De Southern Cross over den Oceaan.
DE VERDWENEN DELORA
71sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 26 Juni 1930
Derde Blad
No. 21556
UIT HET PARLEMENT.
FEUILLETON.
TE HARBOUR GRACE GELAND.
Zooals wij gisteren per bulletin nog mede
deelden, zijn Kingsford Smith en van Dijk
en hun metgezellen om 5.53 uur Aimerik.
tijd (11.17 Amsterd. tijdi) geland te Harbour
Grace het vliegveld op New-Foundland.
Zooals reeds vermoed werd, was het dsn
vliegers onmogelijk zich in den dikken mist,
die voor de kust van New-Foundland hing,
te oriënteeren, zoodat Kingsford Smith het
station van St. Johns reeds had medege
deeld, dat hij een landingsterrein aan de
Oostkust van New Foundland zocht en bij
Harbour Grace wilde landen. Reeds was
bericht ontvangen, dat de Southern Cross
de Robertsbaai in de richting van Harbour
Grace was gepasseerd. Geheel gerust was
men niet, daar de mistbank boven New-
Foundland zelfs nog dikker was. Verder
deelde hij mede, dat hij 2000 Liter benzine
en olie noodig had. 't Vliegtuig heeft bijna
den geheelen nacht in een dikken mist ge
vlogen en was daarbij den koers kwijt ge
raakt, daar ook het kompas niet behoorlijk
meer werkte. Men schrijft dit toe aan den
invloed van de meteorologische toestanden
in dit gebied, waardoor herhaaldelijk mag
netische storingen veroorzaakt worden.-
De landing zelf geschiedde zeer vlot.
Men had geschat, dat de voorraad benzine
voldoende zou zijn voor 38 uur, maar door
den tegenwind was er meer brandstof ver
bruikt, dan verwacht was en toen de vlie
gers bovendien zoo lang in den mist moesten
vliegen, moest men het plan om de kust
van Maine te bereiken opgeven. Zooals men
weet, had Kingsford Smith daar in de lucht
willen bijvullen en dan rechtstreeks naar
New-York door willen gaan.
Na de landing deelde Kingsford Smith
nog mede, dat hij 's nachts om «ongeveer 3
uur 15 min. (Greenwich-tijd) op niet meer
dan 100 mijl van het vuurschip van Kaap
Race verwijderd was, maar ondanks her
haalde uitzendingen van dTaadlooze vragen
had het radio-station aldaar ze niet opge
pikt, zoodat de bestuurder gedwongen was
geweest langer dan 5 uur in den blinde in
den mist heen en weer te vliegen. Om
kwart voor elf kreeg hij eindelijk antwoord
en kon de Southern Cross weer koers rich
ten naar Harbour Grace. Om 11 uur 40 zag
de bestuurder het vliegtuig, dat hem den
weg moest wijzen en 13 minuten later was
de landing vlot verloopen. De geheele tocht
heeft dertig uur en 28 minuten geduurd,
maar de eigenlijke tocht over den Oceaan
niet meer dan 221/5 uur.
Inzonderheid wees hij er op, dat hij en
zijn metgezellen, zonder radio-installatie ab
soluut hulpeloos zouden zijn geweest.
Na een uur rusten ging men weer aan
het inladen, doch de verdere tocht naar
New-York is lot hedenmorgen uitgesteld,
zoo het weer langs de kust bevredigend is.
De Engelsche minister van luchtvaart
heeft het volgende telegram aan Kingsford
Smith gezonden: In naam van den raad
voor de luchtvaart wensch ik u en uw
kameraden hartelijk geluk met uw prach
tige oceaanvlucht.
Fokker stuurde volgend telegram:
„Uw verstandig commando over het
stoere, oude vliegtuig is er in geslaagd voor
't eerst den Atlantischen Oceaan van Oost
naar West over te steken naar een Aimeri-
kaansch vliegveld.
De hartelijkste gelukwen9chen van ons
allen voor uzelf, van Dijk, Stannage en
Saul. Zij zullen een groot aandeel hebben
gehad in uw worsteling. Dat gij hebt ge
zegepraald is een nieuw bewijs van uw
geschiktheid op het punt van orgonisatie'en
bevelvoering".
Een strikje geschiedenis.
