DE DROOGMAKING VAN HET HAARLEMMERMEER DE VERDWENEN DELORA 71$le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 19 Juni 1930 Derde Blad No. 21550 HET 75-JARIG BESTAAN DER GEMEENTE AANBIEDING VAN HET KRUIS VAN VERDIENSTE TE VOORSCHOTEN. Prov. Staten v. Zuid-Holland FEUILLETON. Op 1 Juli 1927 was het 75 jaar geleden dat de drooglegging van het Haarlemmer meer tot stand kwam en 18000 bunders grond aan de wateren waxen ontwoekerd; een oppervlakte zoo groot als het geheele eiland Texel of Walcheren. Wij hebben toen bij gelegenheid van dit 'diamanten jubileum een en ander over de droogmaking van het Meer en de wordings geschiedenis van dezen polder geschreven en daarbij bereids de aandacht gevestigd op het feit dat het in de maand Juli van het jaar 1930 75 jaren geleden zal zijn (lat Haarlemmermeer tot zelfstandige gemeen te werd verheven. Deze drie jaren zijn nu bijna verstreken en over eenige dagen zal Haarlemmermeer dus als zelfstandige gemeente 75 jaren hebben bestaan. Hoewel evenals in 1927 dit heuglijk feit wel in stilte zal worden herdacht, meenen wij dat er toch wel aanleiding bestaar om in aansluiting op hetgeen destijds door ons reeds over de geschiedenis der droogma king werd geschreven nog enkele bijzon derheden over de verdere ontwikkeling van deze groote gemeente mede te deelen. De eerste uit alle oorden van Nederland le zamen gevloeide bevolking van Haarlem mermeer, die in 1855 geschat werd op 5i00 inwoners, was aanvankelijk gehuisvest op den bewoonbaar geworden rand van den polder en wat de aangiften van den bur gerlijken stand betreft toegevoegd aan de omliggende plaatsen Haarlem, Haarlera- merliede en Spaarnwoude. Heemstede. Ben- nebroek, Hillegom. Lisse, Warmond, Alkc- made en Leimuiden. Deze toestand eischte echter weldra hoog noodig verandering. Immers verdeeld onder 2 provinciën en 9 gemeenten, be hoorde de nieuwe drooggemaakte polder aanvankelijk tot 3 rechterliike arrondisse menten, 5 Kantons, 2 kiesdistricten en 4 kantoren der registratie. Het was daarom een uitkomst toen in het Staatsblad No. 70 van 1855 de wet ver scheen van 11 Juli van dat jaar ,,tot rege ling van de provinciale en gemeentelijke in deeling van het Haarlemmermeer", welke wet een voorloopige regeling bevatte van de samenstelling van een plaatselijk be stuur en voorts nog inhield een massa ad ministratieve voorschriften. De pas gevestigde gemeente, die uit den aard der zaak slechts weinig voordeelen uit zich zelve trok en waarin om zoo te zeggen alles nog geschapen moest worden, had de eerste jaren met. volslagen geldgebrek te kampen, zoodat Rijk en provincie moesten bijspringen. De ontvangsten der gemeente namen na het overwinnen van allerlei moeilijkheden en vooral na het verschijnen van de wet op het lager onderwijs van 1857, waardoor verschillende subsidies werden verkregen, gestadig toe en met de verkregen geldelijke hulp werd van lieverlede een betere toe stand geboren. Het eerste raadhuis werd in een daartoe ingericht gebouw een plaats gegeven aan den hoek van de Bennebroekerweg en den Hoofdweg: in het huis dat men met z'n omgeving heden ten dage nog wel pleegt te noemen ,,het oude secretarie." Het dagelüksch bestuur van deze gemeen te was in 1855 samengesteld uit de heeren mr. M. S. P Pabst. burgemeester: D. Tüg- gink, secretaris: M. Spaans en P. Kiste- maker (de vader van den thans nog in func tie zijnden wethouder Kistemaker) wet houders: terwijl als raadsleden zitting hadden genomen de heeren L. H. Ellerman, J. G. B Stark, P. Koot. P Kistemaker. M. Spaans en N. Schaper. De gestadige - aanwas der bevolking maakte den aanbouw van een girooter