HUN BEIDER WEG.
FEUILLETON.
van het door de Regeering berekende be
drag van f. 1.324.814.— zou verschillen,
omdat die uitkeering blijkens de ter secre
tarie gemaakte berekeningen nog belangrijk
beneden de gelimiteerde maximum-uitkee-
ring bleef.
Evenals zulks voor meerdere gemeenten
•het geval is, is inmiddels gebleken, dat de
uitkeering uit het gemeentefonds voor
Leiden vee! lager zal zijn dan het hierbo-
vengenoemde bedrag. Blijkens mededeeling
van den Minister van Financiën wordt voor
Leiden de uitkeering per inwoner, met in
achtneming van de garanliebepaling van
art. 6 der wet, thans geraamd op f. 15.33098
Berekend naar het getal nwoners op 1 Jan.
1930 kan de uitkeering dus in totaal wor
den gesteld op f. 1.078.519.derhalve
ruim f. 246.000.lager dan het hierboven
genoemde, door de Regeering aanvankelijk
berekende, bedrag van de uitkeering volgens
de formule van artikel 4 deT wet.
Middelen tot dekking van het verschil
Tot dekking van het hierboven berekende
bedTag ad f. 914.464.zouden B. en W. in
de eerste plaats de heffing van de tegen
woordige geheven 100 opcenten op de hoofd,
som van de Personeele belasting willen be
stendigen, met handhaving van de indee
ling van de gemeente in de 3e klasse en de
in de Wet op de Personeele Belasting 1896
geregelde tarieven.
De zuivere opbrengst van 100 opcenten
kan dan worden gesteld op f. 217.658
B. en W. hebben ernstig overwogen voor
te stellen do gemeente voor de heffing van
de Personeele belasting naar de grondslagen
huurwaarde en mobilair in de 4e klasse le
rangschikken, doch na rijp beraad hebben
zij daarvan afgezien. Van plaatsing in de
tweede klasse kan evenwel geen sprake zijn
De opbrengst van de belasting (hoofdsom
-r 100 opcenten) zou daardoor n.l. met
pl.m. f. 60.000.dalen.
In vergelijking met andere gemeenten is
Leiden thans niet in een numeriek te hooge
eklass geplaatst en waar de Personeele be
lasting in de toekomst een veel belangrijker
plaats in het gemeentelijk belastingstelsel
gaat innemen en ingaande 1 Januari 1928
voor de minder draagfcraohtigen reeds
Beer gunstige wijzigingen in de wet
zijn aangebracht, n.l. betreffende den aan
vang van den belastingplicht naar de grond
slagen huurwaarde, en mobilair, het belas
tingvrije bedrag voor den eersten grondslag
en den kinderaftrek, is het niet raadzaam de
gemeente thans in een lagere klasse te
rangschikken.
In verband met het bovenstaande stellen
B. en W. voor bij verordening te bepalen dat
Leiden voor de heffing van de Personeele
belasting naar de grondslagen huurwaarde
en mbbilair evenals tot dusverre zal worden
geplaatst in de 3e klasse.
Hoewel de gemeente bevoegd is wegns
huurwaarde een ander percentage en voor
de verdere grondslagen andere bedragen te
■heffen, dan de in de wet genoemde en de
gemeente door verhooging van do tarieven
zonder hefiing van opcenten zich een zeilde
opbrengst zou kunnen verzekeren als op de
door B. en W, voorgestelde wijze, is het
aan te bevelen het in de wet opgenomen
percentage voor den eersten grondslag en de
tarieven voor de verdere grondslagen al
thans gedurende een overgangstijdperk onge
wijzigd te handhaven en daarop de noodige
opcenten te heffen, daar dit de heffing meer
beweeglijk maakt.
Met ingang van 1 Januari 1931 vervallen
de Rijks- en Provinciale opcenten op de
Personeele belasting. Daardoor wordt een
niet onaanzienlijke verlichting in den druk
van deze heffing gbracht.
Het verwerken van de door het Rijk ge
heven opcenten ten behoeve van het Lee-
ningsionds 1914 in het te heffen percentage
voor den grondslag huurwaarde en in de ver
dere tarieven meenen B. en W. niet te moe
ten voorstellen, omdat er uitzicht op be
stond, dat zij ingaande 1 Januari 1934 zou
den komen te vervallen. Ook de provinciale
opcenten meenen zij, althans voorloopig,
niet in de gemeentelijke opcenlenregeling le
moeten opnemen. De Provincie zal haar te
derven inkomsten op andere wijze moeten
vinden en zal dit wellicht doen door verhoo
ging van het aantal opcenten op de Rijks
inkomstenbelasting en de Vermogensbelas
ting.
