Wat de vrouw draagt.
UW BOEKHOUDING IN ORDE
DE VERDWENEN DELORA
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 Juni 1930
Vierde Blad
No. 21552
VOOR DE HUISVROUW.
P'
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
WAT DE SCHOENENMQDE BRENGT...,
Ook de schoen is zooals men weet
een tamelijk verwaarloosd voorwerp uit
onze garderobe, want inplaats van hieraan
alle aandacht te besteden- werd deze als iets
van ondergeschikt belang beschouwd. Het is
bekend dat slechts een goed effect verkre
gen wordt, door ook de details tot in alle
onderdeden te verzorgen; dus niet zij die
aleen een goede japon weten te kiezen,
doch diegenen die ook hoed en schoenen
passend bij het geheel dragen, zijn pas een
werkelijk elegante verschijning.
Op grond hiervan gebeurt het meermalen
dat een vrouw juist door haar bijzonder
schoeisel de aandacht op zich weet te ves
tigen. v
Dit wil heelemaal niet zeggen, dat de
nieuwe mode een gegarneerde schoen voor
schrijft; dit zou een groote vergissing zijn,
daar de nieuwe mode, welke juist op dit ge
bied naar eenvoud streeft, in hoofdzaak
door een gedistingeerde beheersching, ele
gante exemplaren creëert. Aan deze eenvoud
wordt steeds vastgehouden en alhoewel
eenige fantasie is toegestaan, blijft het effect
toch altijd bescheiden en is dus nooit
schreewerig of geforceerd.
Ondanks alle eenvoud komt er op het ge
bied van de schoenenmode nog een tame
lijk groote luxe kijken, hetgeen misschien
te wijten is aan het feit, dat de toonaan
gevende huizen er in den laatsten tijd naar
streven, dat bij een japon ook een passende
schoen gedragen wordt.
Vast staat dat hierdoor werkelijk veel
moois ontstaat en thans heeft men ten
minste zoo iets als de cultuur der voetbe-
kleeding" leeren kennen, waardoor de schoe
nenmode een belangrijke rol gaat spelen in
de thans heerschende mode.
Typisch is de achteruitgang van de mode
der leeren schoenen, welke meer en meer
verdrongen worden door de zijden, fluwee-
len- en fantasieschoen. Hieruit volgt dus dat
de stoiienschoen in het middelpunt der
interesse staat en deze moet dan vervaar
digd zijn van den stof waaruil ook het toilet
waarbij de betreffende schoen gedragen
wordt, gemaakt is.
Vooral bij de tweed-costuumpjes, die de
mode absoluut beheerschen, maken deze
schoentjes groote opgang en ook de combi
natie slof met leer is zeer gewild. Een derge
lijke combinatie izet U als eerste op de
tweede rij van de schets afgebeeld. Hier is
de stoffen-sdhoen afgezet met een donker
der kleur leer waardoor een buitengewoon
fijn contrast ontstaat. De „tweed-schoen"
draagt men ook 's middags in de stad, doch
alleen bij goed weer, daar waar vocht te ge
makkelijk in stof dringt, deze bij regenweer
natuurlijk niet gedragen kan worden.
Bij slecht weer draagt men het liefst de
z.g. -gecombineerde schoen", die uit twee
soorten leer bestaat.
Zeer gezocht hiervoor zijn exotische leer
soorten. die niet alleen decoratief, doch ook
buitengewoon solide zijn. De leersoort,
welke meer als garneering dienst doet, heeft
dezelfde kleur als die waaruit het groot
ste deel van de schoen gemaakt is.
Als vertegenwoordiger van deze groep
brengen wij een mooi model (bovenste rij,
rechts). Het is een combinatie van krokodil,
ingezet met effen leer in dezelfde tint. De
vorm van een dergelijk exemplaar mag niet
al te ingewikkeld zijn, daar hierdoor het
half sportieve karakter er van verloren zou
gaan.
