De Southern Cross over den Oceaan. DE VERDWENEN DELORA 71sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 26 Juni 1930 Derde Blad No. 21556 UIT HET PARLEMENT. FEUILLETON. TE HARBOUR GRACE GELAND. Zooals wij gisteren per bulletin nog mede deelden, zijn Kingsford Smith en van Dijk en hun metgezellen om 5.53 uur Aimerik. tijd (11.17 Amsterd. tijdi) geland te Harbour Grace het vliegveld op New-Foundland. Zooals reeds vermoed werd, was het dsn vliegers onmogelijk zich in den dikken mist, die voor de kust van New-Foundland hing, te oriënteeren, zoodat Kingsford Smith het station van St. Johns reeds had medege deeld, dat hij een landingsterrein aan de Oostkust van New Foundland zocht en bij Harbour Grace wilde landen. Reeds was bericht ontvangen, dat de Southern Cross de Robertsbaai in de richting van Harbour Grace was gepasseerd. Geheel gerust was men niet, daar de mistbank boven New- Foundland zelfs nog dikker was. Verder deelde hij mede, dat hij 2000 Liter benzine en olie noodig had. 't Vliegtuig heeft bijna den geheelen nacht in een dikken mist ge vlogen en was daarbij den koers kwijt ge raakt, daar ook het kompas niet behoorlijk meer werkte. Men schrijft dit toe aan den invloed van de meteorologische toestanden in dit gebied, waardoor herhaaldelijk mag netische storingen veroorzaakt worden.- De landing zelf geschiedde zeer vlot. Men had geschat, dat de voorraad benzine voldoende zou zijn voor 38 uur, maar door den tegenwind was er meer brandstof ver bruikt, dan verwacht was en toen de vlie gers bovendien zoo lang in den mist moesten vliegen, moest men het plan om de kust van Maine te bereiken opgeven. Zooals men weet, had Kingsford Smith daar in de lucht willen bijvullen en dan rechtstreeks naar New-York door willen gaan. Na de landing deelde Kingsford Smith nog mede, dat hij 's nachts om «ongeveer 3 uur 15 min. (Greenwich-tijd) op niet meer dan 100 mijl van het vuurschip van Kaap Race verwijderd was, maar ondanks her haalde uitzendingen van dTaadlooze vragen had het radio-station aldaar ze niet opge pikt, zoodat de bestuurder gedwongen was geweest langer dan 5 uur in den blinde in den mist heen en weer te vliegen. Om kwart voor elf kreeg hij eindelijk antwoord en kon de Southern Cross weer koers rich ten naar Harbour Grace. Om 11 uur 40 zag de bestuurder het vliegtuig, dat hem den weg moest wijzen en 13 minuten later was de landing vlot verloopen. De geheele tocht heeft dertig uur en 28 minuten geduurd, maar de eigenlijke tocht over den Oceaan niet meer dan 221/5 uur. Inzonderheid wees hij er op, dat hij en zijn metgezellen, zonder radio-installatie ab soluut hulpeloos zouden zijn geweest. Na een uur rusten ging men weer aan het inladen, doch de verdere tocht naar New-York is lot hedenmorgen uitgesteld, zoo het weer langs de kust bevredigend is. De Engelsche minister van luchtvaart heeft het volgende telegram aan Kingsford Smith gezonden: In naam van den raad voor de luchtvaart wensch ik u en uw kameraden hartelijk geluk met uw prach tige oceaanvlucht. Fokker stuurde volgend telegram: „Uw verstandig commando over het stoere, oude vliegtuig is er in geslaagd voor 't eerst den Atlantischen Oceaan van Oost naar West over te steken naar een Aimeri- kaansch vliegveld. De hartelijkste gelukwen9chen van ons allen voor uzelf, van Dijk, Stannage en Saul. Zij zullen een groot aandeel hebben gehad in uw worsteling. Dat gij hebt ge zegepraald is een nieuw bewijs van uw geschiktheid op het punt van orgonisatie'en bevelvoering". Een strikje geschiedenis. Hoewel de vlucht van Europa naar de Nieuwe Wereld reeds eenmaal was