BRIEVEN UIT BERLIJN.
LONDENSCHE BRIEVEN.
De bacteriën in ons
dagelijksch leven.
OVERZICHT KAASMARKTEN.
Verbrokkeling mogelijk was. en geheel on
juist is dat niet
Engeland heeft overigens zijn moeilijk
heden in Indië en Malta zich zien toespit
sen. Verschenen is het tweede deel van het
Tapport Simon, waarin allerlei wijzigingen
in de richting van zelfbestuur voor Indië
worden aangeraden, maar de Dominion-
status op zich zelf nög direct onmogelijk
wordt geoordeeld. De beide deelen van dit
rapport vormen een ernstig *tuk werk,
waarop Engeland trotsch kan zijn; het heeft
al9 het ware zonneklaar den weg uitge
stippeld, waarlangs in de toekomst de En-
gelsche koloniale politiek moet loopen. In
Indië kan het evenwel niet meer bevredi
gen, waar het niet voldoet aan directe be
vrediging van de extremisliesche wenschen;
althans in de eerste instantie niet. Mogelijk
blijft toch, dat de gematigde elementen
straks, als de eerste afwijzingsroes voorbij
is, de innerlijke waarde van het rapport
zullen gaan inzien! Al te optimistisch zij
men echter in dezen nietEn op Malta
heeft de regeering de grondwet buiten wer
king moeten stellen, waardoor het eiland
tijdelijk weer een kroon-domein is gewor
den, hetgeen echter het conflict met het
Va tic aan heeft verscherpt!
Het kabinet MacDonald gaat inderdaad
niet op rozeen
De terugkeer van koning Carol van Roe
menië heeft in het Oosten van ons wereld
deel onrust gewekt. Men is zich nl. gaan
afvragen, of op deze manier ook Hongarije
prins Otto van Habsburg niet eens onver
wachts op den troon zou kunnen verhef
fen en de Kleine Entente. to Praag in ver
gadering hijeen, heeft zich gehaast, om
ten stelligste daartegen stelling te nemen,
zich beroepend op de vredesverdragen, die
Hongarije juist in dit opzicht anders uit
logt.
Hongarije lijkt voor de Habsburgers ge
red, al is het tijdstip van terugkeer nog
niet te bepalenl
NEDERLANDSCHE FEESTEN,
(Van onzen correspondent).
Berlijn, li Juni.
Op Zaterdag 28 Juni gaan de Nederlan
ders in Duitschland het 25-jarig dienst-ju
bileum van consul dhr. Schmid te Essen
vieren. De Nederlanders in Duitschland?
Hoeveel zijn er dat dan wel? En kunnen
zij zich bij welke plechtigheid dan ook wer
kelijk officieel doen vertegenwoordigen?
Ik kan mij voorstellen, dat de lezer glad
vergeten is, dat er in Duitschland nog on
geveer 80 000 Nederlanders wonen, dat van
de volwassenen onder hen op z'n minst
8000 in twee Nederlandsche organisaties
aaneengesloten zijn, dat elk dier organisa
ties, die dezen zomer negen jaar bestaan,
een eigen Nederlandsch orgaan bezit, dat
bij den grootsten ..Nederlandschen Bond in
Duitschland" 70, bij de kleinere „Fede
ratie van Nederlandsche St. Jozef-vereeni-
gingen" plm. 25 vereenigingen aangesloten
zijn en dat de groote „Nederlandsch Bond"
zich sedert i jaren in een regeeringssubsidie
mag verheugen.
Waar men al die landgenooten in Duitsch
land zoeken moet?
Voornamelijk in West-Duilschland. in
Rijnland en Ruhrgebied en dan ook in Bre
men en Bremerhaven. Hamburg. Berlijn,
Leipzig, Dresden, München, Frankfort-Main
en verder natuurlijk overal verspreid.
Negentig procent echter in het Westen.