Werkelijk voor sport komt een schoen in
aanmerking die tegen een stootje kan en
absoluut waterdicht is. De eerste schoen op
de teekening- is een prachtig voorbeeld,
waarin twee kleuren bruin verwerkt zijn,
zóódat de zool- afwerking en tong donker
der zijn dan het leer waarvan verder de
schoen gemaakt is. De tong is zeer practisch
daar deze onder de veter is aangebracht, dus
op de juiste plaats om het indringen van het
water te beletten.
Ook de uilgesproken middagschoen is
tegenwoordig gecombineerd en brengt veel
-inlegwerk". Op de rechterschoen van de
tweede rij kunt U zien hoe deze techniek
toegepast is. Op een lichte schoen is een
fijn ornament van donkerder leer aange
bracht, dat op het lichte fond zeer voordeelig
uitkomt.
Bij een gekleede middagjapon en een
eenvoudig avondtoiletje draagt men gaarne
een schoen, die met het betreffende toilet
harmoniëert, zoodat de keuze hiervoor
meestal valt op een eenvoudig ellen zijden
pumps, die te krijgen is in iedere ge-
wenschle kleur van het betreffende toilet,
wat bij een leer schoentje niet mogelijk zou
zijn en waardoor men steeds weer op moei
lijkheden zou stuiten.
Bij de vele imprimé-loilelten, welke de
mode zijn van dit seizoen staan de bonte
modellen van crepe de chine allerliefst.
Door de groote verscheidenheid, die hierin
ook weer gebracht wordt, zal het niet moei
lijk vallen bij elk toilet iets passends te
vinden.
Ook hier komt allereerst weer de een-
voudige-prettig zittende pumps-vorm in aan
merking. W. U.
HET „BADFREGOLI"
is een interessante noviteit die in zwem-
lustige kringen zeker groote bijval vinden
zal- daar de sportieve vrouw reeds lang naar
een kleedingstuk zoekt, dat elke onnoodige
ballast om naar het strand te trekken ver
mijdt en een uilrusting biedt, die zich tot
op het allernoodzakelijkste beperkt heeft.
Nu schijnt het dat met het „fregoli" het
juiste gevonden is en dat de mode der ge
breide goederen, die op zoo vele en verschil
lende gebieden overwon, ook hier de toon
aangeeft; het fregoli ziet er als volgt uit:
Over het gewone badpak, dat, geheel naar
de smaak van de draagster effen of gekleurd
kan zijn, wordt een gebreid rokje gedragen,
zoodat dus het bovenste deel van het bad
pak een blouse vormt; het aldus ont
stane mouwlooze strandjurkje wordt dan
door een kort gebreid jasje of bolerotje tot
een geheel gecompleteerd, dat zich niet in
het minst van een uitgesproken wandel
toilet onderscheidt en dientengevolge wel
spoedig populair zal worden. Bolero en
zwempak zijn door het weglaten van de rok
een uitstekende strandkleeding, waarbij men
aan een complet denkt.
Ook bij de strand-pyama draagt men het
gebreide jasje graag, daar het zoo aardig
afkleedt.
DE BADHOED
is niet meer iets, dat je op goed geluk ver
zorgt, doch wordt steeds met groote nauw
keurigheid uitgezocht, daar het hier buiten
gewoon aankomt op de eigenaardigheden
van de draagster, daar juist de hoed aan het
geheel de „finishing touch" verleent.
Zeer opmerkelijk is het dat men tegen
woordig op dit gebied velerlei contrasten
tegenkomt, want waar men eenerzijds veel
kleine nauwsluitende modellen ziet, de z.g.
„Pullmankappen" van piqué of een andere
waschbare stof, ontmoet men daarentegen
ook weer talrijke groote, ja bijna te groote
hoeden, meestal beslikte linnenvormen, die
buitengewoon schilderachtig staan.
Heel veel echter wenschen noch hel ééne,
noch het andere model doch besluiten uit
practisch oogpunt tot een eenvoudige bonten
doek- die het haar bij elkaar moet houden
en door de jonge meisjes wel boven alles
verkozen zal worden.
Allereerst wil ik de dame, die mij een
bessenvraag zond even antwoorden. Deze
moeten niet green geplukt worden, doch
op den eersten dag dat ze zwart zien, dus
niet te rijp zijn.