aan tal woningen (in 1856 telde men er 556) noodzakelijk, terwijl ook spoedig de be hoefte aan een grooter gemeentehuis sterk werd gevoeld. Nu zijn er naar schatting 5500 woningen. Eigenaardige voorbeelden werden des tijds genoemd hoe de bevolking in vroeger ^'aren in een tijdvak van een of twee jaren belangrijk op en neer kon gaan en bij iedere bijwerking van het bevolkingsregis ter bleek dat het aantal mannen veel groo ter was dan dat der vrouwen, waarom me nig jongman zijn wezenlijk liefje elders moest opsporen, daar 'n Schermerhornsche vrijstermarkt hem hier geen keuze naar den zin vergunde Vooral in 1864 viel daarin wel een groote verbetering te bespeuren, want in dat jaar werden niet minder dan 94 huwelijken gesloten, waarvan de meeste j paren uit de gemeente zelve afkomstig waren. In 1867 werd in het centrum van Hoofd dorp een nieuw Raadhuis gesticht, een mo numentaal gebouw, dat aldaar nog hecht, en sterk staat als een sieraad voor de om geving. Volledigheidshalve willen we ook even vermelden, dat de secretarie van oen Haarlemmermeerpolder gedurende vele ja ren is gevestigd geweest in de Janstraat te Haarlem Het in 1856 gekozen polderbestuur be stond uit J. L. v. d. Burcb te Haarlem, Dijkgraaf: E. W. van Brederode te Haar lem, secretaris: W. G. de Bruin Kops te Haarlem, penningmeester, alsmede 6 Heem raden en 15 Hoofdingelanden, terwijl als hoofdopzichter werd aangesteld de heer A van Egmond. Ook dit bestuur had in de eerste jaren met financieele moeilijkheden te kampen, daar het onderhoud van den Ringdijk, de wegen en bruggen en de stoomgemalen veel geld kostte. Thans zijn als Dijkgraaf, secretaris, pen ningmeester en ingenieur van den Haar lemmermeerpolder in functie resp. de bre ren Jhr. van Dorsten, jhr. mr. L. U. Ren- gers Hora Siccama, P. van Ouwerkerk en J G Bijl. Het zijn er maar weinigen, maar er wo nen in den Haarlemmermeerpolder nog wel personen, die de wordingsgeschiedenis van den beginne af hebben meegemaakt en kunncD spreken van den meer dan ellen- digen toestand der wegen in den tijd kort na de droogmaking, de vele ziekten, vooral gevaarlijke .moeraskoortsen, waaraan de eerste bewoners ten prooi waren, de ge brekkige woningen enz. Ja, dan moeten we met groote bewondering getuigen van de belangrijke verbeteringen, die in de 75 jaren van haar bestaan in deze gemeente zijn tot stand gekomen. Het zou ons te ver voeren al deze groot© verbeteringen bij name te noemen. Op het gebied van kerk en schoollandbouw, wo ningbouw, dorpsverfraaiing, wegenonder- houd, communicatiemiddelen, paardenfok kerij electrificatie, drinkwatervoorziening, (gasvoorziening is in voorbereiding), wijk verpleging; het bevorderen van een goede gemeente- en polderadministratie enz., is met schitterende resultaten al het moge lijke gedaan om Haarlemmermeer een waar dige plaats te doen innemen in de rij der groote plattelandsgemeenten in Nederland Doorwandelt men thans deze gemeente, vooral in deze dagen nu ze de kostbaarste schatten van haar bodem in volle zomer weelde ten toon spreidt: prachtige koren velden die een ruimen oogst beloven, gra zige weiden en daarin de hoop van deD landman, zijn weldoorvoed hoorn- en wol- vee, zijn heerlijke raspaarden, wier glan zende huid blinkt in het zonnelicht, dan krijgt men een gevoel van zaligen trots bij de herdenking van wat er aï niet mocsc Gisteravond vond onder groote belangstell ing te Voorscholen do aanbieding plaats van het Kruis van Verdienste namens den Bond van Vrijwillige Burgerwachten te Amsterdam, aan Burgemeester Vernède. wegens zijn vele verdiensten voor de Burger wacht. Hierboven het Bestuur en de