TL&ifi V&ikadaA Catfé EEN HEERLIJKE AUTOTOCHT VOOR DE OUDJES VAN KATWIJK-ZEE. 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 2 Juli 1930 Derde Blad No. 21561 RECHTZAKEN. FEUILLETON. DE LACHENDE ZUSJES Foto Bïeuzé. Twee deelneemsters genieten in hun mooie- wagen. De autotocht voor de Katwijksche oudjes, waarnaar verlangend was uitgezien, werd, mede dani zij het heerlijke zomerweer, een groot succesl Hierboven de deelnemers gekiekt door onzen fotograaf, even voor de afrit. Vol verwachting klopte aller hart! VREUGDE IN VELER HARTEN. HAAGSCHE RECHTBANK. INBRAAK TE LEIDEN. Zooals wij reeds gisteren meldden had het vertrek der ouden van dagen plaats circa 9 uur, vanaf het Gasthuis». Nadat de plaatsen waren ingenomen ging men op weg langs Voorstraat, Badstraat, Burgerdijkstr., Boulevard, Secr. Varkevisserstraat, naar Den Haag, het Westland door naar Vlaardingen, alwaar de inwendige mensch werd ver sterkt in het Volkshuis. Toen naar den Hoek van Holland, waar eenigen tijd op 't strand werd doorgebracht. De terugreis ging over Maassluis, Schiedam, Delft, waar de Oude Kerk, alsmede de praalgraven werden be zichtigd. Daarna over Voorburg naar de Vink waar nog even werd gepauseerd. Hier na ging men regelrecht naar Katwijk terug. Den geheelen dag hoorde men op Katwijk zeggen: wat treffen ze het vandaag, hè, die oudjes!". 's Avonds tegen half negen ,werd het al woeliger op de Voorstraat en al heel gauw was er 'n stroom belangstellenden, nieuws gierig naar de terugkomst der oudjes. Zou den ze nog niet komen? Wat blijven ze lang wegl Dergelijke uitroeoen kon men telkens hooren. Maar eindelijk (het was bijna hall tien), daar kwamen zij. Men liep te hoop bij het hek van het Gasthuis om maar zoo veel mogelijk alles te kunnen zien! Maar mis hoorl Alsof de oudjes er nog lang niet genoeg van hadden, maakten zij eerst nog een toertje door het dorp. Doch eindelijk overal komt een eind aan kwamen zij thuis. Men behoefde niet eens te vragen of het prettig was geweest. Dat kon men aan dc gezichten wel zien maar verbaasd wa ren ze wel. dat zooveel menschen op hun terugkomst stonden te wachten 1 Allen werden nog even uilgenoodigd om m het Gasthuis le komen, waar ds. Bras een kort afscheidswoordje sprak. Deze zeide, dat kindervreugde wel eens oudervreugde is, want de ouders zijn met hen verblijd als kinderen eens een goeden dag doorbrengen, (Uit het Poolsch). Meneer Frejez do kleermaker,, bezat een eeuwig-glimlachend gezicht. Dat wilde niet zeggen, dat hij eeuwig geglimlacht, had; hij had nu eenmaal zoo'n gezicht en vermocht er geen andere uitdrukking aan te geven. Hij was met een dergelijk masker geboren en zou het tot zijn einde dienen te dragen. Meneer Frejez weet aan dit zijn eigenaar dig gevormd gezicht heel veel tegenspoed, 't Waren zijn klanten die hij het meest prik kelde. Het kon gebeuren, dat er een klant kwam om een pak te bestellen: meneer Frejez lacht; niet ongeschikt, heel beleefd en.... zeer koopmansachtig van hem, maar het kwam ook voor, dat meneer Frejez dikwijls de heele zaak bedierf, door de op- en aan merkingen van den klant met een glimlach te beantwoorden. Het gezicht van meneer Frejez drukte dan daarmee niet do minste spijt over deze tekortkoming uit. Als men weet, dat zijn glimlach licht-ironisch getint was, begrijpt men beter, dat ,,men" zich kriebelig maakte. Eenige kennissen zouden den heer Frejez treurig nieuws komen mededeelen: b.v. iemand in de familie was gestorven of oor log stond op uitbreken, of misoogst was te verwachten over het geheele land.... Me neer F. zou luisteren met een vaag-irom- scben glimlach. Daarom hield men niet van meneer Frejez. Want al gelden glimlachen de menSchen voor sympathiek, toch is het een sympathiek mensch niettemin onmoge lijk te glimlachen als hem verteld wordt „mijn vrouw moet een zware operatie onder gaan" of „die enorme belastingen voeren ons allen tot het bankroet". En juist dan glimlachte meneer Frejez, met die bijzondere nuance van ironie. De vrouw van meneer Frejez schout hem doch waarheid is het dat oudervreugd ook kindervreugde is, want hoevele jonge