Een lezeres vroeg mij om een eenvondig
model luierbroekje: met 42 gram Baldwin
en Walker's 3 draads Ladyship Scotch Fin
gering, een paar breinaalden no. 8 en 92
c.M. smal lint kunt u zoo iets gemakkelijk
maken.
Het broekje wordt dan van middel tot
onderkant 27 1/2 c.M. en de wijdte bedraagt
eveneens 27 1/2 c.M.
Per 5 c.M. komen ongeveer 13 steken voor
en op 5 c.M. is de lengte 18 toeren.
U begint met 70 steken op te zetten voor
de zijde; daarna breidt u de eerste 6 toeren
het ribbetje 2 recht 2 averecht; vervol
gens maakt u de gaatjes om het lint door
te rijgen aldus: A: 1 recht, omslaan, 2 te
zamen breien; vanaf A herhalen tot -het
einde van den toer. Dan nog 12 toeren het
ribbetje van, 2 recht 2 averecht breien.
De rest van het broekje wordt zonder rib
betje gebreid: 1 toer recht, 1 toer averecht.
De voorzijde is gelijk aan de achterkant, wat
ribbetjes en gaatjes betreft; de lap in de
lengte uitgespreid (zie schema) is 56 c.M.
lang en 27.5 c.M. breed; het rechte stuk
voor en achter is 16 c.M. lang.
Het veThoogde gedeelte van de achterzijde
breidt u als volgt: brei den toer lot op 7
steken na van het einde van den toer, keer
dan om en brei averecht lot op 7 steken na;
dan omkceren en recht breien tot op 11
steken na; omdraaien en averecht tot op 11
steken na; weer omkeeren en recht tot op
15 steken na; omdraaien averecht lot op
15 steken na. Omdraaien en recht tot op
19 steken na; omkeeren en averecht tot op
19 steken na; omdraaien en recht tot op 23
steken na; keeren en averecht terug den
geheelen toer; nu over een lengte van 111/2
c.M. doorgaan op alle steken; steeds 1 toer
recht en 1 toer averecht dan om den anderen
toer aan weerszijden 1 steek minderen tot
het aantal steken tot 34 is teruggebracht.
Daarna om den anderen toer aan weerszijden
1 steek meerderen lot het aantal weer 70
steken bedraagt; vervolgens over een lengte
van 111/2 c.M. doorgaan 1 toer recht; 1
toer averecht. De volgende 12 toeren breidt
u het ribbetje: 2 recht, 2 averecht; dan de
gaatjes maken net als aan het begin en
eindigen met zes toeren het ribbetje: 2
recht, 2 averecht. Kant losjes af.
Om de pijpjes moet een kantje gebreid
worden: zet 78 steken op en brei de eerste
twee toeren recht.
De 3de toer: 2 tezamen, A 4 recht, om
slaan 1 recht, omslaan, 4 recht, 2 maal 2 te
zamen; van A af herhalen tot het einde
van den toer, eindigende met 4 recht, 2
tezamen.
De 4de toer gaat averecht; de 5de is ge
lijk aan de derde; de zesde recht; de 7de
als de derdede achtste averecht; de 9dS
als de derde; de tiende recht, daarna af
kanten.
Het kantje voor het andere pijpje is net
zoo.
Naai ten slotte de zijnaden dicht en de
kantjes aan de pijpjes; rijg het lint door de
gaatjes aan het middel en pers het recht
gebreide gedeelte aan den averechten kant
met een warm ijzer op.
Tot besluit van dit artikel op verzoek het
recept van macaronie met ham: 150 gram
macaroni; 100 gr. ham; 100 gram geraspte
kaas, wat zout en ongeveer 20 gram boter.
