[Drie t^jefne laantjes J°°r X'de fjocjer Waard, OPLOSSINGEN. RAADSELS. Drie kleine muzikantjes, Die maken mooi muziek: Hans fluit en Pietje trommelt, Harmonika speelt Niek. Ze zijn eerst met hun drieën Naar Vaders kast gegaan. Ze trokken lange broeken En lange jassen aan. Hans haalde Vaders hoed vlug Te voorschijn, Niek de pet. Intusschen heeft klein Pietje Do ijsmuts opgezet! .Nu fluiten, tromm'len, spelen Die drie met veel kabaal, Tot Vader plots'ling tihuis komt, Roept: Zeg eens, allemaal! Als je je wilt verkleeden, Neemt dan mijn oudste goed En niet mijn allerbeste: Mijn nieuwen, hoogen hoed! Ik zal je leeren, bengels! Doet gauw die spullen af, Of jullie krijgt 't is ernst, hoor! Van mij geduchte straf! Het drietal muzikantjes Bergt Vaders goed vlug weg, 't Zijn weer gewone jongens. Die spelen bij de heg. ik uit. Davidje peinsde eens een oogenblik over deze vreemdsoortige woordencombi natie; dan vervolgde hij met verwijlende slem: „Waarom was hel verkeerd van Jans om aan de deur te komen?" „Het was heelemaal niet verkeerd van Jans," riep ik wanhopig uit; „wat ik je daar net vertelde sloeg op je taalfouten en niet op Jans haar doen en laten." „Maar als het dan toch niet verkeerd was van Jans om aan de deur te komen, waar om zei de melkboer dan, dal ze heen moest Icopen?" informeerde Davidje nog steeds belangstellend. „De melkboer sprak mclamophorisch," verklaarde ik. „Ik bedoel," voegde ik er haastig bij, „hij sprak in figuurlijken zin De rimpels van Davidjes voorhoofd ver dwenen weer. „Ik hoorde den melkboer met Jans spre ken over haaT figuurlijken zin." „Wat bedoel je nou weer, jongen," vroeg ik, heelemaal in de boonen. „Wel, hij zei tegen Jans: Als je maar een beetje figuur hadt, zou je het gemakkelijk even ver kunnen brengen als Pola-Negri." Ik nam me heilig,voor eens met mijn vrouw over dien melkboer te praten, die (kerel had Jans haar tijd verknoeid en haar (moraliteit in gevaar gebracht. „Pa, wat is Pola-Negri?" „Pola Negri," verkondigde ik, triomfan telijk, dat ik eindelijk eens iets ten naas tenbij goed wist te vertellen, „Pola Negri is een van de mooiste en beste filmactrices van dezen tijd." „Pa, wat is een actrice?" Dat was nu weer zoo'n hopelooze vraag. 'Na dien tijd heb ik het eens in een verkla rend handwoordenboek opgezocht, waarin vermeld stond: actrice, vrouwelijke acteur, Bemand die tooneel speelt. Maar nu wou Davidje weer welen wat een tooneel is en wat een tooneelspel en waarom. Ik was nu al een goed uur aan het uitleggen, en Davidje bleek nog steeds vol belangstelling. „Waarom zei de melkboer nou tegen Jans dat ze niet van gisteren was?" „De melkboer is een idioot," schreeuwde ik woedend„ik sla stom over Jans." „Dat zei de melkboer ook." merkte Da vidje helder op. „Waarom stond hij stom over Jans?" „Weet ik het," riep ik. Een oogenblik voelde ik grooten lust om Davidje een draai om zijn prille ooren te geven. „Weet u dat niet?" herhaalde hij op een toon-van stomme verbazing. „En u weel ook niet wanneer Jans gebo ren is. pa? Weel u dan misschien „Neen dat weet ik niet!" schreeuwde ik nu. „Wat weet u niet, pa?" „Ik weet geen antwoord op wat je wilt vragen," tierde ik voort. „Pa," informeerde Davidje in puTe verba zing, „weet u dan wat ik u vragen wou?" „Neen, natuurlijk niet!" „Maar hoe weet u dan dat u het antwoord niet weel?" „Omdat ik weet dat ik het niet weet," gilde ik. „Ik weet niet waarom ik niet weel wat ik niet weet!" „Maak dat je wegkomt, laat me met rust, ik weet niets." „George, lieveling," zei plotseling mijn vrouw. Ik stond op. Ik had er in mijn opwinding niets van gemerkt, dat zij de kamer was binnengekomen. Ze stond naast Davidje en streelde zijn haren. „Gezellig met paps gepraat, lieveling? Goed zoo!" En toen tot mij': „Je hebt groot gelijk, George, de oprechte, vertrouwelijke manier waarop kinderen hun ouders om opheldering vragen, is roerend aandoenlijk. Maar ik zal jullie nu niet langer in je genoeglijk gekout storen. Ik wilde je alleen maar even komeD vertellen, dat een spin ik heb het in een dierkundeboek opgezocht acht poolen heeft." OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER: 1. Trom pet trompet. 2. Spring niet verder dan je stok lang is, 3. In de band van een boek. 4. Een kers. 5. In het dorp Zwaag in Noord-Holland, daar zijn alle bewoners Zwagers. 6. Apeldoorn oor rond Ada re appel. 7. Oporto port oor. 8. P Pop kilte politie vaten P i 1 e RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE 1 KIEZEN, DE GROOTEREN 4, DE 1 KLEINEREN 3. 1 Ingezonden door N. N. Ik ben een klein gewichtje, haal mijn kop eraf. dan word ik een mannelijk viervoetig dier, dan mijn staart eraf, dan ben ik het omgekeerde van een wintervoertuig. II. Ingezonden door Frans Schouten. Mijn geheel is een mechaniek bestaande uit 8 letters 3, 4, 5, 6, 7, 8 is een vrucht, 3, 4 is een verkorte meisjesnaam. 3. 4, 5, een jongensnaam. 1. 2, 3, 4 is een voertuig. III. Ingezonden door Jannie Mader. Hoe heel Keizer Kareis houd? Ik geef je het woord al in den mond. Hoe heet Keizer Kareta hond? rv. Ingezonden door Tinus van der Born. Wat kan men niet nat maken? V. Ingezonden. door A-bram Wijnnobel. Welke drachten zullen altijd in de mode blijven VI. Ingezonden door Francien den Hoed. Begraven vruchten. Denk aan je kap, eer je naar buiten gaai- De bakker slaat zijn hond, omdat hij ge snoept heeft. Kom vooruit help, ruim de kamer eens wat op. j VII. Ingezonden door Dirkje Hopman. Daar ging een mannetje over de brug Met zeven katten op zijn rug En elke kat had zeven jongen. Ra ra hoeveel pooten er over de brug gongen. VIII Ingezonden door Leo en Marie van Veen. In je oogje steken, dat doet pijn, Maar 'k weet een oogje teer en fijn Waarin we steken iedere keer En 't doet het oogje toch geen zeer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 13