Voor den wereldoorlog, toen Duitschland
een rijk en goedkoop land was met werk
gelegenheid op vrijwel elk gebied, waren er
in West-Duitschland zeker wel 300 000
Hollanders, Friezen en vooral Limburgers
te vinden. Maar na 1918, vooral tijdens de
inflatie hebben de meeste landgenooten den
strijd in Duitschland niet meer kunnen vol
houden. En tegenwoordig heerscht onder
hen diepe misère. Men bedenke, dat hier te
lande op het oogenblik nog 2.6 millioen
werklnozen zijn en dat de werkgevers na
tuurlijk niet aan buitenlandsche boven
Duitsche arbeiders, voor wie nog werk te
vinden blijkt, de voorkeur kunnen geven.
Waarbij wel eens extra vermeld mag wor
den dat in vele Duitsche bedrijven oude,
getrouwe Nederlandsche werkkrachten toch
nog in dienst gehouden worden, wellicht
omdat ze eerlijke, rustige elementenzijn,
misschien ook wel uit een zekere dankbaar
heid wegens Nederlands neutraliteit tijdens
den grooten oorlog, en ten slotte, ook wel uit
de overweging, dat tienduizend Duitsche
arbeiders in Nederland werkzaam zijn en
represaille tot de alleronaangenaamste ge
volgen zou kunnen voeren.
Zulke problemen en nog vele andere heb
ben dc volle aandacht van den „Nederland
schen Bond in Duitschland", terwijl de
„Federatie St. Jozef" (die helaas de reli-
gieuse tegenstellingen onder Nederlanders
ook in het Buitenland doorvoert) zich ook
wel met zulke sociale vraagstukken bezig
houdt, maar toch in hoofdzaak voor onder
sleuning van het missiewerk gedacht is.
Op 28 Juni zullen beide bonden, zij het
dan ook toevallig en zonder onderlinge
afspraak, in Essen, in 't hartje van het
nijvere Ruhrbekken, in dezelfde zaal ver-
eenigd zijn om consul Chr. Schmid te
huldigen.
Een bescheiden man, deze meest popu
laire Nederlandsche consul in Duitschland,
die zelf maar weinig op uilerlijkp hulde
gesteld is. maar die verstandig genoeg is
om in te zien, dat zijn jubileum tevens een
gelegenheid biedt, om het telkens weer in
sluimerend nationaal stambewustzijn onder
de Nederlanders in het buitenland een
nieuwen stoot te geven.
Helaas zien nog niet al onze officieele
vertegenwoordigers in den vreemde in,
van hoe groote beteekenis nationaJp orga
nisaties, bonden en vereenigingen zijn.
welk een opvoedende kracht van hen uit
gaat, hoeveel ze doen om ook het optreden-
naar-buiten van onze Nederlanders in het
buitenland te verbeteren en om door feesten
en congressen de reputatie van ons vader
land in gunstigen zin te doen toenemen.
In den beginne waren vele consulaire amb
tenaren zulke organisaties in het geheim
zelf9 vijandig gezind en zagen ook dege-
zanlschappen er een soort controle van hun
werkzaamheden in, die zij meenden, zich
eigenlijk niet te mogen laten welgevallen. Er
zijn eenige jaren voor noodig geweest om 't
practisch bewijs te leveren, dat onze offi
cieele instanties zich vergist hadden. fDe
Nederlanders in het buitenland richten
hun vereenigiegen en hun bonden op, om
dat zij de noodzakelijkheid van samenwer
king gevoelen, omdat zij bij de ondersteu
ning van behoeftige landgenooten de advie
zen der organisaties noodig hebben, omdat
zij 't voor de eer van hun vaderland noodig
vinden, dat zekere nationale feestdagen op
naar binnen en naar buiten zichtbare
plechtige wijze gevierd worden, omdat zij
aan de actie der „officieelen" waar noodig
kracht wenschen bij te zetten, en last not
lea9t omdat zij geleerd hebben, dat „volks
kracht" en „staatsburgerlijk bewustzijn"
geen holle begrippen zijn.