Hoewel de vlucht van Europa naar de
Nieuwe Wereld reeds eenmaal was ver
richt door Köhl, Filzmaurice en den inmid
dels overleden v. Huhnefeld, is toch voor
het eerst eigenlijk de Ver. Staten bereikt 1
In deze richting faalden niet minder dan
15 pogingen, doch zonder doodelijke onge
vallen, doordat de vliegers of in staat waren
terug te vliegen of op zee werden opgepikt.
De eerste vliegers die erin slaagden .via
den luchtweg van Europa naar Amerika te
reizen, waren de Amerikaansche wereld-
vliegers Smith en Nelson met hun beide
metgezellen. Bij gelegenheid van hun. tocht
om de wereld, vlogen beiden, elk op een
enkel-motorig Douglas water vliegtuig, tus-
schen 30 JuJi en S September 192-4 van
Brough in Engeland via IJsland, Groenland
en Labrador naar New-York.
De eerste directe vlucht van Europa naar
New-York werd volbracht op 1213 April
1928 met het Duitsche enkel- motorige Jun-
ker-landvliegtuig „Bremen" door Köhl, Fitz-
maurice en v. Huhnefeld, gelijk reeds op
gemerkt. Gestart werd te Dublin in Ierland,
maar door gebrekkige navigatie, als gevolg
van het gemis van een radio-installatie,
dreef „de Bremen" sterk af naar het Noor
den, waarna een noodlanding gemaakt
werd op Greenly Island (Labrador).
Tegenover de beide indirecte OostWest
Oceaanvluchten, die een succes werden
en de eenc geslaagde directe vlucht staan,
buiten de 15 reeds genoemde mislukte po
gingen, die geen noodlottige gevolgen had
den 5 OostWest Oceaanvluchten waarbij
de vliegers het leven verloren.
Deze vluchten zijn:
le. 8 Mei 1927. De Franschen Nungesser
en Colli starten le Parijs voor New-York op
een enkel-motorig Levasseur landvliegtuig.
Het toestel verdwijnt spoorloos.
2e. 31 Augustus 1927. Kolonel Minohin,
kapt Hamilton en prinses Loewenstein
Wertheim als passagier, starten met het en-
kel-motorig Fokker landvliegtuig „St. Ra
phael" te Upavon, Ierland. Het toestel ver
dwijnt.
3e. 13 Maart 1928. Capt. Hinchliffe en
miss MacKay starten op het enkel-motorig
Stinson landvliegufig „Endeavour" te Cran-
well, Engeland. Van het'vliegtuig en zijn
bemanning wordt niets meer vernomen.
4e. 13 Juli 1929. De Poolsche militaire
vliegers Idzikowski en Kubala starten op
een enkel-motorig S.E.C.M.dandvliegluig te
Parijs. Bij een noodlanding op de Azoren
wordt het toestel geheel vernield en verliest
Idzikowski het leven.
5e. 19 Augustus 1929. De Zwitsers Kae-
sers starten te Lissabon met het enkel-mo
torig Farman landvliegtuig „Jung Schwei-
zerland": Het toestel verdwijnt spoorloos
na het passeeren der Azoren.
De Southern Cross startte onder leiding
van Kingsford Smith op 31 Mei 1928 van
het vliegveld Oakland bij San Francisco
voor de wereldberoemde vlucht over den
Stillen Oceaan, welke nog door niemand
was volbracht en die tot dusver ook door
niemand nagedaan werd. De tocht werd
volbracht in drie etappes, n.l. San Fran
ciscoHonolulu, 3785 K.M. (2408 mijlen)
in 27 uur 27 minuten, HonoluluSuva
(Fidji-eilanden) 5060 K.M. (314-4 mijlen) in
34 uur 33 minuten en SuvaBrisbane 2888
K.M. (1795 mijlen) in 21 uur 35 minuten.
De totale afstand van 11.823 K.M. (92G3
mijlen) werd dus afgelegd in 83 uur 35 mi
nuten, met een gemiddelde snelheid van 142
K.M. (88.25) mijlen) per uur.
Hierop legde Kingsford Smith met zijn
vliegtuig (11 Augustus) den afstand Mel
bournePorth af, 3220 K.M. in 23 uur 24
min. De terugreis naar Sydney (4000 K.M.)
werd eveneens in een non-stop-vlucht daar
op gevlogen. Volgde een tocht over de Tas
manzee van Australië naar Nieuw-Zeeland
2290 K.M. over open zee. Door een gunsti
ge n wind geholpen legde men dit traject af
in 14 uur, dus met een gemiddelde van 164
K.M. (102 mile9) per uur De terugweg werd
in 22 uur volbracht. Op de heenreis ge
raakten de vliegers in een eleotrischen
storm, die de vonken van alle metalen deed
spatten. De propellers draaiden als het ware
in een krans van vuur en de bemanning
dacht niet anders dan dat het met hen ge
daan was. Ook deze oceaanvlucht werd tot
dusver door niemand herhaald.
