HUN BEIDER WEG. FEUILLETON. van het door de Regeering berekende be drag van f. 1.324.814.— zou verschillen, omdat die uitkeering blijkens de ter secre tarie gemaakte berekeningen nog belangrijk beneden de gelimiteerde maximum-uitkee- ring bleef. Evenals zulks voor meerdere gemeenten •het geval is, is inmiddels gebleken, dat de uitkeering uit het gemeentefonds voor Leiden vee! lager zal zijn dan het hierbo- vengenoemde bedrag. Blijkens mededeeling van den Minister van Financiën wordt voor Leiden de uitkeering per inwoner, met in achtneming van de garanliebepaling van art. 6 der wet, thans geraamd op f. 15.33098 Berekend naar het getal nwoners op 1 Jan. 1930 kan de uitkeering dus in totaal wor den gesteld op f. 1.078.519.derhalve ruim f. 246.000.lager dan het hierboven genoemde, door de Regeering aanvankelijk berekende, bedrag van de uitkeering volgens de formule van artikel 4 deT wet. Middelen tot dekking van het verschil Tot dekking van het hierboven berekende bedTag ad f. 914.464.zouden B. en W. in de eerste plaats de heffing van de tegen woordige geheven 100 opcenten op de hoofd, som van de Personeele belasting willen be stendigen, met handhaving van de indee ling van de gemeente in de 3e klasse en de in de Wet op de Personeele Belasting 1896 geregelde tarieven. De zuivere opbrengst van 100 opcenten kan dan worden gesteld op f. 217.658 B. en W. hebben ernstig overwogen voor te stellen do gemeente voor de heffing van de Personeele belasting naar de grondslagen huurwaarde en mobilair in de 4e klasse le rangschikken, doch na rijp beraad hebben zij daarvan afgezien. Van plaatsing in de tweede klasse kan evenwel geen sprake zijn De opbrengst van de belasting (hoofdsom -r 100 opcenten) zou daardoor n.l. met pl.m. f. 60.000.dalen. In vergelijking met andere gemeenten is Leiden thans niet in een numeriek te hooge eklass geplaatst en waar de Personeele be lasting in de toekomst een veel belangrijker plaats in het gemeentelijk belastingstelsel gaat innemen en ingaande 1 Januari 1928 voor de minder draagfcraohtigen reeds Beer gunstige wijzigingen in de wet zijn aangebracht, n.l. betreffende den aan vang van den belastingplicht naar de grond slagen huurwaarde, en mobilair, het belas tingvrije bedrag voor den eersten grondslag en den kinderaftrek, is het niet raadzaam de gemeente thans in een lagere klasse te rangschikken. In verband met het bovenstaande stellen B. en W. voor bij verordening te bepalen dat Leiden voor de heffing van de Personeele belasting naar de grondslagen huurwaarde en mbbilair evenals tot dusverre zal worden geplaatst in de 3e klasse. Hoewel de gemeente bevoegd is wegns huurwaarde een ander percentage en voor de verdere grondslagen andere bedragen te ■heffen, dan de in de wet genoemde en de gemeente door verhooging van do tarieven zonder hefiing van opcenten zich een zeilde opbrengst zou kunnen verzekeren als op de door B. en W, voorgestelde wijze, is het aan te bevelen het in de wet opgenomen percentage voor den eersten grondslag en de tarieven voor de verdere grondslagen al thans gedurende een overgangstijdperk onge wijzigd te handhaven en daarop de noodige opcenten te heffen, daar dit de heffing meer beweeglijk maakt. Met ingang van 1 Januari 1931 vervallen de Rijks- en Provinciale opcenten op de Personeele belasting. Daardoor wordt een niet onaanzienlijke verlichting in den druk van deze heffing gbracht. Het verwerken van de door het Rijk ge heven opcenten ten behoeve van het Lee- ningsionds 1914 in het te heffen percentage voor den grondslag huurwaarde en in de ver dere tarieven meenen B. en W. niet te