De huid eb e tooging voor consul Chr.
Schmid zal, naar aan te nemen is, een
zoo oprecht-hartelijk karakter dragen, om
dat deze vertegenwoordiger van ons ge
zag in de 25 jaren van zijn consulaire
werkzaamheid mensch gebleven is, 100 pCt.
mensch. Wat blijkbaar geen beletsel ge
weest is om 100 pCt. ambtenaar te zijn, waar
dat noodig was. Nog te velen onder zijn
collega's meenen, dat de titel van consul
of consul-generaal (om van gezant en „ex
cellentie" maar liever in het geheel niet
te spreken) een zekere gereserveerde, koele
deftigheid met zich brengt. En vergeten
daarbij, dat deize „deftigheid" als een ze
ker teeken van innerlijke onzekerheid wordt
uitgelegd, en vaak niet ten onrechte.
Ook wii Nederlanders in Duitschland.
hebben de laatste jaren ontstemmingen
over al te groote „deftigheid" van onze
officieele menschen meegemaakt, die niet
zelden volkomen vergeten waren, dat de
positie van ambtenaar bitter weinig indruk
maakt zoolang ze niet aan bijzondere eigen
schappen van hoofd en hart gekoppeld is.
Chr. Schmid bezat en bezit deze eigen
schappen en daarom eerbiedigt men ook
van harte gaarne zijn, zelden op den voor
grond tredend, consulair gezag.
Ja, we maken ons nu eenmaal op tot het
vieren onzer vierdagen, wij Nederlanders
binnen Duitschlands grenzen.
Het volgend jaar zal de groote en in
vloedrijke „Nederlandsche Bond in Duitsch
land" zijn 10-jarig bestaan kunnen her
denken. En het is aan te nemen, dat dan
van alle zijden belangstelling getoond zal
worden voor een organisatie, die zich zoo
kranig in uiterst moeilijke jaren heeft we
ten staande te houden. De Bond hoopt
stellig ook, ter gelegenheid van zijn tweede
lustrum, de officieele inwijding van het
slot Diez in Hessen-Nassau aan de rivier
de Lahn, de trotsche stamburcht van ons
vorstenhuis, als herstellingsoord voor kin
deren van Nederlanders in Duitschland te
mogen bijwonen.
Verleden jaar lazen we plotseling in
Duitsche en Nederlandsche bladen, die
zelfs speciale correspondenten naar Diez
zonden, over dit project. In de meeste be
richten werd met stelligheid beweerd, dat
het slot door de Duitsche Rijksregeering
Nederland reeds ten geschenke aangeboden
was; wat intusschen van andere zijde weer
werd tegengesproken.
De waarheid zal wel zijn. dat volgens
in zulke gevallen diplomatiek gebruik de
aanbieding van het waarlijk vorstelijk ge
schenk pas zal plaats hebben als vast
staat, dat het ook zal worden aanvaard.
De geheimzinnigheid, waarmee de offici
eele instanties deze dingen tot nu toe be
handeld hebben, zal wel met deze tactische
voorbereiding in verband staan.
Deskundigen van beide landen hebben
het slot, dat een eeuw lang als strafge
vangenis dienst heeft gedaan (wat overigens
met veel kasteelen, ook in Nederland, het
geval geweest is) van boven tot onder ge
keurd en vastgesteld, dat het in deze schit
terende omgeving en in een heerlijk gezond
klimaat met betrekkelijk weinig onmiddel
lijke kosten lot Nederlandsch herstellings
oord voor zieke kinderen kan ingericht
worden. En ben ik goed ingelicht, dan is
de ..Nederlandsche Bond in Duitschland"
bejeid, voor het leggen van een financieele
baris thans het initiatief te nemen.
Zoowel Nederland als Duitschland ma
ken thans moeilijke tijden door. Het geld
ligt minder dan ooit „op straat", en ge
vraagd wordt al te vaak en voor al te veel
doeleinden Voor dit bijzonder geval mogen
echter Nederlanders en Duit9chers, die nog
iets te missen hebben, een uitzondering
maken.