men schen, en dit zien wij, zijn op het oogen- blik getuige van de vreugd der ouderen, die leeft in hunne harten, die heden in dit gastvrije Gasthuis nog even bij elkander zijn. De vreugde dezer ouden van dagen, was de vreugde der geheele gemeentel Zon der dat ook maar één ongeluk voorviel is de tocht verloopen en hoewel het eerst wel wat warm was, is het s middags heerlijk koel geworden. Een weinig regen Jiad de we gen prachtig opgefrischt Mijne vrienden, voor dezen heerlijken dag, willen wij dan ook naast God, hen dank brengen, die zich beschikbaar stelden voor dc organisatie zorg te dragen. Namens alle ouden van da gen breng ik U dan ook hartelijk dank. voor uw initiatief. Spreker noemde de namen de zer pörsonen, welke de leiding hadden (reeds gisteren vermeld) en voegde daar ook aan toe de heeren J. Dubbeldam, C. Ouwe- hand en Jac. van Duvn, als regenten van het Gasthuis. Ook als predikant dezer ge meente was spr. verblijd, deze tocht te kun nen medemaken. Dank aan God, den Heere, wajit ook Hem komt lof toe. Vervolgens sprak de heer Jos. Varkevis- scr, als volgt: De predikant heeft de Commissie veel lof toegezwaaid .doch ik wenschle nog in het bijzonder, de milde gever9 en geefsters te bedanken voor hunne milde giften, die ons tot dit alles in staat stelden. Dank aan de Gasthuis-vader en -moeder die opnieuw zoo bereidwillig waren om in dit gebouw alles te regelen.'Dank aan de zuster die we ge lukkig niet noodig hebben gehad voor me dische hulp. Dank aan ds. Bras, dank aan do chauffeurs, die ons thuis hebben ge bracht. Hierna word gezongen Gez. 180, vers 1 en gingen allen zeer voldaan huiswaarts. twee dochters. Toen het éene meisje vier jaar oud was en het tweede drie jaar, schreide de moeder steeds vaker. De moeder zag steeds duidelijker, dat de meisjes „op va der geleken".Zij beschouwde dit als een ongeluk; zij zouden niet veel succes heb benzij zouden niet trouwen. De meisjes groeiden op. Zij waren rustig, lief.en glimlachten. De priester zou een preek houden, waarover de menschen in tranen smolten, maar deze meisjes lacjiten ironisch. De buurvrouw zou bij de moeder oploopèn en zeggen: „mijn lieve juffrouw., alles zal nog veel en veel erger worden". waarop de zusjes ook dan hare lachende ge zichten zouden verloonen. Men mocht deze zusters niet. Ondanks de drie glimlachende gezichten in de familie heerschte er droefheid in hui®. De vadeT wilde in gezelschap zijner dochters noch naar de kerk gaan noch een wandeling ondernemen, alhoewel hij de dochters erg liefhad. Want meneer Frejez was gevoelig voor „wat de menschen zeggen". Hij had eens, toen hij met de dochters liep: opge vangen „Het trio Frejez." „Sedert dien tijd vermeed hij wandelin gen met de meisjes'. De moeder schreide. De meisjes werden ouder; zij groeiden op tot mooie rijzige gestalten, maar hunne ge zichten werden steeds typischer van uitdruk king en bijgevolg onaantrekkelijk. Zij voel den den tegenzin der menschen, de verle genheid van den vader, zij zagen de tranen bij de moeder. Zij werden nu steeds droevi ger geslotener en spraken aldoor minder Zonder woorden begrepen zij elkaar, want zij hadden elkaar zeer lief. Zij hadden zoo veel met elkaar gemeen, dat alles, wat van buiten tot hpn doordrong, zich op dezelfde wijze op hun gezichten weerspiegelde; alsof zij in hunne zielen gelijksoortige spiegels van volmaakt gelijksoortige hoedanigheden bezaten, welke de aanschouwde dingen naar hunne wijze reflecteerden. Men zou van eenmelancholieken spiegel kunnen Voor de Haagsche rechtbank hebben zich te verantwoorden gehad; J. A. v. L. en J. V. te Leiden wegens het feit, dat zij op 29 April j.l. na een uitstapje naar Den Haag te heb ben gemaakt, inbraak hadden gepleegd in het Luxor Theater aan den Stationsweg te Leiden. V. had zich bovendien te verant woorden wegens diefstal van zink. V. bekende het laatstgenoemde feit, doch de inbraak in het theater zou meer uit bal dadigheid gepleegd zijn. De pres. merkte op, dat behalve chocolade, ook een stofzuiger werd weggenomen, die later verkocht is. De officier van justftie, mr. Rijkens, requi- reerde