ver richt door Köhl, Filzmaurice en den inmid dels overleden v. Huhnefeld, is toch voor het eerst eigenlijk de Ver. Staten bereikt 1 In deze richting faalden niet minder dan 15 pogingen, doch zonder doodelijke onge vallen, doordat de vliegers of in staat waren terug te vliegen of op zee werden opgepikt. De eerste vliegers die erin slaagden .via den luchtweg van Europa naar Amerika te reizen, waren de Amerikaansche wereld- vliegers Smith en Nelson met hun beide metgezellen. Bij gelegenheid van hun. tocht om de wereld, vlogen beiden, elk op een enkel-motorig Douglas water vliegtuig, tus- schen 30 JuJi en S September 192-4 van Brough in Engeland via IJsland, Groenland en Labrador naar New-York. De eerste directe vlucht van Europa naar New-York werd volbracht op 1213 April 1928 met het Duitsche enkel- motorige Jun- ker-landvliegtuig „Bremen" door Köhl, Fitz- maurice en v. Huhnefeld, gelijk reeds op gemerkt. Gestart werd te Dublin in Ierland, maar door gebrekkige navigatie, als gevolg van het gemis van een radio-installatie, dreef „de Bremen" sterk af naar het Noor den, waarna een noodlanding gemaakt werd op Greenly Island (Labrador). Tegenover de beide indirecte OostWest Oceaanvluchten, die een succes werden en de eenc geslaagde directe vlucht staan, buiten de 15 reeds genoemde mislukte po gingen, die geen noodlottige gevolgen had den 5 OostWest Oceaanvluchten waarbij de vliegers het leven verloren. Deze vluchten zijn: le. 8 Mei 1927. De Franschen Nungesser en Colli starten le Parijs voor New-York op een enkel-motorig Levasseur landvliegtuig. Het toestel verdwijnt spoorloos. 2e. 31 Augustus 1927. Kolonel Minohin, kapt Hamilton en prinses Loewenstein Wertheim als passagier, starten met het en- kel-motorig Fokker landvliegtuig „St. Ra phael" te Upavon, Ierland. Het toestel ver dwijnt. 3e. 13 Maart 1928. Capt. Hinchliffe en miss MacKay starten op het enkel-motorig Stinson landvliegufig „Endeavour" te Cran- well, Engeland. Van het'vliegtuig en zijn bemanning wordt niets meer vernomen. 4e. 13 Juli 1929. De Poolsche militaire vliegers Idzikowski en Kubala starten op een enkel-motorig S.E.C.M.dandvliegluig te Parijs. Bij een noodlanding op de Azoren wordt het toestel geheel vernield en verliest Idzikowski het leven. 5e. 19 Augustus 1929. De Zwitsers Kae- sers starten te Lissabon met het enkel-mo torig Farman landvliegtuig „Jung Schwei- zerland": Het toestel verdwijnt spoorloos na het passeeren der Azoren. De Southern Cross startte onder leiding van Kingsford Smith op 31 Mei 1928 van het vliegveld Oakland bij San Francisco voor de wereldberoemde vlucht over den Stillen Oceaan, welke nog door niemand was volbracht en die tot dusver ook door niemand nagedaan werd. De tocht werd volbracht in drie etappes, n.l. San Fran ciscoHonolulu, 3785 K.M. (2408 mijlen) in 27 uur 27 minuten, HonoluluSuva (Fidji-eilanden) 5060 K.M. (314-4 mijlen) in 34 uur 33 minuten en SuvaBrisbane 2888 K.M. (1795 mijlen) in 21 uur 35 minuten. De totale afstand van 11.823 K.M. (92G3 mijlen) werd dus afgelegd in 83 uur 35 mi nuten, met een gemiddelde snelheid van 142 K.M. (88.25) mijlen) per uur. Hierop legde Kingsford Smith met zijn vliegtuig (11 Augustus) den afstand Mel bournePorth af, 3220 K.M. in 23 uur 24 min. De terugreis naar Sydney (4000 K.M.) werd eveneens in een non-stop-vlucht daar op gevlogen. Volgde een tocht over de Tas manzee van Australië naar Nieuw-Zeeland 2290 K.M. over open zee. Door een gunsti ge n wind geholpen legde men dit traject af in 14 uur, dus met een gemiddelde van 164 K.M. (102 mile9) per uur De terugweg werd in 22 uur volbracht. Op