moe ten voorstellen, omdat er uitzicht op be stond, dat zij ingaande 1 Januari 1934 zou den komen te vervallen. Ook de provinciale opcenten meenen zij, althans voorloopig, niet in de gemeentelijke opcenlenregeling le moeten opnemen. De Provincie zal haar te derven inkomsten op andere wijze moeten vinden en zal dit wellicht doen door verhoo ging van het aantal opcenten op de Rijks inkomstenbelasting en de Vermogensbelas ting. Binnenkort kunnen wijzigingen van de belasting op de honden en de belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijk heden in behandeling komen. Verder is een wijziging van de verordening op de heffing van belasting voor het gebruik van open bare gemeentewerken en -bezittingen en voor diensten door de gemeente be wezen in een vergevorderd stadium van voorbereiding. Op een raeerdgfe opbrengst tengevolge van die wijzigingen, tot een be. drag van pijn. f. 10.000.zal wel kunnen worden gerekend. Door heffing van 100 opcenten op de hoofdsom van de Personeele belasting en de hierboven bedoelde wijzigingen van be staande heffingsverordeningen wordt alzoo voorzien in een bedrag van f. 217.658. f. 10.000.— f. 227.658—, Te dekken blijft dan nog een bedrag van f. 914.464.f. 227.658— f. 686.806 De zuivere opbrengst in hoofdsom van de Gemeentefonds-belasting is voor Leiden te stellen op f. 652.000.Zelfs bij heffing van het maximum-getal opcenten (80; slechts in zeer bijzondere gevallen mogen 100 op centen worden geheven) zou het benoodigde bedrag van f. 686.806.nog niet kunnen worden verkregen. Bovendien moet het hoogst ongewensdht worden geacht de op centen op de Gemeentefond^belasting anders dan in geval van noodzaak tot het maximum op le voeren. Het is dus noodzakelijk uit te zien naar andere bronnen van inkomsten. Zooals B. en W. reeds hebben opgemerkt brengt de aard en hel karakter van het toekomstig gemeentelijk belastinggebied mee. dat de benoodigde inkomsten in de eerste plaats worden gevonden uit zake lijke en verteringsbelastingen. Bij heffing van 100 opcenten op de Personeele belas ting is de druk van die verteringsbelasting reeds hoog opgevoerd; vedhooging van het aantal opcenten zouden zij daarom, zoo mogelijk, willen voorkomen en zou ook niet in voldoende mate de totale belastingop brengst kunnen beïnvloeden. Er rest dus nog hechts de mogelijkheid inkomsten le verkrijgen uit zakelijke belas tingen. waarvan in de eerste plaat9 een straatbelasting op gebouwde eigendommen in aanmerking komt. Bij een matige heffing, zooals in het hierna volgende voorstel C is uitgewerkt waarbij als grondslag is genomen de belasv bare opbrengst van de gebouwde eigendom men, aangewezen in de kadastrale leggers, wordt een opbrengst van Tond f. 200.000. geraamd. Zooals bekend is, wordt over de in het vernieuwingsfonds v. d. Lichtfabrieken ge storte bedragen de rente bijgeschreven. B. en W. hebben het voornemen die ren tebijschrijving te beëindigen, waardoor een bedrag van plm. f. 70.000 in den vorm van meer winste vrijkomt. Vermits de nieuwe woonforensenbelas- ting voor Leiden van geen beteekenis kan zijn, blijft tOD slotte nog door opcenten op de hoofdsom van de Vermogensbelasting te dekken een bedrag v. f. 686 806 f. 200.000 f. 70.000 is f. 416.8C6. Het aantal opcenten op de Vermogens belasting bedraagt thans 15, met een ge raamde opbrengst van f. 15.000. De Ge meentewet laat heffing tot een maximum van 50 opcenten toe. Waar evenwel ten behoeve van het gemeentefonds reeds 50 opcenten zulleD worden geheven en zooals boven is opgemerkt, ook de Provincie wel tot verhooging van het thans geheven ge tal zal