Binnenkort kunnen wijzigingen van de
belasting op de honden en de belasting op
tooneelvertooningen en andere vermakelijk
heden in behandeling komen. Verder is een
wijziging van de verordening op de heffing
van belasting voor het gebruik van open
bare gemeentewerken en -bezittingen
en voor diensten door de gemeente be
wezen in een vergevorderd stadium van
voorbereiding. Op een raeerdgfe opbrengst
tengevolge van die wijzigingen, tot een be.
drag van pijn. f. 10.000.zal wel kunnen
worden gerekend.
Door heffing van 100 opcenten op de
hoofdsom van de Personeele belasting en de
hierboven bedoelde wijzigingen van be
staande heffingsverordeningen wordt alzoo
voorzien in een bedrag van f. 217.658.
f. 10.000.— f. 227.658—,
Te dekken blijft dan nog een bedrag van
f. 914.464.f. 227.658— f. 686.806
De zuivere opbrengst in hoofdsom van de
Gemeentefonds-belasting is voor Leiden te
stellen op f. 652.000.Zelfs bij heffing van
het maximum-getal opcenten (80; slechts
in zeer bijzondere gevallen mogen 100 op
centen worden geheven) zou het benoodigde
bedrag van f. 686.806.nog niet kunnen
worden verkregen. Bovendien moet het
hoogst ongewensdht worden geacht de op
centen op de Gemeentefond^belasting anders
dan in geval van noodzaak tot het maximum
op le voeren. Het is dus noodzakelijk uit te
zien naar andere bronnen van inkomsten.
Zooals B. en W. reeds hebben opgemerkt
brengt de aard en hel karakter van het
toekomstig gemeentelijk belastinggebied
mee. dat de benoodigde inkomsten in de
eerste plaats worden gevonden uit zake
lijke en verteringsbelastingen. Bij heffing
van 100 opcenten op de Personeele belas
ting is de druk van die verteringsbelasting
reeds hoog opgevoerd; vedhooging van het
aantal opcenten zouden zij daarom, zoo
mogelijk, willen voorkomen en zou ook niet
in voldoende mate de totale belastingop
brengst kunnen beïnvloeden.
Er rest dus nog hechts de mogelijkheid
inkomsten le verkrijgen uit zakelijke belas
tingen. waarvan in de eerste plaat9 een
straatbelasting op gebouwde eigendommen
in aanmerking komt.
Bij een matige heffing, zooals in het
hierna volgende voorstel C is uitgewerkt
waarbij als grondslag is genomen de belasv
bare opbrengst van de gebouwde eigendom
men, aangewezen in de kadastrale leggers,
wordt een opbrengst van Tond f. 200.000.
geraamd.
Zooals bekend is, wordt over de in het
vernieuwingsfonds v. d. Lichtfabrieken ge
storte bedragen de rente bijgeschreven.
B. en W. hebben het voornemen die ren
tebijschrijving te beëindigen, waardoor een
bedrag van plm. f. 70.000 in den vorm van
meer winste vrijkomt.
Vermits de nieuwe woonforensenbelas-
ting voor Leiden van geen beteekenis kan
zijn, blijft tOD slotte nog door opcenten op
de hoofdsom van de Vermogensbelasting te
dekken een bedrag v. f. 686 806 f. 200.000
f. 70.000 is f. 416.8C6.
Het aantal opcenten op de Vermogens
belasting bedraagt thans 15, met een ge
raamde opbrengst van f. 15.000. De Ge
meentewet laat heffing tot een maximum
van 50 opcenten toe. Waar evenwel ten
behoeve van het gemeentefonds reeds 50
opcenten zulleD worden geheven en zooals
boven is opgemerkt, ook de Provincie wel
tot verhooging van het thans geheven ge
tal zal overgaan, zoodat de inkomsten uit
vermogen deswegen reeds veel zwaarder
worden getroffen dan tot dusver, wordt
verhooging van het getal opcenten op deze
belasting niet raadzaam geacht.