de heenreis ge raakten de vliegers in een eleotrischen storm, die de vonken van alle metalen deed spatten. De propellers draaiden als het ware in een krans van vuur en de bemanning dacht niet anders dan dat het met hen ge daan was. Ook deze oceaanvlucht werd tot dusver door niemand herhaald. Op 30 Maart 1929 vertrok de Southern Cross van Sydney om te trachten het re cord AustraliëEngeland te verbeteren, dat met 15 dagen op naam van Bert Hinkler stond. Na ongeveer 3600 K.M. (2240 miles) te hebben afgelegd, waTen de vliegers door benzinegebrek gedwongen een noodlanding te maken in de wildernis. Eerst na 12 da gen van ongekende ontberingen werden zij gevonden en gered en vlogen zij 5 dagen later in étappes naar Sydney terug. Op 25 Juni startten zij opnieuw van Syd ney en kwamen op 10 Juli d.a.v. te Londen aan. Het record Australië (kust)Engeland hadden zij met 12 dagen 20 uur op hun naam gebracht. De Southern Cross werd op 19 Juli 1929 naar Amsterdam overgevlogen en in de Fokkerfabriek geheel en al nagezien en in orde gebracht voor de vlucht over den At lantischen Oceaan. De bemanning. In bovenstaande zijn reeds opgesomd de diverse prestaties van den leider. Ter aan vulling nog het volgende: Edward Kingsford-Smith is 9 Fehr. 1897 te Brisbane geboren. Hij studeerde in de electrotechniek, nam in 1915, op 18-jarigen leeftijd, als vrijwilliger dienst bij de Royal Engineers en vocht in Egypte, Gallipoli en Frapkrijk. In Frankrijk ging naar het Royal Flyinc Corps over en haalde in Mrt. 1917 zijn brevet. Als^vlieger diende hij bij het 23ste escadrille en onderscheidde zich al spoedig als bekwaam piloot. In een gevecht met von Richthofen in Augustus 1917 werd hij zwaar gewond, doch wist zijn machine nog achter de eigen linies te brengen. Hij werd daarop naar Engeland gezonden om te ge nezen, waarmede 8 maanden gemoeid waren. Zijn dapperheid werd beloond met het Militaire Kruis. Na zijn genezing werd hij instructeur bij het Royal Flying Corps tot na het einde van den oorlog. Hij was een der eerste vliegers in de handelslucht vaart en vloog als zoodanig nog 3 maanden in Engeland, waarop hij naar Amerika ging en in de burgerluchtvaart werkzaam was. Evert van Dijk. De tweede piloot. Evert van Dijk, 23 Mei 1893 te Delft geboren. Hij genoot te Dordrecht zijn schoolopleiding en ging op 17-jarigen leeftijd naar Indië, waar hij in de cultures ging en opklom tot leider van een rubberonderneming op Borneo. In 1920 re patrieerde hij en kwam bij den Ned. Marine- vliegdienst. Hij haalde zijn internationaal brevet 22 December 1921 en verliet de ma rine als officier-vlieger 2e kl. in 1924. Hij trad daarop in dienst bij de K. L. M. waar hij als een zeer kundig vlieger bekend slaat. In totaal heeft hij nu ongeveer 5000 vlieg uren. Van Dijk heeft een vrij avontuurlijk leven achter den rug. Als er iets moeilijks te ondernemen was, was hij er steeds als de kippen bij en dat hij niet voor een klein ge ruchtje vervaard is, blijkt uit zijn gedrag bij een schipbreuk. In December 1916, op een verlofreis zijnde, werd zijn 9chip de Magal- lan, in de Middellandsche Zee in de buurt van Gibraltar getorpedeerd. Door zijn moe dig optreden wist hij met gevaar voor eigen leven verscheiden medeschipbreukelingen te redden, waarvoor de Fransche regeering hem de gouden reddingsmedaille en de Neder- landsche regeering de reddingsmedaille le kl. verleende. Ook de marconist John Stanley Warbur- ton Stannage en Jonathan Patrich Saul de navigator, zijn beproefd dappere mannen, die reeds meermalen van onverschrokken heid blijk gaven. Van links naar rechts: Kingsford SmithJohn Stannage, Evert v. Dijk en John Saul. (Van onzen parlementairen medewerker.? DEN HAAG, 26 Juni 1930. Het toegepast natuurwetenschappelijk ondersoek - Algemeene beschouwingen - Het wetsontwerp aangenomen Xa gisteren enkele oogenblibken verga derd te hebben voor de regeling van werk- zaamheden is de Tweede Kamer heden bij eengekomen tot behandeling van 'n twaalf tal wetsontwerpen. Zij is echter begonnen met den heer De Boer (S.D.A.P.) toestem ming le verleenen voor een interpellatie omtrent den noodtoestand in de binnen- schipperij. De dag daarvoor zal nader worden bepaald. Het eerste aan de orde gestelde ontwerp betrof de regeling van het toegepast natuur wetenschappelijk onderzoek. Bij de alge meene beschouwingen heeft de heer Van Voorst tot Voorst (R.-K.) de groote betee- kenis van de regeling voor den landbouw in het licht gesteld. Alleen had hij bezwaar tegen de organisatie omdat daarbij te weinig rekening is gehouden met der. praktischen landbouw. Ook achtte hij de zaak te breed opgezet. De heer Van Wijnbergen (R.-K.) juicht het wetsontwerp toe, mits het glad loopt met de samenwerking der belanghebbende organisaties en de noodige vrijheid van werken wordt gewaarborgd. Ook de mede werking der maatschappij is daarbij onmis baar. Mevr. Van ItallieVan Embden (V -D.) stemt in theorie ten volle in met de grond gedachte van het voorstel. De spreekster kwam echter in de eerste olaafs op voor de handhaving van door ambtenaren ver kregen rechten en vervolgens sprak zij er haar leedwezen over uit, dat bij de organi satie van het onderzoek wel aan de mannen is gedacht, maar over vrouwen van betee- kenis wordt gezwegen. De heer Kortenhorst (B.-K.) zette de wen- schelijkheid uiteen van de medewerking van provincies en gemeenten bij de uitvoe ring der wet. De practijk heeft geleerd, dat die medewerking, o.a. op het gebied der electriciteit, te wenschen laat. De heer Van der Waerden (S.D.A.P.) achtte de strekking van het ontwerp om le komen tot een algemeene organisatie, zeer te prijzen. Maar de technische laboratoria, die nu nog een particulier karakter dragen, dienen tot samenwerking gedwongen te worden. Dit geldt in de eerste plaats voor de electrotechnische laboratoria. Minister Terpstra, Minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen, heeft niet veel moeite gehad met de beantwoording der sprekers en hij legde daarbij er den nadruk op, dat door de gedachte organisatie veel verkwisting ook van werk en van in tellect zal worden voorkomen. Daartoe is samenwerking onmisbaar en daartoe strekt het ontwerp in de eerste plaats. Maar met de gemaakte opmerkingen zal spr. rekening houden. Qe verkregen rechten der ambte naren zullen ten volle geëerbiedigd worden. Aan uitsluiting der vrouwen heeft spr. niet gedacht. Dat de opzet te groot zou zijn, ont kende de Minister tegenover den heer Van Voorst. Bij de 'behandeling der artikelen is kor- telijk stilgestaan bij art. 26 in verhand met amendement van den heer Lovink (C.-H.)' om aan de hoogleeraren van laboratoria bij het onderwijs vrijheid te laten deel te nemen aan de organisatie. Het amendement werd verworpen met 50 tegen 23 stemmen en het ontwerp z.h.st. goedgekeurd. Bij de wijziging van de begrooting Bin- nenl. Zaken voor 1930 besprak de lieer Rut gers (A.-R.) het daarin o.m. opgenomen voorstel om de landgoederen de Wolfsberg en de Muntberg aan te koopen ten bate van de Ver. voor Natuurmonumenten. Hij haa'de de geschiedenis van deze zaak op, ten einde de bestrijders van dien aankoop te criti- seeren. In verband met die kritiek drong Door E. PHILÜPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER (Nadruk verboden.) 