Inspectie van de Burgerwacht te Voorschoten. Van links naar rechts de heeren: C. .1. A. Sc'hrasserl Bert; Kapitein II. W. Snijders; Gep. Luit-Kol. Froger, E. Vernède. Eere Voorzitter, A. J. Tiirion, Voorzitter, W. A. A. J. Baron Schimmelpenninck van der Oye, W. Meyer. worden gearbeid om deze schoone gedaan teverwisseling tot stand te brengen. „Kort na de droogmaking zijn Eij her- „waarts gekomen van af de Dollart tot de „Schelde, van af Den Helder tot Maas tricht, mannen vol van ondernemingsgeest „en werkkracht om zich hier tc vestigen in „het land dat nauwelijks „ontwoekerd was „aan de baren." En velen hébben den „strijd gestreden om het bestaan en zpn „gevallen in dien strijd, maar ook zeer ve ten hebben succes gehad en hebben krach tig medegewerkt aan den bloei en de „ontwikkeling van deze gemeente. Man- „neu, van allerlei richting, wier namen „zullen blijven voortbestaan in de geschie- „denis va<n de Haarlemmermeer. Mannen „wier namen met eere genoemd kunnen „worden in de „vergaderzalen van gemeen te, polder en kerk. die met veel energie „hebben medegewerkt tot den bloei van „onzen Vaderlandschen Landbouw. Hun „voorbeeld zij den jongeren, die geboren „zijn in den polder, een spoorslag om im- „mer voort te werken met dezelfde lust en „liefde tot den verderen bloei van de ge- „meente Haarlemmermeer." Zoo schreef eenige jaren geleden iemand, die blijkbaar bij den Landbouw bijzonder geïnteresseerd was. En het is voorwaar een verblijdend verschijnsel dat velen het ge geven goede voorbeeld om voor den bloei van de gemeente waar mogelijk met. energie te blijven arbeiden, met dankbaar, heid hebben aanvaard en nagevolgd. Dit is in vroegeT en later jaren op verschillend terrein maar al te duidelijk gebleken. Men denke o.a. ook maat eens aan de energie van de vereenisring .Vooruit" tot bevor dering van de paardenfokkerij in Haarlem mermeer, die het ondanks de tegenspoeden ;n den Landbouw ieder jaar toch maar weer aandurft om een groot coneours-hippi- que dat. in geheel Nederland en ook in andere landen groote vermaardheid geniet te organiseeren. Want ondanks alle gelukkig nog aanwe zige merkbare teekenen van welvaart, duurt de malaise in den Landbouw, die enkele jaren geleden is ontstaan, helaas nog steeds voort en hebben ook verschillende andere groepen van ingezetenen moeilijke jaren doorgemaakt, omdat ze de hooge belastingen niet dan met groote moeite konden opbrengen. Maar „het daghet in het Oosten!". Verv schillende omstandigheden wijzen er op, dat de gemeente Haarlemmermeer ook in dit opzicht spoedig een betere toekomst zal tegemoet gaan. Heeft het wonen in de gemeente Haar lemmermeer, die thans bijna 26500 inwoners telt, steeds voor velen iets bekoorlijks ge had deze aantrekkelijkheid zal er straks nog wel grooter op worden als de uitvoe ring van het groote wegenplan haar be slag zal hebben gekregen. Sedert 1855 hebben 4 burgemeesters aan het hoofd van deze gemeente gestaan èn (Zitting van gisteren). Gisteren is de zomerzitting der Prov. Staten van Zuid-Holland voortgezet. Aan de orde was het voorstel betreffende den afkoop van tollen. De heer JANSEN MANESCHIJN (A.-R.) sloot zich aan, zoowel bij dc woorden van lof der commissie aan Ged. Staten als bij haar teleurstelling, over de houding der regeering. Tegenover voorstellen, haar door de Staten gedaan, waarop zij niet eens antwoordt. Het schijnt, dat men, om bij de Regeering iets te bereiken, herrie moet maken, zooals bij den tol te Muiden. Het voorstel werd na eenige opmerkin gen van den heer De Kok (R.