Breng een flinke hoeveelheid water aan
de kook; voeg daar wat zout aan toe; laat
er stuk voor stuk de gebroken macaronie-
pijpjes in glijden en kook die gedurende een
half uur ongeveer zachtjes gaar. Giet er
daarna hel overtollige water af, roer door
de macaronie de boter, de gehakte ham er
daarna de goed fijn geraspte kaas. Meng nu
dit alles met behulp van iwce houten lepels
luchtig door elkaar en doe hel vooral voor
zichtig opdat de macaronie niet breekt of tot
moes word tl
Giet het gerecht in een vuurvasten
schotel of in schelpen, strooi er een weinig
paneermeel of wat beschuitkruim overheen;
leg hier en daar een stukje boter en zet
het even in den oven, opdat er een fijn
korstje opkomt. Het mag vooral niet te lang
in de oven blijven want dan wordt de ma
caronie hard en deze moet juist smeuig
blijven zonder fijne pap te zijn. Het is een
smakelijk en zeer voedzaam gerecht en bo
vendien een lievelingskostje voor de meeste
kinderen.
(Builen verantwoordelijkheid der Redactie),
Copie van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
STICHTING „JERUEL".
MIDDELSTEGRACHT 3
Verleden jaar spanden de leiders van bo
vengenoemde stichting zich in en oogstten
als vrucht dezer moeite de mogelijkheid dat
zij twee groepen van ruim 50 kinderen in
het oord „Bosch en Gouw", toebehoorende
aan de familie J. H. Staalman te Huizen
(N.H.), een heele week konden doen genie
ten van de heerlijke omgeving, vermake
lijke spelen, degelijke voeding en versna
peringen, er waren er toen honderd en tien,
waarvan er ongeveer een 20 tal erge zwak
ken nog een paar weken achter bleven.
Ook heden zijn de leiders van „Jeruei"
druk bezig een zoo groot mogelijk getal tij
dens de a s. Vacantia uit het duffe stads
leven naar dit schoone oord over te brengen.
Verleden jaar bleek het genot alle ver
wachting. te overtreffen en kwamen de groe
pen zingende van blijdschap terug. Welk een
verheffende en verkwikkende invloed had
deze heerlijke week op hem gemaakt, in te
genstelling dat anders vacantie voor deze
kleinen slechts in carricatuur beslaat.
Verschillende vrienden zonden reeds een
bijdrage om hen ook .ïeden weer te doen ge
nieten. Dit eerste begin moedigt ons aan om
de handen, trots alle zorgen en moeiten
hieraan verbonden wederom aan de ploeg
te slaan.
Behoudens goedkeuring van B. en W. ho
pen we op 1 en 2 Juli a.s. bij de ingezetenen
onzer stad te collecteeren.
Het kan echter zijn dat sommige onzer
vrienden dan reeds op reis zijn om van hun
welverdiende vacantie te genieten, daarom
vragen we u vriendelijk ons reeds nu uw
sympathieke hulp te doen toekomen.
Gaarne zal de penningmeester de heer W.
F. Moene, Oude Rijn 114, tel. 876 uw gift jn
ontvangst nemen.
Doe het nü, a. u. b'.
U, geachte redactie dankzeggend voor de
ruimte in uw blad, voor ons kinderwerk, ver
blijft Uw dw.
F. H v d. HORHST,
Middelstegracht 3.
RECLAME.
VANAP f.3— PER MAAND.
Brieven Bur. van dit Blad onder No. 9334.
Door E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadfuk verboden.)
55)
„Ik ben er niet zeker van, of het nieuws
voor u is," antwoordde ik, „ik wilde u even
over dien Delora gesproken hebben."
„Ga zitten", zei de heer Lamartini. Ik had
graag gewild, dat u mij den vorigen keer,
dat we elkander ontmoetten, uw volle ver
trouwen had geschonken."
„Om u de waarheid te zeggen, ben ik niet
overtuigd, dat ik u nu iels kom mededeelen,
dat u nog niet wist. Maar er zijn een paar
bijzonderheden, welke mij wel de moeite
waard leken om er met u over te praten."
„Het doet me werkelijk genoegen, dat u
dit heeft gedaan, kapitein. Er is iets gebeurd
in verband met bedoelden persoon, dat, naar
ik vrees, tot zeer ernstige moeilijkheden kan
leiden. Ik weet nu meer dan toen ik op het
Charing Station om u en juffrouw Delora
heen drentelde, en in den loop van den dag
hoop ik nog meer te weten."