overgaan, zoodat de inkomsten uit vermogen deswegen reeds veel zwaarder worden getroffen dan tot dusver, wordt verhooging van het getal opcenten op deze belasting niet raadzaam geacht. Door opcenten op de Gemeentefondsbe lasting moet alzoo gedekt worden f. 416.806 f. 15.000 is f. 401.806. Een heffing van ruim 60 opcenten zou hierin kunnen voor zien. Het ligt evenwel niet in het voot- nemen van B. en W. reeds thans een be. treffend voorstel aan te bieden, omdat het bedrag, dat uit de opcenten over het be lastingjaar 1931/1932 zal moeten worden verkregen, afhangt van de begrootingsposi. tie voor 1931. Heffing van een hooger getal opcenten dan 60 achten zij ongewenscht en dient zoo mogelijk te worden voorkomen, komen, zulks mede in verhand met den druk van de gemeentelijke inkomstenbelas ting over het belastingjaar 1930/1931, dus bij een vermenigvuldigingscijfcr van O.7. Bij heffing van 60 opcenten worden som mige categorieën van ingezetenen reeds een weinig zwaarder belast dan over het thans loopende belastingjaar; de speling tusschen het aantal te heffen opcenten en het' bij <lc wet toegestane maximum-aantal is dan trouwens nog niet groot. B. en W. zullen dan ook het te heffen getal opcenten, dat bij de vaststelling Vr-n de begrooting voor 1931 kan worden be paald. zoo mogelijk beperken tot 60, bij een indeeling van de gemeente in de le klasse. B. en W. merken thans reeds op, dat bij alle voorafgaande berekeningen geen reke ning is gehouden met de omstandigheid dat de wet op de Financiecle Verhouding op verschillende tijdstippen in werking treedt. Ingaande 1 Januari 1931 ver vallen de tegenwoordige Rijksuitkeeringen, terwijl eerst ingaande 1 Mei 1931 de bepa lingen betreffende de uifkeeringen uit het gemeentefonds van toepassing zijn. De hoofdsom van de Personeele belasting en 75 pOt. van de hoofdsom der Grondbelas ting worden evenwel reeds van 1 Januari 1931 af uitgekeerd; voorts komt aan 1931 nog een belangrijk gedeelte van de gemeen telijke inkomstenbelasting over het belas tingjaar 1930/1931 ten goede. Door een en ander wordt de begrooting voor 1931 in gun- stigen zin beïnvloed, echter niet in die mate dat daardoor de heffingen voor 1931 lager gesteld zouden kunnen worden dan voor de volgende jaren. Over 1931 moeten nJ. nog belangrijke bedragen worden betaald aan kwade posten, die in de toekomst komen te vervallen. Bovendien zal de stijging der uit gaven voor 1931 belangrijk hooger zijn dan het door hen aangenomen accres van f. 100 000 voor een normaal )aar. Verster king der middelen is daarom voor 1931 dringend noodig. B. en W. bieden daarom eenige verorde ningen aan in overeenstemming met hoven- slaande In een toelichting wordt daarbij o.a. opgemerkt L PERSONEELE BELASTING. Bjj art. 30 van de Financieele Verhou dingswet is de Wet op de Personeele Be lasting 1896 ingaande 1 Januari 1931 be langrijk gewijzigd. De belangrijkste wijziging is wel, dat de belasting van Rijkswege zal worden geheven ten behoeve van de gemeenten van aanslag. De verdere wijzigingen zijn echter even zeer van veel belang en betreffen het voigende 1. Ingevolge het bepaalde bij art. 5 1 worden voor de heffing der belasting naar de grondslagen huurwaarde en mobilair de gemeenten van het Rijk verdeeld in negen klassen; volgens 2 kan voortaan bij gemeenteverordening worden bepaald, welke van de klassen de gemeente wordt 2. Brj gemeenteverordening kan worden bepaald, dat van hgiy die belastingplichtig zijn naar één of meer van de grondslagen mobilair, dienstboden, paarden, pleiziervaar- tvigen en biljarten, geen belasting onder scheidenlijk naar die grondslagen zal wor den geheven. 