voor elk d^r verdachten 6 maanden gevangenisstraf. De verdedigers van verd., mrs. Oostrijck en Hertzberger, pl. resp. vrijspraak en cle mentie. Uitspraak 15 Juli a.s. INBRAAK IN DE NED. HERV. KERK TE KATWIJK a. d. RIJN In den nacht van Goeden Vrijdag is in gebroken in het kerkgebouw der Ned. Ilerv. Gem. te Katwijk a. d. Rijn. Door verbreking van een ruilt en openbreken van een deur. was het den dader gelukt in de consistorie kamer te komen en vervolgens in dc kerk de offerblokken te ledigen. Volgens den koster, als getuigen gehoord, werd ongeveer f. 60 vermist. Verdacht van dezen diefstal had zich voor de Haagsche rechtbank te verantwoorden de 50-jarige machinist A. J. S. Verd. ont kende. De inspecteur van politie v. d. W. te Kat wijk, heeft verd. van de politie te Gouda, die hem arresteerde, overgenomen. Verd. had een koffer bij zich, welke inbrekers- werktuigen bleek te bevatten, o.a. een boor die op de in de kerkdeur gemaakte gasten pastte. Eenige getuigen hebben verd. op den be- wusten avond in de tram van Leiden naar Katwijk aangetroffen. Als deskundige wordt gehoord de direc teur der Gem. Apotheek te Den Haag, die het gereedschap onderzocht heeft en daarop sporen vond van verf e^ hout, geheel over eenkomende met verf en hout van de kerk deur. De officier van justitie mr. Rijkens achtte de verschillende aanwijzingen voldoende, en requireerde voor dezen bekl., die reeds eer der veroordeeld is, 2 jaar gevangenisstraf. Verd.'s raadsman, mr. C. J. Goudsmit uit Leiden achtte hier twijfel aanwezig en vroeg vrijspraak, subs het opleggen eener lichte straf. Uitspraak over 1-i dagen. RECLAME. DE INTERNATIONALE ZAKKENROLLER De Haagsche Rechtbank deed heden uit spraak in de zaak van den Armeniër A. Khan Ghanbarian, gedetineerd wegens de bekende zakkenrollerijen in de Princéssér Schouwburg te Den Haag. De Rechtbank achtte de ten laste gelegde feiten niet bewezen en sprak verd. vrij, waarbij zijn onmiddelijke invrijheidstelling werd gelast. Verd. drukte zijn verdediger de hand. o DE MOORD TE WADDINXVEEN Voor den Hoogen Ra^id is gisteren be handeld de zaak van A. K. te "Waddinr- veen, die op 2 Augustus 1929 aldaar zijn buurman Schotman zoodanig met een. scheermes heeft gesneden, dat deze kort daaTop is overleden. De rechtbank te Rotterdam veroordeel-» dc hem hiervoor wegens moord tot acht jaren gevangenisstraf. In hooger beroep verhoogde het Haagsch'é Hof deze straf tot twaalf jaren gevange nisstraf, van welke veroordeeling verdach te in cassatie ging. Zijn raadsman, mr. Eikelcnboom uit Rot terdam, lichtte eenige cassatiemiddelen t'oc. De advocaat-generaal mr. Berger zal in deze zaak op 8 Juli conclusie nemen. 5501 zusjes tracht het tot: „in geen geval" en da andere tot „heusch". Do beleefde jongeman met zijn vriendelijks stem legde toen uit, dat hy, helaas, nog een dringende bijeenkomst in de sport-olub had1, dat hy hoopte, hij het genoegen zou hebben de dames nog eens weer te mogen ont moeten.... Hij nam daarop afscheid. De zusters begrepen, dat dit maar een uitvlucht was: ze hadden hem verveeld. Hij was heel aardig en had een vriendelijke stem... Zij hadden wel iet3 meer kunnen zegen dan „in geen geval" of „heusoh"... Maar hij..,, hij had dringende zaken in zjjn lub.... Da glimlachende zusjes tuurden naar den vijver. De knaap was niet meer te zien; hij was in een bocht van de .laan, maar de meisjes wisten, dat hij nog erven weer te zien zou zijn op de brug. Nu was hij op het witte bruggetje.... de harten klopten luider... nu is hij verdwenen, nimmer weer zullen zij hem aanschouwen.... Hij had zoo'n lieve stem. Hij had lief met hen gesproken over de lente en ook dat vandaag alle -menschen lachten.... Het is groen rondom, de vijver ligt stil als de hemel, rustig glijdt de zwaan.... De zusters staren glimlachend voor zich cit. Niet ver van de meisjes, in de dichte struiken, loerde een mensch. Het was geen sater, alleen maar een photograaf. Even knipte zijn toestel.... hij had zijn buit. Deze kunstenaar voelde, dat hij de „synthese" van den dag van heden: de lente en den glimlach genomen had. Den volgenden