-K.) over den afkoop van den tol aan den Ley weg (voor malig Loosduinen) en beantwoording door het lid van Ged. St. den heer v. Boeijen, aangenomen z. h. s. Bij het voorstel betreffende de Brielsche veren betoogde de heer TROUW (Lib.), dat het billijk is, dat ook de onderhouds kosten van den te vernieuwen steiger niet geheel voor rekening van den Briel zal komen, doch ook gedragen zal worden door de belanghebbenden bij het verkeer. Ook za! de aanlegplaats meer naar den Maas kant moeten worden uitgebreid. De veer boot verspert nu den weg voor de scheep vaart, die den Brielschen haven reeds vreest. De heer JANSEN MANESCHIJN ver- wel mr. M S. P. Pabst (September 1855 ]1 Juni 1863); mr. J. P. Amersfoort (26 Aug. 1S631 Juli 1869); J. W. Lantzendorf- fer (1 Juli 18691 Juli 1908); mr. A. Slob (5 October 1908 tot heden). De gemeente Haarlemmermeer heeft in haar 75-jarig bestaan slechts 2 secretaris sen in baar dienst gehad en wel D. Eggink (14 September 18551 October 1909) en N. J. Rinkel (1 October 1909 tot heden). Terwijl een 20-tal wethouders en een 90- tal raadsleden in den loop der jaren zich voor het behartigen van de belangen der gemeente hebben gegeven. Het dageliikseh bestuur van deze ge meente bestaat thans uit de heeren mr. A. Slob, burgemeester, N. J. Rinkel, secreta ris, K. Kistemaker, H. Koning, en P. Ouwerkerk, wethouders. Als Taadsleden hebben verder nog zitting de heeren S. van Wijk, F. H. Bos, J. Bie- mond. J. C. Gehrels, J. G. Randsdorp, S. Beljaars, P. W. Blom, C. Jansen, J. W. Bras, G. C. van Arendonk, J. A. Bos, D. Treur, P. C. de Zeeuw, J. Griekspoor, P. J. Joore en Jan Vreeken. dedigde het standpunt der commissie. Hij achtto het volkomen billijk, dat den Briel, dat niets aan den aanleg zal hebben te betalen, de onderhoudskosten voor zijn re kening zal nemen. De heer r. BOEIJEN (Ged. St.) sloot zich hierbij aan. Na re- cn dupliek, waarbij de heer TER LAAN (S.-D.) het voorbehoud maakte, dat den Briel alsnog zich tot de Staten zal kunnen wenden en de kwestie clan opnieuw zal kunnen worden behandeld, werd het- voorstel aangenomen z. h. s. Bij het voorstel tot wijziging der subsi dieregeling betreffende bestrijding der tu berculose maakte mevr. DE VRIES— BRUINS (S.-D.) bezwaar tegen een wijzi ging waardoor het subsidie niet meer gege ven wordt ten behoeve van met tubercu lose „bedreigde", maar van door tuber culose „aangetaste" kinderen. De heer SCHOUTEN (A.-R.) wees er op, dat in de authentieke toelichting van Ged. Staten nadrukkelijk is vastgesteld dat de wijziging een uitbreiding beteekent. Daar bij komt. dat juist uit medisch-deskundigen kring de aandrang tot wijziging is ge komen. De heer v. BOEIJEN (Ged. Staten) be toogde, dat onder het begrip „aangetast" alle kinderen vallen, die onder het vroe gere begrip „bedreigd" vallen, omdat de afwijking geconstateerd moet worden. Spr. wenschte echter nader het advies in te winnen vaD de Provinciale Vereeniging. Hot voorstel werd na eenig verder debav aangenomen z. h. s. Het voorstel, houdende een subsidie-re geling betreffende buiten- of openlucht- scholen, werd z. h. s. aangenomen. Het voorstel om subsidie te verleenen aan de 's-Gravenhaagsche Centrale Ver eeniging tot bescherming van zuigelingen en kleuters, ten behoeve van kleuterzorg, gaf tot eenige beschouwingen aanleiding. Het werd ten slotte aangenomen z.h.s. Bij het voorstel tot subsidieering van de restauratie in het kerkgebouw en den toren der Ned.