3. Ingevolge art. 13, 2, bedraagt de belasting naar den grondslag huurwaarde jaarlijks 10 ten honderd van de belastbare huurwaarde. Bij gemeenteverordening kan worden bepaald, dat in de plaats van dit percentage een ander percentage treedt of andere percentages treden. 4. Eveneens kan bij gemeenteverordening worden bepaald, nat de belastingbedragen, voorkomende in één of meer der art. 19, 23. 24, 29, 30. 31 bis (voor zooveel be treft 4 en 5, letter c), 31 sexies en 31 undecies. door andere worden vervangen. De gemeenten kunnen alzoo andere tarie ven vaststellen voor de grondslagen mobilair, dienstboden, paarden, motorrijtuigen, plei- ziervaartuigen en biljarten. Voor zoover de gemeente van de gegeven bevoegdheden gebruik wil maken, moeten de betreffende verordeningen vóór 1 Sep tember a.s. zijn vastgesteld. De opbrengst der Personeele belasting bedroeg in hoofdsom over de dienstjaren 1927, 1928 en 1929 (behoudens eenige ver mindering wegens aanslagen naar tiJds- golang) OPBRENGST EN HOOFDSOM GRONDSLAGEN 1927 1928 1929 Mobilair Totaal Blijft .all. Paarden Motorrijtuigen Pleiziervaartuigen Biljarten f 223.362.20 64.156.50 f 176.705.30 64.084.50 f 175.693.20 62.059.50 f 287.518.80 32.517.12 f 240.789.80 28.310.36 f 237.752.70 29.059.36 f 255.0W.68 192— 11.740.54 1.284.09 2.525— f 212.479.44 7.918— 183.37 13.110.86 1.440.36 2.765— f 208.69334 6.720 189 10.554.11 1.237.96 2.465— f 278.107.31 f 237.896.53 f 229.859.41 De vermindering van de opbrengst in 1928 is een gevolg van de wijziging der Wet op de Personeele Belasting 1896, in gaande 1 Januari 1928. Op de hoofdsom werden oveT 1929 de volgende opcenten geheven: omschrijving aantal opbrengst Itijksopcenten voor alle grondslagen 0, 10 of 20 f. 25.516.04 Idem 4e en 5e grondslag 80 f. 7.859.92 Provinciale opeen- i ten 20 f. 45.466.89 Totaal f. 78.842.85 Gemr opcenten 100 f. 227.334.37 Samen f- 306.177.22 Op 1 Januari 1931 vervaMen de Rijks-en Provinciale opcenten (totaal f. 78.842.85), hetgeen voor perceelen met een huurwaarde van niet meer dan f. 400 een vermindering van belasting beteekent van ruim 9 pCt., voor perceelen met een huurwaarde van f 401 tot en met f. 800 van ruim 13 pCt. en voor de overige perceelen van ruim 16 pCt. Voor de grondslagen paarden en mo torrijtuigen bedraagt de vermindering nog belangfijk meer, n.l. 37% j>Ct. Classificatie. Naar den grondslag huurwaarde is over 1929 de belasting volgens de tot en met 16 December 1929 vastgestelde kohieren ge heven wegens 10608 perceelen. Over 1927 werd de belasting geheven we gens 14371 perceelen en over 1928 wegens 10035. Over 1928 moest de opbrengst der opcen ten dus reeds van een belangrijk lager aan tal ingezetenen worden verkregen (plm. 30 pCt. minder) dan over 1927. Bij verhooging van de 3e naar de 2e klasse zou voortaan de belasting naar de huurwaarde niet meer kunnen worden ge heven wegen6 2835 perceelen met een huur waarde van f. 201 t/m f. 225, hetgeen dus wederom een vermindering van het aantal in de belasting te betrekken perceelen met ruim 26 pCt. zou beteekenen. In vergelij king met 1927 zou de vermindering in to taal ruim 45 pQt. zijn( waarbij dan nog niet eens rekening is gehouden met aan bouw van nieuwe perceelen). Plaatsing in de eerste klasse zou buiten de belasting doen vallen 5027 perceelen met een huurwaarde van f. 201 t/m f. 250. alzoo een vermindering met ruim 47 pCt. (in vergelijking met 1927 ruim 61 pCt.) Behalve op vrijstelling voor den grond slag huurwaarde heeft verlaging van klasse ook invloed op het bedrag van de huur waarde, waarvan de belasting niet