59) „Ferdinand", zeide hij, „het doet me ge noegen te zien dat jo weer beter bent. Ga eens met mij mee naar mijn kamer, dan kunnen we samen praten." Het geluid van die stem deed blijkbaar iels bij den ouden heer ontwaken, dat in zijn herinnering was blijven voortsluimeren. Hij stond langzaam op. Ik kon zien hoe zijn witte vingers trilden, maar tevens nam ik waar, dat er in zijn cogen een nieuw licht schitterde, een licht van begrijpen en her inneren. „Jij!" riep hij uit. „Ja, ik ben hierheen ge gaan omdat ik je spreken moest. Laten we het maar dadelijk deen! Ga voor, als je blieft." Ik zag hoe Delora keek naar de dame met de turkooizen. Blijkbaar maakte hij een of andere opmerking, welke ik niet kon ver staan. „Deze dame vergezelt mij", hoorde ik den ander zeggen. „Zij is zeer vriendelijk Voor mij geweest, voor een vreemdeling vriendelijker dan anderen voor mij zijn ge weest, op wie ik intusschen als bloedver wanten had mogen rekenen. Zij blijft dus bij mij en ik wil niet dat zij mij verlaat." Hierna begaven de vier zich naar den uit gang. Lamartine tikte mij op 'den schouder en ook ik stond op. Achter ons stond Louis met onmiskenbare zenuwachtigheid toe te zien hoe zij heengingen. Lamartine en ik maakten ons gereed om ze op den voet te volgen. „Een nieuwe zet in het spel, Louis?" vroeg ik. terwijl ik hem voorbijging. „De laatste zet, mijnheer", antwoordde Louis met een buiging. HOOFDSTUK XXXIX. De toegang tot het restaurant was klein en onaanzienlijk vergeleken met den hoofd ingang voor het hotel zelf. Toen ik er dich terbij was, zag ik dat er eenige verwarring heerschle. Een groote heer met grijzenden baard sprak druk met den portier. Felicia stond een weinig ter zijde en keek een wei nig verbijsterd om zich heen. De dame met de turkooizen stond dicht bij de lift, met haar arm door dien van haar metgezel ge sloken. Zoodra Lamartine het gelaat zag van den heer, die met den portier stond te praten, snelde hij er op af. „Excellentie!" De gezant keerde zich haastig naar hem toe en vroeg: „Waar is Delora?" „Vijf seconden geleden was hij nog hier", antwoordde Lamartine „Hij moet door de deur zijn gegaan, toen u binnenkwam!" De heer, die bij de dame met de tur kooizen stond keerde zich plotseling om en riep: „Delora! Zoo is mijn naam! Ik ben Ferdinand Delora! Mijn broer Maurice was nog geen minuut geleden hier. U is signor Vanhallon. niet waar? Maar dan moet u zich mijner ook herinneren 1" De gezant greep zijn hand en zeide har telijk: „Maar mijn beste Delora, dat doc.ik ook natuurlijk! Ik begrijp van al die geheim- doenerij niemendal. Lamartine trad nu haastig naar voren en vroeg: „Ziet u werkelijk niet, hoe de zaken in elkaar zitten? Ferdinand Delora komt te Parijs op weg naar Londen met een geheime opdracht voor Engeland. Hij wordt ten ge volge van een of andere omstandigheid ziek en blijft te Parijs. Daarop verschijnt te Lon den Maurice Delora, gewapend met eenige papieren die zijn rol gaat spelen. Maurice was voor enkele oogenblikken nog hier. Hij heeft zijn rol uitgespeeld en blijkbaar is hij verdwenen. Het eenige wat ik vrees is, dat we te laat zijn!" De gezant wendde zich haastig tot den nieuwen Delora, die den een na den ander aankeek met den niet begrijpenden blik van een kind „Delora", riep hij, „boe is het mogelijk, dat ge uw broeder in de zaak hebt gemengd? Begrijpt ge dan in het geheel niet, hoe ge heim uw opdracht was, hoe groote betee- kenis zij had?" De aangesprokene schudde het hoofd lang zaam ontkennend zeggende: „Het spijt me, maar