Op 30 Maart 1929 vertrok de Southern
Cross van Sydney om te trachten het re
cord AustraliëEngeland te verbeteren, dat
met 15 dagen op naam van Bert Hinkler
stond. Na ongeveer 3600 K.M. (2240 miles)
te hebben afgelegd, waTen de vliegers door
benzinegebrek gedwongen een noodlanding
te maken in de wildernis. Eerst na 12 da
gen van ongekende ontberingen werden zij
gevonden en gered en vlogen zij 5 dagen
later in étappes naar Sydney terug.
Op 25 Juni startten zij opnieuw van Syd
ney en kwamen op 10 Juli d.a.v. te Londen
aan. Het record Australië (kust)Engeland
hadden zij met 12 dagen 20 uur op hun
naam gebracht.
De Southern Cross werd op 19 Juli 1929
naar Amsterdam overgevlogen en in de
Fokkerfabriek geheel en al nagezien en in
orde gebracht voor de vlucht over den At
lantischen Oceaan.
De bemanning.
In bovenstaande zijn reeds opgesomd de
diverse prestaties van den leider. Ter aan
vulling nog het volgende:
Edward Kingsford-Smith is 9 Fehr. 1897
te Brisbane geboren. Hij studeerde in de
electrotechniek, nam in 1915, op 18-jarigen
leeftijd, als vrijwilliger dienst bij de Royal
Engineers en vocht in Egypte, Gallipoli en
Frapkrijk. In Frankrijk ging naar het Royal
Flyinc Corps over en haalde in Mrt. 1917 zijn
brevet. Als^vlieger diende hij bij het 23ste
escadrille en onderscheidde zich al spoedig
als bekwaam piloot. In een gevecht met
von Richthofen in Augustus 1917 werd hij
zwaar gewond, doch wist zijn machine nog
achter de eigen linies te brengen. Hij werd
daarop naar Engeland gezonden om te ge
nezen, waarmede 8 maanden gemoeid
waren. Zijn dapperheid werd beloond met
het Militaire Kruis. Na zijn genezing werd
hij instructeur bij het Royal Flying Corps
tot na het einde van den oorlog. Hij was
een der eerste vliegers in de handelslucht
vaart en vloog als zoodanig nog 3 maanden
in Engeland, waarop hij naar Amerika ging
en in de burgerluchtvaart werkzaam was.
Evert van Dijk.
De tweede piloot. Evert van Dijk, 23 Mei
1893 te Delft geboren. Hij genoot te
Dordrecht zijn schoolopleiding en ging op
17-jarigen leeftijd naar Indië, waar hij in de
cultures ging en opklom tot leider van een
rubberonderneming op Borneo. In 1920 re
patrieerde hij en kwam bij den Ned. Marine-
vliegdienst. Hij haalde zijn internationaal
brevet 22 December 1921 en verliet de ma
rine als officier-vlieger 2e kl. in 1924. Hij
trad daarop in dienst bij de K. L. M. waar
hij als een zeer kundig vlieger bekend slaat.
In totaal heeft hij nu ongeveer 5000 vlieg
uren. Van Dijk heeft een vrij avontuurlijk
leven achter den rug. Als er iets moeilijks te
ondernemen was, was hij er steeds als de
kippen bij en dat hij niet voor een klein ge
ruchtje vervaard is, blijkt uit zijn gedrag bij
een schipbreuk. In December 1916, op een
verlofreis zijnde, werd zijn 9chip de Magal-
lan, in de Middellandsche Zee in de buurt
van Gibraltar getorpedeerd. Door zijn moe
dig optreden wist hij met gevaar voor eigen
leven verscheiden medeschipbreukelingen te
redden, waarvoor de Fransche regeering hem
de gouden reddingsmedaille en de Neder-
landsche regeering de reddingsmedaille le kl.
verleende.