woTdt geheven, den grondslag mobilair en den kinderaftrek. Verlaging van de 3e klasse naar de 2e klasse doet de opbrengst, in hoofdsom dalen met plm. f. 30.000 (ruim 13 pCt.) en bij plaatsing der gemeente in de le klasse vermindert de opbrengst in hoofdsom met plm. f. 50.000 (bijna 22 j>Ct.) Grondslagen. De Personeele belasting is een verterings belasting naar draagkracht, welke wordt be paald naar verschillende den uiterlijken staat betreffende grondslagen. Om de draagkracht van de- ingezetenen zoo goed mogelijk le kunnen vaststellen, is het dus gewenscht dat de belasting wordt j geheven naar zooveel mogelijk grondslagen, welke een aanwijzing kunnen geven van de draagkracht. Van dit principe uitgaande, zou het dus wenschelijk zijn, dat aan de reeds bestaande grondslagen nieuwe konden ros den toegevoegd, hetgeen de wet intussclr niet toelaat. Tenzij bijzondere redenen yi- wezig zijn, moeten echter de beslaajj grondslagen, welke alle passen in het stele' van deze verteringsbelasting, blijven p handhaafd en dit te meer, daar de Per», neele belasting een veel grootere plaatste het gemeentelijk belastingstelsel zal nroeti;| innemen dan onder de huidige wetgerit; IL STRAATBELASTING. In de Gemeentewet worden de zaielijtj belastingen op den voorgrond geplaatst ft' was reeds osder de thans nog geldende b palingen het geval, dodh ingaande 1 Jama- 1931 is aan deze heffingen een nog belati rijker plaats in het gemeentelijk belastir; stelsel toegedacht. Een van de beginselen wet op de financieels verhouding is n.l., d: meer dan tot dusver de vaste outilage d> gemeenten als bron van eigen iukomsla wordt vooropgesteld en dat de opcenten j de Gemcenteiopdsbelasting niet an in geii van noodzaak tot hun uiterste grens words opgevoerd. Wanneer men zich niet aan a bepaalde gemeente gebonden acht, ft men, indien de gemeente een j-ï deel van zijn inkomsten uit belaste gen naar het inkomen verkrijgt, daaraan dikwijls gemakkelijk onltrekla hetgeen met zakelijke belastingen niet a zeer het geval is, omdat deze meer veria houden met de plaatselijke omstandigheid Wordt in een gemeente een betrekkelj hoog bedrag aan belastingen naar het •komen geheven, dan heeft vertrek van gezetenen met groote inkomens naar elda verzwaring van belastingdruk voor de 8 vende ingezetenen tot gevolg; niet in !i minst voor de neringdoenden, die de geid gen van dat vertrek ondervinden, niet i •leen in verzwaring van lasten, doch ook a ibet gemis van goede afnemers. IHooge belastingen naar het inkomen a in mindere mate, naar de vertering, ij voorts een belemmering voor vestiging n nieuwe ingezetenen. Zij, die vrijheid ki ben zich te vestigen naar hun eigen kti informeeren wel degelijk naar de op brengen belastingen. Ook na het in weit treden der nieuwe belastingb palmgen tbij vergelijking van den belastingdruk verschillende gemeenten, wel voorname worden gezien naar de geheven opcenten de Gemeentefondsibelasting en de Vera gensbelasting en naar de tarieven vaat Personeele belasting. Vele ondernemingen en inrichtingen r oorzaken aan de gemeente niet onbelaH rijke kosten, terwijl de winsten, in ords scheidene zaken hier gemaakt, voor groot deel ten goede komen aan elders v nende deelgenooten of firmanten. Eenjf zins worden die winsten ten behoeve vaat gemeente belast door de heffing van centen op de dividend- en tantièmebelasü en de personeele belasting voor kantoren! winkels. De opcenten op de dividend-! tantièniefcelasting worden echter alleen I •heven van de naamlooze vennootschap^ enz., voor zoover die in de gemeente gen tigd zijn (indien- een N.V. elders rek komt de gemeente slechts m aanmerkt als er meer dan 10 personen geregeld in bedrijf werkzaam zijn)); de personeele lasting voor kantoren en winkels beteefa voorts niet veel. Niet alleen is heffing van ecne straal lasting iibodzakelijk, doch daarnaast I staan er vele andere redenen om die M ting in te voeren. Vrij naar het Engelsch - H. ANTONSEN (Nadruk verboden). 