„Ik zou mij over Je gansche zaak niet
meer warm gemaakt hebben", ging ik voort,
„als ik niet een telegram had ontvangen van
mijn broeder te Rio de Janeiro, betreffende
deze familie. Hij had indertijd in een brief
mij verzocht ze een beleefdheid te bewijzen
en ze eens op te zoeken Maar zijn telegram
behelsde het verzoek, namens een ouderen
broeder van Delora. dezen op te zoeker,
na te gaan wat hij uitvoerde en dit te be
richten. Ik kwam tot de ontdekking, dal hij
met een bijzondere opdracht naar Europa
was gekomen en dat hij zijn broeder van
den stand van zaken op de hoogte had moe
ten houden. Hij had dat niet gedaan en ook
geen gebruik gemaakt van den particulieren
code. welken zijn broeder met hem was
overeengekomen."
„Dat is werkelijk interessant", erkende
Lamartine.
„Ik ben nu naar u roe gegaan", vervolgde
ik, „omdat ik na de ontvangst van het tele
gram de overtuiging heb gekregen dat De
lora betrokken is bij een of andere geheime
onderneming, waarvan de beslissende crisis
elk oogenblik is te verwachten. Ik trof hem
in den afgeloopen nacht aan in een aller-
jammerlijkste krotwoning in Bermondsev
nabij de Theems. Hij bood mij tienduizend
pond aan, als ik niet antwoordde op het
telegram van mijn broeder. Ik vermoed, dat
hij gaarne alles in het werk zou hebben ge
steld mij vast te houden, als ik niet voor
mijn bezoek aan hem de noodige voorzorgs
maatregelen had genomen."
„Heeft u eenig idee omtrent den aard van
dat geheime zaakje?"
„Ik kan er mij geen voorstelling van ma
ken. In één opzicht schijnt hij den Chinee-
schen gezant er bij gehaald te hebben. Ik
heb ze tenminste eenige raaien samen ge
zien. Maar dat is toch niet meer dan een
vermoeden Ik kan u evenwel nog een an
dere inlichting geven", vervolgde ik. „en dat
is. dat de Chineesche gezant met Delora on
langs een bezoek aan Newcastle hebben ge
bracht."
„Ik weet alles", verklaarde Lamartine
glimlachend, „op één ding na en dat zullen
we te weten komen véór de dag ten einde
is. Onze vriend Delora heeft hoog spel ge
speeld en ik weet op het oogenblik nog niet,
of hij aan de winnende of aan de verliezen
de hand is."
„Maar nu u. zoo vriendelijk is mij op te
zoeken", ging hij voort, „zou ik het aange
naam vinden, als wij een tijdje van elkan
ders gezelschap genoten. Mag ik u bijvoor
beeld uitnoodigen hedenmiddag een uur mijn
gast te willen zijn bij den lunch in hel Milan
Hotel?"
„Bij Louis?" vroeg ik grimmig.
„Ik geloof niet, dat Louis het ons lastig
zal maken. Ik meen zelfs, dat we kans heb
ben hem vandaag niet aan het werk
te zien."
„Ik zal gaarne uw uilnoodiging aanne
men", verklaarde ik, „maar er is één ding
dat ik eerst moet doen."
Lamartine keek mij eens aandachtig aan
en vroeg toen:
„U wilt zeker nog eens een bezoek bren
gen aan juffrouw Delora?"
Het zou dwaasheid geweest zijn het te
ontkennen en dus knikte ik toestemmend.
„Nu," zei hij, „dat is nogal natuurlijk.
„Juffrouw Delora is een bekoorlijke jonge
dame en. voor zoover ik weet, heeft zij alle
vertrouwen in haar oom. Maar intusschen
geloof ik niet, kapitein, dat de omgeving
van het Milan Hotel op dit oogenblik wel
zeer veilig voor u is."
„Op dit uur van den dag", merkte ik op,
„kan men wel voldoende op zijn qui
vive zijn."
„Daar heeft u gelijk in. Maar zeg, kapi
tein. om hoejaat heelt u dat telegram van u
gister verzonden?"