Door opcenten op de Gemeentefondsbe
lasting moet alzoo gedekt worden f. 416.806
f. 15.000 is f. 401.806. Een heffing van
ruim 60 opcenten zou hierin kunnen voor
zien. Het ligt evenwel niet in het voot-
nemen van B. en W. reeds thans een be.
treffend voorstel aan te bieden, omdat het
bedrag, dat uit de opcenten over het be
lastingjaar 1931/1932 zal moeten worden
verkregen, afhangt van de begrootingsposi.
tie voor 1931. Heffing van een hooger getal
opcenten dan 60 achten zij ongewenscht
en dient zoo mogelijk te worden voorkomen,
komen, zulks mede in verhand met den
druk van de gemeentelijke inkomstenbelas
ting over het belastingjaar 1930/1931, dus
bij een vermenigvuldigingscijfcr van O.7.
Bij heffing van 60 opcenten worden som
mige categorieën van ingezetenen reeds een
weinig zwaarder belast dan over het thans
loopende belastingjaar; de speling tusschen
het aantal te heffen opcenten en het' bij <lc
wet toegestane maximum-aantal is dan
trouwens nog niet groot.
B. en W. zullen dan ook het te heffen
getal opcenten, dat bij de vaststelling Vr-n
de begrooting voor 1931 kan worden be
paald. zoo mogelijk beperken tot 60, bij
een indeeling van de gemeente in de le
klasse.
B. en W. merken thans reeds op, dat bij
alle voorafgaande berekeningen geen reke
ning is gehouden met de omstandigheid
dat de wet op de Financiecle Verhouding
op verschillende tijdstippen in werking
treedt. Ingaande 1 Januari 1931 ver
vallen de tegenwoordige Rijksuitkeeringen,
terwijl eerst ingaande 1 Mei 1931 de bepa
lingen betreffende de uifkeeringen uit het
gemeentefonds van toepassing zijn. De
hoofdsom van de Personeele belasting en
75 pOt. van de hoofdsom der Grondbelas
ting worden evenwel reeds van 1 Januari
1931 af uitgekeerd; voorts komt aan 1931
nog een belangrijk gedeelte van de gemeen
telijke inkomstenbelasting over het belas
tingjaar 1930/1931 ten goede. Door een en
ander wordt de begrooting voor 1931 in gun-
stigen zin beïnvloed, echter niet in die mate
dat daardoor de heffingen voor 1931 lager
gesteld zouden kunnen worden dan voor de
volgende jaren. Over 1931 moeten nJ. nog
belangrijke bedragen worden betaald aan
kwade posten, die in de toekomst komen te
vervallen. Bovendien zal de stijging der uit
gaven voor 1931 belangrijk hooger zijn dan
het door hen aangenomen accres van
f. 100 000 voor een normaal )aar. Verster
king der middelen is daarom voor 1931
dringend noodig.
B. en W. bieden daarom eenige verorde
ningen aan in overeenstemming met hoven-
slaande In een toelichting wordt daarbij
o.a. opgemerkt
L PERSONEELE BELASTING.
Bjj art. 30 van de Financieele Verhou
dingswet is de Wet op de Personeele Be
lasting 1896 ingaande 1 Januari 1931 be
langrijk gewijzigd.
De belangrijkste wijziging is wel, dat
de belasting van Rijkswege zal worden
geheven ten behoeve van de gemeenten
van aanslag.
De verdere wijzigingen zijn echter even
zeer van veel belang en betreffen het
voigende
1. Ingevolge het bepaalde bij art. 5
1 worden voor de heffing der belasting
naar de grondslagen huurwaarde en mobilair
de gemeenten van het Rijk verdeeld in
negen klassen; volgens 2 kan voortaan
bij gemeenteverordening worden bepaald,
welke van de klassen de gemeente wordt
2. Brj gemeenteverordening kan worden
bepaald, dat van hgiy die belastingplichtig
zijn naar één of meer van de grondslagen
mobilair, dienstboden, paarden, pleiziervaar-
tvigen en biljarten, geen belasting onder
scheidenlijk naar die grondslagen zal wor
den geheven.
3. Ingevolge art. 13, 2, bedraagt de
belasting naar den grondslag huurwaarde
jaarlijks 10 ten honderd van de belastbare
huurwaarde. Bij gemeenteverordening kan
worden bepaald, dat in de plaats van dit
percentage een ander percentage treedt
of andere percentages treden.