-Herv. Gemeente tc Spijkc- nisse, bepleitte de heer Trouw (Lib.) ver hooging van het voorgestelde subsidie, het geen door andere leden werd bestreden op verschillende gronden, o.m. dat de kerk beperkte historische en kunstwaarde heeft en dat men in de eerste plaats in eigen kring de gelden moet zoeken. De heer CRENA DE IONGH (Ged. St.) merkte nog op, dat in de najaarszitting een groot aantal subsidie-aanvragen aan de orde zal komen. Het voorstel werd aan genomen z.h.s. De vergadering werd verdaagd tot heden ochtend. Door E PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER (Nadruk verboden.) 53) „Nu", begon hij. „is dat de manier waaTop u uw belofte nakomt."' „Er is daarna iets gebeurt", antwoordde ik. „Ik heb een telegram van mijn broeder ontvangen, dat ik niet begrijp." „Een telegram van uw broeder in Brazilië?" „Ja, en dat. zal u ook wel interesseeren", antwoordde ik. Delora keerde zich langzaam in zijn stoel om en stond op. Het was een groote, schrale gestalte Zijn gelaat was gerimpeld en hij deed onwillekeurig denken aan een in het nauw gedreven mensch. Maar inlussch^n was het de moeite waard waar te nemen, hoe hij zich dwong om met schijnbare on verschilligheid naar mij te luisteren „Wat seint hij. die broeder van u?" „Het telegram is op aandrang van Nicho las Delora verzonden. Luister, ik zal het u voorlezen." Ik las hem het telegram woord voor woord voor. Toen ik klaar was volstond hij met een korl knikje. „Is dat alles?" vroeg hij na een oogenblik. „Ja. maar u zult er uit vernomen heb ben. dat uw broeder zich ongerust maakt, in de eerstp plaats dat u zich niet heeft ge houden aan uw belofte om hem op de hoogte te houden, maar dan ook dat u geen ge bruik heeft gemaakt van een particuliere code, welke tussc.hen u was afgesproken." „De zaak. waarvoor ik hierheen ben ge gaan", antwoordde Delora kalm, „is van het allergrootste gewicht, maar ik heb wat be ters te doen dan naar het telegraafkantoor te hollen. Nicholas is een zenuwachtig mensch. In een zaak als deze moest hij vol- slaan met geduld (e oefenen. Intusschen, nu hij de tusschenkomst van vreemden heelt gevraagd zal ik hem morgenochtend een telegram zenden." „Uitstekend", antwoordde ik. „Ik mag niet meer van u verlangen. Ik zal nu zelf aan mijn broeder een telegram zenden." „En wat zult u hem daarin mededeelen?" „Dat ik u heb gesproken, dat u gezond is en dat hij morgen van u zal hooren „Waarom zou u seinen?" vroeg Delora. „Het zal morgen toch wel bijtijds genoeg zijn?" „Van uw kant bekeken wel", gaf ik toe. „Maar ik ben nog wat anders van plan. Ik zal in mijn telegram er bijvoegen dat zoo hei nieuws, dat hij van u morgenochtend hoort, niet bevredigend is. ik het Braziliaan- sche gezantschap van de zaak op de hoogte zal brengen en ik haar zal uitleggen waar om ik dat van plan ben Delora's oogen schoten vlammen Intus schen wist hij zich prachtig in te houdeu. Hij volstond mei een diepe buiging voor me te maken „En dus is u voornemens", zeide hij lang zaam. ..aan onze vrienden daarginds mede te deelen. dat u mij heeft gesproken? Dat ik, wat ik openlijk tegenover u erken, mij feite lijk verstop en mijn nichtje heb alleen gela ten U zult ze misschien ook willen inlich ten omtrent onderscheidene gebeurtenissen, waarvan u, dank zij uw ongelukkige ge woonte om u met andersmans zaken (e be moeien, op de hoogte is geraakt?" „Natuurlijk", antwoordde ik. „Natuurlijk niet", vervolgde Délora met nadruk. Er heerschte een oogenblik stilte. Ik keek Delora eens aan, niet begrijpende wat hij daarmee bedoelde. Hij staarde mij aan -als een man. die tegenover zijn aartsvijand staat. „Mag ik eens vragen, hoe u denkt mij dat te beletten?" vroeg ik tenslotte. „Gemakkelijk genoeg!" antwoordde hij met een grijns „Er zijn in dit huis vier man nen. die aan mijn bevelen onmiddellijk ge hoor zullen geven. Er zijn hier bovendien vijf uitgangen waarvan er twee op de rivier