Het gaat hierom:
Het stamslot van ons geliefd vorstenhuis
in Nederlandsch staatsbezit Te doen over
gaan
Duizenden kinderen van Nederlanders,
die in den vreemde vaderland, moedertaal
en vorstenhuis trouw gebleven zijn, gezond
te maken;
En ten slotte te voorkomen, dat dit alles
op niets zou uitloopen en Duitschland zijn
goed bedoeld geschenk, dat als uiting van
dankbaarheid voor onze hulp aan Duitsche
kinderen gemeend is, niet eens zou kunnen
overhandigen!
Ik herhaal dat ik niet over voldoende
inlichtingen beschik om in te staan voor
de juisthpid van wat ik u hierover verteld
heb wat niet verhindert dat ik een beroep
doe op het goede hart en de vaderlands
lievende gezindheid van alle Nederlanders
tot wie de organisators van dit eventueel
op te richten herstellingsoord zich mochten
richten
Hier is nu eens waarlijk groot werk te
doen.
En van internationale beTeekenis!
ROLAND.
(Van onzen Londenschen Correspondent).
Geboeiden in den storm.
Londen, 19 Juni 1930.
Het heeft gestormd, geregend, geonweerd
in Engeland als nooit tevoren. De oudste
bewoners der dorpen zijn geroepen om hun
herinneringen op te halen en de vraag te
beantwoorden of zij in Tiun lang leven ooit
zöoiets hebben meegemaakt. De droppels
waren van de variëteit die zoo groot is als
eieren. Eén droppel, een enkele, gaf u de
ongezellige sensatie der natheid, een half
dozijn bracht u terug tot de stoffelijke ge
steldheid van een doorweekten vaatdoek.
Ge hebt gehoord van de woeste wateren
die door Londensche straten snelden, van
treinen die in hun tunnels ,,up against"
den vloed waren, van plaveisels, vooral
houten plaveisels, die tot manshoogte wer
den opgelicht door het zwellende water.
Ge hebt gehoord van riviertjes die in een
ommezien 3, 5 en 7 M. hoog rezen, van dui
zenden menschen wier „eikenhouten eet
kamer" of welke andere meubels ook, het
enge sop moesten kiezen dat rich had ge
vormd binnen de muren der woningen; en
ge hebt gehoord van de dooden door ver
drinking of hemelvuur.
En dat alles gebeurde in Ascot-week,
dat is de week van de drie dagen van
paardenrennen op de schoonste renbaan van
het land, waar de wedijverende inspan
ning der nobele rossen slechts een aanlei
ding is voor een luisterrijk tuinfeest, waar
de nieuwste zomer-modes voor de dames
worden gelanceerd, waar het gras smeuiig
en glad is als het kostbaarst fluweel, wa-ar
rozen in overdadige heerlijkheid opbloeien
langs de Royal Enclosures (de Koninklijke
rangen) en opklimmen langs de pilaren en
spanten der groote tribune of „Grand
Stand", waar uitgestrekte bloembedden
zich uitspreiden in een keur van kleur en
geur, waar het hout smetteloos wit in de
verf is en allerwege het oog vreugde, frisch-
heid en bekoorlijkheid ontmoet. Zoo is
de omgeving die achtergrond wordt voor
het rijke publiek, dat zich uitdost iü de
kleeding van den hoogsten of althans hoogst
geachten luister. Zoo krijgt Ascot het
heerlijkst zomerfeest van het jaar. een
feest dat het groote publiek meeleeft in de
verbeelding en met behulp van de plaatjes
in de bladen, die tevoren al telkens „As-
cot-hbeden" hebben uitgebeeld en „Ascot.
jurken" e>n „Ascot-schoenen", en dat
photo's te zien krijgt van de tooneelen m
de Royal Enclosure, waar de dames en
haar heeren promeneeren.