Ook de marconist John Stanley Warbur-
ton Stannage en Jonathan Patrich Saul de
navigator, zijn beproefd dappere mannen,
die reeds meermalen van onverschrokken
heid blijk gaven.
Van links naar rechts: Kingsford SmithJohn Stannage, Evert v. Dijk en John Saul.
(Van onzen parlementairen medewerker.?
DEN HAAG, 26 Juni 1930.
Het toegepast natuurwetenschappelijk
ondersoek - Algemeene beschouwingen
- Het wetsontwerp aangenomen
Xa gisteren enkele oogenblibken verga
derd te hebben voor de regeling van werk-
zaamheden is de Tweede Kamer heden bij
eengekomen tot behandeling van 'n twaalf
tal wetsontwerpen. Zij is echter begonnen
met den heer De Boer (S.D.A.P.) toestem
ming le verleenen voor een interpellatie
omtrent den noodtoestand in de binnen-
schipperij. De dag daarvoor zal nader
worden bepaald.
Het eerste aan de orde gestelde ontwerp
betrof de regeling van het toegepast natuur
wetenschappelijk onderzoek. Bij de alge
meene beschouwingen heeft de heer Van
Voorst tot Voorst (R.-K.) de groote betee-
kenis van de regeling voor den landbouw
in het licht gesteld. Alleen had hij bezwaar
tegen de organisatie omdat daarbij te weinig
rekening is gehouden met der. praktischen
landbouw. Ook achtte hij de zaak te breed
opgezet.
De heer Van Wijnbergen (R.-K.) juicht
het wetsontwerp toe, mits het glad loopt
met de samenwerking der belanghebbende
organisaties en de noodige vrijheid van
werken wordt gewaarborgd. Ook de mede
werking der maatschappij is daarbij onmis
baar.
Mevr. Van ItallieVan Embden (V -D.)
stemt in theorie ten volle in met de grond
gedachte van het voorstel. De spreekster
kwam echter in de eerste olaafs op voor
de handhaving van door ambtenaren ver
kregen rechten en vervolgens sprak zij er
haar leedwezen over uit, dat bij de organi
satie van het onderzoek wel aan de mannen
is gedacht, maar over vrouwen van betee-
kenis wordt gezwegen.
De heer Kortenhorst (B.-K.) zette de wen-
schelijkheid uiteen van de medewerking
van provincies en gemeenten bij de uitvoe
ring der wet. De practijk heeft geleerd, dat
die medewerking, o.a. op het gebied der
electriciteit, te wenschen laat.
De heer Van der Waerden (S.D.A.P.)
achtte de strekking van het ontwerp om le
komen tot een algemeene organisatie, zeer
te prijzen. Maar de technische laboratoria,
die nu nog een particulier karakter dragen,
dienen tot samenwerking gedwongen te
worden. Dit geldt in de eerste plaats voor
de electrotechnische laboratoria.
Minister Terpstra, Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen, heeft niet
veel moeite gehad met de beantwoording
der sprekers en hij legde daarbij er den
nadruk op, dat door de gedachte organisatie
veel verkwisting ook van werk en van in
tellect zal worden voorkomen. Daartoe is
samenwerking onmisbaar en daartoe strekt
het ontwerp in de eerste plaats. Maar met
de gemaakte opmerkingen zal spr. rekening
houden. Qe verkregen rechten der ambte
naren zullen ten volle geëerbiedigd worden.
Aan uitsluiting der vrouwen heeft spr. niet
gedacht. Dat de opzet te groot zou zijn, ont
kende de Minister tegenover den heer Van
Voorst.
Bij de 'behandeling der artikelen is kor-
telijk stilgestaan bij art. 26 in verhand met
amendement van den heer Lovink (C.-H.)'
om aan de hoogleeraren van laboratoria bij
het onderwijs vrijheid te laten deel te
nemen aan de organisatie. Het amendement
werd verworpen met 50 tegen 23 stemmen
en het ontwerp z.h.st. goedgekeurd.
Bij de wijziging van de begrooting Bin-
nenl. Zaken voor 1930 besprak de lieer Rut
gers (A.-R.) het daarin o.m. opgenomen
voorstel om de landgoederen de Wolfsberg
en de Muntberg aan te koopen ten bate van
de Ver. voor Natuurmonumenten. Hij haa'de
de geschiedenis van deze zaak op, ten einde
de bestrijders van dien aankoop te criti-
seeren. In verband met die kritiek drong
Door E. PHILÜPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadruk verboden.)