dag stonden er berichten over den goedgeslaagden, vorigen dag, over den „dag van den glimlach...." Er zijn nu eenmaal menschen, die het gedrukte woord niet willen gelooven. voor deze was de eerste pagina der courant ver- sierd met.... het beeld der „glimlachende" zusters. spreken, zooals van een hollen spiegel. Ook borgen zij snaren als van éénzelfde instru ment in zich; de uiterlijke dingen, die aar. deze snaren roerden, ontlokten een droevi- gen klank. De dochters werden ouder, meneer Frejez had als kleermaker geen succes, de moeder schreide. In het land heerschte een dictator. Deze energieke man maakte elke maand ailo burgers blij met een „bijzonderen dag". Zoo was er: „dag van ingespannen arbeid", „dag van zuinigheid", „dag van vrijwilligs belasting voor de staatskas". De distator was echter een scherpzinnig psycholoog, een fyn menschen-kenner en hij begreep, dat hy de boog te strak zou kunnen spannen als hy wat al te dikwjjls de pnriemonnaie zijner burgers aantastte. Daar uit zon ontevredenheid ontstaan, dus besloot hij om eens één dag vast te stellen, dia heelemaal niets behoefde te kosten.„de dag van den glimlach". Reeds eenige dagen vóór den aangekon- digden „dag" werfen er eenige conterfeit- sels van den glimlachenden dictator gemaakt. De dictator koos het beste eruit, dat bij honderdduizenden exemplaren op den bewus- ten dag werd verspreid. Glad-geschoren en rondjes werkte het portret met zijn lach direct aanstekelijk, evenzeer als toen het op den „dag van zuinigheid" de massa, aö-cr zijn ascetische uitdrukking, had gehypnoti seerd. De „dag van den glimlach" was goed gekozen het was een feestdag en de lente stond in volle pracht; van den roegen morgen af heldere zonneschijn. De tegen standers zelfs van d'eri dictator moesten ge tuigen: „deze mensch is met den helm ge- Uren; het weer zelfs werkt met hem mee". Vele menschen vulden de stad: de een na den ander groetten ze elkaar glimlachend. Scholieren lachten tegen de leeraars, die zij tegenkwamen; de leeraren tot de bloemen- verkoopsters; de bloemen verkoopsters tot de oude tones; de oude dames tot de chauf feurs; de chauffeurs tot de politie-agenten; de politie-agenten tot do kostschoolmeisjes het is moeilijk op te tellen wie den ander niet toelachte. Er waren er ook, die zichzelve toelachten. Ook de zusjes, de dochters van meneer j Frejez, liepen heden uit en met de dochters I ging de vader. Het trio viel heden niet op. De glimlachende familie droeg als steeds haar verdriet met zich; maar de dochters als de vader gevoelden zich vandaag pret tiger, alsof zij zacht, zonder inspanning door den stroom gedragen, meezvvommen. Zij liepen het park in; de vadto liet zich neer op een bank; de dochters liepen een paar passen verder naar den oever van den vyver, waar zij glimlachend in 't water tuurden. De groote, bloeiende kastanjeboo- men wierpen diepe schaduwen, tot op den bodem van den vijver. Aan den hemel zeilde een witte wolk voorbij, die door een toe schouwer had kunnen vergeleken worden ty een zwaan, zooals de op den vijver r< ndzwemmende zwaan bij een wolk. Ln de verte was een witte brug ziohtbaar, waarover een meisje in een rood jurkje ging. De zusters keken. De aanschouwende dingen b6gonnen, in den reflex van den melancho lieken spiegel, dien zij innerlijk met zich droegen, te veranderen in een rustige en droeve muziek. De zwaan was een melodie, die langs het groen en het hemelsblauw glyat. De zusters stonden luisterend, als in de sfeer van een nocturne, hoewel het een zonnige dag was. Het in het rood gekierde meisje liep over de brug als een levendige, opgewektere passage, waarna wederom droef heid ontstroomde aan het groen en het hemelsblauw, de wolk en de zwaan. De zusters hadden glimlachende gezichten. Een onbekende knaap kwam op de zusters af en begon een vriendelijk gesprek. Tot andere meisjes van gelijken leeftijd waren reeds meer dan eens jongelui gekomen, tot hen nimmer. Hun harten begonnen luid te kloppen en zy antwoordden slechts schuw en verlegen met „ja" en „neem". Een der

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9