27) Daar heb ik over gedacht, zei Audrey. Doe ze in ehn enveloppe aan mij geadres seerd en sluit die in een, die aan Mary Gresham geadresseerd is. Dat is een dikke vriendin van me en ik zal haar opbellen en uitleg geven. Die Mary is een schal, zei hij, waar woont ze? Cheyne Walk nb. 14. Dick schreef het op. Ohl zei Audrey op eens. Ik heb nog iels vergeten! Dick keek haar onderzoekend aan. Ik wist wel, dat er iets aan de hand vas, vervolgde ze op ontevreden loon. Het is vaders eerste zet. We gaan morgen met z'n alten raar Schotland. Naar Schotland? Ja, op korhoenders jagenDe jaar- lijksche slachting van den 12den. Ik veronderstel, dat je in Cowes ge weest bent, voordal je naar Seabridge kwam. en je brengt den winter natuurlijk door in Egypte of in Cairo. Dat doet ieder een. En de groote jacht, gaat dan van Lon den uitof gaan jullie daarvoor naar Leicestershire of zoo? Oh, Audrey... ze zullen je meeslepen van de eene plaats naar do andere, net naar het seizoen, en ik zal geen gelegenheid krijgen je te zien. En als je dan eindelijk wegens het seizoen hier moet zijn, dan zal de hertog wel een hoele sleep aanbidders om je heen verza melen, die het mij onmogelijk maken je te ontmoeten. En dat begint morgen aan den dag all Hij gooide zijn potlood neer en stond op. Kom, wees nu verstandig, Dick. We zullen binnen minder dan geen tijd terug zijn en ik zal je in ieder geval dagelijks schrijven. Ze stond ook op en legde haar hand ge ruststellend op zijn arm. Bij die aanraking richtte hij zich op. Ik zal niet anders hebben dan je brie ven en je ring om me er bovenop te hou den. zeide hij. Ik zal iederen avond langs je huis loopon en me dan verbeelden, dat je daar thuis bent. En ik zal dag aan dag wen ken als een paardals ik maar 'n baan tje krijgen kanen gaan sparen, voor jouw, liefstel Haar hand lag nog steeds in zijn arm. Ik kom zoo gauw ik maar kan bij je terug. Dick. Beloof je me ook iederen da; le schrijven? Dick knikte. Dit was dus hun afscheid. Afschuwelijk Een vermoeide kellner kwam naar hen toe. Hij was blij, dat die twee ook heen gingen. Dick glimlachte tegen den man, haalde een shilling te voorschijn en zei: Och, wil je soms een pakje Egyptische sigaretten voor me halen? De kellner trok de wenkbrauwen omhoog nam het geld aan en verdween. Toen de j kellner met de sigaretten terugkwam, vond hij niemand meer in de zaal. XX Het was zes uur, toen Dick van het sla tion naar huis wandelde. De zon ging onder en de damp, die over de vallei hing, was gloeiend rood gekleurd. Morgen zou Audrey in Schotland zijn. Morgen zou zijn aan val op Londen beginnen. Morgen zou hij zich met anderen gaan meten, die hun best deden een boterham uit de groote stad te lullen. Hij huiverde bij de gedachte, hoe gering zijn kansen waren. Maar Audrey had hem lief. Hij zou werken voor haar! Het was vast en zeker, dat er in Londen nog wel plaats zou wezen voor ééntje, die bereid was de handen uit de mouwen te steken en zijn best te doen. Toen hij van het landgoed op het dorpsplein tyram, keek hij naar de klok van den toren. Het eten zou op zijn vroegst over een uur klaar zijn. Hij draaide zich om eD ging de heuvel op. Hij wilde een pijp rooken met Frank. Hij had hem niet gezien sedert hij van vacantie