59)
„Ferdinand", zeide hij, „het doet me ge
noegen te zien dat jo weer beter bent. Ga
eens met mij mee naar mijn kamer, dan
kunnen we samen praten."
Het geluid van die stem deed blijkbaar
iels bij den ouden heer ontwaken, dat in
zijn herinnering was blijven voortsluimeren.
Hij stond langzaam op. Ik kon zien hoe zijn
witte vingers trilden, maar tevens nam ik
waar, dat er in zijn cogen een nieuw licht
schitterde, een licht van begrijpen en her
inneren.
„Jij!" riep hij uit. „Ja, ik ben hierheen ge
gaan omdat ik je spreken moest. Laten we
het maar dadelijk deen! Ga voor, als je
blieft."
Ik zag hoe Delora keek naar de dame
met de turkooizen. Blijkbaar maakte hij een
of andere opmerking, welke ik niet kon ver
staan.
„Deze dame vergezelt mij", hoorde ik
den ander zeggen. „Zij is zeer vriendelijk
Voor mij geweest, voor een vreemdeling
vriendelijker dan anderen voor mij zijn ge
weest, op wie ik intusschen als bloedver
wanten had mogen rekenen. Zij blijft dus
bij mij en ik wil niet dat zij mij verlaat."
Hierna begaven de vier zich naar den uit
gang. Lamartine tikte mij op 'den schouder
en ook ik stond op. Achter ons stond Louis
met onmiskenbare zenuwachtigheid toe te
zien hoe zij heengingen. Lamartine en ik
maakten ons gereed om ze op den voet te
volgen.
„Een nieuwe zet in het spel, Louis?"
vroeg ik. terwijl ik hem voorbijging.
„De laatste zet, mijnheer", antwoordde
Louis met een buiging.
HOOFDSTUK XXXIX.
De toegang tot het restaurant was klein
en onaanzienlijk vergeleken met den hoofd
ingang voor het hotel zelf. Toen ik er dich
terbij was, zag ik dat er eenige verwarring
heerschle. Een groote heer met grijzenden
baard sprak druk met den portier. Felicia
stond een weinig ter zijde en keek een wei
nig verbijsterd om zich heen. De dame met
de turkooizen stond dicht bij de lift, met
haar arm door dien van haar metgezel ge
sloken.
Zoodra Lamartine het gelaat zag van den
heer, die met den portier stond te praten,
snelde hij er op af.
„Excellentie!"
De gezant keerde zich haastig naar hem
toe en vroeg:
„Waar is Delora?"
„Vijf seconden geleden was hij nog hier",
antwoordde Lamartine „Hij moet door de
deur zijn gegaan, toen u binnenkwam!"
De heer, die bij de dame met de tur
kooizen stond keerde zich plotseling om en
riep: „Delora! Zoo is mijn naam! Ik ben
Ferdinand Delora! Mijn broer Maurice was
nog geen minuut geleden hier. U is signor
Vanhallon. niet waar? Maar dan moet u
zich mijner ook herinneren 1"
De gezant greep zijn hand en zeide har
telijk: „Maar mijn beste Delora, dat doc.ik
ook natuurlijk! Ik begrijp van al die geheim-
doenerij niemendal.
Lamartine trad nu haastig naar voren en
vroeg: „Ziet u werkelijk niet, hoe de zaken
in elkaar zitten? Ferdinand Delora komt te
Parijs op weg naar Londen met een geheime
opdracht voor Engeland. Hij wordt ten ge
volge van een of andere omstandigheid ziek
en blijft te Parijs. Daarop verschijnt te Lon
den Maurice Delora, gewapend met eenige
papieren die zijn rol gaat spelen. Maurice
was voor enkele oogenblikken nog hier. Hij
heeft zijn rol uitgespeeld en blijkbaar is hij
verdwenen. Het eenige wat ik vrees is, dat
we te laat zijn!"
De gezant wendde zich haastig tot den
nieuwen Delora, die den een na den ander
aankeek met den niet begrijpenden blik van
een kind
„Delora", riep hij, „boe is het mogelijk,
dat ge uw broeder in de zaak hebt gemengd?
Begrijpt ge dan in het geheel niet, hoe ge
heim uw opdracht was, hoe groote betee-
kenis zij had?"
De aangesprokene schudde het hoofd lang
zaam ontkennend zeggende:
„Het spijt me, maar ik ben ziek geweest.
