en het was duidelijk te zien dat zij ver wachtte bewonderd le worden ,,'t Is woer een prachtige dag!" riep zij vroolijk uit. Maar de zon scheen niet meer voor Knud. Hij zag er bleek en nerveus uit en wist niet wat hij doen of laten zou. Tien duizend kronen waren voor zijn oogen ver dwenen, juist nu. nu hij op dit inkomen ge rekend had voor Maja's en zijn toekomstig bestaan." „Zijn er brieven, liefste?" Knud slikte alsof hij een bitter drankje gedronken had. „Neenl" antwoordde hij. „Ben je boos over iets?" vroeg zij, ter wijl zij hem door zijn donker haar streek. „Nee. neeI volstrekt niet!" Hij stond op. „Maar zullen we niet gaan ontbijten. Ik voor mij heb geen trek ik heb niets noodig. Ik voel me niet erg lekker; zeker die sterke zeelucht hier waar ik niet aan ge wend ben." „Hé, hoe vervelend Knud!" Maja was vol medelijden. „Misschien zal je je beter voe len als we een bad genomen hebben!" „Een bad!" Knud rilde plotseling bij het idee van 't koude water. Hij scheen allen levenslust verloren te hebben. Ontslagen! Hij wi9t wat dat beduidde. Hij kende mannen die veel knapper waren dan hij zelf. die bijna aan den bedelstaf gebracht waren omdat zij geen werk kon den krijgen. Een toeval had hem eene po sitie verschaft zooals hij dacht voor zijn heele leven, en nu stond hij daar weder zonder iets, juist op het oogenblik dat bij getrouwd was, en dat hij zich verantwoor delijk gemaakt had voor Maja's toekomst. Hij ging niet mee baden, zeide dat hij zich niet prettig voelde, en beduidde Maja, dat hij 't liefst alleen wilde zijn; en Maja ging eindelijk, hoewel tegenstribbelend, alleen naar het strand. Aan het raam stond Knud, naar het strand 9tarend, waar kin deren, mannen en vrouwen in het zand speelden om zooveel mogelijk van hunne vacantie te genieten. Allen in goede po sities. Geen één had een brief met zijn ontslag er in. in zijn zak! En dit waren nu voor Maja en hem de wittebroodsweken En toen zag hij ineens iels dat hem hes- lemaal zijn ontslag deed vergeten. Beneden op het strand, vlak voor zijne oogen. stond Maja te praten met een ■vreemden manl Er was niets merkwaar digs aan dien man le zien. uitgezonderd dat Knud hem niet kende. Integendeel, hij was een doodgewone, goedgekleede man van middelbaren leeftijd, die er uit zag als duizenden soortgelijke mannen. Maar hij lachte en Maja lachte ook! Wat kon dat voor een kerel zijn? Met ge mengde gevoelens zag hij dien vreemden man met Maja wegwandelen. Een oogen blik had hij zin om hen achterna te vlie gert en aan dit rendez-vous paal en perk te stellen; maar in plaats daarvan bleef hij in zijne kamer, en liet zich martelen door eene razende jaloezie. Een paar uur later kwam Maja terug. „Ben je nu beter, liefste?" vroeg zij teeder. „Nee, heelemaal niet veel erger. Hoe was je bad?' „Verrukkelijk' Ik ben er zeker van dat het heerlijke, frissche, zoute water je goed zou gedaan hebben, Knud! Je ziet cr slecht uit!" Geen woord over dien vreemden man. De jonge echtgenoot kookte over van razernij. „Ik ben ziek!" antwoordde hij barsch, „en ik blijf den heelen dag in mijn kamer. Ik heb massa's brieven le schrijven. Ik hoop. dat je je zelf zult kunnen amusee ren". zei hij ironisch. Tot zijn verbazing zei Maja heelemaal niet dat zij bij hem wilde blijven, integen deel zei ze heel vroolijk „Ja, natuurlijk, je moet heelemaal niet aan mij denken, lieve man. Ik neem een boek mee en dan gaat de tijd vanzelf voorbij." Toen Knud weer alleen in zijne kam -r was. dacht hij. dat van alle ongelukkige stervelingen op deze aarde, hij de aller ellendigste was. Niet alleen was hij zijne positie kwijt, maar hij was die juist kwijt-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9