En over die tooneelen kwam op dien gc-
denkwaardigen stormmiddag de regenvloed
neergestort en de bliksem neergeslagen met
ganschelijk overweldigende hevigheid. Het
werd Ascot-historie, een historie van ver
woesting en paniek en zelfs van dood. Want
een enkele man, die het bedrijf des boog
makers uitoefende onder zijn gebruikelijke
groote parasol, werd door derv bliksem
voor de oogen van een, ontsteld Koninklijk
echtpaar (dat zeker van de Koninklijke
loge uit het meest, ontstellend renbaan-
tooneel van zijn leven aanschouwde) neer
geslagen... om nooit weer op te staan.
Het leek alsof dc ongebreidelde machten
der natuur hadden samengespannen om de
ruwste grap te hebben met de ijdelhcdcn
der menschen.
Voordat deze meteorologische bom was
gebarsten, had men gelegenheid gehad
met melankolieke belangstelling de onmis
kenbare opkomst van de dwaze mode-mo
dellen op te merken. Tegen gezond ver
stand en gemak in en met veronachtzaming
van de herhaaldelijk uitgesproken voorkeur
der meeste vrouwen, lieten de lachende
velden van Ascot zien dat de rokken lan
ger en flodderiger en ongeriefelijker voor
de beweging waren geworden. Aanvanke
lijk had men gezegd dat dc lengte en de
st.rikkentooi en de lampenkappen-volants
alleen zouden gelden voor den avond. Maar
de vrouwenopschik van Ascot in den mid
dag bleek even belemmerend als die van
dc balzaal of van de eorridors der schouw
burgen. De snobs en de onnoozele bloeden
hebben de toiletten geprezen, zooals iri:
alles zouden prijzen dat als „correct voor
Ascot" door de modekoningen zou worden
aangekondigd, zelfs al gold het bottines
met elastieken zijstukken of een met kachel
zwart glanzend gepoetst gezicht.
Den dag voor de stormramp verschenen
lyrische beschrijvingen in de „fashion"-
kolommen der kranten over de „fraai val
lende draperieën" der Ascot-kleeTcn, die
„de lange rechte lijn" hadden overwon
nen cn nu eindigden bij den onkel in eon
„schuimende massa". Wanneer men zoo.ers
leest moet men wel ernstig gaan twijfelen
aan het natuurlijk verstand en het onder
scheidingsvermogen der menschheid en
zou men het gezonde inzicht, dat toch on
danks alles ruim genoeg in de wereld aan
wezig is, willen mobiliseeren om zulke ge
vaarlijke, want aanstekelijke larie met de
scherpste pijlen des spots te treffen.
Dezelfde schrijvers hebben een paar jaar
geleden in superlatieven gewaagd van den
even betamelijken als gedistingeerden
eenvoud van don korten rok. Maar wat be-
teekent dat? De grillige mode vraagt gril
lige pleisters
Wat de mode-babbelaars verzuimden te
doen is nu gedaan door den storm die
geen decreten aanvaardt van de mode-
voTsten. Toen de praatjesmakers op gezag
hadden verklaard dat „de mode-optocht
van 1930 zoodra de dames zouden hebben
geleerd zich in haar nieuwe omhangsels to
bewegen het ideaal nabij zou komen,
kwam de storm om dezen idealen mode-
optocht te reduceeren tot het droevigst ver
toon van in water en slijk getuimelde men-
scheliike ijdelheid De arme dames waren
machteloos onder de kracht der ontketende
elementen, hopeloos gevangen in de boeien
van haar kleeding, een groep zielige kek-
tinggangsters .die geen beenen konden ma
ken in haar aan de enkels nauwsluitende
massa's schuim". Bij het schuim der ver-
beelding voegde zich het schuim van het
realistische regenwater, dat de fluweelen
lawns had herschapen in diepe plassen op
een grond van zuigend slijk. Welk een ver
tooning! Vrouwen, in de meeste gevallen
voor het eerst in haar leven, belemmerd in
haar bewegingen door lange kletsnatte rok
ken, die zij beproefden op te houden in- de
handen, vrouwen doorweekt tot op de
huid, wadend tot aan de knieën in modder
en water, struikelend en vallend in haar
kostbare „creaties". Op de diepe plassen,
die eens grasvelden waren, dreven dc mo
numentale grijze hooge hoeden der heeren
cn de 'kèurige schoentjes der dames, voor
zoo ver ze niet diep in den mo-uer ^aren
blijven steken. De onthutste ladies renden
in haar zijden kousen-voeten naar beschut
ting voor den geeselenden regen en de
woede van den bliksem.