4. Eveneens kan bij gemeenteverordening
worden bepaald, nat de belastingbedragen,
voorkomende in één of meer der art. 19,
23. 24, 29, 30. 31 bis (voor zooveel be
treft 4 en 5, letter c), 31 sexies en
31 undecies. door andere worden vervangen.
De gemeenten kunnen alzoo andere tarie
ven vaststellen voor de grondslagen mobilair,
dienstboden, paarden, motorrijtuigen, plei-
ziervaartuigen en biljarten.
Voor zoover de gemeente van de gegeven
bevoegdheden gebruik wil maken, moeten
de betreffende verordeningen vóór 1 Sep
tember a.s. zijn vastgesteld.
De opbrengst der Personeele belasting
bedroeg in hoofdsom over de dienstjaren
1927, 1928 en 1929 (behoudens eenige ver
mindering wegens aanslagen naar tiJds-
golang)
OPBRENGST EN HOOFDSOM
GRONDSLAGEN
1927
1928
1929
Mobilair
Totaal
Blijft .all.
Paarden
Motorrijtuigen
Pleiziervaartuigen
Biljarten
f 223.362.20
64.156.50
f 176.705.30
64.084.50
f 175.693.20
62.059.50
f 287.518.80
32.517.12
f 240.789.80
28.310.36
f 237.752.70
29.059.36
f 255.0W.68
192—
11.740.54
1.284.09
2.525—
f 212.479.44
7.918—
183.37
13.110.86
1.440.36
2.765—
f 208.69334
6.720
189
10.554.11
1.237.96
2.465—
f 278.107.31
f 237.896.53
f 229.859.41
De vermindering van de opbrengst in
1928 is een gevolg van de wijziging der
Wet op de Personeele Belasting 1896, in
gaande 1 Januari 1928.
Op de hoofdsom werden oveT 1929 de
volgende opcenten geheven:
omschrijving aantal opbrengst
Itijksopcenten voor
alle grondslagen 0, 10 of 20 f. 25.516.04
Idem 4e en 5e
grondslag 80 f. 7.859.92
Provinciale opeen- i
ten 20 f. 45.466.89
Totaal f. 78.842.85
Gemr opcenten 100 f. 227.334.37
Samen f- 306.177.22
Op 1 Januari 1931 vervaMen de Rijks-en
Provinciale opcenten (totaal f. 78.842.85),
hetgeen voor perceelen met een huurwaarde
van niet meer dan f. 400 een vermindering
van belasting beteekent van ruim 9 pCt.,
voor perceelen met een huurwaarde van
f 401 tot en met f. 800 van ruim 13 pCt.
en voor de overige perceelen van ruim 16
pCt. Voor de grondslagen paarden en mo
torrijtuigen bedraagt de vermindering nog
belangfijk meer, n.l. 37% j>Ct.
Classificatie.
Naar den grondslag huurwaarde is over
1929 de belasting volgens de tot en met 16
December 1929 vastgestelde kohieren ge
heven wegens 10608 perceelen.
Over 1927 werd de belasting geheven we
gens 14371 perceelen en over 1928 wegens
10035.
Over 1928 moest de opbrengst der opcen
ten dus reeds van een belangrijk lager aan
tal ingezetenen worden verkregen (plm. 30
pCt. minder) dan over 1927.
Bij verhooging van de 3e naar de 2e
klasse zou voortaan de belasting naar de
huurwaarde niet meer kunnen worden ge
heven wegen6 2835 perceelen met een huur
waarde van f. 201 t/m f. 225, hetgeen dus
wederom een vermindering van het aantal
in de belasting te betrekken perceelen met
ruim 26 pCt. zou beteekenen. In vergelij
king met 1927 zou de vermindering in to
taal ruim 45 pQt. zijn( waarbij dan nog
niet eens rekening is gehouden met aan
bouw van nieuwe perceelen).
Plaatsing in de eerste klasse zou buiten
de belasting doen vallen 5027 perceelen met
een huurwaarde van f. 201 t/m f. 250. alzoo
een vermindering met ruim 47 pCt. (in
vergelijking met 1927 ruim 61 pCt.)
Behalve op vrijstelling voor den grond
slag huurwaarde heeft verlaging van klasse
ook invloed op het bedrag van de huur
waarde, waarvan de belasting niet woTdt
geheven, den grondslag mobilair en den
kinderaftrek.