Ik weet niets meer. Er is mij te Parijs iets
overkomen. Ik heb de papieren niet meer.
Maurice heeft ze alle van me weggenomen."
Maar toeD mengde' de dame met de tur
kooizen zich in het gesprek en riep:
„Het is een allergemeenste samenzwering
geweest! Deze heer", vervolgde zij, terwijl
ze hem bij den arm greep, „hebben ze ver
giftigd. Hij is dientengevolge bijna kindsch
geworden. Men had hem achtergelaten in
de hoop, dat hij zou sterven, maar ik trof
hem bijtijds aan en heb hem naar hier mee-
ge.. .i.oft. EJn intusschen had die godvergeten
broer zijn rol gespeeld en zelfs zijn voor
naam aangenomen."
Ik keerde me nu naar Felicia, zeggende:
„Felicia, je kunt helpen de waarheid te'ont
hullen. Thans is het oogenblik gekomen,
dat spreken je plicht is."
Felicia stond er bij met het hoold in do
handen, nu eens den een, dan weer den
ander aankijkend, alsof zij vergeefs trachtte
te begrijpen wat er werd gezegd. Zij wendde
zich nu tot mij en keek mij met wanhopigen
blik aan. Zij begon nu den toestand te be
grijpen, maar de geheele waarheid kon zij
niet overzien.
„Die dame daar", zeide zij, wijzend naar
de dame met de turkooizen, „heeft de waar
heid gezegd. Oom Ferdinand was ziek, toen
hij te Parijs kwam. Hij nam zijn intrek bij
ons, oom Maurice en mij, in de Rue d'Hau-
teville. Hij scheen met den dag achteruit le
gaan en hij maakte zich ernstig bezorgd
over een zaak, die hij te Londen in orde
moest maken, waartoe hij nu geen gelegen
heid had. Daarop werd ten slotte afgespro
ken, dat oom Maurice zijn plaats zou inne
men en naaT Londen zou gaan, maar nie
mand mocht het welen, dat het niet oom
Ferdinand was die naar Londen ging. Het
was een geheime zending van de Brazi-
liaansche regeering. Ik weet nog niet wat
het was. maar het was in ieder geval een
zaak van het hoogste gewicht."
„Het was dus je oom Maurice, die le Pa
rijs woonde en dien je het beste kende?"
„Ja, doch zoolang we hier vertoefden
moest ik hem Ferdinand noemen. Ik vond
dat afschuwelijk, maar ieder zei, dat het
noodzakelijk was."
Een auto stond voor het hotel stil. De
Ghineesche gezant stapte er uit met meer
haast dan ik ooit van hem had gezien en
I achter hem aan kwam een heer in het
zwart met een hoogen hoed, dien ik dadelijk
voor een bankdirecteur hield. De Brazi-
liaansche gezant kwam hem tegemoet
en riep:
„Komt u Delora opzoeken?"
De Ghineesche gezant keek onzen kleinen
kring eens rond. Op zijn gelaat was niets te
lezen, maar hij sprak met een ongewone
radheid:
„Inderdaad zou ik hem willen spreken",
erkende hij. „Dezen morgen heeft hij een
chèque van twee honderd duizend Pond
geïncasseerd. Ik begrijp er niets van. Hij
heeft zich aan een deel van onze afspraak
niet gehouden
Ferdinand Delora, die stil had toegeluis
terd, kreeg nu een helder oogenblik en hij
deed een schrede nader.
,,'t Is volkomen in orde", zeide hij. „U
heeft van mijn broeder, die namens de Brazi-
liaansche regeering optrad, twee nieuwe oor
logsschepen overgenomen."
„Jawel", antwoordde de gezant, „maar ik
mis de quitantie van uw gezant."
„Die ik niet kan geven vóór ik het geld
heb ontvangen", antwoordde de vertegen
woordiger van Brazilië.
„Waar is dan Delora?" vroeg iemand.
Wij keken rond. Dezelfde gedachte was
bij allen opgekomen! Delora was gevluchtl
rk stak mijn arm door dien van Felicia en
bracht haar naar de lift „Kom kind. ga met
mij naar boven", zeide ik. Zij klampte zich
een beetje zenuwachtig aan mij vast en
vroeg:
„Wat willen zij dan toch? Is het niet
waar, dat mijn oom voor onze regeering is
opgetreden?"
(Wordt vervolgd).