En nu mag men hopen dat de harde les
tor harte zal worden genomen, dat de
dames berouw zullen hebben en weer trouw
züllcn worden aan den korten rok teneinde
te beletten dat H. M. de Mode een gansche
generatie in de boeien slaat. Verleden jaar
zou zulk noodweer in Ascot voor de Diana's
van dien gelukkigen tijd, toen zij nog do
volledige vrijheid van beweging voor haar
ledematen hadden, eert interessant avon
tuur zijn geweest. Nu, in de modeboeien
van 1930, werd het een ramp.
EEN PRAATJE VOOR DE HUISVROUW
(Nadruk verboden).
II.
Wanneer we het over het bederven van
voedsel hebben, gaan onwillekeurig onze ge
dachten uit naar de gevolgen, die het nut
tigen daarvan voor den mensch kan hebben
en wij denken dan dadelijk aan de vaak
zeer ernstige ziekteverschijnselen, die kun
nen optreden na het eten van ondeugdelijk
vleesch of daaruit beTeide vleescbwaTen.
Ja, zoo zit de schrik voor deze vleeschver-
giftiging er in, dat er, als er in het warme
jaargetijde, zich gevallen van braken of
diarrhee in een gezin voordoen, de groote
„men" al dadelijk het gegeten vleesch of
de worst de schuld geeft.
Er schuilt evenwel in deze vrees een
zekere overdrijving, want deze vergiftigin
gen komen zoo vaak niet voor als men uit de
vaak alarmeerende berichten uit de dag
bladen zou opmaken. 'In vele gevallen
blijkt namelijk bij een nader onderzoek
dat de oorzaak van de ziekteverschijnse
len, heel ergens anders schuilt en dat het
vleesch of de worst, óndanks de misschien
eenigszins afwijkende kleur of smaak ge
heel onschadelijk is.
Toch moet men met vleesch en de daar
uit bereide bereide producten, waarbij ge
hakt en verschillende worstsoorten een
eorste plaats innemeü, zeer voorzichtig
zijn, daar deze voedingsmiddelen, zooals
wij in het vorige artikel zagen, door hun
hoog eiwitgehalte een uitstekende voedings
bodem voor verschillende soorten van bac
teriën vormen.
Er zijn nu twee mogelijkheden hoe do
voor den mensch schadelijke bacteriën in
het vleesch kunnen komen. Ten eerste door
dat deze micro-organismen reeds tijdens
het leven in de weefsels van het slachtdier
voorkwamen, dus doordat een ziek dier
geslacht is. Dit nu is een zeer gevaarlijke
geschiedenis, daar al het vleesch van het
dier nu voor den mensch gevaarlijk is, zoo.
dat een zeer groot aantal personen na het
gebruik er van, ziek zullen kunnen worden.
Vooral in Duitschlaüd traden dergelijke
raassavergiftigingen nog al eens op, wat
daa/raan toe te schrijven is dat het daar
de gewoonte is het vleesch grootendeels
rauw of slechts zeer weinig gekookt of ge
braden te nuttigen. Het bleek dan ook in
vele gevallen, dat juist die personen, die
van hetzelfde vleesch, maar dan goed ge
kookt, gegeten hadden, er geen of slechts
zeer gsringen hinder van ondervonden. De
aanwezige bacteriën waren dan door de
verhitting geheel of grootendeels ged~«xl
on konden geen schade meer doen.