Verlaging van de 3e klasse naar de 2e
klasse doet de opbrengst, in hoofdsom
dalen met plm. f. 30.000 (ruim 13 pCt.) en
bij plaatsing der gemeente in de le klasse
vermindert de opbrengst in hoofdsom met
plm. f. 50.000 (bijna 22 j>Ct.)
Grondslagen.
De Personeele belasting is een verterings
belasting naar draagkracht, welke wordt be
paald naar verschillende den uiterlijken
staat betreffende grondslagen.
Om de draagkracht van de- ingezetenen
zoo goed mogelijk le kunnen vaststellen, is
het dus gewenscht dat de belasting wordt
j geheven naar zooveel mogelijk grondslagen,
welke een aanwijzing kunnen geven van de
draagkracht. Van dit principe uitgaande, zou
het dus wenschelijk zijn, dat aan de reeds
bestaande grondslagen nieuwe konden ros
den toegevoegd, hetgeen de wet intussclr
niet toelaat. Tenzij bijzondere redenen yi-
wezig zijn, moeten echter de beslaajj
grondslagen, welke alle passen in het stele'
van deze verteringsbelasting, blijven p
handhaafd en dit te meer, daar de Per»,
neele belasting een veel grootere plaatste
het gemeentelijk belastingstelsel zal nroeti;|
innemen dan onder de huidige wetgerit;
IL STRAATBELASTING.
In de Gemeentewet worden de zaielijtj
belastingen op den voorgrond geplaatst ft'
was reeds osder de thans nog geldende b
palingen het geval, dodh ingaande 1 Jama-
1931 is aan deze heffingen een nog belati
rijker plaats in het gemeentelijk belastir;
stelsel toegedacht. Een van de beginselen
wet op de financieels verhouding is n.l., d:
meer dan tot dusver de vaste outilage d>
gemeenten als bron van eigen iukomsla
wordt vooropgesteld en dat de opcenten j
de Gemcenteiopdsbelasting niet an in geii
van noodzaak tot hun uiterste grens words
opgevoerd.
Wanneer men zich niet aan a
bepaalde gemeente gebonden acht, ft
men, indien de gemeente een j-ï
deel van zijn inkomsten uit belaste
gen naar het inkomen verkrijgt,
daaraan dikwijls gemakkelijk onltrekla
hetgeen met zakelijke belastingen niet a
zeer het geval is, omdat deze meer veria
houden met de plaatselijke omstandigheid
Wordt in een gemeente een betrekkelj
hoog bedrag aan belastingen naar het
•komen geheven, dan heeft vertrek van
gezetenen met groote inkomens naar elda
verzwaring van belastingdruk voor de 8
vende ingezetenen tot gevolg; niet in !i
minst voor de neringdoenden, die de geid
gen van dat vertrek ondervinden, niet i
•leen in verzwaring van lasten, doch ook a
ibet gemis van goede afnemers.
IHooge belastingen naar het inkomen a
in mindere mate, naar de vertering, ij
voorts een belemmering voor vestiging n
nieuwe ingezetenen. Zij, die vrijheid ki
ben zich te vestigen naar hun eigen kti
informeeren wel degelijk naar de op
brengen belastingen. Ook na het in weit
treden der nieuwe belastingb palmgen
tbij vergelijking van den belastingdruk
verschillende gemeenten, wel voorname
worden gezien naar de geheven opcenten
de Gemeentefondsibelasting en de Vera
gensbelasting en naar de tarieven vaat
Personeele belasting.
Vele ondernemingen en inrichtingen r
oorzaken aan de gemeente niet onbelaH
rijke kosten, terwijl de winsten, in ords
scheidene zaken hier gemaakt, voor
groot deel ten goede komen aan elders v
nende deelgenooten of firmanten. Eenjf
zins worden die winsten ten behoeve vaat
gemeente belast door de heffing van
centen op de dividend- en tantièmebelasü
en de personeele belasting voor kantoren!
winkels. De opcenten op de dividend-!
tantièniefcelasting worden echter alleen I
•heven van de naamlooze vennootschap^
enz., voor zoover die in de gemeente gen
tigd zijn (indien- een N.V. elders rek
komt de gemeente slechts m aanmerkt
als er meer dan 10 personen geregeld in
bedrijf werkzaam zijn)); de personeele
lasting voor kantoren en winkels beteefa
voorts niet veel.