uitloopen." „Ik wensch u geluk", antwoordde ik sar castisch „met zulk een woning zonder we dergade." Delora slaakte een zucht, terwijl hij ver klaarde: „Ik kan u verzekeren, dat het me meer kost dan de mooiste suite in het Milan hotel Maar wat is er aan te doen, als je vrienden en bezoekers hpbt. die wat te nieuwsgierig zijn uitgevallen, dan moet je wel zorgen een geschikte woning daarvoor te hebben' „U is een zeer dapper man, mijnheer De lora", merkte ik op. „Zoo?" antwoordde hij droogjes. „Ik had altijd gedacht, dat dapperheid zich in een een andere richting bewoog!" „Maar ik", zeide ik hoofdschuddend, „vrees, dat ik een lafaard ben. Zelfs toen ik mij gereed maakte om mijn afspraak met u na te komen, koesterde ik vrees. Ik was zelfs zoo bang" vervolgde ik. dat ik maat- rege'en heb genomen om mijn veiligheid te verzekeren." „Uw veiligheid te verzekeren?" herhaal de hij alsof hij de beteekenis van mijn woor den niet begreep. „Ik erken", vervolgd* ik, dat het een laf heid van me was, en ik ben nog overtuigd, dat het noodelooze voorzorg was. Maar ik heb het gedaan." Hij werd rood van toorn en riep- „Heb je misschien wel voor een geleide gezorgd? Staat de politie misschien buiten?" „Wel neen, zoo onhandig ben ik niet! Buiten staat alleen een taxi. waarvan de chauffeur de opdracht heeft gekregen niet heen te gaan vóór ik het hem zelf gezegd heb, en verder heb ik een briefje achterge laten bij den portier van mijn hotel, het welk moet worden geopend als ik na ander half uur nog niet terug ben. U ziel", besloot ik op een toon van verontschuldiging, „dat mijn zenuwen mij een beetje de baas zijn geweest, en dal ik de buurt niet kende." „U is de schranderheid in eigen persoon", zei Delora" Ik hoop later met u nog eens over deze grap te kunnen lachen. Heeft u Gaboriau of een zijner navolgers gelezen, jonge vriend? Dit is uw eigen stad, u .kent Londen toch we! op uw duimpje en weet, dat Londen is de ordelievendste stad van heel den aardbodem." „Ja wel" antwoordde ik, „dat kan wei zijn, maar een woning is wat de bewoners er van maken en ik moet bekennen, dat uw vijf uitgangen met twee op de rivier, mij hadden kunnen doen huiveren en rillen als ik niet overtuigd was geweest, dat ik zonder levensgevaar mijn bezoek aan u kon bren gen." Delora trachtte le glimlachen, maar ik zag zeer goed dat de man stond te trillen van ingehouden woede. „U is een wonderlijk mensch, kapitein", zeide hij. „Als ik niet met eigen oogen ge zien had, dat u zich kunt gedragen als een man van moed, zou Lk neiging gevoelen uw leger geluk te wenschen met uw heengaan uit zijn gelederen. U heeft me niets meer te zeggen?" „Niels!" „Welnu", zeide Delora, „laat ik u dan nog zeggen „,daf u morgen om elf uur zult wor den gearresteerd wegens moordaanslag op Stephan Tapilow." „Zeer vriendelijk van u mij intijds te waarschuwen. Ik heb nu gelegenheid om mij er op voor te bereiden." „Maar er beslaat nog een mogelijkheid om dit te voorkomen!" „En dat is, dat ik mij verbind het tele gram niet af te zenden?" „Precies", antwoordde Delora. „In welk geval u op uw bankrekening een bedrag van tienduizend pond extra zult vinden." Ik keek hem vlak in het gezicht; terwijl ik vroeg- ..Wat is dat voor een zwendelgeschiedenis (och. waarbij u. Louis, die arme Bartot. de Chineesche gezant en Joo9t mag weten wie nog meer betrokken zijn?" „AI9 u niet zoo dom en onwelend waart, zou u deze woorden niet zeggen". „Deel me dan ten minste mede of uw nichtje ook in de zaak is gemengd". „Waarom vraagt u dat?" riep Delora ver baasd uit. „Omdat ik haar wil trouwen", antwoordde (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9