Toch bleek goed doorkoken of doorbla
den niet altijd voldoende om dergelijke
vergiftigingen te voorkomen, daar er soms
bacterie-soorten aanwezig waren, die ver
giften in het vleesch vormden welke door
hitte niet onschadelijk gemaakt werden,
zoodat dan de ziekteverschijnselen bij alle
personen, die er van gegeten hadden, op
traden.
Gelukkig behoeven wij ons echter o\er
deze soorf tan vergiftigingen nipt a! te
bezorgd to maken daar bij de vleesrik ui
ring dc dieren, die aan ziekten, door
vleeschvergiftigings-bacteriën veroorzaakt,
lijden, vrijwel altijd onderkend en bijtijds
onschadelijk gemaakt kunnen worden. An
ders wordt de zaak echter als deze dieren
frauduleus geslacht en dus aan de keuring
onttrokken worden en langs allerlei ach:
terwegen toch in de consumptie komen. Dan
dreigt er wel degelijk groot gevaar. Daarom
is een nauwkeurig toezicht en een strenge
bestraffing van de bedrijvers van dergé*
lijke onregelmatigheden een gebiedende
eisch uit een ccgpunt ran volksgezond
heid.
Er is echter nog een andere en veel meef
voorkomende mogelijkheid, waardoor de be
smetting van het vleesch kan plaats heb
ben. Zooals wij reeds eerder mededeelden,
komen de bacteriën en ook die, welke ziek
makende eigenschappen voor den mensch
hebben, overal in onze omgeving voor. Ala
men zich nu even voorstelt, welk een lange
weg het vleesch moet afleggen en hoeveel
handen het passeert voordat het kant en
klaar op onzen middagdisch is gearriveerd,
dan behoeft men zich niet te verwonderen,
dat er verschillende soorten schadelijk©
bacteriën op gekomen kunnen zijn, die al
leen maar op een gunstige gelegenheid
wachten om zich te vermeerderen en in
korten tijd het geheele stuk vleesch ve
doorwoekeren.
In dit geval nu kunnen wij veel doen óm
de ontwikkelingsvoorwaarden voor de bac
teriën zoo ongunstig mogelijk te maken en
zoodoende veel onheil voorkomen.
Denkt u in: het is dat echte vochtige
warme weer, waarbij bederf zoo gauw op
treedt, en gij hebt vleesch in huis dat bijv.
tot den volgenden dag bewaard moet blij
ven. Hoe nu het beste te handelen
Beschikt gij over een goed functionneë-
rende ijskast, dan iB er niet zooveel zorg,
want door de lage temperatuur en droogte,
die er' in heerscht, zullen de bacteriën op
het vleesch, ondanks hun prachtig voedings
milieu, zich slechts zeer langzaam, of in het
geheel niet vermeerderen, zoodat het
vleesch den volgenden dag in vrijwel de
zelfde conditie zal zijn en de enkele aan
wezige bacteriën geen schade zullen ver
oorzaken.
Daarom is ook, indien men niet aöo ge
lukkig is het vleesch op deze manier koel
te kunnen houden, het plaatsen or van op
een koele plaats, bijvoorbeeld een kelder,
aan te bevelen. Maar velen, en vooral zij,
die bovenhuizen bewonen, moeten ook dit
gerief missen en voor haar wordt de zaak
moeilijker. Zet het vleesch dan nooit in de
keukenkast. In den zomer toch is het al
vanzelf in de meeste keukens zeer warm,
maar wat nog erger is, de lucht is er door
het koken zeer vochtig, waardoor de ver-
vermeerdering van de bacteriën zeer in de
hand gewerkt wordt. Zet daarom het
vleesch, met een vliegenkap tegen de aan
vallen van vliegen beveiligd, op een don
kere en tochtige plaats. Het zal dan n.L
aan de oppervlakte in gaan drogen, waar
door een korst gevormd wordt, die den
bacteriegroei belemmert en welke vóór het
gebruik weggesneden kan worden.