terug was. Wat kan het toch raar loopen! Daar stond de tent, met de vouwstoel er voor. Turnbull's boek lag er onderste boven open op en zijn pijp er naast. Frank! Hallo Frank! riep Dick, maar er kwam geen antwooid. Hij zal op de „links" zijn met Jo, dacht Dick. Hij bleef een oogenblik staan naden ken en ging toen op de tent toe. Ik zal hem een regeltje schrijven en vragen of hij na het eten bij me komt. Hij ging in de vouwstoel zitten, scheurde de achterhelft van een enveloppe, nam h?t boek om er onder te leggej) bij het schrijven en krabbelde: Ouwe jongen. Kom je wat kletsen en rooken na tafel? Ik heb nieuws voor je, groot nieuws. Dick, Hij vouwde het briefje dicht en legde het tusschen het boek, op de plaats waar Turn- bull was gebleven. Neen, dat is niet goed, zei hij bij zich zelf. Hij mocht het eens niet zien.... wacht.... Ik zal het onder de foto in de tent vaststeken. Hij glimlachte.... zoo zou Frank bet vast en zeker vinden. Hij trok het zeildoek dat den ingang afsloot, opzij en de avondzon soheen juist de tent binnen. Dick gaf een schreeuw. Op den grond, naast het veldbed, lag een vormlooze hoop.'... een gedaante met onnatuurlijk verbogen arm. Er naast lag een doosje en over den grond verspreid eenige witte tabletjes In Turnbull's andere hand was het kiekje, geheel verkneukeld. In een enkel verschrikkelijk oogenblik prent ten deze bijzonderheden zich met fotogra fische scherpte in Dick's hersens. Daarna bukt; hij zifeh en schoof zijn armen onder het "lichaam. Turnbull was loodzwaar en zijn armen en hoofd hingen er slap bij. toen hij het op het veldbed legde. Frank! Frank! Luister toch. ouwe jongen I Dick sidderde. Al dien tijd. dat hij daar buiten zijn briefje had zitten schrijven, had het lijk van zijn vriend daar stil gelegen. De witte tabletten hadden den aanval van zijn kwaal ditmaal niet meer kunnen over winnen. Dick verliet de tent en haastte zich naar het huisje der oude vrouw, die voor Turnbull kookte. Ze kwam aan de deur, zoo van de waschtobbe. met de armen vol zeepsop. Roep Jimmy! zei Dick gejaagd. Stuur hem dadelijk naar den dokter. Mijnheer Turnbull is in een aanval gebleven. De vrouw werd doodsbleek-van schrik. Goeie hemel, mijnheer't is toch niet waar? Die arme manl Jimmy I Ji®" gilde ze naar binnen. Loop eens hard s den dokter en vraag ot hij meekomt. te- Wat hard loopen hoorl Dick ging naar de tent terug enblecl® met ontbloot hoofd staan, ziah alvrafl wat hij verder doen kon. Binnen vijf ru ien stond er een groep nieuwsgierige doT lingen voor de tent te fluisteren. Paï- vernarn hij het brommen en snorren r een kleine auto, die legen den heuve klom. Even later baande de dokter zich' weg door de mensehen heen en beval op een afstand te blijven. Hij ging de f binnen en keek slechts even naar he' U hoeft hier niet langer te blijven, hij tot Dick! Hij is dood! v Terwijl hij nog sprak, hoorde Die» heldere stem boven hel gemomj>el der schen uit vragen: Wat is er aan del" Wat is er toch? Mijnheer Turnbull.... begon een dorpsmenschen. Hel tentdoek werd vlug opgelicht en stond Joyce. De dokter ging snel 'sc haar en het lijk in staan. Neem haar mee, zei hij tot Dick- U hoeft niet bang te zijn, zei i' daard. Ik wil hemzien. Ze kwam vooruit en stond met de tegen haar borst gedrukt te kijken-v knielde ze naast hem neer en kt**) voorhoofd van den doodede eerste Kom mee, Jo. fluisterde Dick. kom mee! ,,f Heel langzaam, doodsbleek, kwam o overeind en liet zich door Dick mnerj Het kon haar niet schelen, waar z' ging. Haar hart was gebroken. (Wordt verve), I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 10