Niet alleen is heffing van ecne straal
lasting iibodzakelijk, doch daarnaast I
staan er vele andere redenen om die M
ting in te voeren.
Vrij naar het Engelsch - H. ANTONSEN
(Nadruk verboden).
27)
Daar heb ik over gedacht, zei Audrey.
Doe ze in ehn enveloppe aan mij geadres
seerd en sluit die in een, die aan Mary
Gresham geadresseerd is. Dat is een dikke
vriendin van me en ik zal haar opbellen en
uitleg geven.
Die Mary is een schal, zei hij, waar
woont ze?
Cheyne Walk nb. 14.
Dick schreef het op.
Ohl zei Audrey op eens. Ik heb nog
iels vergeten!
Dick keek haar onderzoekend aan.
Ik wist wel, dat er iets aan de hand
vas, vervolgde ze op ontevreden loon. Het
is vaders eerste zet. We gaan morgen met
z'n alten raar Schotland.
Naar Schotland?
Ja, op korhoenders jagenDe jaar-
lijksche slachting van den 12den.
Ik veronderstel, dat je in Cowes ge
weest bent, voordal je naar Seabridge
kwam. en je brengt den winter natuurlijk
door in Egypte of in Cairo. Dat doet ieder
een. En de groote jacht, gaat dan van Lon
den uitof gaan jullie daarvoor naar
Leicestershire of zoo? Oh, Audrey... ze
zullen je meeslepen van de eene plaats
naar do andere, net naar het seizoen, en ik
zal geen gelegenheid krijgen je te zien. En
als je dan eindelijk wegens het seizoen
hier moet zijn, dan zal de hertog wel een
hoele sleep aanbidders om je heen verza
melen, die het mij onmogelijk maken je te
ontmoeten. En dat begint morgen aan den
dag all
Hij gooide zijn potlood neer en stond op.
Kom, wees nu verstandig, Dick. We
zullen binnen minder dan geen tijd terug
zijn en ik zal je in ieder geval dagelijks
schrijven.
Ze stond ook op en legde haar hand ge
ruststellend op zijn arm. Bij die aanraking
richtte hij zich op.
Ik zal niet anders hebben dan je brie
ven en je ring om me er bovenop te hou
den. zeide hij. Ik zal iederen avond langs
je huis loopon en me dan verbeelden, dat je
daar thuis bent. En ik zal dag aan dag wen
ken als een paardals ik maar 'n baan
tje krijgen kanen gaan sparen, voor
jouw, liefstel
Haar hand lag nog steeds in zijn arm.
Ik kom zoo gauw ik maar kan bij je
terug. Dick. Beloof je me ook iederen da;
le schrijven?
Dick knikte. Dit was dus hun afscheid.
Afschuwelijk
Een vermoeide kellner kwam naar hen
toe. Hij was blij, dat die twee ook heen
gingen. Dick glimlachte tegen den man,
haalde een shilling te voorschijn en zei:
Och, wil je soms een pakje Egyptische
sigaretten voor me halen?
De kellner trok de wenkbrauwen omhoog
nam het geld aan en verdween. Toen de
j kellner met de sigaretten terugkwam, vond
hij niemand meer in de zaal.
XX
Het was zes uur, toen Dick van het sla
tion naar huis wandelde. De zon ging onder
en de damp, die over de vallei hing, was
gloeiend rood gekleurd. Morgen zou Audrey
in Schotland zijn. Morgen zou zijn aan
val op Londen beginnen. Morgen zou hij
zich met anderen gaan meten, die hun best
deden een boterham uit de groote stad te
lullen. Hij huiverde bij de gedachte, hoe
gering zijn kansen waren. Maar Audrey
had hem lief. Hij zou werken voor haar!
Het was vast en zeker, dat er in Londen
nog wel plaats zou wezen voor ééntje, die
bereid was de handen uit de mouwen te
steken en zijn best te doen. Toen hij van
het landgoed op het dorpsplein tyram, keek
hij naar de klok van den toren. Het eten
zou op zijn vroegst over een uur klaar zijn.
Hij draaide zich om eD ging de heuvel op.
Hij wilde een pijp rooken met Frank. Hij
had hem niet gezien sedert hij van vacantie
terug was. Wat kan het toch raar loopen!