Laat het ook nooit in papier ingepakt
staan, daar het dan z.g. verstikt. De voch
tigheidsgraad binnen het papier neemt
bij warmte door het verdampen der weef
selsappen sterk toe, de bacteriën vieren
hoogtij en zullen het geheele stuk vleesch
in korten tijd doorwoekeren.
Zeer aan te bevelen is ook bij óntvangsf.
van vleesch, dat denzelfden dag niet ge
bruikt wordt, de op de oppervlakte aanwe
zige bacteriën zooveel mogelijk te dooden
door het even op te braden. Tevens zal dan
het vet dat er daarna als een dun laagje
op achter blijft, een beschermende laag
vormen. Ook het na het braden onder het
vet bewaren van het vleesch geeft om de
zelfde reden vaak goede resultaten.
Vleesch, dat verschijnselen van bederf
vertoont, mag nimmer gebruikt worden.
Natuurlijk zult ge zeggenmaar toch zijn
er vaak gevallen dat de huisvrouw, zonae*
dat er nu bepaalde afwijkingen waar té
nemen zijn, het toch niev heelemaal ver
trouwt. Kook of braad het dan terdege,-
zoodat het tot in het binnenste goed ver
hit is gewordende eventueel aanwezige
bacteriën zullen dan zeker gedood zijn. Dit
koken of braden moet echter goed gebeu
ren, wil het resultaat hebben. Vleesch ge
leidt n.l. de warmte zeer slecht, zoodat het
bij eenigszins dikke stukken vaak geruimen
tijd duurt voordat in het inwendige de tem
peratuur boven 80 gr. C. gestegen is. En
daarboven moet ze zeker komen, wil men
zekerheid hebben dat de bacteriën on-,
schadelijk gemaakt zijn.
Met gehakt en verschillende soorten
worst moet men nog meer voorzichtigheid
betrachten. Bij de bereiding hiervan wor
den de bacteriën er innig doorheen ge
mengd, zoodat ze zich, als voor hen de ont
wikkelingsomstandigheden gunstig worden,
doordat ze aan alle zijden door voedsel om
ringd zijn, in zeer koTten tijd geweldig
kunnen vermeerderen.
Vertrouwt gij uw gehakt of worst niet
geheel, neem dan het zekere voor het oen-
zekere en doe ze liever weg. In dubieuze
gevallen kunt gij den hond er nog wel een
gtoot, genoegen mee doen, zonder dat gij
voor de gezondheid van uw trouwen vier
voeter behoeft te vreezen, daar zijn spija-
vérteering op het verwerken van deTgelijke
zaken beter is ingesteld dan de onze.
Voor het bewaren van worst geldt het
zelfde als wat wij hiervoor bij vleesch be
spraken. Ook hier geeft het indrogen een
beschermende laag. die vóór het gebruik
verwijderd kan wordeD. Oppervlakkig ko
ken of braden zal bij worst, zooals vanzelf
spreekt., geen resultaat hebben, daar de
bacteriën hier door de geheele substantie
verspreid zitten.
R.
De aanvoeren en hoogste noteeringen waren:
Uoudsche
Wagens
lichte
(2) (1) (2)
(1)
23 Juni
Oudewater
117 101
24 Juni
Bodegraven
483 405
95 Juni
Woerden
641 447
26 Juni
Gouda
456 378
26 Juni
Alphen
16 17
27 T"ni
Leiden
169 128
A 'intraver.
van de
Leidsche
gestempelde
lichte zware
(1) (2) (1) (2) Cl) f2)
41 f 53 f f - - -
43 f 54 f 47 f 46 f 57 f f f
44 f 54 f 46 f 45 f 56 f f f
62 f f - f f43 f4-2 f5ö f f f f f f
168 f 47 f 45 {54 f f f f f f f44 f43 f55
enven van 2428 Juni 1929.
2-3