ik ben ziek geweest. Ik weet niets meer. Er is mij te Parijs iets overkomen. Ik heb de papieren niet meer. Maurice heeft ze alle van me weggenomen." Maar toeD mengde' de dame met de tur kooizen zich in het gesprek en riep: „Het is een allergemeenste samenzwering geweest! Deze heer", vervolgde zij, terwijl ze hem bij den arm greep, „hebben ze ver giftigd. Hij is dientengevolge bijna kindsch geworden. Men had hem achtergelaten in de hoop, dat hij zou sterven, maar ik trof hem bijtijds aan en heb hem naar hier mee- ge.. .i.oft. EJn intusschen had die godvergeten broer zijn rol gespeeld en zelfs zijn voor naam aangenomen." Ik keerde me nu naar Felicia, zeggende: „Felicia, je kunt helpen de waarheid te'ont hullen. Thans is het oogenblik gekomen, dat spreken je plicht is." Felicia stond er bij met het hoold in do handen, nu eens den een, dan weer den ander aankijkend, alsof zij vergeefs trachtte te begrijpen wat er werd gezegd. Zij wendde zich nu tot mij en keek mij met wanhopigen blik aan. Zij begon nu den toestand te be grijpen, maar de geheele waarheid kon zij niet overzien. „Die dame daar", zeide zij, wijzend naar de dame met de turkooizen, „heeft de waar heid gezegd. Oom Ferdinand was ziek, toen hij te Parijs kwam. Hij nam zijn intrek bij ons, oom Maurice en mij, in de Rue d'Hau- teville. Hij scheen met den dag achteruit le gaan en hij maakte zich ernstig bezorgd over een zaak, die hij te Londen in orde moest maken, waartoe hij nu geen gelegen heid had. Daarop werd ten slotte afgespro ken, dat oom Maurice zijn plaats zou inne men en naaT Londen zou gaan, maar nie mand mocht het welen, dat het niet oom Ferdinand was die naar Londen ging. Het was een geheime zending van de Brazi- liaansche regeering. Ik weet nog niet wat het was. maar het was in ieder geval een zaak van het hoogste gewicht." „Het was dus je oom Maurice, die le Pa rijs woonde en dien je het beste kende?" „Ja, doch zoolang we hier vertoefden moest ik hem Ferdinand noemen. Ik vond dat afschuwelijk, maar ieder zei, dat het noodzakelijk was." Een auto stond voor het hotel stil. De Ghineesche gezant stapte er uit met meer haast dan ik ooit van hem had gezien en I achter hem aan kwam een heer in het zwart met een hoogen hoed, dien ik dadelijk voor een bankdirecteur hield. De Brazi- liaansche gezant kwam hem tegemoet en riep: „Komt u Delora opzoeken?" De Ghineesche gezant keek onzen kleinen kring eens rond. Op zijn gelaat was niets te lezen, maar hij sprak met een ongewone radheid: „Inderdaad zou ik hem willen spreken", erkende hij. „Dezen morgen heeft hij een chèque van twee honderd duizend Pond geïncasseerd. Ik begrijp er niets van. Hij heeft zich aan een deel van onze afspraak niet gehouden Ferdinand Delora, die stil had toegeluis terd, kreeg nu een helder oogenblik en hij deed een schrede nader. ,,'t Is volkomen in orde", zeide hij. „U heeft van mijn broeder, die namens de Brazi- liaansche regeering optrad, twee nieuwe oor logsschepen overgenomen." „Jawel", antwoordde de gezant, „maar ik mis de quitantie van uw gezant." „Die ik niet kan geven vóór ik het geld heb ontvangen", antwoordde de vertegen woordiger van Brazilië. „Waar is dan Delora?" vroeg iemand. Wij keken rond. Dezelfde gedachte was bij allen opgekomen! Delora was gevluchtl rk stak mijn arm door dien van Felicia en bracht haar naar de lift „Kom kind. ga met mij naar boven", zeide ik. Zij klampte zich een beetje zenuwachtig aan mij vast en vroeg: „Wat willen zij dan toch? Is het niet waar, dat mijn oom voor onze regeering is opgetreden?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9