Daar stond de tent, met de vouwstoel er
voor. Turnbull's boek lag er onderste boven
open op en zijn pijp er naast.
Frank! Hallo Frank! riep Dick, maar
er kwam geen antwooid.
Hij zal op de „links" zijn met Jo, dacht
Dick. Hij bleef een oogenblik staan naden
ken en ging toen op de tent toe. Ik zal
hem een regeltje schrijven en vragen of hij
na het eten bij me komt.
Hij ging in de vouwstoel zitten, scheurde
de achterhelft van een enveloppe, nam h?t
boek om er onder te leggej) bij het schrijven
en krabbelde: Ouwe jongen.
Kom je wat kletsen en rooken na tafel?
Ik heb nieuws voor je, groot nieuws.
Dick,
Hij vouwde het briefje dicht en legde het
tusschen het boek, op de plaats waar Turn-
bull was gebleven.
Neen, dat is niet goed, zei hij bij zich
zelf. Hij mocht het eens niet zien....
wacht.... Ik zal het onder de foto in de
tent vaststeken.
Hij glimlachte.... zoo zou Frank bet
vast en zeker vinden. Hij trok het zeildoek
dat den ingang afsloot, opzij en de avondzon
soheen juist de tent binnen. Dick gaf een
schreeuw. Op den grond, naast het veldbed,
lag een vormlooze hoop.'... een gedaante
met onnatuurlijk verbogen arm. Er naast lag
een doosje en over den grond verspreid
eenige witte tabletjes In Turnbull's andere
hand was het kiekje, geheel verkneukeld.
In een enkel verschrikkelijk oogenblik prent
ten deze bijzonderheden zich met fotogra
fische scherpte in Dick's hersens. Daarna
bukt; hij zifeh en schoof zijn armen onder
het "lichaam. Turnbull was loodzwaar en
zijn armen en hoofd hingen er slap bij. toen
hij het op het veldbed legde.
Frank! Frank! Luister toch. ouwe
jongen I
Dick sidderde. Al dien tijd. dat hij daar
buiten zijn briefje had zitten schrijven, had
het lijk van zijn vriend daar stil gelegen.
De witte tabletten hadden den aanval van
zijn kwaal ditmaal niet meer kunnen over
winnen. Dick verliet de tent en haastte zich
naar het huisje der oude vrouw, die voor
Turnbull kookte. Ze kwam aan de deur, zoo
van de waschtobbe. met de armen vol
zeepsop.
Roep Jimmy! zei Dick gejaagd. Stuur
hem dadelijk naar den dokter. Mijnheer
Turnbull is in een aanval gebleven.
De vrouw werd doodsbleek-van schrik.
Goeie hemel, mijnheer't is toch
niet waar? Die arme manl Jimmy I Ji®"
gilde ze naar binnen. Loop eens hard s
den dokter en vraag ot hij meekomt. te-
Wat hard loopen hoorl
Dick ging naar de tent terug enblecl®
met ontbloot hoofd staan, ziah alvrafl
wat hij verder doen kon. Binnen vijf ru
ien stond er een groep nieuwsgierige doT
lingen voor de tent te fluisteren. Paï-
vernarn hij het brommen en snorren r
een kleine auto, die legen den heuve
klom. Even later baande de dokter zich'
weg door de mensehen heen en beval
op een afstand te blijven. Hij ging de f
binnen en keek slechts even naar he'
U hoeft hier niet langer te blijven,
hij tot Dick! Hij is dood! v
Terwijl hij nog sprak, hoorde Die»
heldere stem boven hel gemomj>el der
schen uit vragen: Wat is er aan del"
Wat is er toch?
Mijnheer Turnbull.... begon een
dorpsmenschen.
Hel tentdoek werd vlug opgelicht en
stond Joyce. De dokter ging snel 'sc
haar en het lijk in staan.
Neem haar mee, zei hij tot Dick-
U hoeft niet bang te zijn, zei i'
daard. Ik wil hemzien.
Ze kwam vooruit en stond met de
tegen haar borst gedrukt te kijken-v
knielde ze naast hem neer en kt**)
voorhoofd van den doodede eerste
Kom mee, Jo. fluisterde Dick.
kom mee! ,,f
Heel langzaam, doodsbleek, kwam o
overeind en liet zich door Dick mnerj
Het kon haar niet schelen, waar z'
ging. Haar hart was gebroken.
(Wordt verve), I