„Om ongeveer middernacht"
Lamartine keek op zijn horloge en zeide:
„Nu, dan kunnen we spoedig een officieel
telegram^ ontvangen en dan wordt de ge
schiedenis eerst recht interessant. Zullen we
elkander dus in het Milan Hotel vinden?"
„Heel graag. Gevoelt u er intusschen niets
voor een tikje openhartiger tegenover mij te
zijn? Ik heb me in de laatste dagen suf zit
ten peinzen over deze zaak."
„Nu, een paar uurtjes geduld zullen er nog
wel bij kunnen" antwoordde hij lachend, „ik
durf u wel verzekeren, dat uw geduld ruim
schoots beloond zal worden."
HOOFDSTUK XXXVII.
Een paar minuten voor twaalven ging ik
het Milan Hotel binnen en vernam onmid
dellijk verbazingwekkend nieuws. De por
tier Ashley kwam dadelijk naar mij toe en
nam mij met een gebaar van verontschuldi
ging ter zijde
„Mijnheer Delora is terug", zeide hij.
Op dit oogenblik was ik vergeten met welk
een verbazing ik voor eenige dagen had ver
nomen, dat Delora niet was aangekomen,
maar zeker was mijn verbazing bij het hoo-
ren van deze mededeeling niet minder. Ik
kon aan Ashley's gezicht zien, dat hij de
zaak ook niet meer begreep.
„Is de heer Delora bij zijn nicht?"
vroeg ik.
,Zij zijn naar nummer 35 verhuisd, mijn
heer. De heer Delora was volstrekt niet te
vreden met zijn kamers, die hij te klein
vond en hij dreigde naar het Claridge Hotel
te zullen gaan. Nummer 35 is de mooiste
suite van het heele hotel."
Ashley", zei ik na een oogenblik pein-
zens, „roep den heer Delora per telefoon op
en zeg hem dat ik hem gaarne wilde spre
ken. Verwonder je niet, als zijn antwoord
niet bijzonder beleefd is Ik geloof niet, dat
hij op dit oogenblik erg op mijn gezelschap
gesteld is."
Ik drentelde een paar minuien heen en
weer, nam ook een kijkje in het café, waar
de kellners druk bezig waren alles voor de
lunch in gereedheid te brengen, maar van
Louis viel er niets te bespeuren. Toen ik te
rugkeerde boog Ashley zich over zijn lesse
naar heen en zeide:
„De heer Delora verzoekt u boven te ko
men, mijnheer."
Ik was een beetje verbaasd, maar ik ba-
gaf mij ijlings naar de lift.
„Op de derde verdieping, niet waaT?"
„Precies, mijnheer. Wilt u ook een picolo
mede hebben om u den weg te wijzen?"
„Neen, ik zal het wel alleen vinden."
Nadat ik op de deur had geklopt, deed een
donker getinte bediende mij open. Hij liet
mij binnen in een groote, keurig gemeubi
leerde zitkamer. Felicia en Delora stonden
bij den schoorsteen met elkander te pralen.
Zij staakten het gesprek bij mijn binnenko
men, maar instinctmatig gevoelde ik, dat ik
de stof voor hun gesprek had geleverd. Feli
cia zeide mij bedeesd goeden dag. Er waren
sporen van tranen op haar gelaat zichtbaar
en ik begreep, dat de man op de een of an
dere wijze er in geslaagd was zijn invloed
op haar te herwinnen. Delora zelf zag er
als een ander mensch uit Hij was keurig
gekleed en deed denken aan een Fransch-
man van goeden huize. Zijn sikje was sier
lijk gedraaid tot een punt en zijn 9nor was
onberispelijk gefriseerd. Hij had een mooie
dasspeld in zijn met zorg gestrikte das en
een dun streepje rood lint sierde zijn
knoopsgat. De manicuur, die ik in den gang
was tegengekomen, was juist even te voren
bij hem geweest, want toen ik binnenkwam
bekeek hij zijn nagels aandachtig. Hij bood
mij geen hand aan, maar bleef mij aankij
ken met een zekere ingehouden onbe
schaamdheid.
(Wordt vervolgd).